Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde Agenda informele Raad Algemene Zaken 17 en 18 februari 2025 (Kamerstuk 21501-02-3040)
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D06105, datum: 2025-02-13, bijgewerkt: 2025-02-20 11:01, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (BBB)
- Mede ondertekenaar: A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde Agenda informele Raad Algemene Zaken 17 en 18 februari 2025 (Kamerstuk 21501-02-3040)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-3042 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2025Z02690:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-02-13 20:15: Tweeminutendebat Informele Raad Algemene Zaken d.d. 17-18 februari 2025 en Raad Algemene Zaken d.d. 25 februari 2025 (21 501-02, nrs. 3039 en 3040) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2025-02-18 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-13 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
21501-02 Raad Algemene Zaken
Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld d.d. .. 2025
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 6 februari 2025 inzake Geannoteerde agenda Informele Raad Algemene Zaken van 17 en 18 februari 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3040), d.d. 6 februari 2025 inzake Geannoteerde Agenda Raad Algemene Zaken van 25 februari 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3039) en d.d. 3 februari 2025 inzake Verslag Raad Algemene Zaken van 28 januari 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3036).
Bij brief van ... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Van der Plas
De griffier van de commissie,
Hessing-Puts
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie merken op dat het kabinet zich terecht focust op hybride dreigingen, sabotageacties en inmengingen door derde landen in EU-landen en kandidaat-lidstaten. Het kabinet heeft daar zelfs apart beleid voor geformuleerd, maar lijkt daarbij uitsluitend Rusland in het vizier te hebben. Een vergelijkbaar beleid met betrekking tot Arabische en/of Islamitische landen lijkt volledig te ontbreken, terwijl deze landen bijvoorbeeld migratiestromen en/of de oliehandel onmiskenbaar inzetten om de EU en/of haar lidstaten te ondermijnen en/of het beleid, onder andere met betrekking tot Israël, te beïnvloeden. Deze leden vragen waarom een dergelijke analyse ontbreekt en wanneer deze dreiging ook in het beleid wordt verankerd.
Antwoord van het kabinet
Met het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren II wordt richting gegeven aan de (beleidsmatige) inspanningen om hybride dreigingen tegen te gaan. Hierin wordt tevens onderstreept dat de nationale veiligheidsbelangen op vele manieren en door meerdere statelijke actoren kunnen worden geraakt. Het overkoepelend beleid op hybride dreigingen is daarom actorneutraal. Uit het dreigingsbeeld volgt echter een sterke focus uit Rusland en China omdat van deze actoren momenteel de grootste dreiging uitgaat binnen het hybride domein (zij het op verschillende wijzen). Dit volgt tevens uit de openbare jaarverslagen van de AIVD en MIVD.
Het kabinet vindt alle vormen van ongewenste buitenlandse inmenging (of: statelijke inmenging) onacceptabel. Onder statelijke inmenging valt elke activiteit die de democratische rechtsorde ondermijnt en die wordt ondernomen door een buitenlandse overheid of tussenpersoon (proxy) namens een buitenlandse overheid. Het gaat om een breed palet aan activiteiten van andere landen, gericht tegen verschillende soorten doelwitten, zoals overheidsinstanties, media en wetenschappelijke instituties, maar ook individuen zoals politici, bestuurders, journalisten en andere burgers. Op 17 oktober jl. hebben de AIVD en NCTV een analyse over statelijke inmenging in diasporagemeenschappen in Nederland gepubliceerd waarin dit fenomeen wordt toegelicht.
Voornoemde leden vragen voorts wat wordt verstaan onder ‘hybride responsteams’. Wie voert het bevel over dergelijke teams, wie is verantwoordelijk, welke kosten zijn daarmee gemoeid, welke bijdragen levert Nederland en hoe controleert de Tweede Kamer deze teams en de Nederlandse inzet daarin?
Antwoord van het kabinet
Hybrid Rapid Response Teams kunnen op korte termijn, op maat gemaakte assistentie verlenen aan lidstaten, GVDB-missies en operaties en partnerlanden in het tegengaan van hybride dreigingen. Deze teams hebben een adviserende rol. Het Emergency Response Coordination Centre van de Europese Commissie treedt op als coördinator; besluitvorming over het inbrengen van de teams en het mandaat vindt plaats via de Raad. EU-lidstaten kunnen op basis van de uitvraag per keer besluiten nationale expertise te leveren voor een kortstondige bijdrage. Nederland heeft tot op heden geen bijdrage geleverd.
Kan de minister garanderen dat deze teams niet worden ingezet voor politieke doeleinden, bijvoorbeeld tegen instituties en/of personen die kritisch zijn op de EU of die kritisch zijn op massa-immigratie? Zo nee, waarom werkt Nederland hier dan aan mee?
Antwoord van het kabinet
Hybrid Rapid Response Teams worden niet tegen specifieke personen of instituties ingezet, maar ter advisering van een overheid. Daarmee dragen deze teams bij aan het versterken van rechtsstatelijke structuren tegen hybride dreigingen. Verder verwijst het kabinet naar de beantwoording van vraag 2.
Voornoemde leden maken zich zorgen over het voornemen van de EU om desinformatie en buitenlandse inmenging tegen te gaan middels het European Democracy Action Plan en Defence of Democracy, dat in het verlengde ligt van een nieuw voorstel van de Europese Commissie: het EU Democracy Shield. Deze leden ontvangen graag een appreciatie van het kabinet van deze verregaande plannen en een kosten-baten-overzicht voor Nederland.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet staat positief tegenover meer Europese samenwerking om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan en buitenlandse inmenging te voorkomen. De Europese Commissie werkt momenteel aan het European Democracy Shield dat voor de zomer van 2025 wordt verwacht. Het kabinet zal uw Kamer na het verschijnen van een voorstel via een BNC-fiche informeren. Eerder is uw Kamer geïnformeerd over de kabinetsappreciatie van het Commissievoorstel voor een Richtlijn transparantieverplichtingen belangenvertegenwoordigingsdiensten buiten EU.1
De aan het woord zijnde leden vragen of er de afgelopen twintig jaar lidstaten zijn geweest die een naheffing hebben ontvangen, maar die dit niet hebben betaald. Zo ja, kan de minister dan uiteenzetten welke lidstaten dit zijn en welke consequenties daaraan zijn verbonden?
Antwoord van het kabinet
Hiervan zijn bij het kabinet geen voorbeelden bekend. Lidstaten zijn verplicht om de EU-afdrachten te betalen. Indien lidstaten niet of te laat afdragen kan de Commissie hiervoor vertragingsrente rekenen.2
De leden van de PVV-fractie vragen hoe alle EU-afdrachten zich verhouden tot de gemaakte afspraken in het hoofdlijnenakkoord waarin juist staat dat Nederland minder zal gaan afdragen.
Antwoord van het kabinet
De uiteindelijke omvang van de Nederlandse afdrachten aan de EU vanaf 2028 is afhankelijk van de uitkomst van de onderhandelingen over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) en een nieuw Eigenmiddelenbesluit. Naar verwachting worden deze onderhandelingen in de loop van 2027 afgerond. De budgettaire uitgangspunten uit het Hoofdlijnenakkoord zijn leidend voor de Nederlandse inzet tijdens deze onderhandelingen.
Welke garantie heeft de Nederlandse belastingbetaler dat de beloofde besparing van 1,6 miljard euro geen loze belofte is en dat Nederland niet nóg meer gaat betalen aan Brussel?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar de beantwoording van de vorige vraag.
Deze leden zouden graag een gedetailleerd overzicht ontvangen van alle inkomsten van de EU en de daaraan gelieerde instituten alsmede een gedetailleerd overzicht van alle uitgaven per entiteit.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwijst hiervoor naar de overzichten van de Europese Jaarbegroting (draft general budget) op de website van de Europese Commissie.3 De jaarlijkse Europese Jaarbegroting bevat alle uitgaven en inkomsten van de Europese Unie. Zij wordt aangesproken voor de financiering van EU-beleid en ‑programma's in overeenstemming met de politieke prioriteiten en wettelijke verplichtingen van de EU. De Europese Jaarbegroting bevat ook alle informatie van de Europese instituties en decentrale agentschappen van de Unie. De informatie over de uitgaven vindt uw Kamer in de zogeheten ‘algemene staat van uitgaven’. De informatie over de inkomsten vindt uw Kamer in de zogeheten ‘algemene staat van ontvangsten. De informatie over de Europese instellingen en agentschappen is per instelling weergegeven.4
Voornoemde leden zouden graag een gedetailleerd overzicht krijgen van alle schulden van de EU en daaraan gelieerde instituten. Ook vragen zij of de minister kan garanderen dat het kabinet nooit akkoord zal gaan met eurobonds voor gemeenschappelijke defensie-uitgaven.
Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie rapporteert regulier over de voorwaardelijke verplichtingen voortvloeiend uit begrotingsgaranties en financiële bijstand. Het meest recente rapport is van 28 oktober 2024 en geeft een overzicht van de situatie tot en met 31 december 2023. Het overzicht is openbaar.5
Er liggen op dit moment geen voorstellen van de Europese Commissie voor gemeenschappelijke schuld voor defensie-uitgaven en daarom kan het kabinet ook geen uitspraken doen over de eventuele besluitvormingsprocedure of het krachtenveld. In het Regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet geen voorstander is van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe instrumenten en het kabinet draagt deze positie – in lijn met verschillende Kamermoties – actief uit in verschillende Europese gremia.
