[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Hirsch en Piri over de beschieting van het Wereldvoedselprogramma door Israëlische troepen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D06761, datum: 2025-02-18, bijgewerkt: 2025-02-19 14:54, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-1311).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z00292:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1311

Vragen van de leden Hirsch en Piri (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en van Buitenlandse Zaken over de beschieting van het Wereldvoedselprogramma door Israëlische troepen (ingezonden 14 januari 2025).

Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (ontvangen 18 februari 2025).

Vraag 1

Bent u bekend met de verklaring1 van het Wereldvoedselprogramma (World Food Programme, WFP) van 6 januari j.l. over de beschieting door Israëlische troepen van een duidelijk gemarkeerd WFP-konvooi in de buurt van het controlepunt in Wadi Gaza?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zijn personeelsleden van het Wereldvoedselprogramma volgens het kabinet humanitaire hulpverleners?

Antwoord 2

Ja, personeelsleden van het Wereldvoedselprogramma (WFP) zijn humanitaire hulpverleners.

Vraag 3

Zijn aanvallen op humanitaire hulpverleners volgens het kabinet een overschrijding van het internationaal humanitair recht, zoals de Verdragen van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen?

Antwoord 3

Ja, strijdende partijen zijn te allen tijde verplicht onderscheid te maken tussen burgers en burgerobjecten enerzijds en strijders en militaire doelen anderzijds. Rechtstreekse aanvallen op burgers, onder wie humanitaire hulpverleners, zijn in strijd met het humanitair oorlogsrecht. Humanitaire hulpverlening en humanitaire hulpgoederen moeten door de strijdende partijen worden ontzien en beschermd.

Vraag 4

Is een aanval zoals die van 5 januari, waarbij Israëlische troepen minstens zestien kogels afvuurden op een duidelijk gemarkeerd en goedgekeurd konvooi van het Wereldvoedselprogramma, dan volgens het kabinet een overschrijding van het internationaal humanitair recht? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Het kabinet beschikt niet over alle relevante feiten. Onderzoek zal moeten uitwijzen of er sprake was van een schending van het internationaal humanitair recht. Vervolgens is het aan de rechter om hierover een oordeel te vellen. Dit onderzoek zal in eerste instantie door Israël zelf moeten worden uitgevoerd. Het kabinet roept Israël veelvuldig op tot naleving van zijn internationaalrechtelijke verplichtingen, zoals nader uiteengezet in het antwoord op vraag 9.

Zoals gesteld in het antwoord op vraag 3 is een directe aanval op een burgerobject of burgers (waaronder humanitair personeel) in strijd met het humanitair oorlogsrecht. Volgens het WFP had het personeel toestemming van het Israëlische leger voor de betreffende hulpoperatie, maar werd het desondanks beschoten. Het is van belang dat de vragen over de naleving door Israël van het humanitair oorlogsrecht in deze situatie worden beantwoord.

Vraag 5

Is de positie van het kabinet nog steeds, zoals gecommuniceerd door de Minister-President op de persconferentie van 13 december en herhaald in het debat over de Europese Top van 17 december, dat «het internationaal recht nog niet is overschreden»?

Antwoord 5

Het kabinet heeft aangegeven dat in elk conflict schendingen van het humanitair oorlogsrecht plaatsvinden. Er zijn aanwijzingen dat er in dit conflict schendingen van het internationaal humanitair recht hebben plaatsgevonden. Nederland veroordeelt vastgestelde schendingen van het internationaal recht, ongeacht wie de schending begaat. Zie overigens ook het antwoord op vraag 4.

Vraag 6

Hoe rijmt die positie met de beschieting van het Wereldvoedselprogramma, ’s werelds grootste humanitaire organisatie?

Antwoord 6

Zie de antwoorden op de vragen 4 en 5. Onderzoek zal nodig zijn om alle relevante feiten boven water te krijgen en het is vervolgens aan een onafhankelijke rechter om hierover een oordeel te vellen.

Vraag 7

Bent u bekend met de verklaring van het hoofd van OCHA, waarin wordt gesteld dat «deze incidenten deel uitmaken van een gevaarlijk patroon van sabotage en opzettelijke verstoring» en dat «inspanningen om levens te redden op een breekpunt zijn beland»2?

Antwoord 7

Ja.

Vraag 8

Herkent en onderschrijft u deze signalen?

Antwoord 8

Hulp moet te allen tijde veilig kunnen worden gegeven aan eenieder die in nood is. Niet alleen de VN, maar ook de Rode Kruisbeweging en ngo’s konden hun werk de afgelopen maanden nauwelijks uitvoeren. De coördinatie tussen hulpverleners en militairen verliep uiterst moeizaam, wat één van de redenen was dat onvoldoende veiligheidsgaranties konden worden geboden. Nederland maakte zich daar veel zorgen over, en heeft Israël hier ook veelvuldig op aangesproken. Het recent ingegane staakt-het-vuren heeft de situatie danig doen verbeteren, en stelt hulporganisaties in staat om hun werk vrijer en veiliger uit te voeren. Nederland zet zich, gezien het belang van vrije, veilige en ongehinderde humanitaire hulp, ervoor in dat deze verbeteringen niet van tijdelijke aard zijn.

Vraag 9

Heeft het kabinet naar aanleiding van het incident een signaal afgegeven aan de Israëlische autoriteiten of de Israëlische ambassadeur in Nederland?

Antwoord 9

Samen met andere landen en in bilaterale contacten, en conform motie-Dobbe c.s. (36 180, nr. 122), heeft het kabinet zorgen uitgesproken over de situatie en er bij de Israëlische regering op aangedrongen om internationale verplichtingen, waaronder het faciliteren van humanitaire hulp, te respecteren. Dit heeft de Minister van Buitenlandse Zaken ook gedaan in een telefoongesprek met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken Sa’ar op 13 januari 2024, kort voor de inwerkingtreding van het staakt-het-vuren. Het kabinet zal blijven benadrukken dat internationale verplichtingen moeten worden nageleefd, ongeacht hoe de situatie zich verder ontwikkelt. In de brief aan uw Kamer van 21 januari (Kamerstuk 23 432, nr. 546) heeft het kabinet zijn inzet ten aanzien van de humanitaire situatie in Gazastrook nader uiteen gezet.

Vraag 10

Kunt u deze vragen beantwoorden voor de voortzetting van het Commissiedebat Midden-Oosten?

Antwoord 10

De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.


  1. https://www.wfp.org/news/shooting-wfp-convoy-gaza↩︎

  2. https://www.unocha.org/news/un-relief-chief-our-effort-save-lives-survivors-gaza-breaking-point↩︎