Actielijnen rondom de jaarwisseling en vuurwerk
Naar een veiliger samenleving
Brief regering
Nummer: 2025D06444, datum: 2025-02-14, bijgewerkt: 2025-02-20 09:49, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28684-770).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Modify the Pyro Directive to Protect Public Order and Safety. A collaborative non-paper between the Netherlands and France
- Beslisnota bij Actielijnen rondom de jaarwisseling en vuurwerk
Onderdeel van kamerstukdossier 28684 -770 Naar een veiliger samenleving.
Onderdeel van zaak 2025Z02843:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-02-18 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-02-19 10:00: Brandweer en crisisbeheersing (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-02-20 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-13 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 770 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2025
De jaarwisseling is op veel plekken in Nederland feestelijk en relatief rustig verlopen. Tegelijkertijd zien we ook dat er nog altijd veel agressie en geweld is tegen agenten, boa’s en andere hulpverleners. Dat is onaanvaardbaar. Tijdens het debat over de jaarwisseling van 28 januari jl. heeft het lid Michon verzocht om een brief over verschillende onderwerpen rondom vuurwerk. Via deze brief licht ik, zoals aan uw Kamer toegezegd, toe welke maatregelen en acties ik nu al neem rondom vuurwerk. Ik ga hierbij in op hoe wordt ingezet op het aanpakken van relschoppers die onrust veroorzaken tijdens de jaarwisseling en het opsporen van zwaar professioneel vuurwerk in handen van consumenten en de illegale handel daarin. Via verschillende actielijnen zoals het opsporen van categorie F4 vuurwerk onder de Wet Wapens en Munitie (Wwm), het Offensief Tegen Explosies (OTE), mijn Europese inzet rondom zwaar professioneel vuurwerk, de uitrusting van de ME en de stand van zaken rond het taakstrafverbod is alle inzet erop gericht om de jaarwisseling een mooi feest te laten zijn en blijven.
Categorie F4-vuurwerk en de Wwm
Bij de inzet om illegaal vuurwerk en explosieven tegen te gaan, is een wettelijk kader om effectief te kunnen handhaven van belang. Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 18 december jl. heb laten weten, kan het misbruik van F4-vuurwerk binnen het bestaande juridische kader zowel via de Wet wapens en munitie (Wwm) als de Wet op de economische delicten (WED) worden gehandhaafd.1
Als het gaat over de Wet wapens en munitie kan F4-vuurwerk gezien worden als wapen van categorie II onder 7° Wwm. Hierop staat een maximumstraf van 8 jaar gevangenisstraf of geldboete van de vijfde categorie.2 Dit is in lijn met de aangenomen motie van het lid Bruyning.3 Onder de Wwm kan gehandhaafd worden bij een «redelijkerwijs vermoeden van een strafbaar feit». Ook kan onder de voorwaarden van de Wwm preventief gefouilleerd worden. De maximale gevangenisstraf in de WED voor misbruik van F4-vuurwerk is 6 jaar.4 De WED biedt daarnaast mogelijkheden tot vroege signalering en opsporing die de Wwm niet biedt. Zo kan er onder de WED bij een (concrete) «aanwijzing» gehandhaafd worden. Dit betekent concreet dat zolang F4-vuurwerk onder de Wet milieubeheer en de WED valt, de politie eerder een locatie (bijvoorbeeld een schuur of woning) kan doorzoeken, dozen mag openen waarin vermoedelijk vuurwerk zit, uitlevering van vuurwerk mag vorderen (bij weigering levert dit een zelfstandig strafbaar feit op), opsporingsbevoegdheden mag inzetten naar aanleiding van een Meld Misdaad Anoniem-melding, algemene transportcontroles rond de jaarwisseling kan verrichten en bij een aanwijzing vervoersmiddelen kan doorzoeken.
Voor het gebruiken van F4-vuurwerk kan ook een straf op grond van artikel 157 Wetboek van Strafrecht opgelegd worden, indien de ontploffing opzettelijk teweeg is gebracht en hierbij gemeen gevaar voor goederen te duchten is.5 Hierop staat een gevangenisstraf tot 12 jaar of geldboete van de 5e categorie. Indien hierbij ook levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, kan een maximale straf tot 15 jaar worden opgelegd. Hiervoor is het niet van belang of categorie F4-vuurwerk onder de WED of Wwm valt. Dit strafverzwarende element kan in beide gevallen worden toegepast, bovenop de maximale straf van respectievelijk 6 jaar (WED) of 8 jaar (Wwm). Het schrappen van het illegaal bezit en gebruik van F4-vuurwerk uit de WED biedt daarom geen toegevoegde waarde.
Het behouden van de bestaande handhavings- en opsporingsmogelijkheden die beide wetten bieden, draagt bij aan een effectieve opsporing en vervolging van F4-vuurwerk. Wel is belangrijk dat een helder kader bestaat voor het veld waaruit duidelijk wordt in welke situatie op welke manier gehandhaafd kan worden, voor zowel de agenten die het vuurwerk daadwerkelijk aantreffen als de officieren van justitie die de zaken vervolgen. Daarom wordt in nauwe samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie een handreiking opgesteld. Mijn streven is dat de handreiking dit voorjaar gereed is en kan worden verspreid binnen de politie en het Openbaar Ministerie.