Wat zijn de huidige politieke verhoudingen op dit punt en hoe ziet de besluitvorming eruit? Het kabinet stelt weliswaar dat het niet wil meedoen aan eurobonds en gezamenlijke schulden, maar als Brussel toch besluit dit in te voeren, gaat Nederland dan een veto uitspreken?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar de beantwoording van de vorige vraag.
De leden van de PVV-fractie vragen welke prioriteiten Nederland heeft voor het aankomend Meerjarig Financieel Kader (MFK). Waar zou het MFK zich op moeten richten?
Antwoord van het kabinet
Op dit moment werkt het kabinet aan de Nederlandse inzet voor het MFK vanaf 2028. Uw Kamer zal daar in het eerste kwartaal van 2025 over worden geïnformeerd. Het kabinet zal daarbij inzetten op een Nederlandse afdracht die in lijn is met de budgettaire uitgangspunten uit het Hoofdlijnenakkoord.
De aan het woord zijnde leden vragen of de minister het politieke krachtenveld rondom de toetreding van Oekraïne en Moldavië wil uiteenzetten. Welke landen zijn voor en welke landen zijn tegen uitbreiding met vorengenoemde landen? Deze leden vragen daarbij per land tevens de bijbehorende motieven en argumenten te overleggen.
Antwoord van het kabinet
De Europese Raad verleende Oekraïne en Moldavië in 2022 met unanimiteit kandidaat-lidstatus en besloot in 2023 de onderhandelingen met beide landen te openen. In juni jl. nam de Raad de onderhandelingsraamwerken aan, nadat beide landen aan de gestelde vereisten hadden voldaan. Het uitbreidingsproces is gebaseerd op merites en het doorvoeren van hervormingen, waarbij de Fundamentals centraal staan. Naast het belang van de rechtsstaat en merites, omarmen de meeste EU lidstaten sinds de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne echter ook geopolitieke argumenten voor EU-uitbreiding, wat het krachtenveld beïnvloedt en kan bijdragen aan extra druk om stappen te zetten. Nederland is, in lijn met het Regeerprogramma, één van de meest kritische lidstaten en pleit voor de strikte toepassing van alle criteria, waaronder de Kopenhagen-criteria, ook waar het tussenstappen in het proces betreft. Op de onderhandelingsinzet van individuele EU-lidstaten kan het kabinet niet ingaan.
Tot slot rappelleren de aan het woord zijnde leden de vragen over de artikel 7-procedure tegen Hongarije, gesteld tijdens het schriftelijk overleg over de Raad Algemene Zaken van 19 november 2024 en 20 januari 2025. Deze vragen zijn opnieuw inhoudelijk onbeantwoord. Deze leden zijn het oneens met de stelling van de minister dat deze vragen maar in een commissiedebat over rechtsstatelijke ontwikkelingen zouden moeten worden gesteld, te meer nu de vragen zijn gesteld toen dit onderwerp op de agenda stond. Zij verzoeken de minister dan ook vriendelijk de vragen in dit schriftelijk overleg eindelijk gewoon te beantwoorden.
Antwoord van het kabinet
In Hongarije houden de zorgen over de staat van de rechtsstaat en goed bestuur nog altijd aan, waaronder over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, corruptie en belangenverstrengeling, ruimte voor het maatschappelijk middenveld, gelijke rechten voor minderheden, academische vrijheid en mediavrijheid. Daarover is uw Kamer geïnformeerd in de kabinetsappreciatie van 13 september 2024 over het horizontale (EU-brede) deel van het rechtsstaatrapport 2024.6 Hongarije doet hiermee afbreuk aan de waarden van artikel 2 van het EU-Verdrag waarop de Unie berust: “eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen”. Het kabinet vindt het daarom van groot belang dat het gehele rechtsstaatinstrumentarium wordt ingezet om de benodigde rechtsstaathervormingen af te dwingen, waaronder via de artikel 7-procedure. Het kabinet zet in op een effectieve voortzetting van de artikel 7-procedure en houdt het krachtenveld goed in de gaten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken van 17 en 18 februari en de Raad Algemene Zaken van 25 februari. Zij hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
Op maandag 10 februari 2025 heeft president Trump het decreet getekend voor importheffingen op staal en aluminium naar 25 procent. Helaas is dat geen onverwachte eerste verharding richting de EU. Wat betekent dit volgens de minister voor Tata Steel?
Antwoord van het kabinet
De exacte consequenties zijn nog niet duidelijk, maar de extra importtarieven kunnen impact hebben op de export van Nederlandse bedrijven zoals Tata Steel. De impact hangt mede af van de reactie van Amerikaanse klanten van Tata Steel en van Amerikaanse staalproducenten. De VS is een belangrijke afzetmarkt voor Tata Steel. Tata geeft aan dat circa 12% van de totale afzet van Tata Steel naar de VS gaat. Daarom begrijpt het kabinet de zorgen van Tata Steel en andere Nederlandse bedrijven goed. Het kabinet onderhoudt nauw contact met zowel het bedrijfsleven als de Europese Commissie en gelijkgestemde EU-lidstaten.
Wat betekent dit voor de Rotterdamse haven?
Antwoord van het kabinet
Hogere heffingen in de VS kunnen uiteindelijk tot minder trans-Atlantische handel leiden, dus minder producten die worden verscheept en minder overslag. Ook hiervoor geldt dat de exacte consequenties nog niet duidelijk zijn. Wel is het zo dat van de totale handelsstroom van Nederland maar een relatief beperkt deel van en naar de VS gaat, en ook deze handel met de VS zal niet stil komen te liggen.
Liggen er plannen klaar voor coördinatie van deze industrieën in de EU?
Antwoord van het kabinet
Zoals eerder aangegeven is de EU voorbereid op de mogelijkheid dat de VS extra importtarieven instelt. Het is echter niet in het Europese en Nederlandse belang om publiekelijk in te gaan op deze voorbereidingen.
Heffingen voor chips en auto’s worden ook overwogen. Hoe worden Nederlandse chipfabrikanten hierop voorbereid?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet staat in nauw contact met het bedrijfsleven over de gevolgen van nieuw Amerikaans beleid. Dit geldt ook voor de Nederlandse chipfabrikanten en producenten van eindproducten zoals de automotive industrie. Nederland trekt samen op met de Europese Commissie en gelijkgestemde EU-lidstaten en pleit ervoor dat de EU assertief opkomt voor onze belangen wanneer dit nodig is.
De aan het woord zijnde leden vroegen het kabinet eerder naar een plan wanneer president Trump de daad bij het woord zou voegen. Het kabinet bleef tot nu toe afwachtend en zonder plan. De minister van Buitenlandse Zaken beloofde dat Nederland voortrekker zou zijn van een Europese tegenreactie. Deze leden vragen wat de inzet van Nederland is in de EU wat betreft deze tegenreactie en of hierover beslissingen over zullen worden genomen tijdens de aankomende Rad Algemene Zaken. Is de minister bereid te laten zien dat de EU in staat is tot vergaande actie over te gaan en hierin een voortrekkersrol te spelen?
Antwoord van het kabinet
Commissievoorzitter Von der Leyen heeft aangegeven dat onrechtvaardige tarieven op Europese goederen niet onbeantwoord blijven en dat de EU met robuuste en proportionele tegenmaatregelen zal komen. Het kabinet sluit zich daarbij aan. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft vorige week tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel aangegeven dat de EU indien nodig robuust moet reageren. De Europese Commissie bereidt zich daar ook op voor. Europese tegenmaatregelen zullen een significante impact hebben. Tarieven werken verstorend en daar wil het kabinet terughoudend mee omgaan. Daarom is het belangrijk dat de tegenmaatregelen proportioneel en de-escalerend vorm worden gegeven en hier zal het kabinet in EU-verband op toezien.
De nieuwe heffingen van president Trump op staal en aluminium laten volgens deze leden geen enkele twijfel over de noodzaak om Europa snel te versterken. Er moeten nu slagvaardige besluiten genomen worden in Brussel om de onafhankelijkheid van de EU te vergroten en de eigen industrie te versterken. Hiervoor zijn forse investeringen nodig. Het is wat deze leden betreft onaanvaardbaar dat deze noodzaak niet wordt gevoeld door het kabinet en de geannoteerde agenda vooral aangeeft dat de inzet is dat het MFK niet groter mag worden. Welke lidstaten delen dit standpunt?
Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie heeft haar MFK-voorstel nog niet gepubliceerd. De meeste EU-lidstaten hebben dan ook nog geen positie ingenomen voor de onderhandelingen die starten na publicatie van het voorstel. Het kabinet is van mening dat de EU haar beleidsprioriteiten kan behalen zonder een (significant) groter MFK in relatieve zin. Het concurrentievermogen van de Europese economie is een prioriteit van het kabinet, zoals uiteengezet in de kabinetsvisie EU-concurrentievermogen. 7
Hoe kan het nieuwe MFK toekomstbestendig zijn en de belangrijke uitdagingen van de EU adresseren als deze niet verhoogd wordt?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar de beantwoording van de vorige vraag.
