Reactie op verzoek commissie op een e-mail en een brief van de Stichting Herstel Oosterpark (SHO) over loodwaardes in het Amsterdamse Oosterpark en eerdere antwoorden op Kamervragen
Bodembeleid
Brief regering
Nummer: 2025D07471, datum: 2025-02-20, bijgewerkt: 2025-02-21 08:33, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30015 -128 Bodembeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z03314:
- Indiener: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-03-12 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Op 22 januari jl. vroeg de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat mij om te reageren op een e-mail en een brief van de Stichting Herstel Oosterpark (SHO) over loodwaardes in het Amsterdamse Oosterpark en eerdere antwoorden op Kamervragen.1 Dat doe ik hierbij.
Allereerst merk ik op dat het bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming hier de gemeente Amsterdam is. Daarnaast is de gemeente bevoegd gezag voor bodem onder de Omgevingswet. De gemeente bepaalt2 welke locaties welke bodemfunctie hebben en daarmee welke normen gelden. De toezichthoudende en vergunningverlenende taken worden namens het college door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied uitgevoerd. De verdeling van verantwoordelijkheden en met name de rol van de gemeente Amsterdam heeft mijn voorganger in antwoorden op vragen van uw Kamer al uitvoerig toegelicht.3 De inhoud van deze brief is daarom ook met de gemeente afgestemd.
De stichting stelt dat de gemeente voor delen van het Oosterpark een incorrecte bodemfunctie heeft aangewezen en daarin de definitie van het ministerie niet volgt. Dat klopt niet. In het aangehaalde rapport4 wordt aangegeven welke bodemfunctie aan bepaalde locaties kan worden toegewezen. Dit hangt onder meer af van de mate van bodemcontact. De bodemfunctie ‘plaatsen waar kinderen spelen’ kan bijvoorbeeld worden aangewezen voor speelplaatsen in plantsoenen, de functie voor ‘groen met natuurwaarden’ kan betrekking hebben op stadsparken. De gemeente is verantwoordelijk voor de afweging. Inderdaad hebben de drie speelplaatsen de functie ‘plaatsen waar kinderen spelen’ en de rest van het park de functie ‘groen met natuurwaarden’. De gemeente geeft aan dat het bij de laatste locaties gaat om ligweiden waar de mate van bodemcontact minder is dan bij kinderspeelplaatsen.
In de aangehaalde rapportage van RSK zijn de metingen op de ligweiden ook getoetst aan de grenswaarde voor de functie ‘plaatsen waar kinderen spelen’ (die lager ligt dan de eigenlijk te hanteren functie ‘groen met natuurwaarden’). Hieruit blijkt dat er geen sprake is van humane risico’s. De reden dat deze rapportage niet is betrokken bij de antwoorden op de Kamervragen, is dat deze later uitgekomen is (25 augustus 2023) dan de antwoorden (23 juni 2023).
Anders dan de stichting suggereert, geldt er geen norm van 100 mg/kg lood voor speelplaatsen. In de gemeente Amsterdam is een norm van 370 mg/kg vastgelegd in de nota bodembeheer, die tot stand gekomen is op basis van advies van de Amsterdamse GGD.5 Het is daarnaast logisch dat voor een diffuse bodemverontreiniging met lood van gemiddelde waarden wordt uitgegaan. Er zal nooit voortdurend contact met één specifieke locatie zijn, maar met verschillende plekken. Blootstelling vindt plaats in een groter deel van het park. Op één plek is door RSK een verhoogde waarde van 502 mg/kg lood gevonden. Deze waarde was echter niet in de contactzone gemeten, waardoor bezoekers van het park geen direct contact hebben met deze verontreiniging. De gemeente heeft geoordeeld dat het niet nodig is de plek te saneren.
De bodemkwaliteit in het Amsterdamse Oosterpark is veelvuldig onderzocht en ook het rapport van RSK is beoordeeld door de Omgevingsdienst en de GGD. Uit niets concluderen de gemeente, omgevingsdienst of GGD dat er sprake is van humane risico’s. Ook is geconcludeerd dat er noch grond bestaat voor het nemen van saneringsmaatregelen, noch voor het afzetten van (delen van) het park of het plaatsen van waarschuwingsborden.
De suggestie van de stichting dat de eerdergenoemde antwoorden op Kamervragen feitelijk onjuist zijn, is op grond van het bovenstaande incorrect.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU,
C.A. Jansen
E-mail ‘Vooraankondiging van brief SHO: Overschrijding veilige loodwaardes voor jonge kinderen in Oosterpark te Amsterdam, met dringend verzoek tot behandeling in procedurevergadering’ (20 december 2024), brief ‘Vervolgbrief op eerdere brief van SHO d.d. 20 december 2024’ (28 december 2024).↩︎
Voor 2024 op basis van het Besluit Bodemkwaliteit en vanaf 2024 op basis van het Besluit kwaliteit leefomgeving.↩︎
Antwoord op vragen van het lid Beckerman over te veel lood in de grond van het Oosterpark in Amsterdam, 8 april 2022, 2022Z03918; Antwoord op vragen van het lid Gündogan over de loodkwestie van het Oosterpark in Amsterdam, 23 juni 2023, 2023Z08241↩︎
Rapport 'Normstelling en bodemkwaliteitsbeoordeling', https://iplo.nl/publish/pages/91751/rapportage_nobo_normstellling_en_bodemkwaliteitsbeoordeling_24_263999.pdf↩︎
Nota Bodembeheer Gemeente Amsterdam, https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR630710/2↩︎