Verkenning inhoudingen op het minimumloon ten behoeve van huisvesting en zorg
Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
Brief regering
Nummer: 2025D05142, datum: 2025-02-06, bijgewerkt: 2025-02-11 09:50, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29861-156).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Bevindingen verkenning inhoudingen op het minimumloon ten behoeve van huisvesting en zorg
- Beslisnota bij Kamerbrief Verkenning inhoudingen op het minimumloon ten behoeve van huisvesting en zorg
Onderdeel van kamerstukdossier 29861 -156 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid.
Onderdeel van zaak 2025Z02229:
- Indiener: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-02-11 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-02-18 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-02-19 15:00: Arbeidsmigratie (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-02-20 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
Nr. 156 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2025
Voor arbeidsmigranten die voor het eerst naar Nederland komen, kan het helpen als zij ondersteuning krijgen bij het regelen van belangrijke zaken als huisvesting en zorg. Veel werkgevers bieden deze ondersteuning als blijk van hun goed werkgeverschap. De werkgever zorgt er dan voor dat de werknemer woonruimte krijgt en aangemeld wordt bij een zorgverzekeraar. Hiervoor kan de werkgever (een deel van) de kosten inhouden op het minimumloon. Hoewel inhoudingen op het Wettelijk minimumloon (Wml) in beginsel verboden zijn, is met de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) een uitzondering gemaakt voor inhoudingen voor huisvesting en zorg, zij het onder duidelijke voorwaarden. Deze regeling is bedoeld om werkgevers te faciliteren bij te dragen aan goede huisvesting voor arbeidsmigranten en te voorkomen dat zij onverzekerd voor gezondheidszorg in Nederland verblijven.1
Mijn voorganger heeft tijdens het Commissiedebat Arbeidsmigratie van 24 mei 2023 (Kamerstuk 29 861, nr. 119) aan uw Tweede Kamer toegezegd een verkenning te doen naar deze inhoudingsmogelijkheden op het minimumloon voor huisvesting en zorg (TZ202305-160). Met deze brief stuur ik u de inzichten die zijn opgedaan in de verkenning en de weging die ik maak ten aanzien van beide vormen van de inhoudingsregeling.
In deze brief zal ik eerst het doel en de randvoorwaarden van de inhoudingsregeling in de Wml uiteenzetten. Daarna geef ik aan de hand van de belangrijkste bevindingen mijn beeld over de werking van de inhoudingsmogelijkheid voor zorg en huisvesting en vervolgstappen die ik wil zetten. In de bijlage zijn een uitgebreide opzet van de verkenning, de standpunten van de Nederlandse Arbeidsinspectie (hierna: Arbeidsinspectie), vakbonden en werkgevers, en de belangrijkste bevindingen uit de verkenning opgenomen.
1. Doel en randvoorwaarden Wml-inhoudingsregeling
Het doel van de Wml is werknemers een sociaal aanvaardbare, minimale tegenprestatie te geven voor de verrichte arbeid en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden en verdringing te voorkomen. Daarbij moet de werknemer over het minimumloon kunnen beschikken.2 In principe zijn alle inhoudingen op het Wml verboden door de WAS. Als uitzondering hierop is het wel mogelijk gemaakt voor werkgevers om werknemers, in de praktijk met name arbeidsmigranten, te helpen bij het verkrijgen van de elementaire voorzieningen huisvesting en zorg door de betaling van de kosten door middel van een inhouding op het Wml toe te staan. Door deze regeling hebben werkgevers geen incassorisico’s voor deze kosten.
Aan deze twee inhoudingsmogelijkheden zijn duidelijke randvoorwaarden gesteld:
a. Er moet door de werknemer vooraf via een schriftelijke volmacht toestemming worden gegeven aan de werkgever om kosten voor huisvesting of de zorgpremie in te houden op het minimumloon. Om vervolgens deze kosten voor de werknemer te betalen. De werknemer kan deze volmacht te allen tijde herroepen.
b. De bedragen voor de inhoudingen zijn gelimiteerd – ot enkel de kosten voor huisvesting en zorg – én gemaximeerd op het Wml-gedeelte van het loon:
– Voor de zorg mag maximaal 110% van de gemiddelde premie voor een basisverzekering worden ingehouden (€ 171 per maand in 2025). Binnen dit bedrag mag ook worden ingehouden voor de premie voor een verzekering ter afdekking van het verplicht eigen risico. Als de werkgever dit verzorgt, dan zijn de werknemers verzekerd van vergoeding van gemaakte zorgkosten en worden verzekeraars door de werkgevers betaald.
