Rechtsvorm organisatie afhandeling mijnbouwschade Limburg
Mijnbouw
Brief regering
Nummer: 2025D03976, datum: 2025-01-31, bijgewerkt: 2025-02-06 11:44, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
- Beslisnota bij Kamerbrief Rechtsvorm organisatie afhandeling mijnbouwschade Limburg
- Eindadvies kwartiermakers I3ML
Onderdeel van kamerstukdossier 32849 -265 Mijnbouw.
Onderdeel van zaak 2025Z01753:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-02-04 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-02-18 16:45: Procedurevergadering vaste commissie Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-04-03 13:30: Mijnbouw (Commissiedebat), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
In Limburg zien we nog altijd schade aan woningen door bodembeweging als gevolg van de voormalige steenkolenwinning. Voor deze schade is er in veel gevallen geen verantwoordelijke mijnbouwonderneming (of rechtsopvolger) meer, of is de vordering tot vergoeding van schade verjaard. Minister Wiebes heeft reeds aangeven dat niemand in Limburg blijft zitten met mijnbouwschade, of deze nu verjaard is of niet1. Staatssecretaris Vijlbrief heeft vervolgens aangekondigd een (onverplichte) tegemoetkomingsregeling te ontwikkelen met behulp waarvan deze particuliere woningeigenaren een oplossing wordt geboden voor mijnbouwschade aan hun woning (hierna: schadeafhandeling)2. Het kabinet begrijpt dat Limburgers vinden dat dit nu al te lang duurt en zal zich daarom samen met de regio Limburg inzetten de benodigde stappen te zetten dit jaar.
De tegemoetkomingsregeling beoogt dat particuliere woningeigenaren die getroffen zijn door mijnbouwschade hulp kunnen krijgen bij het herstel van de schade. De regeling biedt financiële compensatie of herstel in natura aan als uit onderzoek door de Commissie Mijnbouwschade blijkt dat het voldoende aannemelijk is dat de schade is ontstaan als gevolg van de vroegere steenkoolwinning.
De regeling is een coulanceregeling, net als de voorziening die met het Waarborgfonds Mijnbouwschade geboden wordt. De Staat wil Limburgse particuliere woningeigenaren met schade helpen, maar is zelf niet voor deze schade aansprakelijk op grond van het schadevergoedings- en aansprakelijkheidsrecht. De kosten van uitgekeerde vergoedingen of de herstelde schade zullen naderhand waar mogelijk worden verhaald op de nog bestaande rechtsopvolgers. De particuliere woningeigenaren zullen hiervan geen last hebben. Binnen het stelsel van deze coulanceregeling zal het kabinet andere keuzes maken dan bijvoorbeeld de keuzes die gemaakt zijn met betrekking tot het schadeherstel in Groningen.
Het perspectief van de Limburger komt in de regeling centraal te staan. De regeling wordt laagdrempelig en transparant. In het voormalige mijngebied zijn er ook schades die een andere oorzaak hebben dan de steenkoolwinning van vroeger. Dat is het eerlijke verhaal en belangrijk om te noemen aangaande mogelijke verwachtingen. Om straks aan de Limburgers een zo goed mogelijke dienstverlening te kunnen bieden, is er tijd nodig om de uitvoering goed en zorgvuldig op te zetten. Dat is ook de ervaring uit schadeafhandeling als gevolg van gaswinning in Groningen.
Motie Beckerman (SP) en de vraag van het lid De Groot (VVD)
De op 10 december 2024 aangenomen motie3 van lid Beckerman (SP) verzoekt het kabinet niet langer te treuzelen en de Kamer in januari 2025 te informeren over de gekozen rechtsvorm, zodat de afhandeling van mijnbouwschade in Limburg kan worden opgestart. In deze brief zal het kabinet ingaan op de beoogde rechtsvorm en wordt de bovengenoemde motie uitgevoerd.
Het lid De Groot (VVD) vroeg tijdens het commissiedebat Mijnbouw4 op 2 oktober 2024 naar de status van de schadeafhandeling in Limburg. In deze brief wordt hier ook op ingegaan.
Advies van de kwartiermakers
In juni 2024 zijn twee kwartiermakers (Lilianne Ploumen en Patrick van der Broeck) aangesteld om te adviseren over de organisatie van de schadeafhandeling in Limburg. Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei, de provincie Limburg en de gemeente Heerlen (de regio) en de kwartiermakers hebben sindsdien in regulier overleg hierover met elkaar gesproken. De kwartiermakers hebben eind december 2024 hun advies gegeven. Het advies is aan deze brief toegevoegd. De kwartiermakers werken nog tot eind maart door om onder andere het traject met particuliere woningeigenaren goed af te ronden en over te dragen.
