[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Actualisatie van de Beleidslijn grote rivieren

Omgevingsrecht

Brief regering

Nummer: 2025D04064, datum: 2025-02-03, bijgewerkt: 2025-02-04 15:47, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33118-288).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33118 -288 Omgevingsrecht.

Onderdeel van zaak 2025Z01777:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

33 118 Omgevingsrecht

27 625 Waterbeleid

Nr. 288 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2025

Voor een laaggelegen delta als Nederland is waterveiligheid een basisvoorwaarde om ons land leefbaar te houden. Voor het rivierengebied betekent dit dat er voldoende ruimte moet zijn om hoogwater tijdig af te voeren en te bergen, en dat er voldoende ruimte blijft voor toekomstige rivierverruimingen en dijkversterkingen. Daarom is er al vanaf 1996 een beleidslijn die tot doel heeft dat nieuwe activiteiten of objecten de toekomstige rivierverruimingen niet moeilijker of duurder maken en te voorkomen dat er forse maatschappelijke schade ontstaat. Met de huidige inzichten weten we dat aanpassing van deze Beleidslijn grote rivieren (Beleidslijn) en daarmee samenhangende regelgeving nodig is om deze doelen te blijven bereiken.1 Tot deze regelgeving behoren de Beleidsregels grote rivieren (Bgr). Er is voor gekozen de Bgr per 1 februari 2025 te wijzigen en de overige regelgeving begin 2026 aan te passen. De reden hiervoor is dat wijziging van de Bgr sneller kan plaatsvinden dan aanpassing van de overige regelgeving en het Ministerie van IenW het, net als de bestuurlijke partners, wenselijk vindt om snel duidelijkheid te bieden aan belanghebbenden.

Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de wijzigingen.

Aanleiding actualisatie

Volgens de huidige inzichten worden de hoogwaterafvoeren van Rijn en Maas groter en treedt hoogwater frequenter op. Hierbij wordt uitgegaan van 20 tot 30% hogere maximale jaarafvoeren in 2100, ook mede omdat Nederland steeds vaker te maken krijgt met extreme neerslaghoeveelheden. Daarnaast heeft de toenemende zeespiegelstijging gevolgen voor de waterstanden in de rivieren. De beschikbare ruimte in het riviersysteem is onvoldoende om dit op te vangen. Om Nederland ook voor de toekomst veilig en leefbaar te houden is actualisatie van de beleidslijn dus noodzakelijk.

Inhoud Beleidslijn

Hogere rivierafvoeren en een stijgende zeespiegel maken zorgvuldig beleid noodzakelijk. In een deel van het rivierbed (stroomvoerend regime) is het uitgangspunt al «nee, tenzij» waar het gaat om nieuwe niet-riviergebonden activiteiten. Dit uitgangspunt gaat nu overal in het rivierbed gelden waar voor die activiteiten een omgevingsvergunning van de Minister van IenW nodig is.

Ruimte voor riviergebonden activiteiten

Riviergebonden activiteiten blijven mogelijk. Denk aan scheepswerven, overslagfaciliteiten, delfstoffenwinning en waterrecreatie. Op verzoek van waterwinbedrijven en gemeenten zijn ook activiteiten voor aquathermie en drinkwaterwinning toegevoegd.

Voorzieningen van maatschappelijk belang

Belangrijke maatschappelijke voorzieningen, zoals voor de energievoorziening, blijven toegestaan. Dit geldt ook voor uitbreiding van grondgebonden agrarische bedrijven. Door een «zwaarwegend belang» niet meer als randvoorwaarde te stellen in de regels voor uitbreidingen van grondgebonden agrarische bedrijven, wordt tegemoetgekomen aan de zorg dat de wijziging van de Beleidslijn tot een vergaande inperking van hun ontwikkelmogelijkheden zou kunnen leiden.

Kleine, tijdelijke en periodieke activiteiten

Kleine, tijdelijke en periodieke activiteiten die de waterafvoer en waterberging niet structureel beïnvloeden, blijven toegestaan. Voorbeelden zijn:

• Sloop en herbouw van bestaande bouwwerken,

• Jaarlijkse evenementen, en

• Depots voor dijkversterkingsprojecten.

Ontwikkelruimte voor bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing kan eenmalig met maximaal 10% worden uitgebreid. Dit blijft zo. Dit biedt ruimte voor ontwikkeling en aanpassing van gebouwen.

