Motie van de leden Westerveld en Pijpelink over erkennen dat kansengelijkheid breder is dan het bevorderen van basisvaardigheden en het beleid richten op de brede definitie
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Motie
Nummer: 2025D03263, datum: 2025-01-29, bijgewerkt: 2025-01-30 12:57, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-VIII-159).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: A. Pijpelink, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VIII-159 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2025Z01445:
- Indiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A. Pijpelink, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2025-01-29 11:00: Tweeminutendebat Onderzoek juridische haalbaarheid toekomstscenario's vrijwillige ouderbijdrage (36600-VIII-152) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Nr. 159 MOTIE VAN DE LEDEN WESTERVELD EN PIJPELINK
Voorgesteld 29 januari 2025
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat kansenongelijkheid tussen leerlingen een complex probleem is met meerdere oorzaken op verschillende niveaus, zoals bijvoorbeeld sociaaleconomische status, een veilige thuissituatie of het hebben van een beperking;
overwegende dat de versmalling van het begrip kansengelijkheid tot eenvoudigweg het goed beheersen van basisvaardigheden leidt tot een minder effectieve aanpak;
constaterende dat het VN-kinderrechtenverdrag benadrukt dat onderwijs gericht dient te zijn op de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind;
verzoekt de regering om te erkennen dat kansengelijkheid breder is dan het bevorderen van basisvaardigheden en het beleid te richten op de brede definitie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Westerveld
Pijpelink