[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet toetreding zorgaanbieders, de Jeugdwet en enige andere wetten in verband met de integriteit van de bedrijfsvoering van zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders)

Voorstel van wet

Nummer: 2025D03307, datum: 2025-01-28, bijgewerkt: 2025-01-29 14:07, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van kamerstukdossier 36686 -2 Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet toetreding zorgaanbieders, de Jeugdwet en enige andere wetten in verband met de integriteit van de bedrijfsvoering van zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders).

Onderdeel van zaak 2025Z01477:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36 686 Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet toetreding zorgaanbieders, de Jeugdwet en enige andere wetten in verband met de integriteit van de bedrijfsvoering van zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders)
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nadere regels te stellen aan de integriteit van de bedrijfsvoering van zorg- en jeugdhulpaanbieders en het toezicht daarop te versterken alsmede niet-integere personen beter uit de zorg te kunnen weren en in verband hiermee de Wet toelating zorginstelling in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel o vervalt, onder verlettering van de onderdelen p tot en met w tot o tot en met v.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel v (nieuw) door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

w. winstuitkering: uitkering of betaling anders dan:

1°. een niet excessieve vergoeding voor aan de zorgaanbieder geleverde goederen of diensten;

2°. een vergoeding voortvloeiend uit een arbeids- of leerovereenkomst of een stage;

3°. voldoening van een geldschuld;

4°. teruggave van daadwerkelijk ingebracht kapitaal;

5°. levering van een goed of dienst door de zorgaanbieder tegen een meer dan symbolische vergoeding;

6°. levering van een goed of dienst door de zorgaanbieder aan een zorgaanbieder die geen winst mag uitkeren of levering van een goed of dienst met een sociale of ideële doelstelling om niet of tegen een symbolische vergoeding.

x: interne toezichthouder: de interne toezichthouder, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet toetreding zorgaanbieders of een ander orgaan van een zorgaanbieder belast met het toezicht op het beleid van de zorgaanbieder.

B

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e, wordt “uitvoering” vervangen door “naleving”.

2. Het bij artikel II, onderdeel B, van de Aanpassingswet toetreding zorgaanbieders (Staatsblad 2020, 181) ingevoerde onderdeel n vervalt.

C

In artikel 17, eerste lid, vervalt onderdeel g, onder verlettering van de onderdelen h tot en met m tot g tot en met l.

D

Na artikel 40b worden zes nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 40c

1. De zorgaanbieder hanteert normale marktvoorwaarden bij een van betekenis zijnde transactie met:

a. een verbonden partij als bedoeld in de door de International Accounting Standards Board vastgestelde en door de Europese Commissie goedgekeurde standaarden; of

b. een echtgenoot of andere levensgezel, pleegkind, of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad van de leden van de dagelijkse of algemene leiding van de zorgaanbieder of van de interne toezichthouder.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de zorgaanbieder:

a. een vergoeding hoger dan tegen normale marktvoorwaarden ontvangt;

b. een vergoeding lager dan tegen normale marktvoorwaarden verschaft; of

c. een transactie aangaat met partijen met een sociale of ideële doelstelling indien die transactie voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden.

Artikel 40d

Een zorgaanbieder neemt geen onverantwoorde risico’s bij het aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen.

Artikel 40e

1. Tenzij een zorgaanbieder uitsluitend bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vormen van zorg verleent, doet een zorgaanbieder geen winstuitkering.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet langer een zorgaanbieder is, tot ten hoogste het bedrag van het eigen vermogen op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het niet langer zorgaanbieder zijn.