Om tegemoet te komen aan de zorgen dat de ontwikkelmogelijkheden in het voormalige bergend regime onevenredig worden ingeperkt, is naar aanleiding van de internetconsultatie ervoor gekozen om de peildatum voor de eenmalige 10%-uitbreiding in het voormalige bergende regime te verschuiven naar de ingangsdatum van de Bgr 2025. Deze verschuiving biedt eigenaren na 1 februari 2025 de mogelijkheid om bestaande bebouwing eenmalig met maximaal 10% uit te breiden, ongeacht of eerder gebruik is gemaakt van die uitbreidings-mogelijkheid.

Geen vergunningsplicht voor bestaande woonschepen

Voor nieuwe woonschepen en andere permanent afgemeerde drijvende objecten in het voormalige bergende regime is straks een vergunning van de Minister van IenW nodig. Voor bestaande woonschepen en andere permanent afgemeerde drijvende objecten in het voormalige bergende regime geldt die vergunningplicht niet. Zo blijven de regels helder en wordt rekening gehouden met bestaande situaties.

Eigen risico

Verder gaat de Beleidslijn al uit van eigen risico bij ontstane schade aan activiteiten in het rivierbed als gevolg van hoogwater. Dit blijft zo. Voor een gebruiker van het rivierbed is het dus in beginsel niet mogelijk om aanspraak te maken op een tegemoetkoming op basis van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen. Immers, het rivierbed is juist bedoeld voor waterafvoer en waterberging.

Overgangsregeling

Om ervoor te zorgen dat vergevorderde projecten en projecten waar bestuurlijke afspraken met het Rijk over zijn gemaakt door kunnen gaan, worden in de regelgeving overgangsregels opgenomen. Gebieden in de Maasvallei die binnen afzienbare tijd geen deel meer zullen uitmaken van het rivierbed vallen daar ook onder. Evenals de projecten en gebieden die al onder de bestaande overgangsregels vielen. In de kern houden de overgangsregels in dat de nieuwe regels niet van toepassing zijn op projecten of gebieden die met naam zijn genoemd in de overgangsregels. De beoordeling daarvan vindt plaats op basis van de oude regels of op basis van maatwerkafspraken met het Rijk.

Toepassingsgebied

De Beleidslijn geldt alleen voor te verrichten activiteiten in delen van het rivierbed waar een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit voor nodig is.2 In sommige delen van het rivierbed is geen vergunning nodig. Deze gebieden zijn vanuit het oogpunt van rivierbeheer minder belangrijk. Ze horen wel bij het rivierbed en kunnen bij hoogwater onderlopen. Gebouwen in deze gebieden staan hier op eigen risico. Het Rijk is in principe niet verantwoordelijk voor eventuele schade.

De voorgestelde wijzigingen hebben geen betrekking op deze gebieden. Uit de resultaten van het kennisprogramma Zeespiegelstijging blijkt echter dat deze gebieden in de toekomst kwetsbaarder kunnen worden voor hoogwater en wateroverlast. Om die reden wordt door IenW samen met de betrokken decentrale overheden onderzocht hoe we de waterveiligheid en wateroverlast in deze buitendijkse gebieden de komende jaren het beste kunnen aanpakken. Bij dit onderzoek worden ook de situatie in de IJssel-Vechtdelta (inclusief het Kampereiland), de afgedamde Maas, Hollandse IJssel en de Zuid-Hollandse eilanden betrokken.

In de komende jaren staan we voor belangrijke keuzes om ons riviersysteem toekomstbestendig te maken. Met initiatieven zoals Ruimte voor de Rivier 2.0 en de herijking van de Deltabeslissingen in 2026 bereiden we ons voor op extremere weersomstandigheden. Door nu te investeren in slim beheer en aanpassingen, bouwen we aan een veilig en robuust rivierengebied voor alle inwoners. De actualisatie van de Beleidslijn grote rivieren is hierin een belangrijke stap.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener


  1. Het betreft wijzigingen van de Beleidsregels grote rivieren, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Besluit activiteiten leefomgeving en de Omgevingsregeling↩︎

  2. Concreet betreft het de activiteiten als bedoeld in de artikelen 6.17, eerste lid, 6.29, 6.35, 6.40, 6.54 en 6.58 van het Besluit activiteiten leefomgeving.↩︎