Welke andere plannen heeft het kabinet om de Europese economie te versterken? Hoe kan het dat het kabinet de Europese economie en industrie de rug toekeert?
Antwoord van het kabinet
Zoals toegelicht in de Kamerbrief kabinetsvisie EU-Concurrentievermogen van 13 december 2024,8 zet het kabinet zich in voor het bevorderen van de juiste randvoorwaarden voor een concurrerende Europese economie. De kabinetsvisie is uitgewerkt langs zes thema’s: 1) interne markt en mededinging, 2) onderzoek, talent en (digitale) innovatie), 3) Europees economisch buitenlandbeleid, 4) kritieke grondstoffen, circulariteit en energie, 5) toekomstgerichte industrie en 6) financiering.
Wat betreft de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie moet het rapport van Draghi leidend zijn om de Europese economie te hervormen. Hier hoort een extra investering van 150 miljard euro publiek geld bij. Ook voor Europese defensie zullen er investeringen nodig zijn. Veel andere Europese landen zoals Denemarken zijn inmiddels van standpunt veranderd wat betreft gezamenlijke leningen hiervoor. Wat betekent het voor de Nederlandse positie als ook Duitsland draait?
Antwoord van het kabinet
Op dit moment ligt er geen voorstel van de Commissie voor het aangaan van nieuwe gemeenschappelijke schuld. In lijn met het Regeerprogramma is het kabinet geen voorstander van gezamenlijke schuld voor nieuwe Europese instrumenten. Voor additionele EU-investeringen in de defensie-industrie is het voor het kabinet van belang dat eerst de rol en ambitieniveau EU is bepaald en er een needs assessment gedaan is dat ingaat op welke beleidsmatige acties nodig en door de lidstaten gewenst zijn, o.a. op basis van het Draghi-rapport, zoals versterken interne markt van de defensieproductieketens. Ook moet worden gekeken waar private financiering kan worden gestimuleerd.
Blijft de Nederlandse positie wat betreft gezamenlijke leningen afwijzend, ook als het kabinet hier in de Raad alleen in zal staan?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar de beantwoording van de vorige vraag.
Wat betekent deze positie voor onze veiligheid wanneer de lidstaten zonder Nederland overgaan tot een fonds?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar de beantwoording van vraag 22.
Wat betreft voornoemde leden is het van groot belang dat de diplomatieke slagkracht van de EU niet zal krimpen. In de afgelopen maanden gingen hier geruchten over en gezien het geopolitieke krachtenveld waarin de VS en China hun invloedssfeer alleen maar uitbreiden moet de Europese diplomatieke dienst eerder versterkt worden dan dat hierin gesneden kan worden. Is het kabinet bereid zich hard te maken voor de diplomatieke slagkracht van de EU in de gesprekken over het MFK?
Antwoord van het kabinet
Op dit moment werkt het kabinet aan de Nederlandse inzet voor het MFK vanaf 2028. Uw Kamer zal daar in het eerste kwartaal van 2025 over worden geïnformeerd. In het licht van de geopolitieke uitdagingen waar de EU voor staat is het van belang dat de Unie eensgezind en slagvaardig kan optreden. Dat is ook in het belang van Nederland. De slagkracht van de EU kan onder andere versterkt worden door het EU buitenland beleid van de EU effectiever te maken. Daar maakt dit kabinet zich hard voor. Op de onderhandelingen over het MFK wil het kabinet nog niet vooruit lopen.
Vorige maand vroegen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie naar de inbreukprocedure van de Europese Commissie als het gevolg van de ‘Soevereiniteitswet’ of de ‘foreign agents law’ en of Nederland zich zal aansluiten bij deze zaak. Op dat moment was het kabinet nog in beraad hierover. De deadline voor landen zich aan te sluiten bij deze zaak, namelijk 17 februari, is inmiddels een stuk dichterbij. Waar vorige kabinetten zich stevig uitlieten in dit soort zaken en ze de vorige zaak steunden, blijft het nu stil. Wat is hier de reden voor? Tsjechië heeft zich al bij de zaak gevoegd en meer landen overwegen dit. Gaat Nederland zich bij de zaak voegen? Zo nee, waarom niet? Bent u het met deze leden eens dat stilzwijgen over zaken als deze schadelijk is voor mensenrechten en democratie in Europa?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet maakt regelmatig gebruik van het instrument van deelname aan EU-Hofzaken (zowel inbreukzaken als prejudiciële zaken) om zijn inzet op het terrein van rechtsstatelijkheid te ondersteunen. Deelname aan EU-Hofzaken wordt op merites beoordeeld. Ook trekt het kabinet zoveel mogelijk op in gezelschap van gelijkgezinde EU-lidstaten en zet zich actief in om andere EU-lidstaten te mobiliseren eveneens aan EU-Hofzaken deel te nemen. Ik ben er voorstander van dat Nederland in deze zaak aan de zijde van de Commissie intervenieert.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken van 17-18 en 25 februari 2025. Zij wensen in dit kader enkele specifieke aandachtspunten te benadrukken en vragen hierop nadere toelichting van de minister.
De recente schade aan onderzeese infrastructuur in de Oostzee en mogelijke inmenging in verkiezingen in Roemenië, Georgië en Moldavië onderstrepen de urgentie van een gecoördineerde EU-aanpak. Deze leden steunen de verdere ontwikkeling van de EU hybride toolbox en de inzet van hybride responsteams, maar vragen in hoeverre deze instrumenten daadwerkelijk in staat zijn hybride dreigingen effectief te bestrijden. Welke concrete resultaten zijn reeds geboekt met de inzet van deze teams? En hoe beoordeelt het kabinet de juridische en operationele mogelijkheden om verdachte schepen in internationale wateren aan te houden of te enteren?
Antwoord van het kabinet
De Hybrid Rapid Response Teams hebben een adviserende rol. Het initiatief voor de aanvraag van een team ligt bij de getroffen EU-lidstaat of partnerland. Tot op heden zijn deze teams nog niet ingezet. De Hybrid Rapid Response Teams staan los van de vraag omtrent de mogelijkheden om verdachte schepen aan te houden. Bij koopvaardijschepen gelden andere regels dan bij marineschepen. Ook de locatie op zee en de manier waarop het schip zich gedraagt zijn hierbij van invloed. Om kwaadwillende actoren niet wijzer te maken over ons handelingsrepertoire, doen we hier in het openbaar verder geen uitspraken over.
Met de aankomende publicatie van de roadmap voor het nieuwe MFK verwachten voornoemde leden een fundamentele discussie over de financiering van nieuwe prioriteiten, zoals concurrentievermogen, defensie en steun aan Oekraïne. Zij vragen hoe deze investeringen zich verhouden tot de bestaande budgettaire kaders. Kan de minister inzicht geven in de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over het MFK?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet in op een verantwoorde omvang van het volgend MFK, leidend tot een Nederlandse afdracht die in lijn is met de budgettaire uitgangspunten uit het Hoofdlijnenakkoord. Op dit moment werkt het kabinet aan de Nederlandse inzet voor het MFK vanaf 2028. Uw Kamer zal daar in het eerste kwartaal van 2025 over worden geïnformeerd.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Niinistö-rapport, waarin wordt gesteld dat de EU onvoldoende voorbereid is op grote crises zoals een aanval op een EU-lidstaat of een pandemie. Zij onderschrijven de aanbevelingen om de civiele en militaire weerbaarheid te versterken en vragen hoe het kabinet de implementatie hiervan binnen Nederland en de EU voor zich ziet. Welke specifieke beleidsmaatregelen overweegt het kabinet om de aanbevelingen van het Niinistö-rapport te integreren in de Nederlandse weerbaarheidsstrategie?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet kijkt waar Niinistö’s aanbevelingen een aanvulling zijn op de nationale aanpak zoals geschetst in de Kamerbrief maatschappelijke weerbaarheid militaire en hybride dreigingen.9 Zo neemt het kabinet verschillende maatregelen om bijvoorbeeld de digitale vaardigheden van alle Nederlanders te verbeteren en mediawijsheid te bevorderen, om zo de verspreiding van desinformatie tegen te gaan.10 Ook werkt het kabinet aan het versterken van communicatie richting burgers over hoe zij zich beter kunnen voorbereiden op de gevolgen van een mogelijke ramp, zowel tijdens een crisis als daarbuiten.11
Deze leden steunen het pleidooi voor een sterkere samenwerking tussen de EU en de NAVO op het gebied van crisisbeheersing en defensie-industrie, maar vragen hoe de minister denkt over de financiering hiervan binnen de huidige EU-begroting.
Antwoord van het kabinet
Op dit moment werkt het kabinet aan de Nederlandse inzet voor het MFK vanaf 2028. Uw Kamer zal daar in het eerste kwartaal van 2025 over worden geïnformeerd.
Landen als Denemarken en Finland lijken een nieuwe houding aan te nemen ten aanzien van Europese schulduitgifte en Europese investeringen in defensie. Hoe beoordeelt het kabinet deze ontwikkelingen en kan het kabinet de precieze posities en krachtenveld tegen eurobonds in de EU duiden?