Artikel 40f

1. Een zorgaanbieder die een winstuitkering doet, voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. in het boekjaar waarover de winstuitkering wordt gedaan:

1°. is ten aanzien van de zorgaanbieder geen besluit van kracht op grond van artikel 27, 28 of 29 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg;

2°. heeft de zorgaanbieder ten hoogste twee jaar geleden de resultaten gepubliceerd van een recent uitgevoerd onafhankelijk onderzoek naar de mening van cliënten over de door de zorgaanbieder verleende zorg en heeft daarbij de gebruikte onderzoeksmethodiek openbaar gemaakt;

3°. is ten aanzien van de zorgaanbieder geen besluit van kracht op grond van artikel 76, 81 of 82 wegens overtreding van artikel 35, eerste, tweede of zesde lid, artikel 36, artikel 40a of artikel 40b;

4°. is de zorgaanbieder of diens feitelijk leidinggevende niet onherroepelijk veroordeeld voor een misdrijf of overtreding als bedoeld in artikel 1, onderdeel 2⁰, van de Wet op de economische delicten wegens overtreding van artikel 35, artikel 36, artikel 40a of artikel 40b;

5°. is aan de zorgaanbieder of diens feitelijk leidinggevende geen onherroepelijk geworden bestuurlijke boete opgelegd wegens overtreding van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg dan wel wegens overtreding van artikel 35, eerste, tweede of zesde lid, artikel 36, artikel 40a of artikel 40b;

b. De beslissing tot het doen van een winstuitkering is goedgekeurd door de dagelijkse of algemene leiding van de zorgaanbieder en indien de zorgaanbieder op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toetreding zorgaanbieders dient te beschikken over een interne toezichthouder, door de interne toezichthouder;

c. Redelijkerwijs is te voorzien dat de zorgaanbieder na het doen van de winstuitkering zal kunnen blijven voortgaan met het leveren van goede zorg en met het voldoen van de opeisbare schulden;

d. De current ratio van de zorgaanbieder is na het doen van de winstuitkering ten minste 1,2;

e. Het weerstandsvermogen van de zorgaanbieder is na het doen van de winstuitkering ten minste 15 procent;

f. De rentabiliteit van de zorgaanbieder is de afgelopen drie boekjaren gemiddeld ten minste 2 procent;

g. De EBITDA-marge of, indien van toepassing, de EBITDAR-marge van de zorgaanbieder is de afgelopen drie boekjaren gemiddeld ten minste 4;

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop de ratio’s, genoemd in het eerste lid, onderdelen d tot en met g, worden vastgesteld.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a, onder 2.

4. De in het eerste lid, onderdeel a, onder 4 en 5, genoemde voorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing op een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet langer zorgaanbieder is, tot het hoogste het bedrag van het eigen vermogen op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het niet langer zorgaanbieder zijn en tot vijf jaar na dit tijdstip.

5. In afwijking van het eerste lid, onderdelen a, f en g, voldoet de zorgaanbieder die een winstuitkering doet en die in een boekjaar voor het eerst zorg verleent, in de eerste twee jaar na aanvang van de zorgverlening aan de volgende voorwaarden:

a. in het jaar van de start van de zorgverlening:

1°. de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde voorwaarden met uitzondering van de voorwaarde genoemd onder 2;

2°. de rentabiliteit over het afgelopen boekjaar is ten minste 1.5;

3°. de EBITDA-marge of, indien van toepassing, de EBITDAR-marge over het afgelopen boekjaar is ten minste 4.

b. in het jaar na de start van de zorgverlening:

1°. de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde voorwaarden met uitzondering van de voorwaarde genoemd onder 2;

2°. de rentabiliteit over de afgelopen twee boekjaren is gemiddeld ten minste 1.5;

3°. De EBITDA-marge of, indien van toepassing, de EBITDAR-marge over de afgelopen twee boekjaren is gemiddeld ten minste 4.

Artikel 40g

1. De artikelen 40e en 40f zijn niet van toepassing op winstuitkeringen:

a. die uitsluitend de opbrengsten bevatten van voor gemeenschappelijke rekening en risico verleende zorg;

b. aan een persoon die in de periode waarop de winstuitkering ziet in de hoedanigheid van zorgaanbieder onmiddellijk of middellijk arbeid in een geen rechtspersoonlijkheid bezittend organisatorisch verband van zorgaanbieders heeft ingebracht, indien de winstuitkering daaraan niet onevenredig is;

c. aan een zorgaanbieder die een natuurlijk persoon is en als enige die zorg uitsluitend voor rekening en risico verleent van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is; of

d. aan een zorgaanbieder die een natuurlijk persoon is en voor wiens rekening en risico zorg wordt verleend.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over wat wordt verstaan onder de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

Artikel 40h

1. Voor de toepassing van de artikelen 40c, 40d, 40e, 40f en 40g wordt onder zorgaanbieder mede verstaan een geen rechtspersoonlijkheid bezittend organisatorisch verband van zorgaanbieders.

