[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nacalculatie EU-afdrachten

Begrotingsraad

Brief regering

Nummer: 2025D05488, datum: 2025-02-10, bijgewerkt: 2025-02-14 08:37, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-03-190).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 03-190 Begrotingsraad.

Onderdeel van zaak 2025Z02399:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 190 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2025

De Europese Commissie informeerde de lidstaten op 28 januari jl. over de resultaten van de jaarlijkse nacalculatie voor de bni-, btw- en plastic-afdrachten aan de Europese Unie (EU). Dit is een reguliere technische exercitie waarbij met terugwerkende kracht wordt berekend wat de EU-afdrachten van lidstaten hadden moeten zijn op basis van de realisaties en economische prestaties. Het gaat daarmee om een herijking van afdrachten tussen de lidstaten, en niet om meer of minder afdrachten aan de EU. Dit jaar valt de reguliere nacalculatie samen met de vijfjaarlijkse verificatiecyclus (de bronnenrevisie) van het bni door de nationale statistiekbureaus (het CBS) en Eurostat. De jaarlijkse nacalculatie kan betekenen dat een lidstaat moet nabetalen of geld terug krijgt. Zo ontving Nederland in 2022 een bedrag terug van 556 miljoen euro.

Voor 2024 betekent de nacalculatie voor 2024 voor Nederland een eenmalige extra afdracht van in totaal 696,8 miljoen euro, met name omdat de Nederlandse economie de afgelopen jaren groter is gebleken dan eerder geraamd. Het grootste gedeelte daarvan (674,4 miljoen euro) wordt verrekend en komt ten laste van het EMU-saldo in het begrotingsjaar 2026; het andere deel (22,4 miljoen euro) in 2025. Uw Kamer is op 9 december jl. geïnformeerd over de aanstaande nacalculatie.1 In deze brief informeer ik uw Kamer over het proces, de opbouw en verwerking van de nacalculatie.

Proces jaarlijkse nacalculatie

De jaarlijkse afdrachten van de lidstaten aan de Europese begroting worden enerzijds bepaald door de uitgaven van de EU en anderzijds door de invoerrechten, de btw-grondslag, de plastic-grondslag en de bni-grondslag van een lidstaat. Jaarlijks worden de verschillen tussen de ramingen en de realisaties van deze grondslagen met terugwerkende kracht verrekend tussen de lidstaten. Het doel van de nacalculatie is om de bijdrage van lidstaten aan de EU in lijn te brengen met hun daadwerkelijke (economische) prestaties. Voor het proces van de huidige nacalculatie zijn de btw-grondslag, de bni-grondslag en de plastic-grondslag relevant.2 Dit is het tweede jaar dat de plastic-grondslag wordt meegenomen in de nacalculatie. Over de invoerrechten vindt geen nacalculatie plaats, omdat deze niet op basis van een raming maar op basis van de kasinkomsten wordt afgedragen. De nacalculatie van de bni- en btw-afdrachten heeft betrekking op 2023 en voorgaande jaren. Voor de plastic-afdracht betreft de nacalculatie de jaren 2021 en 2022.

In de relevante expertgroepen3 van de EU worden de realisaties van de bni-, btw- en plastic-grondslagen jaarlijks vastgesteld. De realisaties kunnen tot vier jaar4 terug worden bijgesteld, bijvoorbeeld op basis van nieuwe informatie, bronnenrevisies of een verandering in de vaststellingsmethode. Tevens wordt, bij vaststelling van de cijfers, besloten over eerder gemaakte voorbehouden5 bij de bni- en btw-statistieken door Eurostat. Deze voorbehouden kunnen verder dan vier jaar terug worden bijgesteld, afhankelijk van het verslagjaar vanaf welke het voorbehoud geldt. Het voldoen aan eerder geplaatste voorbehouden – die bijvoorbeeld zijn geplaatst omdat nog niet alle gegevens van een bepaalde component van het bni volledig geanalyseerd waren – kan eveneens leiden tot aanpassing van het bni van afzonderlijke lidstaten. De bni-realisaties en -bijstellingen zijn gepresenteerd in het Summary Quality Report.6