Antwoord van het kabinet
Op dit moment ligt er geen voorstel voor het aangaan van nieuwe gemeenschappelijke schuld. Daarom is het schetsen van een krachtenveld niet mogelijk. In lijn met het Regeerprogramma is het kabinet geen voorstander het aangaan van gezamenlijke schuld voor nieuwe Europese instrumenten.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de aanhoudende protesten in Servië tegen de regering van president Vucic. De recente staking en demonstraties zijn een reactie op de instorting van het dak van een treinstation in Novi Sad, dat door de demonstranten wordt toegeschreven aan corruptie binnen de overheid. Deze leden merken op dat deze protesten de grootste zijn sinds Vucic in 2017 aan de macht kwam en dat zijn plannen voor een nieuwe politieke beweging, naar het voorbeeld van Verenigd Rusland, zorgen baren. Hoe kijkt de minister naar de ontwikkelingen in Servië?
Antwoord van het kabinet
De aanhoudende protesten in Servië tegen het gebrek aan transparantie van de Servische overheid over de instorting van het dak van een treinstation in Novi Sad op 1 november jl. hebben de aandacht van het kabinet. Eerlijke en transparante aanbestedingsprocedures en corruptiebestrijding zijn een belangrijk onderdeel van een functionerende rechtsstaat en goed bestuur, en staan centraal in het EU-toetredingsproces. Servië wordt consequent door de Commissie aangesproken op het belang hiervan en zorgen over beperkte voortgang op het gebied van de rechtsstaat worden besproken, meest recentelijk in een gesprek van de minister van Buitenlandse Zaken met de Servische minister van Buitenlandse Zaken.
Het kabinet heeft er tevens kennis van genomen dat de Servische president Vučić de oprichting van een bredere politieke beweging heeft aangekondigd. Tot op heden is er geen programma van de beweging bekend.
Hoe wil de minister binnen de EU bepleiten dat naleving van rechtsstatelijke principes en democratische waarden een harde voorwaarde blijft voor verdere integratie?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet blijft erop aandringen dat besluitvorming bij EU-toetreding gebaseerd is op merites en dat de reguliere procedures worden toegepast. Ook de Commissie benadrukt dat het uitbreidingsproces gebaseerd moet zijn op merites en het doorvoeren van hervormingen, waarbij de zogenoemde Fundamentals – democratie, de rechtsstaat, mensenrechten, openbaar bestuur, migratiesamenwerking en een functionerende markteconomie – centraal staan. Het kabinet staat, in lijn met het Regeerprogramma, zeer kritisch tegenover verdere uitbreiding van de EU en houdt streng vast aan de eisen voor EU-lidmaatschap, inclusief de zogenoemde Kopenhagen-criteria. Er bestaan in het EU-toetredingsproces wat betreft het kabinet geen short-cuts; alle kandidaat-lidstaten moeten voldoen aan de geldende eisen voor EU-lidmaatschap.
Ook in Georgië blijft het onrustig en de huidige regering van Georgische Droom blijft onder druk staan. De EU neemt steeds meer maatregelen. Hoe kijkt de minister naar het gericht instellen van sancties tegen families van vertrouwelingen van oligarch Ivanishvili, bijvoorbeeld door hen toegang tot Westerse financiële systemen te ontzeggen?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet pleit in Europees verband actief voor sancties tegen de individuen die verantwoordelijk zijn voor het geweld tegen demonstranten, journalisten en politici, en zal deze voortrekkersrol blijven vertolken. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 27 januari jl. is besloten tot het gedeeltelijk opschorten van de visumfacilitatieovereenkomst (VFA). Als gevolg hiervan wordt het voor de Europese lidstaten mogelijk om houders van een Georgisch diplomatiek of dienstpaspoort visumplichtig te maken. Nederland zal hier in Benelux-verband uitvoering aan geven.
Tot slot nemen de aan het woord zijnde leden kennis van de toenemende politieke steun voor de verdere integratie van Oekraïne en Moldavië in de EU. Zij steunen het principe van een op merites gebaseerde toetreding en erkennen het belang van verdere hervormingen binnen deze landen. Tegelijkertijd vragen zij hoe de minister de balans ziet tussen politieke steun aan toetreding en het strikt handhaven van de toetredingscriteria. Hoe voorkomt de minister dat geopolitieke overwegingen de strikte toepassing van de Kopenhagen-criteria ondermijnen?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar de beantwoording van vragen 12 en 32.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda’s van de Raden Algemene Zaken van 17-18 en 25 februari 2025. Deze leden hebben enkele vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze Raden Algemene Zaken.
Hoe is de minister van plan de voorgenomen beperking van de stijging van de Nederlandse EU-afdracht met 1,6 miljard euro vanaf 2028 te realiseren? Welke concrete opties worden momenteel overwogen?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar de beantwoording van vraag 6.
Op welke onderdelen van het nieuwe MFK kan volgens de minister worden bespaard, gezien de Nederlandse inzet op een kleiner MFK en de veel besproken herprioritering van de EU-begroting?
Antwoord van het kabinet
Op dit moment werkt het kabinet aan de Nederlandse inzet voor het Meerjarig Financieel Kader vanaf 2028. De Kamer zal daar in het eerste kwartaal van 2025 over worden geïnformeerd. Het kabinet zal daarbij inzetten op een Nederlandse afdracht die in lijn is met de budgettaire uitgangspunten uit het Hoofdlijnenakkoord.
De leden van de NSC-fractie merken op dat er een ongewenst risico bestaat op de invoering van nieuwe eigen middelen. Wat is de visie van de minister op de vier door de Europese Commissie voorgestelde nieuwe eigen middelen voor de EU-begroting?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal in haar Kamerbrief met de overkoepelende kabinetsinzet MFK ingaan op nieuwe eigen middelen. Naar verwachting zal de Europese Commissie bij haar voorstel voor het volgende MFK een voorstel voor nieuwe eigen middelen presenteren dat teruggrijpt op de voorstellen zoals die gedaan zijn in juni 2023.
Deze leden, die gemeenschappelijke schulden in EU-verband categorisch afwijzen, constateren met zorg dat zelfs traditioneel ‘zuinige’ landen zoals Denemarken, Finland en mogelijk Duitsland steun overwegen voor plannen rondom gemeenschappelijke schulden voor defensie. Hoe beoordeelt de minister dit veranderende krachtenveld?
Antwoord van het kabinet
Op dit moment ligt er geen voorstel van de Commissie voor het aangaan van nieuwe gemeenschappelijke schuld. Daarom is het schetsen van een krachtenveld niet mogelijk. In lijn met het Regeerprogramma is het kabinet geen voorstander van het aangaan van gezamenlijke schuld voor nieuwe Europese instrumenten.
Hoe beoordeelt de minister de plannen van de Europese Commissie om het MFK in een structuur te gieten die vergelijkbaar is met die van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF)?
Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie heeft nog geen MFK-voorstel gepubliceerd en het is niet duidelijk in hoeverre de structuur van de HVF in het MFK wordt toegepast. Wel heeft de Europese Commissie aangegeven, mede op basis van de systematiek van de HVF, in het volgende MFK een meer resultaatgerichte (performance based) aanpak te overwegen. Er is echter nog geen sprake van zodanig specifieke plannen dat deze reeds beoordeeld kunnen worden. Het kabinet zal de Commissievoorstellen op dit punt met een open blik beoordelen, waarbij ook rekening zal worden gehouden met de uitvoerbaarheid van de plannen en de ervaringen met het uitvoeren van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan in de afgelopen jaren.
Wat is de visie van de minister op een verkorting van het MFK van zeven naar vijf jaar, en hoe staat het tegenover een grotere flexibilisering in de inzet van middelen?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt dat binnen het MFK beter gereageerd moet kunnen worden op onvoorziene en/of veranderende omstandigheden, ook zonder eventuele verkorting.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van de geannoteerde agenda's voor de Informele Raad Algemene Zaken op 17
en 18 februari en de Raad Algemene Zaken op 25 februari. Met betrekking
tot de onderwerpen op de agenda (MFK, weerbaarheid en hybride
dreigingen) hebben deze leden nog enkele vragen.
In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 27 januari 2025 lezen
deze leden over de Nederlandse inbreng met betrekking tot hybride
dreigingen dat een substantiële groep lidstaten, waaronder Nederland,
aanvullende stappen bepleitte voor het versterken van de afschrikking en
dat gesproken werd onder andere over het verbeteren van
informatiestromen om te kunnen anticiperen op dreigingen, het verhogen
van de kosten voor kwaadwillende actoren, het versterken van de
weerbaarheid en het nauw optrekken met partnerlanden en de NAVO.
Voornoemde leden juichen toe dat aanvullende maatregelen worden genomen
om verkiezingen in Europa te beschermen tegen buitenlandse beïnvloeding.
Welke concrete maatregelen zou de minister op dit gebied graag zien?
Antwoord van het kabinet
Momenteel worden in vertrouwelijke setting mogelijkheden verkend om de algehele afschrikking op het gebied van hybride dreigingen te versterken, o.a. op het gebied van situational awareness, het versterken van de weerbaarheid en het vergroten van de negatieve prikkels voor kwaadwillende actoren. Gezien het belang van vertrouwelijkheid van dit proces zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd zodra opportuun. Voor maatregelen omtrent de bescherming van verkiezingen tegen buitenlandse beïnvloeding verwijst het kabinet naar de beantwoording van vraag 44.