2. Indien een zorgaanbieder tevens een aanbieder is als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, gelden in afwijking van artikel 2, vierde lid, onder a, de artikelen 40c, 40d, 40e, 40f en 40g ook voor de door die zorgaanbieder geleverde algemene voorzieningen of maatwerkvoorzieningen.

E

In artikel 70, eerste lid, vervalt ”het College Sanering,”.

F

In het tweede lid van artikel 72 wordt “het bepaalde bij en krachtens de artikelen 4.5.1 en 4.5.2 van de Jeugdwet,” vervangen door “het bepaalde bij en krachtens de artikelen 4.5.1 tot en met 4.5.5 van de Jeugdwet,”.

G

Aan artikel 76 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Indien de zorgautoriteit een zorgaanbieder of een persoon als bedoeld in artikel 40h, eerste lid, een aanwijzing geeft ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 40e of 40f, kan deze aanwijzing inhouden dat een in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 40e of artikel 40f uitbetaalde winstuitkering wordt teruggevorderd van de ontvangers daarvan.

H

Artikel 78f vervalt.

I

Artikel 78h wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Het eerste lid, onderdeel c, (nieuw) komt te luiden:

c. de artikelen 4.5.1 tot en met 4.5.5 van de Jeugdwet.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien de zorgautoriteit een jeugdhulpaanbieder een aanwijzing geeft ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 4.5.5 van de Jeugdwet, kan deze aanwijzing inhouden dat een in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 4.5.5 van de Jeugdwet uitbetaalde winstuitkering door de jeugdhulpaanbieder wordt teruggevorderd van de ontvangers daarvan.

J

In artikel 84c, onderdeel c, wordt “de artikelen 4.5.1 of 4.5.2 van de Jeugdwet: vervangen door “de artikelen 4.5.1 tot en met 4.5.5 van de Jeugdwet”.

K

In artikel 93, eerste lid, onderdeel c, wordt “de artikelen 4.5.1 of 4.5.2 van de Jeugdwet” vervangen door “de artikelen 4.5.1 tot en met 4.5.5 van de Jeugdwet”.

ARTIKEL II

De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

- winstuitkering: uitkering of betaling anders dan:

1°. een niet excessieve vergoeding voor aan de jeugdhulpaanbieder geleverde goederen of diensten;

2°. een vergoeding voortvloeiend uit een arbeids- of leerovereenkomst of een stage;

3°. voldoening van een geldschuld;

4°. teruggave van daadwerkelijk ingebracht kapitaal;

5°. levering van een goed of dienst door de jeugdhulpaanbieder tegen een meer dan symbolische vergoeding;

6°. levering van een goed of dienst door de jeugdhulpaanbieder aan een jeugdhulpaanbieder die geen winst mag uitkeren of levering van een goed of dienst met een sociale of ideële doelstelling om niet of tegen een symbolische vergoeding.

B

Na artikel 4.5.2 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4.5.3

1. De jeugdhulpaanbieder hanteert normale marktvoorwaarden bij een van betekenis zijnde transactie met:

a. een verbonden partij als bedoeld in de door de International Accounting Standards Board vastgestelde en door de Europese Commissie goedgekeurde standaarden; of

b. een echtgenoot of andere levensgezel, pleegkind, of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad van de leden van de dagelijkse of algemene leiding of van de interne toezichthouder van de jeugdhulpaanbieder.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de jeugdhulpaanbieder:

a. een vergoeding hoger dan tegen normale marktvoorwaarden ontvangt;

b. een vergoeding lager dan tegen normale marktvoorwaarden verschaft; of

c. een transactie aangaat met partijen met een sociale of ideële doelstelling en die transactie voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden.

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden categorieën van jeugdhulpaanbieders aangewezen waarop dit artikel niet van toepassing is.

