[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Ombuigingen VWS-begroting en positie VNG in het IZA

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025

Brief regering

Nummer: 2025D03896, datum: 2025-01-31, bijgewerkt: 2025-03-06 17:49, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-XVI-163).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36600 XVI-163 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025.

Onderdeel van zaak 2025Z01731:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025

Nr. 163 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2025

In deze brief ga ik in op de ombuigingen op de VWS-begroting naar aanleiding van het amendement Bontenbal c.s. bij de OCW-begroting1 en de motie Krul c.s. over een alternatieve invulling voor de ombuiging «subsidie bij- en nascholing medisch specialisten»2. Daarnaast informeer ik uw Kamer over de terugkeer van de VNG aan de IZA-tafel.

Reactie op de motie Krul c.s. over een alternatieve invulling voor de ombuiging «subsidie bij- en nascholing medisch specialisten»

Uw Kamer heeft mij voor het kerstreces bij motie gevraagd om een alternatieve invulling te vinden voor de ombuiging «subsidie bij- en nascholing medisch specialisten» van € 165 miljoen binnen het domein van de begroting van VWS, en uw Kamer hierover in januari te informeren.

Het verzoek van uw Kamer stelt het kabinet voor een dilemma, want zoals te doen gebruikelijk dient de besluitvorming over een dergelijke alternatieve invulling in beginsel te worden betrokken bij het hoofdbesluitvormingsmoment in het voorjaar. Dat is immers het moment waarop het kabinet integraal kijkt naar het financiële beeld. Tegelijkertijd heeft het kabinet de nadrukkelijke wens om de gesprekken met veldpartijen over het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord op korte termijn te hervatten.

Ik ben daarom op zoek gegaan naar een praktische oplossing om de tijd tot de voorjaarsbesluitvorming te overbruggen. Het kabinet is overeengekomen de ombuiging van € 165 miljoen vanaf 2027 voor dit moment technisch in te vullen («placeholder») door middel van een korting op de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van de VWS-begroting (begrotingshoofdstuk XVI), met daarbij de afspraak dat de definitieve invulling zal worden bezien in het kader van de voorjaarsbesluitvorming. Om misverstanden te voorkomen: het is nadrukkelijk niet de bedoeling om aan het OVA-convenant te tornen. De definitieve invulling van de € 165 miljoen zal worden gevonden binnen het domein van de VWS-begroting. Ik zoek daarbij naar een oplossing die de gewenste transitie van de zorg niet belemmert. Ik zal uw Kamer te zijner tijd uiteraard nader informeren over de alternatieve invulling.

Bestuurlijke afspraken beloningen medisch specialisten in maatschappen

Artsen dragen bij aan het realiseren van het publieke belang van goede, toegankelijke en betaalbare zorg. Ik vind het belangrijk dat zij zich elke dag weer optimaal kunnen inzetten om met plezier zorg te leveren aan patiënten die deze nodig hebben. Artsen hebben een cruciale rol binnen de zorg en een maatschappelijke functie. Ik vind het daarbij belangrijk dat de salarissen in de zorg evenredig en niet te hoog zijn.

In de brief van 17 december jl.3 heb ik u geïnformeerd dat ik mij inzet voor de maatregel om afspraken te maken over de beloning van medisch specialisten. Met deze maatregel wordt vanaf 2027 een besparing geboekt van € 150 miljoen in de premiemiddelen van de medisch-specialistische zorg. Uitwerking van deze maatregel kost uiteraard tijd.

Ik streef naar een beloningsmodel in de zorg dat transparant en evenwichtig is. En dat moet aansluiten op de maatschappelijke verwachtingen over de efficiënte inzet van publieke middelen. Zoals ik u recent heb geïnformeerd, zou ik bekijken wat binnen de lopende overleggen over een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord te realiseren is. Ik heb ook zelf met de FMS gesproken. Tijdens het overleg heeft de FMS bij mij onder de aandacht gebracht dat hun achterban zich onheus bejegend voelt in de toon die richting de medisch specialisten wordt gehanteerd, ik vind dat spijtig. Voor mij is van belang dat artsen een gewaardeerde maatschappelijke functie hebben en betaald worden door zorginstellingen die worden betaald uit publieke middelen. Hun inkomsten moeten hiermee in verhouding te staan. Het gesprek heeft nog niet geleid tot concrete voorstellen. Er is meer tijd nodig en ik wil niet dat dit de voortgang van het zorg- en welzijnsakkoord in de weg staat. De afspraken die we in dit akkoord willen maken zijn cruciaal om uitvoering te kunnen geven aan het regeerprogramma en het Hoofdlijnenakkoord. Om zo meer impact te maken op het afwenden van het arbeidsmarkttekort en het creëren van een gelijkwaardigere toegang tot zorg. We kunnen ons daarom geen tijdsverlies veroorloven.

Daarom inventariseer ik nu – los van het proces rond het zorg- en welzijnsakkoord – de mogelijkheden om met eigen instrumentarium invulling te geven aan de wens van de Kamer. Ik benadruk dat dit traject een zorgvuldige analyse vraagt waarin noodzaak, geschiktheid en proportionaliteit goed moeten worden onderbouwd om als het nodig is wet- en regelgeving vorm te geven. Parallel blijf ik in gesprek met alle betrokken partijen waarbij ik blijf inzetten op bestuurlijke afspraken over dit onderwerp, naast het zorg- en welzijnsakkoord. Zodra ik een uitgewerkt beeld heb over de wijze waarop ik de door de Kamer gewenste maatregel en bezuiniging kan uitvoeren, zal ik u informeren.

De positie van de VNG in het Integraal Zorgakkoord

Uw Kamer heeft in het commissiedebat IZA van 4 december jl. gevraagd om geïnformeerd te worden over de positie van de VNG in het IZA. Ik ben blij te kunnen melden dat de VNG weer deelneemt aan de gesprekken over het aanvullend zorg- en welzijnsakkoord en deelname aan het IZA hervat. Afgelopen maand zijn er afspraken gemaakt over gelijkwaardigheid tussen VWS, ZN en VNG. Een voorbeeld van een concrete afspraak is dat gemeenten de transformatieplannen waarin het sociaal domein betrokken is, of die impact hebben op het sociaal domein, samen met de zorgverzekeraars van richting voorzien en beoordelen. Nu deze gelijkwaardigheid is vastgesteld door het bestuurlijk overleg IZA kunnen inhoudelijke gesprekken vervolgd worden. Zo kunnen we weer samenwerken aan een akkoord met de ambitie om de verbinding in de regio tussen het zorg- en sociaal domein te versterken. Na de voorjaarsbesluitvorming wordt door de Algemene Ledenvergadering (ALV) van de VNG definitief besloten over verdere deelname aan het IZA en het aanvullend akkoord.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M-F. Agema


  1. Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 141↩︎

  2. Kamerstuk 29 282, nr. 591↩︎

  3. Kamerstuk 36 600 XVI, nr. 155↩︎