En welke maatregelen wil de minister terugzien in het EU Democracy Shield, dat in het tweede kwartaal gepresenteerd zal worden?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwelkomt het initiatief voor een EU Democracy Shield en onderstreept het belang van het versterken van de democratische weerbaarheid in de EU. Het kabinet zet in op evidence-based maatregelen in het Democracy Shield en pleit ervoor dat de maatregelen voortbouwen op reeds bestaande maatregelen, zoals de FIMI Toolbox of het Rapid Alert System.
Bent u het met deze leden eens dat er ook expliciet aandacht moet zijn voor inmenging, zoals we die momenteel zien vanuit Elon Musk?
Antwoord van het kabinet
Online platformen zoals X hebben onder de Digital Services Act (DSA) een verantwoordelijkheid om de verspreiding van desinformatie, die democratische processen beïnvloeden of het publieke debat verstoren, tegen te gaan. Het kabinet vindt het terugdringen van desinformatie van belang en steunt daarom de Commissie in het toezicht houden op de DSA en relevante digitale wetgeving.
De leden van de D66-fractie vragen of er bij sabotage van verkiezingen ook steeds tegenmaatregelen worden genomen om dit soort ondermijnende inmenging te ontmoedigen? Zo ja, om wat voor maatregelen gaat dit en hoe wordt dit gecoördineerd? Zo nee, betekent dit dat er geen consequenties worden verbonden voor landen als Rusland die op deze wijze onze democratie aanvallen?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet huldigt in algemene zin het standpunt dat het verkiezingsproces, nu en in de toekomst, ongestoord moet verlopen, vrij van ongewenste beïnvloeding en inmenging. Daartoe zet het kabinet in op diverse maatregelen om de weerbaarheid van ons verkiezingsproces te versterken. Op het moment dat in Nederland acties aan het licht komen waar sprake is van ongewenste beïnvloeding dan is de inzet van het kabinet erop gericht deze actie(s), waar mogelijk en binnen de kaders van de wet, te stoppen en de impact daarvan zoveel mogelijk te beperken. Een voorbeeld is dat de Nederlandse inlichtingendiensten in juni 2024 Amerika hebben geholpen een Russische online beïnvloedingscampagne te verstoren die was gericht op het beïnvloeden van het Amerikaanse publieke debat. Dat gebeurde vanaf een Nederlandse server. Uw Kamer is hier op 9 juli 2024 over geïnformeerd.
Daarnaast worden maatregelen getroffen op het gebied van sancties. Zo omvat het veertiende pakket een maatregel die financiering uit Rusland van politieke partijen, stichtingen, allianties, ngo’s en mediaorganisaties verbiedt. Ook zijn in op 16 december 2024 personen gesanctioneerd die betrokken zijn bij digitale beïnvloedingscampagnes. Het kabinet blijft actief zoeken naar mogelijkheden voor aanvullende listings.
Deze leden maken zich grote zorgen over Russische inmenging in verkiezingen, onder andere in Roemenië en Moldavië. Gezien de agressieve vorm van inmenging in Europese verkiezingen door Rusland, welke maatregelen heeft Nederland klaarstaan om de aankomende verkiezingen in Nederland te beschermen tegen buitenlandse inmenging?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet is waakzaam en neemt tegenmaatregelen als er in Nederland sprake is van ongewenste inmenging. Het kabinet organiseert onder andere verkiezingstafels om risico’s die ondermijnend zijn voor het verkiezingsproces en eventuele maatregelen met relevante partners te bespreken. De veiligheidsdiensten spelen hierbij een belangrijke rol. Daarnaast worden ambtenaren voorbereid op veiligheidsrisico’s rondom de verkiezingen. Ook zal de Europese Commissie op aanvraag van Nederland onderzoek doen naar de werkwijze van andere Europese lidstaten om buitenlandse inmenging rondom verkiezingen te beperken. Het kabinet zal van deze inzichten gebruik maken.
Middels een motie hebben voornoemde leden eerder al aandacht gevraagd voor het onderwerp hybride dreigingen tijdens de aankomende NAVO-top in Den Haag. Welke opvolging is er tot op heden gegeven aan de aangenomen motie van der Werf c.s. over in aanloop naar of tijdens de NAVO-top in 2025 een zij-evenement organiseren dat zich richt op cybersecurity en hybride dreigingen (Kamerstuk 36600-X, nr. 43)?
Antwoord van het kabinet
Zoals eerder benoemd door de minister-president is Nederland als gastland niet "in the lead" ten aanzien van de agenda en het programma van de top. Dat is de NAVO. Nederland kan als gastland, in overleg met de NAVO, enkel inhoudelijke accenten leggen.
Cyberveiligheid is belangrijk en heeft baat bij internationale afstemming en kennisuitwisseling. Om die reden organiseert Defensie een bijeenkomst in aanloop naar de Top over weerbaarheid in mei 2025. Cyber en hybride dreigingen zullen hierin ook een rol spelen. Daarnaast kijken we naar andere mogelijkheden om in de aanloop naar de top zo goed mogelijk invulling te kunnen geven deze motie.
Binnen de NAVO zijn er verschillende werkstromen rondom cyberveiligheid. Zo wordt tijdens de jaarlijkse NATO Cyber Defense Pledge Conference (in 2024 georganiseerd door Nederland) besproken hoe nationale netwerken en infrastructuren kunnen worden versterkt en de collectieve weerbaarheid van de NAVO kan worden vergroot.
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat er concreet gesproken zal worden over het volgende MFK, terwijl het kabinet nog steeds geen standpunt heeft ingenomen over de toekomst van het MFK. Met welk mandaat neemt de minister deel aan de eerste gesprekken over het MFK? Welk standpunt zal Nederland uitdragen tijdens de gesprekken van 17 en 18 februari?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal zich inzetten voor een moderne en toekomstbestendige begroting die de belangrijkste uitdagingen van de EU adresseert. Tevens benadrukt het kabinet dat er geen ruimte is om de nationale bijdragen aan de EU-begroting en daarmee de totale omvang van het MFK te verhogen, in lijn met het Regeerprogramma. De Nederlandse inzet op hoofdlijnen wordt conform de met uw Kamer gedeelde kwartaalplanning eind van het eerste kwartaal van 2025 nader uitgewerkt in een Kamerbrief.
In antwoord op vragen bij het SO over de Raad Algemene Zaken van 21 november, gaf de minister aan voorstander te zijn van een modernisering van het MFK en dat het MFK de Europese strategische prioriteiten dient te reflecteren. Wat betekent dit concreet en op welke manier zal Nederland dit inbrengen tijdens de aankomende Raad Algemene Zaken?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar het antwoord op vraag 47.
In de afgelopen maanden is de nieuwe Europese Commissie direct aan de slag gegaan met voorstellen op het gebied van veiligheid en defensie richting het nieuwe MFK. Daarbij hebben de Voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen, en Eurocommissaris Kubilius gepleit voor in totaal 500 miljard euro extra investeringen voor Europese veiligheid en defensie in de komende 10 jaar, en deden ze de oproep om het Europese defensiebudget op te hogen naar 100 miljard euro. Kan de minister aangeven wat hij concreet vindt van deze twee voorstellen?
Antwoord van het kabinet
De Commissie heeft geen nieuwe voorstellen gedaan voor additionele investeringen in Europese veiligheid en defensie en ook nog geen voorstel gedaan voor het volgend MFK.
Naast meer geld voor defensie zal er ook concreet gesproken worden over Oekraïne. Voornoemde leden vinden dat een langjarig commitment ook betekent dat er financiële middelen gereserveerd moeten worden. Is de minister het met deze leden eens dat de steun aan Oekraïne een vaste plek moet krijgen in de Europese begroting en dat er ook middelen/fondsen gereserveerd moeten worden voor de wederopbouw van Oekraïne?
Antwoord van het kabinet
Zoals in het hoofdlijnenakkoord staat aangegeven, blijft Nederland Oekraïne, zowel bilateraal als in Europese en andere samenwerkingsverbanden, politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is.
Het kabinet zet daarnaast in op verankering van de belangrijkste Europese prioriteiten voor Nederland binnen het MFK. Nadere uitwerking van de Nederlandse onderhandelingsinzet op hoofdlijnen voor het volgend MFK volgt in het eerste kwartaal van 2025.
Gezien de hoge mate van dreiging vanuit Rusland en de conclusies van de Draghi- en Niinistö-rapporten, zien de aan het woord zijnde leden dat er veel extra Europese middelen nodig zullen zijn om opvolging te kunnen geven aan de Europese uitdagingen. Erkent de minister dat er extra Europees geld nodig zal zijn om alle uitdagingen op het gebied van weerbaarheid, veiligheid en concurrentievermogen het hoofd te kunnen bieden? Zo nee, welke posten op de Europese begroting zouden minder geld moeten krijgen om ruimte te maken voor de eerdergenoemde prioriteiten?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat de EU haar beleidsprioriteiten kan behalen zonder een (significant) groter MFK in relatieve zin.