Artikel 4.5.4

1. De jeugdhulpaanbieder neemt geen onverantwoorde risico’s bij het aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden categorieën van jeugdhulpaanbieders aangewezen waarop dit artikel niet van toepassing is.

Artikel 4.5.5

1. De jeugdhulpaanbieder die een winstuitkering doet, voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. in het boekjaar waarover de winstuitkering wordt gedaan:

1°. is ten aanzien van de jeugdhulpaanbieder geen besluit van kracht op grond van artikel 9.3 vanwege overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 4.1.1, 4.2.1, of 6.3.1.1 tot en met 6.7.4 dan wel op grond van artikel 9.5, eerste lid, vanwege het niet naleven van een krachtens artikel 9.3 gegeven aanwijzing of bevel vanwege overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 4.1.1, 4.2.1, 6.3.1.1 tot en met 6.7.4, of artikel 9.5, tweede of derde lid;

2°. heeft de jeugdhulpaanbieder ten hoogste twee jaar geleden de resultaten gepubliceerd van een onafhankelijk onderzoek naar de mening van jeugdigen en ouders over de door de jeugdhulpaanbieder recent verleende jeugdhulp en daarbij de gebruikte onderzoeksmethodiek openbaar gemaakt;

3°. is ten aanzien van de jeugdhulpaanbieder geen besluit van kracht op grond van artikel 78h of 84c van de Wet marktordening gezondheidszorg wegens overtreding van artikel 4.5.1 of 4.5.2;

4°. is de jeugdhulpaanbieder of diens feitelijk leidinggevende niet onherroepelijk veroordeeld voor een misdrijf of overtreding als bedoeld in artikel 1, onderdeel 2⁰, van de Wet op de economische delicten wegens overtreding van artikel 4.5.1 of 4.5.2;

5°. is aan de jeugdhulpaanbieder geen onherroepelijk geworden bestuurlijke boete opgelegd wegens niet naleving van een krachtens artikel 9.3 gegeven aanwijzing vanwege overtreding van artikel 4.3.1, tweede lid, onderdelen d tot en met j, dan wel overtreding van artikel 4.1.6, 4.1.8, 4.3.2, 4.5.1 of 4.5.2;

b. De beslissing tot het doen van een winstuitkering is goedgekeurd door de dagelijkse of algemene leiding van de jeugdhulpaanbieder en, indien de jeugdhulpaanbieder dient te beschikken over een interne toezichthouder, door de interne toezichthouder;

c. redelijkerwijs is te voorzien dat de jeugdhulpaanbieder na doen van de winstuitkering zal kunnen blijven voortgaan met het leveren van verantwoorde hulp en met het voldoen van de opeisbare schulden;

d. De current ratio van de jeugdhulpaanbieder is na het doen van de winstuitkering ten minste 1,2;

e. het weerstandsvermogen van de jeugdhulpaanbieder is na het doen van de winstuitkering ten minste 15 procent;

f. de rentabiliteit van de jeugdhulpaanbieder is afgelopen drie boekjaren gemiddeld ten minste 2 procent;

g. de EBITDA-marge of, indien van toepassing, de EBITDAR-marge van de jeugdhulpaanbieder is de afgelopen drie boekjaren gemiddeld ten minste 4.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop de ratio’s, genoemd in het eerste lid, onderdelen d tot en met g, worden vastgesteld.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a, onder 2.

4. De in het eerste lid, onderdeel a, onder 4 en 5 genoemde voorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing op een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet langer jeugdhulpbieder is, tot het hoogste het bedrag van het eigen vermogen op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het niet langer jeugdhulpaanbieder zijn en tot vijf jaar na dit tijdstip.