– Voor huisvesting mag maximaal 25% van het (bruto) Wml verdiend door de desbetreffende werknemer worden ingehouden. Dit bedrag is opgebouwd uit 25% van het aantal arbeidsuren dat de desbetreffende werknemer werkt maal het minimumuurloon.3 De totaalprijs van de huisvesting wordt niet gemaximeerd door de inhoudingsregeling.
– De ingehouden bedragen moeten zichtbaar zijn op de loonstrook.
c. De huisvesting moet van een woningcorporatie zijn of gecertificeerd zijn door te voldoen aan huisvestingsnormen uit een cao (in de praktijk is dat met een keurmerk van Stichting Normering Flexwonen of Agrarisch Keurmerk Flexwonen). Dit keurmerk moet in de cao van de gebonden werkgever opgenomen zijn. Uit de huurovereenkomst moet blijken dat de verhuurder een dergelijk certificaat heeft en wat de huurprijs is. Hiermee wordt beoogd een minimum kwaliteitsgarantie voor de huisvesting te bieden.
De Arbeidsinspectie houdt toezicht op bovenstaande randvoorwaarden van de inhoudingsregeling, omdat deze gebaseerd is op het Wml. De Arbeidsinspectie kan een boete en een nabetalingsverplichting opleggen wanneer de werkgever één of meer van de bovenstaande randvoorwaarden niet naleeft bij het inhouden van loon op het minimumloon.
2. Korte opzet verkenning
In de verkenning is gesproken met een breed scala aan partijen en experts in het veld om een beeld te krijgen van hoe de regeling op dit moment functioneert. In deze gesprekken is geprobeerd een goed beeld te krijgen van de werking van de regeling. Hoe wordt de regeling ervaren door partijen? Helpt het daadwerkelijk de werknemer? Zijn er eventuele ongewenste effecten van de regeling?
Er is gesproken met de Arbeidsinspectie, vakbonden FNV, CNV en VCP, werkgeversorganisaties VNO-NCW/MKB-NL, AWVN, LTO, ABU en NBBU, werkgevers in de uitzend-, land- en tuinbouwsector en het Netwerk Sleutelpersonen Arbeidsmigranten4. Voor de inhoudingsmogelijkheid voor zorg is verder gesproken met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Belastingdienst Toeslagen, Zorgverzekeraars ENO/Holland Zorg en Zorg en Zekerheid. Voor de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting is verder gesproken met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en de keurmerken Stichting Normering Flexwonen (SNF) en Agrarisch Keurmerk Flexwonen (AKF). Verschillende partijen en experts hebben verschillende meningen over de twee inhoudingsmogelijkheden.
Een uitgebreidere weergave van de bevindingen uit de verkenning is als bijlage toegevoegd. Hieronder wordt per thema een samenvatting gegeven.
3. Samenvatting bevindingen inhoudingsmogelijkheid zorg
Op basis van de gesprekken kom ik tot het oordeel dat de inhouding voor de zorg op dit moment werkt zoals beoogd. Er is een breed draagvlak voor deze inhoudingsmogelijkheid. Ik wil de inhoudingsmogelijkheid voor zorg daarom in stand houden. Arbeidsmigranten zijn erbij gebaat, want zij voelen zich ontzorgd en beschermd en krijgen zo niet te maken met onverwachte zorgkosten. De inhoudingsmogelijkheid voor zorg stimuleert dat werkgevers voor een groep kwetsbare werknemers, voornamelijk arbeidsmigranten, zorg regelen en daarmee ontzorgen. Werkgeversorganisaties, vakbond CNV en vakcentrale VCP geven aan de inhoudingsmogelijkheid voor zorg te willen behouden. Betrokkenen geven aan dat arbeidsmigranten minder vaak onverzekerd zijn en daardoor ook minder vaak te maken hebben met de boetes voor onverzekerdheid.5 Met de inhoudingsmogelijkheid is via loonstroken zichtbaar of en hoeveel wordt afgedragen, waardoor meer grip is op de praktijk dan voorheen.