Hoe kijkt de minister naar het voorstel van Draghi om de terugbetaling van NextGeneration EU-leningen uit te stellen, zodat die middelen kunnen worden ingezet voor de prioriteiten van nu?
Antwoord van het kabinet
De Europese Raad heeft in juli 2020 afgesproken dat terugbetaling van NextGenerationEU geschiedt middels een geleidelijke en voorspelbare terugbetaling tot en met 2058.
De leden van de D66-fractie zijn zeer sceptisch over het voornemen van dit kabinet om in te zetten op een lagere Nederlandse EU-afdracht. Overwegende dat het kabinet zelf ook aangeeft dat een lagere afdracht een lastige opgave lijkt, aangezien Nederland al een hoge korting kent, waar geeft dit kabinet de prioriteit aan minder EU-afdrachten of actie op de eerdergenoemde uitdagingen? Is het kabinet bereid de wens voor een lagere afdracht te laten vervallen als dit oplossingen op het gebied van veiligheid, weerbaarheid en concurrentievermogen in de weg staat?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat de EU haar beleidsprioriteiten kan behalen zonder een (significant) groter MFK in relatieve zin.
Tijdens de Raad zal ook gesproken worden over weerbaarheid. Deze leden vinden de concrete wensen van het kabinet op dit gebied onduidelijk. Aangezien er tijdens de Raad Algemene Zaken van 17 en 18 februari gesproken zal worden over het rapport van de voormalige Finse president Sauli Niinistö over weerbaarheid, en de kabinetsreactie hierop pas eind deze maand volgt, betekent dit dat Nederland geen standpunt zal innemen tijdens de Raad Algemene Zaken over onderwerpen met betrekking tot weerbaarheid? Zo nee, kan de minister dan aangeven wat de inbreng van Nederland op dit onderwerp zal zijn?
Antwoord van het kabinet
Tijdens de informele Raad Algemene Zaken van 17 en 18 februari as. zal er een gedachtewisseling plaatsvinden op politiek niveau over een aantal, minder belichte voorstellen in het Niinistö rapport over EU Weerbaarheid. Focus ligt hierbij op een aantal voorstellen die vallen binnen de ‘whole-of-society’ benadering, waaronder betrokkenheid van de niet-gouvernementele sector, het maatschappelijk middenveld en de bredere samenleving, wat als ‘whole-of-society’ benadering wordt gedefinieerd. Nederland zal tijdens deze gedachtewisseling het belang van de private sector benadrukken, en de EU oproepen om verschillende niet-overheidsactoren goed te blijven betrekken bij beleidsvorming. Dit is in lijn met de Kamerbrief maatschappelijke weerbaarheid militaire en hybride dreigingen12 en de eerder gedeelde kabinetsreactie Niinistö in de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 12-13 december 2024.13
Welke opvolging is er tot op heden gegeven aan de aangenomen motie van het lid Van der Werf c.s. over concrete scenario's uitwerken voor maatregelen op overheidsniveau en individueel niveau in het geval van hybride (cyber)aanvallen (Kamerstuk 36600-X, nr. 44), en welke opvolging gaat de minister nog geven?
Antwoord van het kabinet
Op 6 december 2024 deelde het kabinet de aanpak voor het versterken van de weerbaarheid tegen hybride en militaire dreigingen met uw Kamer (Vergaderjaar 2024-2025, 30 821 – 249). Momenteel wordt deze aanpak onder coördinatie van de ministers van Justitie en Veiligheid en Defensie deze aanpak verder uitgewerkt, waarbij gefocust wordt op versterking van de weerbaarheid tegen hybride en militaire dreigingen in verschillende scenario’s en domeinen. Uw Kamer zal daar later dit jaar nader over geïnformeerd worden.
Tijdens de lunch zal worden gesproken over de toekomst van Europa, met specifieke aandacht voor de verdere uitbreiding van de EU en de gevolgen daarvan voor de interne organisatie van de EU. De leden van de D66-fractie missen echter een visie van dit kabinet op Europa. Wat is de visie van dit kabinet op de toekomst van de EU en wat zal de inbreng van Nederland zijn tijdens dit lunchgesprek?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt het van belang dat het handelingsvermogen van Nederland en de EU centraal staat in de discussie over de Toekomst van Europa. Instellingen op nationaal en EU niveau moeten ook bij uitbreiding goed kunnen blijven functioneren. De komende tijd zullen de Europese Commissie en EU-lidstaten in kaart brengen welke hervormingen op het gebied van waarden, beleid, begroting en bestuur wenselijk of nodig zijn om nieuwe EU-lidstaten goed te kunnen absorberen.
EU-Commissaris voor uitbreiding, Marta Kos, heeft na afloop van de Raad Algemene Zaken van 28 januari jl. aangekondigd tegen eind juni 2025 de onderhandelingen te willen openen over twee EU-uitbreidingsclusters met Oekraïne en Moldavië, namelijk over fundamentele waarden en externe actie. Zal Nederland deze volgende stap in het toetredingsproces van Oekraïne en Moldavië steunen?
Antwoord van het kabinet
Zoals aangegeven in de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket14, geldt voor beide landen dat als de Commissie het voorstel doet om Cluster 1 te openen, het kabinet hier met een kritisch-constructieve grondhouding naar zal kijken, mits Moldavië dan wel Oekraïne aan de voorwaarden voldoet en overeenstemming wordt bereikt in de Raad over het vaststellen van gepaste benchmarks waar beide landen aan zullen moeten voldoen gedurende de volgende fase van het toetredingsproces. De minister van Buitenlandse Zaken heeft in een gesprek met Commissaris Marta Kos aangegeven het beoogde tijdspad ambitieus te achten.
Voornoemde leden hebben inmiddels meerdere keren aandacht gevraagd voor het feit dat dit kabinet deelneemt aan Europese Raden, de Raad Algemene Zaken en NAVO-ministeriële zonder voor vertrek een duidelijke Nederlandse inbreng te delen met de Tweede Kamer. Deze leden maken zich zorgen over de transparantie van dit kabinet en haar Europese/internationale inzet. Erkent de minister dat hij het Nederlandse standpunt tijdens de eerdergenoemde gremia met de Kamer moet delen, alvorens een duidelijk standpunt in te nemen tijdens deze gremia? Zo ja, vindt de minister dat hij dit in de afgelopen maanden ook heeft gedaan?
Antwoord van het kabinet
Ja. Het kabinet hecht groot belang aan de tijdige informatievoorziening aan zowel de Eerste als de Tweede Kamer over de Nederlandse inzet in EU- en NAVO beleids- en besluitvorming. Uitgangspunt is dat de Tweede Kamer in een zo vroeg mogelijk stadium wordt geïnformeerd, zodat de Tweede Kamer de controlerende taak ten opzichte van de regering, en daarnaast de zelfstandige rol binnen de Europese Unie, effectief kan vervullen. Onderdeel van de EU- en NAVO- informatieafspraken vormt de verzending van geannoteerde agenda’s voorafgaand aan de (formele en informele) bijeenkomsten van de Raad van de Europese Unie en de Europese Raad en de NAVO ministers en leiders. De geannoteerde agenda’s worden standaard voorafgaand aan de Europese Raden, de Raden Algemene Zaken en NAVO ministeriële bijeenkomsten aan de Tweede Kamer verzonden, waaronder ook in de afgelopen maanden, zodat er ruimte bestaat om deze agenda’s te betrekken bij het ingeplande debat of schriftelijk overleg over de desbetreffende bijeenkomst.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie herkennen veel van de onderwerpen uit afgelopen debatten.
Om die reden zetten wij onze standpunten nog een keer op een rijtje, en zullen wij waar nodig met aanvullende vragen en/of opmerkingen komen. Dit geven wij graag aan de minister mee, waarbij wij graag terugkoppeling ontvangen.
De leden van de BBB-fractie merken op dat hybride dreigingen en inmenging in verkiezingen nu ook Duitsland en andere landen prioriteit hebben. Deze leden kijken uit naar vernieuwde veiligheidsstrategie eind maart.
Deze leden benadrukken dat Nederland een pro-actievere opstelling wil om de Russische schaduwvloot aan te pakken, de (infrastructuur in de)Noordzee maar ook Oostzee en Baltische Zee beter te beveiligen. Verder pleiten deze leden ook voor een doortastendere aanpak bij het confisqueren van Russische tegoeden.
Wat betreft de nieuwe Europese Meerjarenbegroting pleiten voornoemde leden fel tegen eurobonds en nog meer gemeenschappelijke schulden, ook als dit voor defensie ingezet zou gaan worden. Landen hebben zelf de plicht zich aan de NAVO-norm te houden. Bovendien is dan het hek van de dam en de poort open om ook voor andere bestedingen dan maar voor eurobonds en gemeenschappelijke schulden te kiezen. Probleem daarbij is gedrag van onder andere Draghi die nu al de terugbetaling van de NextGeneration EU-leningen op langere termijn wil schuiven. Deze leden willen ‘Italiaanse toestanden’ voorkomen en een degelijk en gezond financieel beleid hebben. Nederland heeft als een van de grote betalers ook het recht hiervan iets te vinden. Op deze manier legt Draghi deze schulden wel heel erg bij de NextGeneration neer.