Belangrijke punten uit dit advies zijn:
Organiseer de schadeafhandeling in een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) dat gericht is op Limburg. Richt in de tussentijd een tijdelijke organisatie (TO) op.
Start zo snel mogelijk met de cruciale processen zoals: de werving van personeel, het inrichten van de huisvesting, de ICT, het uitwerken van de herstelmethodiek, de aannemersselectie en de operationele processen. Het loket moet zo snel mogelijk open voor de burgers.
Werk vanuit de inrichtingsprincipes en met oog voor de burger. Investeer in de binding met lokale gemeenschappen.
Maak gebruik van ervaring en zoek de samenwerking met het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) op.
Trek als overheden (Rijk, provincie en gemeenten) samen op. Maak tempo met de uitvoering en gebruik pilots om ervaring op te doen.
Het kabinet is blij met het advies van de kwartiermakers. Het advies is reeds benut bij de gesprekken om te komen tot de organisatie van de schadeafhandeling. Het advies bevat ook veel waardevolle punten voor het traject dat we de komende maanden in zullen gaan. Het betrekken van particuliere woningeigenaren, het doen van pilots, en het gezamenlijk blijven optrekken zijn belangrijke en richtinggevende adviezen.
Organisatie en verantwoordelijkheid schadeafhandeling Limburg
Het kabinet werkt, in lijn met het advies van de kwartiermakers, de exacte manier uit van de wijze waarop de uitvoering belegd kan worden bij een uitvoeringsorganisatie. Dit moet gebeuren in lijn met het kabinetsbeleid inzake verzelfstandiging5 en in of op grond van een wet6. Dit beleid vereist terughoudendheid bij het opzetten van (nieuwe) ZBO’s. Om die reden vergt dit zorgvuldige afstemming met en instemming van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als verantwoordelijk minister voor de organisatie van het openbaar bestuur. Ik ben hierover in gesprek met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook zal ik de kabinetsreactie op de aanbevelingen van de Nationale Ombudsman volgen om de lessen uit andere hersteloperaties te benutten7.
Daarbij wil het kabinet zo snel mogelijk van start gaan met de schadeafhandeling en bereikbaar zijn voor de particuliere woningeigenaren. In de ogen van het kabinet zal de schadeafhandeling in Limburg eerst door de tijdelijke organisatie en daarna door een definitieve organisatie worden uitgevoerd. Deze organisaties worden – om herkenbaar te blijven voor de Limburgers – beiden het ‘Instituut Mijnbouwschade Limburg’ (IML) genoemd. Medewerkers die beschikbaar worden gesteld vanuit de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) vormen hiertoe een tijdelijke organisatie (TO), die conform het advies van de kwartiermakers vooruitlopend op de inrichting van de definitieve organisatie wordt ingericht. De TO voert onder de vlag van het ministerie de regeling voorlopig uit. De kennis van het IMG wordt maximaal gebruikt om snelle stappen te zetten.
IML werkt met de regio samen op het gebied van duurzaam herstel en het onderzoek naar mijnbouwschade en biedt in lijn met nadrukkelijke wens van de regio en de aanbevelingen van de Ombudsman ook een laagdrempelig luisterend oor en adviesloket voor de particuliere woningeigenaren. Deze samenwerking wordt Instituut voor Mens, Milieu en Mijnbouw Limburg (I3ML) genoemd.
Tijdslijn schadeafhandeling
De kwartiermakers hebben geadviseerd om de schadeafhandeling zo spoedig mogelijk in te richten. Het kabinet ondersteunt dit streven. Het vormgeven van de definitieve organisatie zal twee tot drie jaar zal duren. Het kabinet wil daar niet op wachten en zal zoals gezegd een tijdelijke organisatie inrichten. Uit een analyse van de benodigde stappen om te komen tot een fysiek loket binnen de tijdelijke organisatie is gebleken dat deze niet eerder open kan dan 2 januari 2026. Dit heeft te maken met het opzetten van een dienstverlening die zo goed mogelijk aansluit bij het perspectief van de aanvrager. Het digitale loket zal in december 2025 worden geopend. Dit is een vervelende boodschap en het kabinet snapt dat de regio en de kwartiermakers graag zouden zien dat het loket eerder open gaat. Bij het opzetten van een goede dienstverlening hoort het medezeggenschapstraject (vanwege de nieuwe organisatie), het werven en inwerken van nieuwe medewerkers en het inrichten van de ICT systemen. De ervaring leert dat dat tijd kost.