Dit jaar wordt in de reguliere jaarlijkse nacalculatie ook het effect van de vijfjaarlijkse verificatiecyclus van het bni7, resulterend in de bronnenrevisie, meegenomen. De bronnenrevisie wordt in alle lidstaten uitgevoerd door de nationale statistiekbureaus, in Nederland het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), en gecontroleerd door Eurostat.8 De verificatiecyclus heeft betrekking op de jaren 2018–2022 en de eerste realisatiecijfers voor 2023. Er is voor deze jaren sprake van een opwaartse bijstelling van het Nederlandse bni van gemiddeld 2,8%.9Dit komt onder andere doordat de Nederlandse economie meer is gegroeid dan eerder geraamd. Daarnaast is een aantal redenen van technische aard: (1) aanbevelingen of actiepunten als gevolg van de verificatie van de cijfers door Eurostat, (2) de beschikbaarheid van nieuwe bronnen op basis waarvan het bni berekend wordt, en (3) betere aansluiting op de bestaande bronnen. Voor de hoge ontwikkeling in 2023 speelt ook de relatief hoge inflatie in Nederland en de stijging van rente die pensioenfondsen ontvangen een rol.

Op EU-niveau is er sprake van opwaartse bijstellingen van het bni met gemiddeld ca. 1% over de jaren 2018–2023. Het Nederlandse bni is daarmee relatief gezien verder naar boven bijgesteld door een optelling van alle bovengenoemde factoren. Uit deze geactualiseerde economische gegevens blijkt dat Nederland in de periode 2018–2023 dus te weinig heeft afgedragen, omdat het gerealiseerde Nederlandse bni-aandeel binnen de EU groter is gebleken dan het geraamde bni-aandeel waarop de oorspronkelijke afdrachten waren gebaseerd. Via het proces van de nacalculatie wordt hiervoor gecorrigeerd.

Aangezien uit de nacalculatie blijkt dat het Nederlands bni relatief gezien is toegenomen, werkt dit mogelijk ook meerjarig door op de geraamde afdrachten. Meer informatie over dit effect wordt bekend met de publicatie van de Lenteraming door de Europese Commissie in juli. In deze Lenteramingen worden de grondslagen geactualiseerd waarop de afdrachten zijn gebaseerd. Het effect van de Lenteraming op de Nederlandse afdrachten wordt normaliter gepresenteerd bij Miljoenennota.

Budgettaire gevolgen nacalculatie

Per saldo resulteert de definitieve nacalculatie voor Nederland in een eenmalige extra bijdrage van 696,8 miljoen euro.De nacalculatie van de bni- en btw-afdrachten leidt voor Nederland tot een eenmalige extra afdracht van 674,4 miljoen euro. De nacalculatie van de plastic-afdracht komt voor Nederland uit op een eenmalige verhoging van de afdracht met 22,4 miljoen euro. De technische verwerking in de Nederlandse begroting vindt plaats bij eerste suppletoire begroting 2025 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In Europees verband is afgesproken dat de verrekening van nacalculatie van de bni- en btw-afdrachten plaatsvindt in het jaar volgend op de publicatie van de nacalculatie (t+1) en van de nacalculatie van de plastic-afdracht in hetzelfde jaar (t). Dit houdt in dat de nacalculatie van de bni- en btw-afdracht ter hoogte van 674,4 miljoen euro wordt verrekend in het begrotingsjaar 2026, terwijl de nacalculatie van de plastic-afdracht van 22,4 miljoen euro impact heeft op het begrotingsjaar 2025. Tabel 1 geeft een overzicht van de nacalculaties per lidstaat.