Als de Europese Commissie een Competitiveness Fund wil opzetten is het volgens voornoemde leden handig daar ook defensie in op te nemen om die tak te stimuleren. Dan hoeft dat niet ook nog een keer op een andere manier.
Verder merken zij op dat het prima is om rekening te houden met de hulp aan Oekraïne, maar om nu al voor komende jaren militaire steun onverminderd voort te willen zetten is prematuur. Wellicht is er in de tussentijd vrede. Het is verstandig alvast rekening te houden met de wederopbouw en daarbij te kijken of Nederlandse bedrijven hiervan mee kunnen profiteren.
De Europese Commissie probeert van alles om meer inkomsten te genereren en dit lijkt een doel op zich te worden. Dat kan volgens de aan het woord zijnde leden niet de bedoeling zijn.
Nederland moet als het aan deze leden ligt vasthouden aan haar opstelling als zuinig land, ook als daar nu landen hun koers wijzigen om verschillende redenen. Alleen dan kan de EU in de toekomst een stabiel en sterk economisch en financieel blok blijven. Hoewel deze leden de zorgen over Groenland en van Polen delen kan dit niet een reden zijn om onze houding ten aanzien van eurobonds en gemeenschappelijke schulden ineens overboord te zetten.
Het is volgens de leden van de BBB-fractie goed dat de EU inzet op minder regelgeving om concurrentie vermogen en slagkracht van Europese ondernemers weer meer te stimuleren in plaats van tegen te werken. Deze leden zouden van de minister graag willen weten of en welke veranderingen en toevoegingen hij zou willen zien in de meerjarenprogrammering en of Nederland daar nog specifieke voorwaarden of wensen over heeft.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet in op een verantwoorde omvang van het volgend MFK, leidend tot een Nederlandse afdracht die in lijn is met de budgettaire uitgangspunten uit het Hoofdlijnenakkoord. Nadere uitwerking van de Nederlandse onderhandelingsinzet op hoofdlijnen voor het volgend MFK volgt in het eerste kwartaal van 2025.
De aan het woord zijnde leden blijven kritisch op uitbreiding van de EU op de manier waarop dat nu gaat. Zij willen geen paarden van Troje of nieuwe situaties zoals met Hongarije binnenhalen die van binnenuit onze waarden en efficiency kunnen dwarsbomen. Daarom maken zij zich bijvoorbeeld grote zorgen om Moldavië, maar ook Servië. Eerder hebben voornoemde leden ook al zorgen inzake Georgië geuit en die bleken niet onterecht. Oekraïne is voor deze leden sowieso een brug te ver op dit moment. Wat dat betreft laten zij alle opties nog open.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben nog enkele vragen die zien op het volgend MFK. Zij vragen wat de strategie van dit kabinet is met betrekking tot de onderhandelingen over het MFK. Deze leden lezen dat het kabinet inzet op ‘een moderne en toekomstbestendige begroting die de belangrijkste uitdagingen van de EU adresseert.’ Zij vragen wat voor dit kabinet prioriteit heeft. Is dat het moderniseren van de EU-begroting of het beperken van de afdrachten?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat het moderniseren van de EU-begroting niet botst met de budgettaire opgave ten aanzien van de Nederlandse afdrachten voortvloeiende uit het Hoofdlijnenakkoord.
Voornoemde leden vragen verder wat de inhoudelijke prioriteiten van het kabinet zijn voor het MFK. Op welke thema’s wil dit kabinet de Europese samenwerking intensiveren en verdiepen? En waar zou dan eventueel meer en waar eventueel minder geld naartoe moeten gaan?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar de beantwoording van vraag 11.
De aan het woord zijnde leden lezen verder dat de minister geen ruimte ziet voor de verhoging van de totale omvang van het MFK. Deze leden vragen wat hiervan de reden is. Het ging het kabinet in het regeerprogramma toch alleen om de afdrachten van Nederland? En zet het kabinet daarmee in op het gelijk blijven van de omvang van het MFK of ziet het kabinet het liefst een verlaging van het totale MFK? Wat is voor het kabinet een ‘acceptabele’ omvang van het MFK, zoals omschreven in de budgettaire bijlage van het hoofdlijnenakkoord?
Antwoord van het kabinet
In lijn met het Hoofdlijnenakkoord zet het kabinet in op een structurele besparing op de EU-afdrachten van EUR 1,6 miljard vanaf 2028 (nieuwe MFK-periode) t.o.v. de meerjarenraming. Om deze doelstelling te behalen zal het kabinet volgens het hoofdlijnenakkoord inzetten op een combinatie van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in de nationale bijdragen via het Eigenmiddelenbesluit. Acceptabel betekent dat dit past binnen de huidige raming van de Nederlandse EU-afdrachten op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin de afspraak uit de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord reeds verwerkt is.
Deze leden vragen ook wat de gevolgen zijn van de nacalculatie van de EU-afdrachten, waaruit blijkt dat Nederland eenmalig 697 miljoen euro moet nabetalen vanwege een hoger dan verwacht bni. Welke gevolgen heeft dit voor de ramingen van de afdrachten voor komende jaren? In hoeverre heeft het hoger dan verwachte bni invloed op de onderhandelingen voor het nieuwe MFK, waarop het kabinet 1,6 miljard euro wil bezuinigen? Klopt het dat deze bezuiniging hierdoor nog lastiger te realiseren is?
Antwoord van het kabinet
Zoals aangegeven in de brief van de minister van Financiën over de nacalculatie is mogelijk sprake van een meerjarige doorwerking op de geraamde afdrachten.15 Meer informatie over dit effect wordt bekend met de publicatie van de raming door de Europese Commissie in juli 2025.
De reden dat dit pas na de Lenteraming kan, is omdat voor de EU-afdrachten het relatieve aandeel van het bruto nationaal inkomen (bni) bepalend is en dus ook cijfers van de andere lidstaten voor de komende jaren nodig zijn.
De verwerking van deze cijfers is niet direct van invloed op de opgave uit het Hoofdlijnenakkoord. De reden hiervoor is dat bij de budgettaire verwerking van het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de raming van de EU-afdrachten – zoals gebruikelijk – bijgesteld zal blijven worden op basis van de economische ontwikkeling en de besparing van EUR 1,6 miljard daar als vast bedrag van afgetrokken wordt.
De leden van de CDA-fractie vragen verder of de minister wil aangeven hoe hij aankijkt tegen de vormgeving van het MFK. Wat is de visie van de minister op de beste vormgeving? En wat is de reactie van de minister op de genoemde plannen voor een nieuwe vormgeving waarbij lidstaten nationale plannen moeten indienen om aanspraak te maken op één enkele financieringsenveloppe die de grote hoeveelheid aan EU-programma’s vervangt? Voor welke vormgeving is op dit moment het meeste draagvlak, naar de verwachting van de minister?
Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie presenteert naar verwachting in de zomer van 2025 haar voorstel voor het volgend MFK. Het kabinet kan niet ingaan op plannen van de Commissie die niet formeel zijn voorgesteld. Het kabinet is in algemene zin voorstander van een versimpeling van de begrotingsstructuur en het beter kunnen reageren op onvoorziene en/of veranderende omstandigheden.
Deze leden vragen als laatste naar de rol van de Stuurgroep Tactiek en Timing Europese Inzet Hoofdlijnenakkoord. Wat is de rol van deze stuurgroep in dit proces? Wat heeft deze stuurgroep tot nu toe bereikt?
Antwoord van het kabinet
De Stuurgroep Tactiek en Timing speelt geen rol in de totstandkoming van de overkoepelende kabinetsinzet voor het volgend MFK. Besluitvorming vindt plaats via de reguliere onderraden en de Ministerraad.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige stukken voor het schriftelijk overleg over de Raad Algemene Zaken van 17-18 en 25 februari 2025. Zij hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden zijn verheugd te lezen dat Nederland pleit voor een assertieve opstelling in het vraagstuk rondom hybride dreigingen in het maritieme domein. De minister sprak laatst over het gevaar rondom het scheppen van een precedent voor Rusland en China als het gaat om nieuwe maatregelen voor het enteren van de Russische schaduwvloot. Welke maatregelen ziet de minister voor zich om het scheppen van een gevaarlijk precedent te voorkomen?
Antwoord van het kabinet
Nederland heeft baat bij het recht op vrije doorvaart wereldwijd voor civiele reders en militaire vaartuigen. Om hybride dreigingen zoals spionage en sabotage tegen te gaan, werkt het kabinet aan het versterken van weerbaarheid en responsmogelijkheden. Om kwaadwillende actoren niet in de kaart te spelen, is het kabinet terughoudend over het publiek maken van details hieromtrent. Los van hybride dreigingen probeert Rusland het olieprijsplafond dat door de EU is ingesteld te omzeilen met de schaduwvloot. In reactie hierop heeft Nederland met de EU honderden schepen gesanctioneerd.
Daarnaast zijn de leden van de Volt-fractie verheugd te lezen dat eurocommissaris Kos en Hoge Vertegenwoordiger Kallas positief staan tegenover verdere stappen in EU-uitbreiding. In het regeerprogramma staat echter dat Nederland hier kritisch over is. Zal Nederland voor het openen van de twee uitbreidingsclusters met Oekraïne en Moldavië stemmen? Welke lidstaten kunnen unanimiteit op dit besluit in de weg staan? Kan de minister enkele voordelen noemen van verdere EU-uitbreiding?