5. In afwijking van het eerste lid, onderdelen a, f en g, voldoet de jeugdhulpaanbieder die een winstuitkering doet en die in een boekjaar voor het eerst jeugdhulp verleent, in de eerste twee jaar na aanvang van de jeugdhulpverlening aan de volgende voorwaarden:

a. in het jaar van de start van de jeugdhulpverlening:

1°. de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde voorwaarden met uitzondering van de voorwaarde genoemd onder 2;

2°. de rentabiliteit over het afgelopen boekjaar is tenminste 1.5;

3°. de EBITDA-marge of indien van toepassing, de EBITDAR-marge over het afgelopen boekjaar is tenminste 4.

b. in het jaar na de start van de jeugdhulpverlening:

1°. de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde voorwaarden met uitzondering van de voorwaarde genoemd onder 2;

2°. de rentabiliteit over de afgelopen twee boekjaren is gemiddeld ten minste 1.5;

3°. de EBITDA-marge of indien van toepassing, de EBITDAR-marge van de afgelopen twee boekjaren is gemiddeld ten minste 4.

Artikel 4.5.6

1. Artikel 4.5.5 is niet van toepassing op winstuitkeringen:

a. die uitsluitend de opbrengsten bevatten van voor gemeenschappelijke rekening en risico verleende jeugdhulp;

b. aan een persoon die in de periode waarop de winstuitkering ziet in de hoedanigheid van jeugdhulpaanbieder onmiddellijk of middellijk arbeid in een geen rechtspersoonlijkheid bezittend organisatorisch verband van jeugdhulpaanbieders heeft ingebracht, indien de winstuitkering daaraan niet onevenredig is;

c. aan een jeugdhulpaanbieder die een natuurlijke persoon is en jeugdhulp verleent uitsluitend voor rekening en risico van de van rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder en enig jeugdhulpverlener is; of

d. aan een jeugdhulpaanbieder die een natuurlijke persoon is en voor wiens rekening en risico jeugdhulp wordt verleend.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over wat wordt verstaan onder de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

C

In de tweede zin van artikel 9.2, eerste lid, wordt "geen toezicht op de naleving van de artikelen 1a.1, 4.5.1 en 4.5.2" vervangen door “geen toezicht op de naleving van de artikelen 1a.1 en 4.5.1 tot en met 4.5.5”.

D

Artikel 9a.4. wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De zorgautoriteit houdt toezicht op de naleving door jeugdhulpaanbieders van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4.5.3 tot en met 4.5.6.

ARTIKEL III

De Wet toetreding zorgaanbieders wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt in de begripsomschrijving van Onze Minister “Onze Minister

voor Medische Zorg” vervangen door “Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport”.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het eerste en tweede lid.

2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef vervalt “voorts”.

b. In onderdeel b wordt na “artikelen” ingevoegd “2,”

c. Onderdeel e komt te luiden:

e. artikel 35, eerste, tweede, zesde en zevende lid of artikel 36, eerste tot en met derde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg;

d. Na onderdeel e wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. artikel 40c van de Wet marktordening gezondheidszorg.

3. Onder vernummering van het vierde tot en met het zesde lid tot het vijfde tot en met het zevende lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

3. Onze Minister kan de toelatingsvergunning weigeren indien een lid van de algemene of dagelijkse leiding of de interne toezichthouder van de zorgaanbieder dan wel een persoon die anderszins zeggenschap heeft in de zorgaanbieder:

a. in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag lid van de algemene of dagelijkse leiding of de interne toezichthouder is geweest van dan wel anderszins zeggenschap heeft gehad in een of meer andere zorgaanbieders die in die periode de in het eerste lid, onderdelen a, b, c, d,of f genoemde normen hebben overtreden; of

b. een ernstig risico vormt voor het behoorlijk of rechtmatig bestuur van de zorgaanbieder.

4. Onze Minister kan de toelatingsvergunning weigeren indien sprake is van zodanige omstandigheden dat een goed en rechtmatig functioneren van de zorgaanbieder redelijkerwijs onvoldoende is geborgd.