Wel komen alle betrokkenen (waaronder de Arbeidsinspectie) situaties tegen waarin de inhoudingsmogelijkheid voor zorg wordt misbruikt. Daarmee wordt onder meer gedoeld op zaken als het niet verstrekken van de zorgpas, en het wel inhouden op het Wml, maar vervolgens niet daadwerkelijk verzekeren voor zorg. Werknemers zijn zich niet altijd bewust van de betekenis van de volmachtverlening.
Vakbond FNV wil dat de inhoudingsmogelijkheid voor zorg daarom wordt afgeschaft. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat elke vorm van misbruik hard moet worden aangepakt. In het convenant «Toegang tot de gezondheidszorg voor arbeidsmigranten» heeft mijn departement met Zorgverzekeraars Nederland onder meer afgesproken om de zelfredzaamheid en onafhankelijkheid van arbeidsmigranten te vergroten en om beter te controleren op betrouwbaarheid en integriteit van werkgevers. Ook proberen zorgverzekeraars de toegang tot zorg voor arbeidsmigranten doorlopend te verbeteren.6 Ik blijf met zorgverzekeraars in gesprek over de aanpak van misstanden. Daarnaast blijft een gezamenlijke inzet om arbeidsmigranten goed te informeren over hun rechten en plichten nodig.7
4. Samenvatting bevindingen inhoudingsmogelijkheid huisvesting
Het is niet gemakkelijk om een eenduidig oordeel te geven over de werking van de inhoudingsmogelijkheid ten aanzien van huisvesting.
Enerzijds wordt een groot deel van de werknemers ontzorgd doordat werkgevers huisvesting regelen voor hun werknemers. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de inhoudingsmogelijkheid. Omdat de huisvesting van een woningcorporatie of gecertificeerd moet zijn, draagt de inhouding bij aan het borgen van de kwaliteit van huisvesting. De keurmerken zorgen voor enige garantie van minimumkwaliteit. Werkgeversorganisaties, vakbond CNV en vakcentrale VCP willen de inhoudingsmogelijkheid daarom behouden.
Anderzijds zie ik (zeer) onwenselijke situaties in de praktijk waarin een deel van de werkgevers huisvesting aan arbeidsmigranten als verdienmodel ziet. De Arbeidsinspectie, FNV en CNV signaleren misstanden op het gebied van de inhoudingen en zien dat er werkgevers zijn die de inhoudingsmogelijkheid als verdienmodel gebruiken (zie uitgebreidere bevindingen op pagina 3 in de bijlage). Er is helaas geen goede schatting te maken van hoeveel werkgevers huisvesting regelen en daarvoor inhouden noch hoe groot het misbruik daadwerkelijk is. Vakbond CNV geeft aan de voordelen vooralsnog zwaarder te vinden wegen dan de nadelen. De Arbeidsinspectie en vakbond FNV zijn voorstander van het afschaffen van de inhoudingsmogelijkheid voor huisvestingskosten. De Arbeidsinspectie is van mening dat de afhankelijkheid en misstanden groter worden door de vermenging tussen werkgever en huisvester. Bij het kwijtraken van hun baan raken arbeidsmigranten ook hun huisvesting kwijt, waardoor ze dakloos kunnen worden. Daarnaast geeft de inhoudingsmogelijkheid werkgevers een financiële prikkel om arbeidsmigranten in dienst te nemen in plaats van in Nederland wonende werkenden.
5. Conclusies ten aanzien van inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting
Uit de verkenning is duidelijk geworden dat de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting de werkgever kan stimuleren om huisvesting te regelen voor arbeidsmigranten. Arbeidsmigranten kunnen hierdoor tot op zekere hoogte ontzorgd worden. Maar uit de verkenning volgen ook veel nadelen van de regeling. De regeling wordt soms als verdienmodel gebruikt. De huurprijs is door de inhoudingsmogelijkheid niet gemaximeerd.
De inhoudingsmogelijkheid kan dan worden gebruikt om zoveel mogelijk kosten te verhalen op arbeidsmigranten. Het is niet de bedoeling om aan de hand van de inhoudingsmogelijkheid een verdienmodel in de hand te werken. Ook zorgt de inhoudingsmogelijkheid ervoor dat er toch nog een verband bestaat tussen arbeid en huur. Dit vergroot de afhankelijkheid tussen werknemer en werkgever. Zoals de Commissie Roemer aanbeveelt, is het de ambitie deze afhankelijkheid te doorbreken. Om deze redenen wil ik de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting op termijn afschaffen.