Antwoord van het kabinet
Zoals aangegeven in de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket16, geldt voor beide landen dat wanneer de Europese Commissie het voorstel doet om Cluster 1 te openen, het kabinet hier met een kritisch-constructieve grondhouding naar zal kijken, mits Moldavië dan wel Oekraïne aan de voorwaarden voldoet en er overeenstemming wordt bereikt in de Raad over het vaststellen van gepaste benchmarks waar beide landen aan zullen moeten voldoen gedurende de volgende fase van het toetredingsproces.
Het kabinet staat, conform het Regeerprogramma, zeer kritisch tegenover verdere uitbreiding van de EU en houdt streng vast aan de eisen voor EU-lidmaatschap, inclusief de zogenoemde Kopenhagen-criteria. Er worden geen concessies gedaan aan deze criteria. Het kabinet erkent evenwel het EU-perspectief van kandidaat-lidstaten. Een reëel lidmaatschapsperspectief is een belangrijke drijfveer voor hervormingen. Deze hervormingen dragen ook bij aan stabiliteit en weerbaarheid in de nabuurregio van de EU.
De leden van de Volt-fractie vragen in het kader van EU-uitbreiding welke hervormingen van de EU dit kabinet op dit moment het meest nodig acht?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet hecht eraan om eerst in kaart te brengen wat de gevolgen van uitbreiding zullen zijn voor de waarden, het beleid, het bestuur en de begroting van de EU en lidstaten. Dan kan worden bezien welke hervormingen wenselijk of nodig zijn. De Commissie publiceert in het voorjaar van 2025 pre-uitbreiding beleidsevaluaties die de gevolgen van uitbreiding schetsten. Conform de reguliere informatieafspraken zal het kabinet uw Kamer een kabinetsreactie van deze Commissiemededeling doen toekomen.
Is de minister het met deze leden eens dat het toetredingsproces een gefaseerd proces zou moeten worden, waarbij het EU-lidmaatschap met bijbehorende rechten in stappen verkregen kan worden? Zoals ook Tsjechië voorstelde om Oekraïne en Moldavië geleidelijk tot de interne markt te laten toetreden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft de uitbreidingsmethodologie waarin eigen merites, conditionaliteit en omkeerbaarheid centraal staan. Het kabinet vindt betrokkenheid en steun aan kandidaat-lidstaten, zowel bilateraal als in EU-verband, eveneens van belang en acht het wenselijk dat kandidaat-lidstaten hervormingen versnellen, om sociaaleconomische ontwikkeling mogelijk te maken en voortgang te boeken richting het voldoen aan de criteria voor EU-lidmaatschap. Voorstellen voor nauwere samenwerking en integratie in het kader van het EU-uitbreidingsproces dienen gepaard te gaan met aandacht en waarborgen op relevante beleidsterreinen.17
In algemene zin vindt het kabinet dat geleidelijke integratie overwogen kan worden als dit in het belang is van Nederland, de EU en de kandidaat-lidstaat en als de integriteit van de interne markt en interne veiligheid gewaarborgd blijft. Integratie in de interne markt moet altijd voorafgegaan worden door overname, implementatie en handhaving van alle relevante onderdelen van het EU-acquis, en gepaard gaan met hervormingen en respect voor de rechtsstaat.
Dan hebben de leden van de Volt-fractie nog een aantal vragen over het MFK. Zij zijn van mening dat voor een sterk, onafhankelijk Europa een grotere EU-begroting nodig is. Het kabinet zal bij de onderhandelingen over het volgende MFK inzetten op een kleiner MFK en een hogere Nederlandse korting. Hoe rijmt de minister dat met het feit dat er juist in deze geopolitieke, veranderende wereldorde meer geld nodig is om een sterk, verenigd, onafhankelijk Europa te creëren dat tegenstand kan bieden aan grootmachten als de VS en China? Een Europa dat haar concurrentie wil verhogen, wil uitbreiden en een gezamenlijke defensie-industrie wil opstarten. Een Europa dat volgens Draghi een gat van 800 miljard euro per jaar moet dichten. Hoe ziet de minister voor zich dat deze zaken het hoofd geboden kan worden met de huidige, beperkte EU-begroting? Denkt de minister echt dat we grote, gezamenlijke problemen het beste als 27 aparte lidstaten het hoofd kunnen bieden?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet in op een verantwoorde omvang van het volgend MFK, leidend tot een Nederlandse afdracht die in lijn is met de budgettaire uitgangspunten uit het Hoofdlijnenakkoord. Het kabinet is van mening dat ambitieus EU-beleid ook mogelijk is zonder het MFK te laten stijgen. Dit vergt dat keuzes worden gemaakt en prioritering wordt aangebracht, net zoals lidstaten nationaal doen om hun begroting sluitend te maken.
Daarnaast is een Nederlandse korting op het nieuwe MFK niet unilateraal afdwingbaar. Is de minister het met deze leden eens dat het pleiten voor een grotere korting, die bij het huidig MFK al hoog is, wensdenken is waar andere lidstaten niet mee akkoord zullen gaan? Indien de wensen van dit kabinet, een kleiner MFK en een hogere korting, niet door zullen gaan, is de minister dan van plan een veto uit te spreken voor het nieuwe MFK?
Antwoord van het kabinet
De onderhandelingen over het volgend MFK zijn nog niet begonnen. Daarom kan het kabinet niet vooruitlopen over de te voeren onderhandelingsstrategie.
Zal dit, zoals het CPB terecht schetst, ‘mogelijk negatieve consequenties op andere beleidsterreinen waar Nederland afhankelijk is van Europese samenwerking’ hebben? Zo nee, waarom niet? Waarom spreekt dit kabinet wel uit dat er meer Europese samenwerking nodig is, maar wil het én een kleiner MFK én geen gebruik maken van eurobonds, waarmee dit kabinet Nederland isoleert in de discussie over meer financiële middelen voor Europese samenwerking en Nederland zich in hetzelfde rijtje als Hongarije plaatst?
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar het antwoord op de vorige vraag.
Verder vragen deze leden ook welke ideeën voor nieuwe eigen middelen voor de EU het kabinet in gedachte heeft.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal in haar Kamerbrief met de overkoepelende kabinetsinzet MFK ingaan op nieuwe eigen middelen. Naar verwachting zal de Europese Commissie bij haar voorstel voor het volgende MFK een voorstel voor nieuwe eigen middelen presenteren dat teruggrijpt op de voorstellen zoals die gedaan zijn in juni 2023.
De leden van de Volt-fractie vragen of het kabinet voorstander is de steun aan Oekraïne een vaste plek op de EU-begroting te geven. Momenteel is dit niet het geval en is de steun op ad-hoc basis tot stand gekomen.
Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijst het kabinet naar de beantwoording van vraag 50.
Tot slot hebben deze leden kennisgenomen van de beoogde plannen van de Europese Commissie om het MFK te hervormen tot in totaal drie fondsen. Kan de minister drie voordelen en drie nadelen schetsen van deze eventuele hervorming? Wat is de houding van dit kabinet op dit plan?
Antwoord van het kabinet
De Commissie heeft nog geen MFK-voorstel gepubliceerd. Het MFK-voorstel wordt zomer 2025 verwacht. Het kabinet zal uw Kamer na het verschijnen van een voorstel via een BNC-fiche informeren. Inzet overkoepelende kabinetsinzet MFK op hoofdlijnen volgt in eerste kwartaal.
Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken
Zie Kamerstuk 2024D06165 voor BNC-fiche over Richtlijn transparantieverplichtingen belangenvertegenwoordigingsdiensten buiten EU COM (2023) 637.↩︎
Zie terbeschikkingstellingsverordening artikel 12: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:02014R0609-20220503↩︎
https://eur-lex.europa.eu/budget/www/index-nl.htm↩︎
eur-lex.europa.eu/legal-content/PL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52024DC0507&qid=1739280510721↩︎
Zie bijlage bij Kamerstukken II 2023/24, 21501-02, nr. 2932.↩︎
Kamerstukken 21501-30-621.↩︎
Kamerstukken 21501-30-621.↩︎
Kamerstuk 2024/25, 30821-249, Kamerbrief maatschappelijke weerbaarheid militaire en hybride dreigingen↩︎
Kamerstukken II, 2023-2024, 30 821, nr. 230.↩︎
Kamerstuk 2024/25, 30821-249, Kamerbrief maatschappelijke weerbaarheid militaire en hybride dreigingen↩︎
Kamerstuk 2024/25, 30821-249, Kamerbrief maatschappelijke weerbaarheid militaire en hybride dreigingen.↩︎
Kamerstuk 2024/25, 32317-907, GA-bijdrage JBZ raad december↩︎
Kabinetsappreciatie uitbreidingspakket 2024, Kamerstuk 23987-397.↩︎
Kamerstuk 21501-03 Kamerbrief Nacalculatie EU-afdrachten.↩︎
Kabinetsappreciatie uitbreidingspakket 2024, Kamerstuk 23987-397.↩︎
Kabinetsappreciatie uitbreidingspakket 2024, Kamerstuk 23987-397.↩︎