4. In het zevende lid (nieuw) wordt “vijfde” vervangen door “zesde”.

C

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel c komt te luiden:

c. niet wordt voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, of f, of er sprake is van omstandigheden die op grond van het tweede tot en met het vierde lid van dat artikel kunnen leiden tot weigering van een vergunning;

b. Onderdeel d komt te luiden:

d. artikel 35, eerste, tweede, zesde of zevende lid of artikel 36, eerste tot en met het derde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg is overtreden; of.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het vierde en vijfde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

2. Onze Minister kan de toelatingsvergunning intrekken indien een lid van de algemene of dagelijkse leiding of de interne toezichthouder van de zorgaanbieder dan wel een persoon die anderszins zeggenschap heeft in de zorgaanbieder:

a. in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag lid van de algemene of dagelijkse leiding of de interne toezichthouder is geweest van dan wel anderszins zeggenschap heeft gehad in een of meer andere zorgaanbieders die in die periode de in artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, c, d of f, bedoelde normen hebben overtreden of terwijl bij een of meerdere van deze zorgaanbieders sprake is geweest van omstandigheden die op grond van het tweede tot en met het vierde lid van dat artikel kunnen leiden tot weigeren van een vergunning ; of

b. een ernstig risico vormt voor het behoorlijk of rechtmatig bestuur van de zorgaanbieder.

3. Onze Minister kan de toelatingsvergunning intrekken indien sprake is van zodanige omstandigheden dat een goed en rechtmatig functioneren van de zorgaanbieder redelijkerwijs onvoldoende is geborgd.

D

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Onze Minister verstrekt het nummer van inschrijving bij de Kamer van Koophandel van de zorgaanbieder die een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, heeft gedaan of die een toelatingsvergunning heeft aangevraagd aan:

a. de Wlz-uitvoerders als bedoeld in de Wet langdurige zorg met het oog op de vervulling van hun bij of krachtens de Wet langdurige zorg voortvloeiende verplichtingen;

b. de zorgverzekeraars als bedoeld in de Zorgverzekeringswet met het oog op de vervulling van hun bij of krachtens de Zorgverzekeringswet geregelde taken of de uit hun zorgverzekeringen voortvloeiende verplichtingen;

c. de Inspectie Gezondheidszorg en jeugd;

d. de Nederlandse Zorgautoriteit.

E

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

De Inspectie gezondheidszorg en jeugd, de Nederlandse Zorgautoriteit, de Wlz- uitvoerders, bedoeld in de Wet langdurige zorg, en de zorgverzekeraars, bedoeld in de Zorgverzekeringswet verstrekken Onze Minister uit eigen beweging of desgevraagd alle gegevens, waaronder persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, die voor Onze Minister van belang zijn voor de weigering dan wel intrekking van een toelatingsvergunning.

ARTIKEL IV

De Wet toelating zorginstellingen wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

In artikel 2 van Bijlage 2 Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak van de Algemene wet bestuursrecht vervalt “Wet toelating zorginstellingen”.

ARTIKEL VI

Artikel 9.1.5 van de Wet langdurige zorg vervalt.

ARTIKEL VII

In de bijlage van de Wet toezicht accountantsorganisaties vervalt ”artikel 25, vierde lid, van de Wet toelating zorginstellingen”.

ARTIKEL VIII

Artikel IIId van de Wet van 29 oktober 2009 tot wijziging van enkele wetten vanwege enige technische verbeterpunten en het vervallen van een bepaling in een wijzigingswet (Stb. 2009, 486), vervalt.

ARTIKEL IX

In artikel 91 van de Zorgverzekeringswet vervallen het tweede en derde lid.

ARTIKEL X

Artikel XXXXII van de Veegwet VWS 2013 vervalt.

ARTIKEL XI

Artikel XXXIII van de Verzamelwet VWS 2016 vervalt.

ARTIKEL XII

Bijlage 1 bij artikel 1.3, eerste lid, onderdeel d, van de Wet normering topinkomens wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het opschrift Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt in het eerste, vierde, zesde en dertiende onderdeel “behoudens de privaatrechtelijke rechtspersoon die tevens een instelling is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet toelating zorginstellingen” telkens vervangen door “behoudens een privaatrechtelijke rechtspersoon die tevens een instelling is als bedoeld onder het opschrift Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onderdeel 7”.