Afschaffen van de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting zal stapsgewijs plaats gaan vinden door het maximale inhoudingspercentage van 25% geleidelijk af te bouwen. Hierdoor gaan werkgevers geleidelijk incasso-risico lopen op huisvesting voor arbeidsmigranten. Tussentijds zullen de gevolgen hiervan gemonitord worden. Het is belangrijk dat werkgevers verantwoordelijkheid blijven nemen voor de huisvesting van hun werknemers. Zonder inhoudingsmogelijkheid kunnen werkgevers immers nog steeds huisvesting aan hun werknemers bieden.
Dit betekent concreet dat vanaf 1 januari 2026 ieder jaar het maximale inhoudingspercentage stapsgewijs met 5%-punt wordt verlaagd. Op dit moment is het maximale inhoudingspercentage 25% van het persoonlijke (bruto) Wml. Per 1 januari 2026 zal de eerste stap gezet worden en zal het maximale inhoudingspercentage verlaagd worden naar 20%. De jaren daarna zal ook steeds een 5%-punt verlaging plaatsvinden. Over vijf jaar zal dit uiteindelijk leiden tot een inhoudingspercentage van 0%, waarmee de inhoudingsmogelijkheid in 2030 zal eindigen.
Het stapsgewijs afschaffen van de regeling moet zorgvuldig gebeuren, zonder het belang van de arbeidsmigrant en werkgevers uit het oog te verliezen. Ik ben van mening dat werkgevers, huisvesters en sociale partners tijd moet worden gegund om zich aan te passen.
6. Flankerend beleid
Om de effecten van op termijn afschaffen voor arbeidsmigranten te mitigeren, is flankerend beleid nodig. In deze paragraaf wil ik ingaan op het flankerend beleid dat nodig is. De lopende trajecten op het gebied van wonen moeten de tijd krijgen zich te ontwikkelen. Met mijn keuze om het inhoudingspercentage ieder jaar stapsgewijs met 5% te verlagen, en zo de inhoudingsmogelijkheid in 2030 af te schaffen, is voldoende tijd beschikbaar voor dit flankerend beleid.
Inzet van het kabinet is om de kwaliteit van de huisvesting, de huurprijs en de huurbescherming te kunnen borgen, zonder dat daarvoor de randvoorwaarden van de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting nodig zijn.
Op het terrein van wonen en het beter beschermen van kwetsbare huurders waaronder arbeidsmigranten zijn de voorbije periode veel nieuwe ontwikkelingen geweest. De Wet goed verhuurderschap (Wgv) is op 1 juli 2023 in werking getreden, de Wet betaalbare huur is op 1 juli 2024 in werking getreden en het wetsvoorstel Regie op de volkshuisvesting is aan uw Kamer aangeboden. Uit de Wgv volgt nu al de verplichting een apart huurcontract los van de arbeidsovereenkomst aan te bieden. Dit verbetert de onafhankelijkheidspositie van de arbeidsmigrant ten opzichte van diens werkgever. Met de Wet betaalbare huur zijn de huurprijzen dwingend geworden. Met ingang van 1 januari 2025 hebben gemeenten de mogelijkheid handhavend op te treden als er huurprijzen worden gevraagd die de maximum huurprijzen op basis van het woningwaarderingsstelsel overschrijden.
Bij afschaffing van de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting en om de kwaliteit van de huisvesting, de huurprijs en de huurbescherming voor arbeidsmigranten te kunnen borgen, moet aan een vijftal zaken gedacht worden.
a. Huurbescherming voor arbeidsmigranten
Bij de huisvesting van arbeidsmigranten wordt vaak gebruik gemaakt van een huurovereenkomst ten behoeve van gebruik dat «naar zijn aard van korte duur» is. Met een dergelijk huurcontract heeft de huurder geen huurbescherming bij beëindiging van de huur. Daarmee is er een risico dat arbeidsmigranten hun huisvesting verliezen zodra zij hun baan verliezen en de huur niet meer kunnen betalen. Het kabinet wil de huurbescherming en huurprijsbescherming van arbeidsmigranten verbeteren. Daarom komt er een wetsvoorstel om de huurbescherming van arbeidsmigranten te verbeteren. Verwachting is dat dit conceptwetsvoorstel in de eerste helft van 2025 in internetconsultatie kan worden gebracht.
b. Minimumkwaliteit garanderen
Het is belangrijk dat de kwaliteit van huisvesting voor arbeidsmigranten gegarandeerd wordt. Met de Wet goed verhuurderschap en de huidige bouwregelgeving bestaat een basisnorm voor de kwaliteit van huisvesting in het algemeen.