Offensief Tegen Explosies
Illegaal vuurwerk wordt regelmatig gebruikt bij (pogingen tot) bedreiging in het criminele circuit. Om dit tegen te gaan is eind vorig jaar het Offensief tegen Explosies opgericht. Onder voorzitterschap van burgemeester Schouten is het Offensief inmiddels twee keer bij elkaar gekomen: op 2 december 2024 en op 29 januari 2025. In het Offensief nemen, naast mijn ministerie, de G4 en de G40, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Politie, het Openbaar Ministerie, Aedes namens de Woningbouwcorporaties, VNO-NCW/ MKB-Nederland namens het bedrijfsleven en het Verbond van verzekeraars deel. Alle partners, inclusief mijn eigen ministerie, zijn volledig betrokken en vastbesloten om zich aan de aanpak te committeren. Iedereen werkt samen vanuit de overtuiging dat een stevige en doelgerichte aanpak nu, meer dan ooit, noodzakelijk is.
Het Offensief zorgt ervoor dat alle partners zich gezamenlijk richten op dit thema, langs de lijnen van preventie, opsporing & vervolging en nazorg. Dit alles boven op de bestaande inspanningen van deze partijen. Het doel is om innovatieve oplossingen te vinden die verder gaan dan wat de partners individueel kunnen bereiken. Om deze aanpak te bevorderen, wordt er in maart een Field Lab georganiseerd met de focus «Aanslagen met Explosieven». De samenwerking van partners in het Offensief is dus nuttig en nodig, net zoals de voortdurende en harde inzet van politie en OM. In het eerste kwartaal van 2025 informeer ik uw kamer over de voortgang op het dossier, over het actieplan en over de nader te prioriteren acties.
Europese inzet zwaar professioneel vuurwerk
Om het probleem van zwaar vuurwerk ook bij de bron aan te pakken, lopen de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en ik samen met Frankrijk voorop in Europees verband om te komen tot scherpere maatregelen op het gebied van de productie, productconformiteit en het verhandelen en bezit van zwaar vuurwerk uit de categorie F4. Hierbij gebruiken wij ons gezamenlijke non-paper als basis. Deze non-paper voeg ik als bijlage bij deze brief en is een voortzetting van de Nederlandse non-papers die ik eerder met uw Kamer heb gedeeld.6
Onze inzet heeft er toe geleid dat het onderwerp op de Europese agenda staat en nu door het Poolse voorzitterschap en de Europese Commissie actief wordt opgepakt. Zo spreken wij binnen JBZ-verband over het onderwerp en heeft de Europese Commissie onder andere een feasibility study aangekondigd om naar de gevaren voor de openbare orde van zwaar vuurwerk te kijken. Tevens heb ik bilaterale gesprekken met collega’s van andere lidstaten om steun te verkrijgen voor onze maatregelen. Zo heb ik 5 februari met mijn Duitse collega van Binnenlandse Zaken gesproken en eerder met mijn Italiaanse collega. Ook met mijn nieuwe Belgische collega zal ik tijdens één van onze eerste gesprekken het thema vuurwerk aan de orde stellen. Het maken van afspraken op EU-niveau is echter wel een proces van de lange adem. Niet alle landen ervaren dezelfde problematiek of kijken anders aan tegen de maatregelen die genomen zouden moeten worden, maar ik hoop in de tweede helft van dit jaar concrete afspraken op EU-niveau te maken. Op deze wijze geef ik invulling aan de moties van de leden Bikker c.s. en Van Nispen c.s.7
Daarnaast wordt ook op operationeel niveau goed samengewerkt met België en Duitsland. Niet alleen wordt er middels concrete opsporingsonderzoeken samen gezocht naar illegaal vuurwerk, ook worden steekproefsgewijs grenscontroles uitgevoerd. Daarnaast organiseert de politie dit voorjaar een conferentie om de samenwerking op dit thema verder te versterken.
Uitrusting Mobiele Eenheid
Zoals eerder aan uw Kamer is meegedeeld, is de politie gestart met het Programma Politie en Openbare Orde Management. Het doel van dit programma is om te onderzoeken op welke manier de weerbaarheid van de politie bij grootschalig optreden kan worden vergroot. Daarbij ligt de focus op de ME, maar ook andere politieambtenaren die worden ingezet bij openbare ordeverstoringen, en hun onderlinge samenwerking, worden onderzocht. Het programma is breed opgezet en onderzoekt mogelijke verbeteringen vanuit meerdere perspectieven.
