[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Onderzoek lucratiefbelangregeling

Herziening Belastingstelsel

Brief regering

Nummer: 2025D06082, datum: 2025-02-13, bijgewerkt: 2025-02-19 08:51, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32140-225).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32140 -225 Herziening Belastingstelsel.

Onderdeel van zaak 2025Z02680:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 225 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2025

Tijdens het dertigledendebat over extra belasting voor extreem rijken in april 2024 heeft mijn ambtsvoorganger Van Rij naar aanleiding van de aangenomen motie-Idsinga c.s.1 toegezegd onderzoek te doen naar de huidige lucratiefbelangregeling in de inkomstenbelasting. Naar aanleiding van deze toezegging is het Ministerie van Financiën een onderzoek gestart. Met deze brief informeer ik u over de resultaten van dit onderzoek en schets ik uw Kamer een aantal alternatieven om uitvoering te geven aan deze motie. Het volledige onderzoek treft u als bijlage bij deze brief aan.

De lucratiefbelangregeling belast voordelen van met name (fonds)managers binnen de private equity- en managementparticipatiepraktijk die als onderdeel van hun beloningsstructuur vermogensbestanddelen ontvangen. Daarmee kunnen zij zeer hoge rendementen behalen. Het gaat daarbij om voordelen die doorgaans niet in verhouding staan tot het geïnvesteerde bedrag en/of het te lopen risico.

De huidige lucratiefbelangregeling biedt deze belastingplichtigen de mogelijkheid dat deze voordelen onder bepaalde voorwaarden zijn belast in box 2. Dat tarief is lager dan «gewone» werknemers in box 1 moeten betalen over hun salaris. Met de motie-Idsinga c.s. vraagt uw Kamer aan het kabinet om voordelen uit lucratief belang te belasten in box 1 en daarmee in feite de route naar box 2 af te sluiten. Uit het onderzoek van het Ministerie van Financiën naar aanleiding van deze motie blijkt echter dat de huidige lucratiefbelangregeling belangrijke voordelen kent.

De lucratiefbelangregeling is per 2009 ingevoerd. Hiermee zijn voordelen uit lucratief belang belast in box 1. De belastingplichtige kan deze heffing in box 1 inruilen voor een (lagere) heffing in box 2 (aanmerkelijkbelangvariant). Dan moet de belastingplichtige het lucratief belang onderbrengen in een kapitaalvennootschap. Deze vennootschap moet de voordelen uit lucratief belang voor minimaal 95% doorstoten naar privé, die dan zijn belast in box 2. Hiermee kwam een eind aan veel discussies of deze voordelen belast zijn in box 1 als loon uit dienstbetrekking of als resultaat uit overige werkzaamheden (standpunt Belastingdienst) of in box 3 omdat sprake was van specifieke aandelen of een winstrecht (vaak het standpunt van belastingplichtigen).

Met name is onderzoek gedaan naar genoemde aanmerkelijkbelangvariant. Hierbij is ook bezien of en zo ja, op welke wijze, al dan niet geclausuleerd, een alternatieve vormgeving mogelijk en wenselijk is. Hiervoor zijn de volgende twee varianten voor een andere vormgeving van de lucratiefbelangregeling nader onderzocht:2

a. een heffing in box 1 via de loonbelasting of resultaat uit overige

b. werkzaamheden (de huidige hoofdregel); en

c. een heffing in box 2 met een multiplier voor lucratief belang.

Bij de eerstgenoemde alternatieve variant (a.) is de informatiepositie van de Belastingdienst beter geborgd dan onder de huidige regeling. Bij die variant is het namelijk gemakkelijker voor de Belastingdienst om toezicht te houden op de heffing over carried interest.3 Maar deze variant betekent wel een fundamentele herziening van de huidige lucratiefbelangregeling en vraagt daarom veel van de wetgevings- en uitvoeringscapaciteit. De tweede alternatieve variant (b.) vergt een minder vergaande aanpassing van de huidige lucratiefbelangregeling. Beide varianten hebben uitvoeringsgevolgen voor de Belastingdienst.

Vanwege een lopende procedure is het onzeker of een gewijzigde lucratiefbelangregeling en daarmee een andere heffing op voordelen uit lucratief belang ook onder de Nederlandse belastingverdragen geëffectueerd kan worden. Daarnaast valt op dat de huidige lucratiefbelangregeling voor duidelijkheid en rechtszekerheid heeft gezorgd, zowel voor belastingplichtigen met een lucratief belang als voor de Belastingdienst. Daar komt bij dat huidige aanmerkelijkbelangvariant ook tot stabielere belastingopbrengsten heeft geleid doordat de met een lucratief belang gerealiseerde voordelen niet langer forfaitair werden belast in box 3, maar in box 1 of via de aanmerkelijkbelangvariant in box 2. Verder is het van belang dat het toepasselijke tarief voor voordelen uit lucratief belang (via box 2) niet uit de pas loopt met het tarief dat de ons omringende landen hanteren voor dergelijke voordelen. Het afsluiten van de route naar een heffing in box 2 zal naar verwachting leiden tot een verstoring van de goedlopende, op samenwerking gerichte uitvoeringspraktijk, met forse uitvoeringsgevolgen.

Het rapport sluit af met het advies om dan ook op korte termijn geen wijziging in de huidige lucratiefbelangregeling aan te brengen en tegelijkertijd voor beide alternatieve varianten een internetconsultatie te starten. De praktijk kan dan hierop reageren waarna besluitvorming over een het al dan niet aanpassen van de huidige lucratiefbelangregeling kan plaatsvinden. Het kabinet zal daarom in het voorjaar van 2025 de internetconsultatie van deze varianten starten. Het is daarnaast wenselijk de lucratiefbelangregeling niet eerder te wijzigen dan bij het indienen van het nieuwe box 3-stelsel. Het doel daarvan is het voorkomen dat een eventuele wijziging in de lucratiefbelangregeling niet goed aansluit op het nieuwe box 3-stelsel.

Met deze brief heb ik u inzicht willen geven in de lucratiefbelangregeling en mogelijke alternatieven voor de invulling van de motie-Idsinga c.s. Ik ga graag na afloop van de internetconsultatie en de uitkomst daarvan met uw Kamer in gesprek over het vervolg.

De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen


  1. Kamerstukken II, 2023–24, 25 087, nr. 335.↩︎

  2. In hoofdstuk 6 van dit rapport zijn deze varianten nader uitgewerkt.↩︎

  3. In hoofdstuk 3 van dit rapport is dit begrip nader toegelicht.↩︎