Daarnaast bestaan er private keurmerken zoals SNF en AKF met een kwaliteitsnorm voor huisvesting die voor arbeidsmigranten gebruikt worden. Werkgevers die gebonden zijn aan een cao moeten na afschaffing van de inhoudingsmogelijkheid nog steeds gebruik maken van een keurmerk als de betreffende cao dat voorschrijft. Voor werkgevers die arbeidskrachten ter beschikking stellen, geldt dat zij na de inwerkingtreding van de Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten (Wtta) een keurmerk moeten toepassen bij het voorzien van huisvesting.8 Op de aanwezigheid van dit keurmerk wordt toezicht gehouden vanuit het normenkader van de Wtta. Zoals ik uw Kamer heb geïnformeerd in mijn brief van januari 20259 wordt de Kamer in het voorjaar van 2025 geïnformeerd over het tijdpad voor de Wtta. Op bovenstaande manieren wordt het bestaansrecht en de werking van de keurmerken gecontinueerd.
c. Woningaanbod voor arbeidsmigranten
Het schrappen van de inhoudingsregeling zal het mogelijk iets moeilijker maken voor werkgevers om huisvesting voor arbeidsmigranten te regelen. Werkgevers krijgen zonder automatische inhouding op het loon namelijk meer incassorisico’s. Werkgevers zullen hiermee mogelijk minder snel geneigd zijn huisvesting aan te bieden aan arbeidsmigranten. Hierdoor kan het aanbod voor huisvesting dalen en kunnen de prijzen voor huisvesting stijgen. Daarnaast is er een blijvende behoefte aan nieuwe huisvesting voor arbeidsmigranten.
Het kabinet erkent de belangrijke rol van werkgevers in het zorgen voor passende huisvesting voor arbeidsmigranten die zij in dienst hebben. Om te zorgen voor de beschikbaarheid van meer tijdelijke huisvesting, wil dit kabinet onder andere bevorderen dat medeoverheden meer ruimte laten voor huisvesting op het eigen terrein van de werkgever. Het Rijk vindt het van belang dat gemeenten bij het opstellen van omgevingsplannen bekijken hoe huisvesting van arbeidsmigranten op eigen terrein mogelijk kan worden gemaakt en verkent de mogelijkheden om gemeenten hiertoe te stimuleren.
Het wetsvoorstel «Versterking regie volkshuisvesting» moet leiden tot meer grip op hoeveel, waar en voor wie wordt gebouwd. Met de inwerkingtreding van deze wet gaan gemeenten een volkshuisvestingsprogramma opstellen, waarbinnen ook specifieke aandacht moet zijn voor de woonbehoefte voor aandachtsgroepen, zoals arbeidsmigranten. Verwacht wordt dat gemeenten de opgave in regionaal verband afstemmen, en in het volkshuisvestingsprogramma ook het aandeel van de woonbehoefte van arbeidsmigranten in de woningbouwregio waartoe de gemeente behoort opneemt.
De Minister van SZW is op dit moment in gesprek met werkgevers- en werknemerspartijen om een landelijk convenant af te sluiten waarin afspraken gemaakt worden over «goed werkgeverschap». Naast het convenant loopt er een verkenning naar andere mogelijkheden om invulling te geven aan de verantwoordelijkheden van werkgevers ten aanzien van de maatschappelijke kosten van arbeidsmigratie.
d. Gevolgen voor arbeidsmigranten
Door een apart huurcontract met een aparte factuur (inclusief storneringsmogelijkheid van een automatische incasso), krijgen arbeidsmigranten in potentie zelf meer zicht en grip op de kosten voor huisvesting waardoor de afhankelijkheid van de werkgever minder groot kan worden. Bij afschaffing is het echter de vraag of alle arbeidsmigranten in staat zullen zijn om effectief voor de eigen rechten op te komen en zelf huisvesting op een krappe huizenmarkt te vinden. Flankerend beleid dat rekening houdt met dit beperkte doenvermogen van veel arbeidsmigranten is dus hoe dan ook belangrijk. Het project Work in NL, wat betere ondersteuning (waaronder ook juridische ondersteuning) regelt voor arbeidsmigranten, is een belangrijke stap hierin.10
Wanneer arbeidsmigranten hun huisvesting verliezen en dakloos raken moeten we als overheid snel optreden. Daarmee helpen we de kwetsbare dakloze arbeidsmigrant en voorkomen we dat de situatie erger wordt. Met de uitvoering van het Plan van Aanpak kwetsbare dakloze EU-burgers zetten we hier in samenwerking met gemeenten en betrokken instanties op in.