2. Onder het opschrift Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het tweede onderdeel vervalt “, behoudens de jeugdhulpaanbieders die tevens een instelling zijn als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet toelating zorginstellingen”.

b. In het derde onderdeel vervalt “, behoudens de rechtspersonen die tevens een instelling zijn als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet toelating zorginstellingen”.

c. Het zevende onderdeel komt te luiden:

7. Rechtspersonen die:

a. instelling zijn als bedoeld in artikel 1 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

b. een organisatorisch verband zijn;

c. op grond van een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet of op grond van de Wet langdurige zorg verzekerde zorg verlenen of doen verlenen, waaronder begrepen de academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 1.13, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; en

d. niet uitsluitend forensische zorg verlenen als bedoeld in de Wet forensische zorg.

3. Onder het opschrift Ministerie van Justitie en Veiligheid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. in het eerste onderdeel wordt “jeugdhulpverlener” vervanger door “jeugdhulpaanbieder”.

b. in het vierde onderdeel wordt “artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht” vervangen door “artikel 14c, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht”, wordt “behoudens de reclasseringsinstellingen die tevens een instelling zijn als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet toelating zorginstellingen” vervangen door “behoudens een reclasseringsinstelling die tevens een instelling is als bedoeld onder het opschrift Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onderdeel 7”.

ARTIKEL XIII

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 april 2024 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg) (Kamerstukken 36 546) tot wet is of wordt verheven en de onderdelen B, F, en H van artikel II, van die wet eerder in werking treden of zijn getreden dan de onderdelen A, B, C en D, van artikel I, van dit wetsvoorstel dan wordt artikel I van dit wetsvoorstel als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A komt te luiden:

1. Onderdeel o vervalt, onder verlettering van de onderdelen p tot en met z tot o tot en met y.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y (nieuw) door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

z. winstuitkering: uitkering of betaling anders dan:

1°. een niet excessieve vergoeding voor aan de zorgaanbieder geleverde goederen of diensten;

2°. een vergoeding voortvloeiend uit een arbeids- of leerovereenkomst of een stage;

3°. voldoening van een geldschuld;

4°. teruggave van daadwerkelijk ingebracht kapitaal;

5°. levering van een goed of dienst door de zorgaanbieder tegen een meer dan symbolische vergoeding;

6°. levering van een goed of dienst door de zorgaanbieder aan een zorgaanbieder die geen winst mag uitkeren of levering van een goed of dienst met een sociale of ideële doelstelling om niet of tegen een symbolische vergoeding.

aa: interne toezichthouder: de interne toezichthouder, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet toetreding zorgaanbieders of een ander orgaan van een zorgaanbieder belast met het toezicht op het beleid van de zorgaanbieder .

b. Onderdeel B, tweede onderdeel, komt te luiden:

2. Onderdeel p vervalt, onder verlettering van de onderdelen q en r tot p en q.

c. Onderdeel C komt te luiden:

Artikel 17, onderdeel g, valt onder verlettering van de onderdelen h tot en met p tot g tot en met o.

d. In Onderdeel D wordt in artikel 40h, tweede lid “artikel 2, vierde lid, onder a” vervangen door “artikel 2, derde lid, onder a”.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 april 2024 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Jeugdwet, de Wet marktordening gezondheidszorg en enige andere wetten teneinde te bevorderen dat jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering steeds voldoende beschikbaar zijn (Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg) (Kamerstukken 36 546) tot wet is of wordt verheven en artikel II van dat wetsvoorstel later in werking treedt dan de onderdelen A, B C en D, van artikel I, van dit wetsvoorstel, wordt artikel II van de wet als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel B, eerste onderdeel, worden de onderdelen x tot en met z verletterd tot y tot en met en aa.

b. Onderdeel F komt te luiden:

F

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «gezondheidszorg» vervangen door «zorg».

2. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel o door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

p. het toezicht op de naleving door de ziektekostenverzekeraar van artikel 15f van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg;

q.de taken die haar op grond van hoofdstuk 9a van de Jeugdwet zijn toebedeeld.

c. Onderdeel H, komt te luiden:

H

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel i wordt «en» vervangen door een puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

m.de Nederlandse Arbeidsinspectie;

n.de Inspectie van het Onderwijs; en

o .Onze Minister of Onze Minister voor Rechtsbescherming, voor zover het betreft de werkzaamheden na een signaal als bedoeld in artikel 9a.3, vierde lid, van de Jeugdwet.

ARTIKEL XIV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,