[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies internationale positie vermelding transgender ouder uit wie een kind wordt geboren op geboorteakte

Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX)

Brief regering

Nummer: 2025D07536, datum: 2025-02-20, bijgewerkt: 2025-02-21 10:24, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36481 -15 Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen hoofdzakelijk op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Verzamelwet BZK 20XX).

Onderdeel van zaak 2025Z03339:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Zoals ik bij brief van 9 september 2024 heb gemeld, heb ik naar aanleiding van de motie van het lid Flach (Kamerstukken II 2023/24, 36 481, nr. 11) advies gevraagd aan de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit. Ik heb de Commissie verzocht te reflecteren op de vermelding op de geboorteakte van de transgender man als ouder uit wie een kind wordt geboren in het licht van de internationale positie van de relatie tussen kind en ouder. Onder dankzegging aan de Commissie zend ik u hierbij de door haar gegeven reactie. Tevens informeer ik u met deze brief over mijn standpunt inzake het onderdeel van de motie dat oproept om vast te houden aan het uitgangspunt dat op de geboorteakte de moeder vermeld dient te worden.

Vraag en reactie Commissie

Op 10 oktober 2024 heb ik de Commissie eerdergenoemde vraag voorgelegd. Ik heb de Commissie daarbij gevraagd of zij in ieder geval kan ingaan op de vragen:

  • op welke wijze een geboorteakte met vermelding ‘ouder uit wie het kind wordt geboren’ in Nederland wordt omgezet naar een internationaal uittreksel;

  • of er binnen de Commissie een beeld bestaat van de invloed van de wijze van vermelding van de geboorteouder op de geboorteakte op de erkenningskansen van het ouderschap van de betrokkene in het buitenland, meer in het bijzonder de ons omringende landen en breder de EU;

  • of er daarbij iets valt te zeggen over de ervaringen van betrokkenen in Nederland en het buitenland met geboorteakten tussen 1 april 2014 en 1 maart 2023, toen de transgender man die een kind baarde steeds als moeder werd vermeld op de geboorteakte; en

  • of er andere overwegingen zijn met betrekking tot het internationaal verkeer van kinderen en hun transgender geboorteouder die naar het oordeel van de Commissie in aanmerking zouden moeten worden genomen.

De Commissie heeft mij op 10 december 2024 haar reactie gezonden. Deze reactie komt in hoofdlijn op het volgende neer:

  • de Commissie ziet niet in dat artikel 22 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek uitdrukkelijk verplicht tot het noemen van de moeder op de geboorteakte, zoals de eerste overweging van de motie vermeldt. Artikel 22 ziet op de bewijskracht van de geboorteakte, niet op de vermelding van de gegevens in die akte, aldus de Commissie;

  • een geboorteakte met vermelding ‘ouder uit wie het kind is geboren’ wordt in de praktijk omgezet in een gemeentelijk meertalig uittreksel. Het is de Commissie niet gebleken dat dergelijke uittreksels in het buitenland niet worden geaccepteerd;

  • de vraag of een geboorteakte in het buitenland kan worden erkend wordt in het algemeen beheerst door het recht van het desbetreffende land. Binnen de EU geldt daarbij dat de niet-erkenning van de geboorteakte vanwege de vermelding van de transgender man als ouder uit wie het kind is geboren, zou kunnen worden aangemerkt als een belemmering van de door het Unierecht gewaarborgde vrijheden. Elke lidstaat moet bij de uitoefening van de nationale bevoegdheid op het terrein van de burgerlijke staat het Unierecht in acht nemen. Hiertoe moeten lidstaten de burgerlijke staat van personen erkennen die in een andere lidstaat overeenkomstig het recht van die lidstaat is vastgesteld;1

  • de Commissie merkt op dat het voordeel van de huidige Nederlandse regelgeving is, dat de desbetreffende ouder zelf kan kiezen om in de geboorteakte als ‘moeder’ dan wel 'ouder uit wie het kind is geboren' te worden vermeld en zo de erkenningskans in het buitenland kan vergroten;

  • de Commissie is niet op de hoogte van ervaringen van betrokkenen in Nederland en in het buitenland met betrekking tot geboorteakten tussen 1 april 2014 en 1 maart 2023 en heeft geen verdere overweging die met betrekking tot het internationaal verkeer van kinderen en hun transgender geboorteouder in aanmerking zouden moeten worden genomen.

Standpunt vermelding transgender geboorteouder op geboorteakte

Ik ben de Commissie erkentelijk voor haar heldere reactie. Naar aanleiding van deze reactie kom ik tot het volgende standpunt.

Sinds 1 maart 2023 (Stb. 2022, 484) is het mogelijk dat de transgender man uit wie een kind wordt geboren op de geboorteakte wordt aangeduid als “ouder uit wie het kind is geboren”. Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek biedt hiervoor de ruimte. De aanpassing is op verzoek van uw Kamer2 via een zorgvuldige procedure tot stand gekomen. Vermelding als ouder uit wie het kind is geboren is daarbij geen automatisme, maar gebeurt enkel als de ouder de ambtenaar van de burgerlijke stand daarom verzoekt. Hiervan wordt slechts enkele malen per jaar gebruik gemaakt.

De praktijk blijkt uit de voeten te kunnen met de aanduiding; voor de internationale erkenning van het ouderschap kan gebruik worden gemaakt van gemeentelijke meertalige uittreksels. De Commissie is niet bekend met problemen in de praktijk voor betrokkenen. Ook bij mijn ministerie zijn op dit punt geen signalen binnengekomen. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie vloeit voort dat de burgerlijke staat van personen, waar het geslacht onderdeel van uitmaakt, tussen de lidstaten onderling moet worden erkend.

Daarmee bestaat naar mijn oordeel onvoldoende aanleiding om de mogelijkheden voor aanduiding van de geboorteouder op de geboorteakte aan te passen. Ook vanuit wetgevingskwaliteitsbeleid acht ik aanpassing van de regeling zo kort na de inwerkingtreding onwenselijk.

Dit past een betrouwbare overheid niet als daar geen directe aanleiding voor bestaat. Gelet op het voorgaande ontraad ik de motie.

De Staatssecretaris Rechtsbescherming,

T.H.D. Struycken


  1. De Commissie verwijst in dit verband naar HvJ EU 4 oktober 2024, C-4/23, ECLl:NL:EU:C:2024:845 (M.-A.A./Directia de Evidentä e.a.).↩︎

  2. Zie de toezegging in Kamerstukken II 2021/22, 35 825, nr. 7, p. 28↩︎