Of de huidige uitrusting van de ME voldoende bescherming biedt en of er aanleiding is om de gewelds- en verdedigingsmiddelen van de mobiele eenheid uit te breiden, is een van de vragen waar het programma zich op richt. Daarbij wordt ook gekeken naar hulpmiddelen, geweldmiddelen en andere innovatieve instrumenten die kunnen helpen om de pakkans te vergroten. Daarnaast wordt onderzocht welke ervaringen in het buitenland zijn opgedaan. De politie houdt er rekening mee dat een of meerdere middelen of instrumenten zullen worden beproefd door middel van een tijdelijke pilot. Daarnaast worden andere mogelijkheden tot verbetering onderzocht, zoals het vergroten van de paraatheid, het slimmer omgaan met capaciteit, het verbeteren van de informatiepositie en de aansturing en de tactiek voor en tijdens een politie-inzet bij een openbare ordeverstoring. Doordat het Programma breed is opgezet, waarbij verschillende invalshoeken worden ingenomen en gericht is op een toekomstbestendige weerbaarheid van de politie, loopt het programma tot eind 2027. Ik zal uw Kamer regelmatig via het Halfjaarbericht Politie informeren over de voortgang van het programma en eventuele tussentijdse resultaten of conclusies.
Met betrekking tot de korte termijn geldt dat de vraag naar voldoende uitrusting en middelen ter bescherming van de politie en/of ME voortdurend wordt gemonitord. Zo wordt de ME op dit moment gefaseerd voorzien van nieuwe beschermende kleding. Ook worden grote openbare ordeverstoringen en de wijze waarop de politie heeft opgetreden, geëvalueerd. Als blijkt dat er sprake was van onvoldoende bescherming van de politie en/of de ME tijdens de jaarwisseling, en dat dat heeft geleid tot letsel of gehoorschade, dan zal er op korte termijn worden gezocht naar oplossingen hiervoor.
Taakstrafverbod
Buiten gerichte extra acties en maatregelen als het gaat om zwaar vuurwerk en de uitrusting van de ME, is het van groot belang dat relschoppers voelen dat al het geweld en agressie tegen mensen met een publieke taak ontoelaatbaar is en adequaat bestraft wordt. Momenteel werk ik aan een wetsvoorstel taakstrafverbod, dat een taakstrafverbod regelt bij agressie en geweld tegen hulpverleners en handhavers. Bij de vormgeving van dit wetsvoorstel wordt ook zorgvuldig gekeken naar andere trajecten die lopen en die zien op het taakstrafverbod, waaronder de toezegging uit de brief aan de Tweede Kamer over Straffen op maat van 13 juli 2023 dat zal worden verkend of de recidivebepaling van het taakstrafverbod8 altijd nodig en wenselijk is, en de uitvoeringsconsequenties van de uitbreiding van het taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners en handhavers. Het gaat dan bijvoorbeeld om de capaciteit bij DJI. Zoals ik op 23 oktober jl. per brief aan uw Kamer heb gecommuniceerd,9 is het streven om het wetsvoorstel in de zomer van 2025 in consultatie te brengen. Dit wetsvoorstel heeft voor mij grote prioriteit en ik zet mij ervoor in dat dit wetsvoorstel zo snel mogelijk verder wordt gebracht. Daarmee kom ik tegemoet aan de moties van de leden Helder c.s.10 en Van der Plas.11
Tot slot
In de aanloop naar de jaarwisseling wordt door gemeenten en andere partners al veel gedaan in de preventieve sfeer. Zo gaan jongerenwerkers en buurtvaders bijvoorbeeld met jongeren in gesprek over de gevaren van vuurwerk. Tevens worden gerichte voorlichtingscampagnes ingezet over de gevaren van vuurwerk.
Zoals hiervoor aangegeven zit ik middels diverse actielijnen vol in op het hard aanpakken van relschoppers die de jaarwisseling proberen te verstieren en het maken van afspraken op Europees niveau om het zware vuurwerk bij de bron aan te pakken. Alle inspanningen zijn erop gericht om de jaarwisseling een mooi feest te laten zijn voor de gehele samenleving, waarbij tradities bijdragen aan de feestvreugde. Ook de samenleving is hierbij nu aan zet.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Kamerstuk, 28 684, nr. 750.↩︎
Artikel 55 lid 7 Wet wapens en munitie.↩︎
Kamerstuk 28 684, nr. 758.↩︎
Artikel 6 lid 1 sub 1 WED.↩︎
Artikel 157 WvSr: Hij die opzettelijk brand sticht, een ontploffing teweegbrengt of een overstroming veroorzaakt, wordt gestraft: 1°.met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is; 2°.met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is; 3°.met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.↩︎
Kamerstuk 28 684, nr. 745.↩︎
Kamerstuk 28 684, nrs. 761 en 764.↩︎
Dit betreft het tweede lid van artikel 22b Sr dat bepaalt dat een taakstraf niet wordt opgelegd in geval van veroordeling voor een misdrijf, indien aan de veroordeelde in de vijf jaren voorafgaand wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd.↩︎
Kamerstuk 28 684, nr. 746.↩︎
Kamerstuk 29 628, nr. 1207.↩︎
Kamerstuk 28 684, nr. 755.↩︎