Begin maart zal ik de regio bezoeken en daar ook met de regionale bestuurders spreken. Op dat moment zijn we een stuk verder met de voorbereidingen om de tijdelijke organisatie in te richten. RVO krijgt de ruimte om het zo goed mogelijk in te richten zodat het uitvoerbaar is. In eerste instantie zullen alleen de kleinere schades worden afgehandeld. De zwaardere schadegevallen zullen nadat de tijdelijk organisatie van start is gegaan via een pilot project worden opgepakt. Naar verwachting geeft dit voldoende ruimte totdat de eindoplossing (mogelijk een ZBO) gereed is.
Afspraken met de regio
Op 23 januari heb ik gesproken met gedeputeerde Demollin en wethouder Gelderblom (Heerlen) over de schadeafhandeling. We hebben het volgende met elkaar afgesproken:
Pilotproject met 10 casussen. De kwartiermakers hebben 10 particuliere woningeigenaren bereid gevonden om als casus mee te doen aan de concept schadeafhandeling. Daarmee bekijkt de Commissie Mijnbouwschade onder meer hoe het uitgangspunt aannemelijkheid in de praktijk werkt. Vanuit het ministerie zal binnenkort een verzoek worden gedaan aan de Commissie Mijnbouwschade om de pilot te starten.
De regio heeft mij uitgenodigd voor een werkbezoek. Begin maart zal ik Zuid-Limburg bezoeken en maken we nadere afspraken over de schadeafhandeling en hoe we transparant en in verbinding met elkaar toewerken naar de openstelling in januari 2026.
Uiterlijk 31 maart 2025 worden de concept-regeling en de concept-wijziging van het instellingsbesluit van de Commissie Mijnbouwschade (inclusief het schadeprotocol voor Limburg) ter toetsing voorgelegd aan de stuurgroep I3ML (Rijk en Regio).
De selectie van de directeur en het bestuur van de tijdelijke organisatie verloopt naar verwachting via de Algemene Bestuursdienst. Er is afgesproken dat de regio input levert voor het profiel en deelneemt in de selectiecommissie.
De regio heeft aangegeven dat zij adviesrecht wenst in de besturen van de tijdelijke organisatie en de permanente organisatie (mogelijk een ZBO). Het ministerie zal onderzoeken of dit organisatorisch mogelijk is. Indien niet dan zal worden gezocht naar een andere manier om de goede samenwerking te bestendigen.
De regio Limburg en het Rijk werken samen aan de zichtbaarheid van de schadeafhandeling door bijvoorbeeld te communiceren over de ontwikkeling van het loket, een (digitale) nieuwsbrief, gesprekken met particuliere woningeigenaren. Het projectteam dat de regeling en de tijdelijke organisatie opzet, zal een paar dagen per maand vanuit
Zuid-Limburg werken. Op die dagen kunnen zij gemakkelijk particuliere woningeigenaren, ambtenaren en bestuurders ontmoeten. De samenwerking met de regio verloopt via de stuurgroep I3ML totdat de tijdelijke organisatie van start is gegaan.
Status van de schadeafhandeling in Limburg
Het kabinet begrijpt de teleurstelling dat de schadeafhandeling in Limburg nog niet is gestart. In het afgelopen jaar was het een uitdaging om een passende organisatievorm te vinden. We gaan goed gebruik maken van de adviezen van de kwartiermakers en worden hierbij geholpen door de regio. Het kabinet zal rekening houden met de wensen van de Limburgers, de adviezen van de kwartiermakers, de ervaringen van het IMG, en ook met de (on)mogelijkheden en grenzen van de uitvoering.
Het kabinet is blij met de inzet en de samenwerking met regio Limburg. Begin maart zal ik Zuid-Limburg bezoeken en daar ook verdere afspraken maken. Samen met de regio kijk ik uit naar het werkbezoek en naar de verdere stappen die we gaan zetten.
Sophie Hermans
Minister van Klimaat en Groene Groei
Kamerstukken II 2021/22, 32849, nr. 206.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 32 849, nr. 238↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 32849, nr.254.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 32849, nr.248.↩︎
Besliskader privatisering en verzelfstandiging van de Parlementaire Onderzoekscommissie van de Eerste Kamer (Kamerstukken I 2012/13, C, B) en brief van de Minister van Wonen en Rijksdienst van 21 januari 2015, (Kamerstukken I 2014/15, C, Y).↩︎
Artikel 1, onderdeel a, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.↩︎
Brief aan Tweede Kamer e dd. 3 december 2024 ‘Kabinetsreactie op NO-rapport Herstel bieden een vak apart (2024D47552)↩︎