België – 12 – 36 – 48
Bulgarije – 67 25 – 42
Tsjechië 192 23 215
Denemarken – 237 – 1 – 237
Duitsland 1.160 – 246 914
Estland – 10 – 9 – 19
Ierland – 353 – 25 – 378
Griekenland – 45 29 – 16
Spanje 369 283 652
Frankrijk – 681 42 – 639
Kroatië – 6 2 – 3
Italië 324 – 62 263
Cyprus 26 4 30
Letland – 91 – 2 – 93
Litouwen – 37 23 – 14
Luxemburg – 56 – 4 – 60
Hongarije – 69 10 – 59
Malta 25 0 24
Nederland 674 22 697
Oostenrijk – 174 6 – 168
Polen – 285 – 190 – 474
Portugal – 11 17 6
Roemenië – 106 7 – 99
Slovenië -26 – 2 – 28
Slowakije – 29 – 9 – 39
Finland -92 19 – 73
Zweden – 382 71 – 311
Totaal 0 0 0

Tabel 2 geeft een overzicht van de netto nacalculaties over de Nederlandse afdrachten aan de EU sinds 2014. De omvang van de nacalculatie 2014 werd grotendeels verklaard door de bronnenrevisie die het CBS uitvoerde; de omvang van de nacalculatie 2015 werd grotendeels verklaard door het gezamenlijke onderzoek van het CBS en De Nederlandsche Bank om de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar te laten aansluiten. De nacalculatie van 2018 was wederom gekoppeld aan een bronnenrevisie door het CBS. De grote meevaller van 556 miljoen euro in 2022 was het gevolg van het vervallen van enkele voorbehouden van Eurostat bij het Nederlandse bni tussen 2010 en 2020. Hierdoor nam het binnenlandse inkomen (onderdeel van het bni) af en dit leidde tot een neerwaartse bijstelling. In 2023 was de nacalculatie het gevolg van hogere winsten van een aantal beursgenoteerde houdstermaatschappijen in 2021 en ramingen uit de coronaperiode die achteraf hoger uit bleken te vallen.

Netto-nacalculatie 643 446 – 124 – 64 318 – 17 45 87 – 556 216 697
1 Vanaf dit jaar is voor het eerst ook de plastic-afdracht meegenomen in de nacalculatie.

De Minister van Financiën,
E. Heinen


  1. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/12/09/kamerbrief-akkoord-europese-jaarbegroting-2025-en-informatie-over-de-aanstaande-nacalculatie↩︎

  2. Bij de invoerrechten is geen sprake van een nacalculatie (omvang geïnde rechten bepaalt omvang af te dragen rechten).↩︎

  3. Leden afhankelijk van het eigen middel. Voor bni-afdrachten: Eurostat, Europese Commissie, nationale statistiekbureaus waaronder het CBS namens Nederland.↩︎

  4. Voor deze verificatiecyclus gold een algemeen voorbehoud voor alle landen met betrekking tot de cijfers van 2018 en 2019. Om deze reden konden de realisaties tot vijf jaar terug worden aangepast.↩︎

  5. Een voorbehoud is een onderdeel van de bni berekening, waarover de Europese Commissie een lidstaat officieel heeft geïnformeerd dat zij twijfels heeft over de juistheid van dit onderdeel. De lidstaat (het statistisch bureau) heeft vervolgens de wettelijke plicht ofwel om te laten zien dat het onderdeel wel juist is ofwel om dit onderdeel te verbeteren. Voorbehouden worden geplaatst om te voorkomen dat de BNI cijfers voor eigen middelen na vier jaar definitief worden vastgesteld, terwijl er nog vragen zijn over de juistheid van onderdelen hiervan.↩︎

  6. https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2025/03/gni_summary_report_on_quality_2024.pdf↩︎

  7. https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=Verification_of_GNI_for_own_resource_purposes&action=statexp-seat&lang=nl↩︎

  8. https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2025/03/bni-cijfers-2024-voor-de-bepaling-van-de-afdracht-voor-de-eigen-middelen-van-de-eu↩︎

  9. De realisatiecijfers van het Nederlandse bni voor de jaren 2018–2022 zijn gemiddeld genomen met 2,2% naar boven bijgesteld t.o.v. de vorige gepubliceerde realisatiecijfers uit 2023. De eerste realisatiecijfers voor 2023 tonen een 5,9% hogere Nederlandse bni-grondslag dan waar de oorspronkelijke Nederlandse bni-afdrachten in 2023 op waren gebaseerd.↩︎