[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoeken over de aangekondigde plannen van de Amerikaanse president Trump in Gaza en de Israëlische bezetting ‘voor onbepaalde tijd’ van Zuid-Syrië en de Hermonberg

De situatie in het Midden-Oosten

Brief regering

Nummer: 2025D05932, datum: 2025-02-12, bijgewerkt: 2025-02-21 11:51, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-23432-557).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 23432 -557 De situatie in het Midden-Oosten.

Onderdeel van zaak 2025Z02603:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 557 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2025

Uw Kamer verzocht op 6 februari jl. om een kabinetsstandpunt t.a.v. de aangekondigde plannen van de Amerikaanse president Trump in de Gazastrook en een kabinetsreactie op de Israëlische bezetting «voor onbepaalde tijd» van Zuid-Syrië en de Hermonberg. In deze brief zet ik het kabinetsstandpunt hierover uiteen. Tevens informeer ik uw Kamer over de laatste stand van zaken ten aanzien van de geplande EU-Associatieraad met Israël en marge van de Raad van Buitenlandse Zaken op 24 februari.

De Gazastrook

Het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas is een positieve eerste stap die een einde kan brengen aan het geweld, de verwoesting en het menselijk leed. Het is van belang dat de overeenkomst standhoudt, zodat alle gegijzelden veilig kunnen terugkeren naar Israël en voldoende humanitaire hulp de mensen in de Gazastrook bereikt.Het staakt-het-vuren biedt een kans om toe te werken naar een duurzame oplossing gedragen door beide partijen, waarbij het uitgangspunt de tweestaten-oplossing blijft.Het is tevens van belang om te werken aan herstel, stabilisatie en wederopbouw van de Gazastrook als integraal onderdeel van een toekomstige Palestijnse staat naast een veilig Israël.

De Amerikaanse president Trump heeft naar aanleiding van het staakt-het-vuren uitspraken over Gaza gedaan die het kabinet niet deelt. Voor het Nederlands beleid staat buiten kijf: Gaza is van de Palestijnen. Voor de toekomstige situatie in de Gazastrook blijven de G7-principes leidend1. Onderdeel van deze principes is een democratisch Palestijns-geleid bestuur van de Gazastrook en geen gedwongen tijdelijke of permanente verplaatsing van Palestijnen vanuit de Gazastrook, hetgeen zou indruisen tegen het internationaal recht.

Israël en Syrië

Nederland erkent de Israëlische soevereiniteit niet over de sinds 1967 door Israël bezette Golanhoogten. Als bezettende mogendheid oefent Israël slechts feitelijk gezag uit in het gebied. Dit standpunt is gebaseerd op het internationaal recht, dat gebiedsverwerving door middel van geweld verbiedt. VN-Veiligheidsraadresolutie 242, aangenomen naar aanleiding van de Zesdaagse Oorlog in 1967, en VN-Veiligheidsraadresolutie 497, aangenomen naar aanleiding van de Israëlische annexatie van de Golanhoogten, weerspiegelen en bevestigen deze internationaalrechtelijke positie. Het kabinet erkent tegelijkertijd de huidige Israëlische veiligheidszorgen met betrekking tot Syrië. Echter, het is van belang dat de territoriale integriteit van Syrië wordt gerespecteerd en tijdelijke defensieve maatregelen mogen niet leiden tot een langdurige bezetting van Syrisch grondgebied. Voorts dient het Israëlisch militair optreden in overeenstemming te zijn met het internationaal recht, en niet tot verdere escalatie leiden of een obstakel vormen voor de politieke transitie in Syrië. Dat benadrukt het kabinet in contacten met Israël, zowel bilateraal als in EU-verband.

Turkije en Syrië

Met betrekking tot de rol van Turkije in Syrië, herkent het kabinet het beeld dat het tegengaan van terrorisme en een duurzame terugkeer van Syrische vluchtelingen prioriteiten vormen voor Turkije. Nederland erkent de Turkse veiligheidszorgen in de regio en benadrukt dat Turkije dient te handelen conform het internationaal recht. Dit wordt ook uitgedragen in contacten met Turkije, zowel bilateraal als in EU- en NAVO-verband. Uw Kamer is, in respectievelijk het verslag van Raad Buitenlandse Zaken van 16 december 2024 en het verslag van de EU-Westelijke Balkan Top van 18 december en de Europese Raad van 19 december 2024, geïnformeerd over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de moties Piri/Paternotte en Ceder.2 Het kabinet zal relevante ontwikkelingen blijven volgen.

EU-Israël Associatieraad

Tenslotte informeer ik uw Kamer over de laatste stand van zaken omtrent de Associatieraad tussen de EU en Israël. Deze Associatieraad zal plaatsvinden in onmiddellijk vervolg op de bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken op 24 februari a.s. Nederland zal pleiten voor het belang dat naast de brede samenwerkingsrelatie tussen de EU en Israël, bestaande zorgen, zoals de situatie in de Gazastrook, de toegang van humanitaire hulp, de situatie op de bezette Westelijke Jordaanoever en de veiligheidssituatie in de regio (inclusief Iran, Syrië, Libanon) kunnen worden besproken.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp


  1. G7-principes voor de toekomst van Gaza:

    – Geen gedwongen verplaatsing van Palestijnen uit Gaza;

    – Geen herbezetting of blokkade van Gaza na einde conflict;

    – Geen deelname van Hamas (of andere gewelddadige groeperingen) aan toekomstig bestuur van Gaza;

    – Geen reductie van grondgebied van Gaza;

    – Steun aan democratisch Palestijns-geleid bestuur (hervormde PA);

    – Steun aan duurzaam mechanisme voor wederopbouw van Gaza;

    – Werken aan realistisch politiek proces naar tweestatenoplossing (waarbij een toekomstige Palestijnse staat bestaat uit Gaza, West Bank en Oost-Jeruzalem).↩︎

  2. Kamerstukken 21 501-02, nr. 3003; 21 501-20, nr. 2167; 21 501-02, nr. 2990; 21 501-20, nr. 2150.↩︎