Antwoord op vragen van het lid Pirir over het bericht 'Gemeenten en minister oneens over wat sobere opvang voor statushouders is: 'Faber vindt één persoon per slaapkamer niet sober genoeg''
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D02918, datum: 2025-01-27, bijgewerkt: 2025-01-28 08:43, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-1123).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z21093:
- Gericht aan: M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
- Indiener: K.P. Piri, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1123
Vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Asiel en Migratie over het bericht «Gemeenten en Minister oneens over wat sobere opvang voor statushouders is: «Faber vindt één persoon per slaapkamer niet sober genoeg»» (ingezonden 13 december 2024).
Antwoord van Minister Faber-van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 27 januari 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Gemeenten en Minister oneens over wat sobere opvang voor statushouders is: «Faber vindt één persoon per slaapkamer niet sober genoeg»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat u in gesprekken met de gemeente Apeldoorn heeft aangegeven dat een eenpersoonskamer met gedeelde voorzieningen niet «sober genoeg» zou zijn?
Antwoord 2
Nee. Vanuit het Ministerie van Asiel en Migratie zijn er met de gemeente Apeldoorn gesprekken gevoerd over de plannen om een doorstroomlocatie te realiseren in de gemeente. Daarbij heeft het ministerie een toelichting gegeven op de uitgangspunten voor het inrichten van een doorstroomlocatie conform regelgeving.
Vraag 3
Kunt u aangeven wanneer een doorstroomlocatie sober genoeg is volgens u, hoe wordt dat bepaald en welke (objectieve) normen zijn hiervoor? Hoeveel mensen moeten daarvoor minimaal samen slapen op een kamer volgens u?
Antwoord 3
In overleg met de medeoverheden zal ik tot een uitwerking komen van de plannen zoals genoemd in de brief Nadere afspraken ten aanzien van de uitvoering van hoofdstuk 2 van het Hoofdlijnenakkoord van 25 oktober jl.2 Onderdeel daarvan is de doorontwikkeling van de doorstroomlocaties. Uitgangspunt is het volgen van (toekomstige) regelgeving. Op dit moment vindt nog een uitwerking van de doorstroomlocaties plaats. In navolging op de motie van de leden Podt en Bontenbal3 streef ik ernaar om uw Kamer hier in februari nader over informeren.
Vraag 4
Vindt u het wenselijk dat gemeenten met u moeten onderhandelen over het aantal mensen per kamer om bekostiging te krijgen voor de doorstroomlocaties? Zo nee, hoe wilt u dit in de toekomst voorkomen?
Antwoord 4
Het realiseren van doorstroomlocaties wordt, vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk, bevorderd. Hiervoor zal ik een bekostigingsregeling opstellen die aansluit op (toekomstige) regelgeving.
Vraag 5
Hoe verhoudt deze gang van zaken met het doel om de realisatie van doorstroomlocaties sterk te bevorderen, vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van gemeenten en rijk?4
Antwoord 5
De druk op de asielopvang is groot. Deze druk neemt extra toe doordat de uitstroom van statushouders stagneert. Om dit te ondervangen werkt het kabinet aan een bekostigingsregeling voor doorstroomlocaties. Aan de Landelijke Regietafel is afgesproken dat het ministerie een outline bespreekt met de VNG en andere betrokkenen.
Vraag 6
Klopt het dat de doorstroomlocaties worden ingezet om de overvolle opvang te ontlasten en dat deze locaties zijn bedoeld voor statushouders, vluchtelingen die recht hebben om in Nederland te blijven? Zo ja, kunt u, tegen deze achtergrond, beargumenteren waarom de doorstroomlocaties sober moeten zijn?
Antwoord 6
Ja. Zoals hiervoor aangegeven is de druk op de asielopvang groot, mede door het grote aantal statushouders dat in de opvang verblijft. Hierdoor is het noodzakelijk om doorstroomlocaties in te richten, waar statushouders in afwachting op permanente huisvesting kunnen verblijven. Statushouders kunnen tijdens hun verblijf in een doorstroomlocatie al starten met werken en inburgeren. Om gemeenten te ondersteunen wordt een bekostigingsregeling gemaakt, waar vanuit het Rijk een bijdrage wordt geleverd om een doorstroomlocatie in te richten.
Vraag 7
Kunt u aangeven welke andere gemeenten, naast de gemeente Apeldoorn, ook geen bekostiging krijgen voor de doorstroomlocaties, omdat de locatie niet sober genoeg zou zijn? Om hoeveel doorstroomlocaties, en hoeveel plekken, gaat dit?
Antwoord 7
Het Ministerie van Asiel en Migratie en het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zijn met de VNG, Aedes en de medeoverheden in gesprek over de realisatie van doorstroomlocaties. Deze gesprekken hoopt het ministerie in februari af te ronden. Er is geen sprake van afwijzing van aangeboden doorstroomlocaties.
Vraag 8
Kunt u deze vragen, een voor een, voor het commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid van 19 december 2024 beantwoorden?
Antwoord 8
Het is helaas niet gelukt om de beantwoording af te ronden voor het commissiedebat van 19 december jl.
EenVandaag, 11 december 2024, Gemeenten en Minister oneens over wat sobere opvang voor statushouders is: «Faber vindt één persoon per slaapkamer niet sober genoeg», eenvandaag.avrotros.nl/item/gemeenten-en-minister-oneens-over-wat-sobere-opvang-voor-statushouders-is-faber-vindt-een-persoon-per-slaapkamer-niet-sober-genoeg/↩︎
Kamerstukken II 2024/25 19 637, nr. 3304↩︎
Kamerstukken II 2024/25 19 637, nr. 3328↩︎
Kamerstuk 19 637, nr. 3304↩︎