e. Toezicht en handhaving
Mochten inhoudingen toch (illegaal) plaatsvinden dan heeft de Rijksoverheid daar minder zicht op. Afschaffing van deze inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting betekent dat de Arbeidsinspectie niet meer op randvoorwaarden als de aanwezigheid van een keurmerk zal toezien. Daarom moet andere bestaande en toekomstige handhaving goed verlopen. Bijvoorbeeld door gemeenten op huisvesting voor arbeidsmigranten, of op de keurmerken binnen de systematiek van de Wtta.
Tot het moment van afschaffing van de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting blijft de Arbeidsinspectie risicogericht toezicht houden op de naleving van de huidige voorwaarden, en daarmee de rechtmatigheid van inhoudingen. Dit geldt zowel in het actieve toezicht via projecten als bij het beoordelen van de ontvangen meldingen (reactief toezicht).
Door op termijn de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting af te schaffen, wordt toezicht op de Wml eenvoudiger.
7. Tot slot
Het doorbreken van de afhankelijkheid tussen werknemer en werkgever is belangrijk om de positie van arbeidsmigranten te versterken. De verkenning heeft duidelijk laten zien dat op het terrein van huisvesting deze afhankelijkheid voor serieuze problemen zorgt. De inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting kan een verdienmodel in de hand werken. Dat moeten we daarom aanpakken. Het op termijn afschaffen van de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting versterkt de positie van de arbeidsmigrant als we dit op zorgvuldige wijze aanpakken. Met een stapsgewijze afbouw van het maximale inhoudingspercentage richting afschaffing van de inhoudingsmogelijkheid in 2030 wordt op een goede wijze hieraan invulling gegeven.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Stb. 2016, nr. 419.↩︎
Mede met het oog op het uitgangspunt van het kunnen beschikken over het minimumloon is in artikel 7a van de WML geregeld dat het verschuldigde minimumloon door girale betaling moet worden voldaan (Kamerstukken II 2014/15, 34 108, nr. 3).↩︎
Dit bedrag hangt af van de arbeidsduur van de betreffende werknemer (hoeveel uren de werknemer feitelijk in de maand werkt) maal het geldende minimumuurloon van momenteel € 14,06 per gewerkt uur.↩︎
In dit netwerk zijn sleutelpersonen verenigd, personen die dagelijks in aanraking komen met EU-arbeidsmigranten. De deelnemers omvatten voornamelijk organisaties die directe hulpverlenen aan arbeidsmigranten en bijvoorbeeld zorg- en welzijnsorganisaties die zich richten op arbeidsmigranten. De sleutelpersonen komen met veel arbeidsmigranten in contact en kunnen zo de ervaringen en signalen die van belang zijn voor beleid overbrengen. Het netwerk heeft als doel het ophalen bij arbeidsmigranten wat er leeft, waar zij tegenaan lopen en wat hen opvalt in Nederland; het toetsen van beleidsinitiatieven en richtingen bij arbeidsmigranten om daarmee goede aansluiting te realiseren en de inzichten mee te nemen in de advisering van de bewindspersoon; het onder de aandacht brengen van initiatieven en informatie vanuit de (rijks)overheid die arbeidsmigranten kunnen helpen en breder onder de doelgroepen moet worden verspreid.↩︎
Onverzekerde verzekeringsplichtigen worden door het CAK aangeschreven en kunnen tot tweemaal een boete ontvangen van € 528.↩︎
Zie daarvoor: Jaarrapportage arbeidsmigranten 2024 | Rapport | Arbeidsmigratie in goede banen, p. 45–46.↩︎
Mijn inzet hiertoe is te vinden in de volgende Kamerbrief: Kamerstukken II, 29 544, nr. 1223 & Kamerstukken II, 2023/24, 29 861, nr. 125.↩︎
De verplichting om aan te sluiten bij een huisvestingskeurmerk geldt niet indien die betreffende huisvesting wordt aangeboden door een woningbouwvereniging, toegelaten als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Woningwet.↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 36 446, nr. 2.↩︎
Kamerstukken II, 2023/24, 29 861, nr. 125.↩︎