Stand van zaken aangenomen ontraden moties 2 december 2024
Mediabeleid
Brief regering
Nummer: 2025D04453, datum: 2025-02-04, bijgewerkt: 2025-02-07 13:27, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32033-20).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32033 -20 Mediabeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z01922:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-02-05 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-02-20 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-04-14 10:00: Media (Notaoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
32 033 Mediabeleid
Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2025
Op 2 december 2024 heeft uw Kamer een drietal moties aangenomen die ik tijdens het Wetgevingsoverleg Media van 2 december 2024 heb ontraden (Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 157). Zoals gebruikelijk laat ik middels deze brief weten op welke wijze ik voornemens ben deze drie moties uit te voeren.
Allereerst verzoekt de motie van de leden Martens-America (VVD), Van Zanten (BBB) en Mohandis (GL-PvdA) een governancecode te verankeren in de Mediawet die als criterium moet fungeren bij de beoordeling rondom de toetreding tot het omroepbestel of de verlenging van de vergunning van omroepverenigingen.1 Ik ben het met de indieners van de motie eens dat een gezonde governance van groot belang is voor het functioneren van ons landelijke omroepbestel. Om deze reden kent de huidige Mediawet al verschillende wettelijke waarborgen voor een deugdelijke inrichting van de omroeporganisaties, inclusief naleving van een gedragscode (artikel 2.3 van de Mediawet), de verplichting van onafhankelijk en deskundig intern toezicht (artikel 2.142a) en een gezonde en transparante financiële huishouding (artikel 2.178). Bij de hervorming van de landelijke publieke omroep zal governance een belangrijk onderwerp zijn. Daarbij zal ook de vraag aan de orde zijn of de waarborgen zoals die thans in de wet zijn opgenomen in een hervormd bestel nog passend en effectief zijn of dat aanvullende of andersoortige maatregelen nodig zijn. Ik zal uw Kamer aan het einde van het eerste kwartaal van 2025 nader informeren over mijn plannen voor de hervorming van de landelijke publieke omroep, waarbij ik ook zal ingaan op het onderwerp van de governancecode.
Ten tweede verzoekt de motie van het lid Van der Velde (PVV) het structurele (over)bieden van de NPO bij sportrechten tegen te gaan door samenwerking met commerciële partijen te bevorderen en door gebruik te maken van sublicentiestructuren.2 Ik merk allereerst op dat actuele sportverslaggeving, waaronder in ieder geval de competitie- en bekerwedstrijden en internationale evenementen, een eigenstandige wettelijke taak van de NOS is.3 De wijze waarop aan die programmatische taak inhoud wordt gegeven en de inzet daarbij van de beschikbare budgetten, is een zaak van overleg tussen de NPO en de NOS. Vanwege de programmatische onafhankelijkheid en autonomie kan ik mij daar niet mee bemoeien. In gesprekken met de NPO en de NOS laat ik mij informeren over de gang van zaken bij het verkrijgen van rechten op het uitzenden van (grote) sportevenementen, de wijze waarop de NPO en de NOS daarin programmatische en budgettaire afwegingen maken en de mogelijkheden van sublicensering. Ik zal mij ook laten informeren door commerciële partijen over hoe zij aankijken tegen de mogelijkheden van sublicensering. Ik streef er naar uw Kamer voor de zomer van 2025 over dit onderwerp te informeren.
Ten slotte verzoekt de motie van de leden Martens-America (VVD) en Van Zanten (BBB) de regering om niet toe te staan dat de NPO de voorgenomen bezuiniging opvangt met het verhogen van inkomsten uit reclame op de kanalen van de landelijke publieke omroep.4 Om te beginnen wil ik hierover opmerken dat de NPO niet eigenstandig inkomsten uit reclame kan verhogen. De kaders die bepalen hoeveel reclame er te zien mag zijn en op welke kanalen, zijn vastgelegd in wet en regelgeving: daar hebben de NPO en de Ster zich aan te houden. Daarnaast worden de inkomsten uit de reclame door de Ster afgedragen aan het Ministerie van OCW. In de rijksbegroting wordt vervolgens bepaald hoeveel middelen er aan de NPO worden toegekend. Een besluit over de hoogte van de reclame-inkomsten voor de NPO is dus niet aan de NPO zelf.
Naast deze motie is bij het debat over de onderwijsbegroting ook het amendement van de leden Bontebal (CDA), Bikker (CU), Stoffer (SGP) en Eerdmans (JA21)5 aangenomen waarin juist wordt gevraagd om het vergroten van de mogelijkheden om inkomsten uit (online) reclame bij de landelijk publieke omroep te genereren om hiermee een verlaging van de rijksmediabijdrage op te vangen. Als reactie op dit amendement heb ik de toezegging uit mijn Mediabegrotingsbrief herhaald dat ik eerst een impactanalyse ga uitvoeren. Met deze analyse wil ik inzicht krijgen in de gevolgen van het vergroten van de reclameruimte bij de landelijke publieke omroep voor de private mediapartijen. Mede op basis van de uitkomsten van deze impactanalyse ga ik een voorstel doen voor het toekomstige financieringsmodel van de landelijke publieke omroep en de rol van reclame hierbij. Hierbij zal ik de hierboven genoemde motie en het amendement betrekken.
Ik wil uw Kamer voor de zomer van 2025 infomeren over de uitkomsten van de impactanalyse.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins