Geannoteerde Agenda informele Raad voor Concurrentievermogen 10- 11 maart te Polen
Brief regering
Nummer: 2025D07835, datum: 2025-02-21, bijgewerkt: 2025-02-21 16:35, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z03455:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG |
---|
Datum | 21 februari 2025 |
---|---|
Betreft | Geannoteerde Agenda informele Raad voor Concurrentievermogen 10-11 maart te Polen |
Onderzoek en Wetenschapsbeleid Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon |
Onze referentie 50802865 |
Bijlagen |
Hierbij bied ik uw Kamer, mede namens de minister van Economische Zaken, de Geannoteerde Agenda voor de informele Raad voor Concurrentievermogen, onderdeel onderzoek & innovatie, van 10-11 maart te Warschau/Polen aan.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Eppo Bruins
De strategische rol van het volgende Europese kaderprogramma voor O&I
Beleidsdebat
De Raad bespreekt tijdens een beleidsdebat de strategische rol van het volgende EU kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (O&I) voor het concurrentievermogen van de Europese Unie. Het voorzitterschap beoogt daarbij in te gaan op de rol van het kaderprogramma bij het creëren van baanbrekende wetenschap en innovatie, strategische autonomie en technologische soevereiniteit van de EU. In opvolging van deze discussie, wil het voorzitterschap, en marge van de informele raad, een ‘Warschau-verklaring’ aankondigen. Hierin zal naar verwachting de strategische rol van en noodzaak voor een robuust, effectief, open en adequaat gefinancierd EU kaderprogramma voor O&I centraal staan. Een belangrijk element van de verklaring is dat onderzoekers en innovators op een betekenisvolle manier kunnen bijdragen aan het oplossen van de belangrijkste uitdagingen van deze tijd. Ook wil de verklaring benadrukken dat juist voor O&I een middellang en lange termijn aanpak door middel van een kaderprogramma dat cruciaal is voor de strategische positionering van de EU wereldwijd.
Nederlandse positie
Het EU kaderprogramma voor O&I is belangrijk voor Nederland. Nederlandse deelnemers, zoals universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstellingen en bedrijven, doen zeer succesvol mee in het huidige kaderprogramma Horizon Europe (2021-2027). Sinds de start van Horizon Europe is na Duitsland, Frankrijk en Spanje, het meeste budget aan Nederlandse deelnemers toegekend; inmiddels ruim 4,3 miljard euro (9%). Het kaderprogramma stelt het Nederlandse kennisveld en het innovatieve bedrijfsleven onder meer in staat om wereldwijd aan de O&I-top mee te doen, bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en het versterken van het concurrentievermogen en open strategische autonomie van Nederland en de EU. Het op 14 oktober 2024 aan u verzonden Nederlandse vision paper over het volgende kaderprogramma1 beschrijft de noodzaak van voortzetting van het succes van Horizon Europe.
Nederland zal deze inzet uitdragen in de discussie. Nederland kan de Warschau-verklaring onderschrijven indien deze in lijn is met de uitgangspunten in het Nederlandse vision paper. De tekst van de verklaring is op het moment van schrijven nog te sterk in beweging om dit te beoordelen.
Krachtenveld
Sinds de presentatie van de plannen van de Europese Commissie voor een concurrentiekompas (29 januari 2025) en de route naar het volgende Meerjarig Financieel Kader (12 februari 2025), is onrust ontstaan bij de lidstaten en het kennisveld over de vraag hoe een brede inzet op O&I en een opvolger van een EU kaderprogramma voor O&I, onder het daarin gepresenteerde flexibele concurrentievermogenfonds zal komen te vallen. Het voorzitterschap beoogt met de Warschau-verklaring een signaal af te geven over het belang van een stabiele, gecoördineerde en op O&I toegespitste inzet waarbij lidstaten volwaardig meepraten en meebeslissen, zodat het lange termijn concurrentievermogen van de EU blijft geborgd en maatschappelijke uitdagingen kunnen worden opgelost.
Verbeteren van het ecosysteem voor Europese startups en scale-ups
Beleidsdebat
De Raad zal een beleidsdebat voeren over het verbeteren van het
ecosysteem voor Europese startups en scale-ups om hun groei en
veerkracht in Europa te stimuleren. Daarmee beoogt dit agendapunt
richting te geven aan de voorziene strategie voor Europese startups en
scale-ups, zoals aangekondigd voor het tweede kwartaal van 2025 in het
jaarlijkse werkprogramma van de Europese Commissie2.
Nederlandse positie
Nederland verwelkomt het feit dat er een gerichte strategie op EU-niveau
komt voor startups en scale-ups, aangezien zij een belangrijke bijdrage
leveren aan het het versterken van het concurrentievermogen van de EU.
In lijn met de Kamerbrief over de kabinetsvisie op
EU-concurrentievermogen3 zal de inzet zijn dat toegang tot
financiering en (privaat) durfkapitaal belangrijk is voor dit type
bedrijven om te kunnen innoveren, verduurzamen en groeien. Met name
startups die willen opschalen, hebben vaak te weinig toegang tot het
benodigde durfkapitaal en perspectief op latere (eigen vermogen)
investeringen in de EU. De rol van de European Innovation Council (EIC)
is cruciaal voor het verschaffen van toegang tot financiering en
durfkapitaal waarmee start-ups baanbrekende innovaties kunnen
identificeren, ontwikkelen en opschalen, zoals beschreven in het
Nederlandse vision paper over het volgende kaderprogramma4. Er zal verder aandacht gevraagd
worden voor het vergroten van de risicobereidheid vanuit o.a. de EIB
Groep en nationale stimuleringsbanken en -instellingen alsook vanuit de
EU-begroting door betere verbinding tussen de EIC en InvestEU, zodat er
meer mogelijkheden zijn voor vervolginvesteringen. Daarnaast zal
Nederland aangeven dat de samenwerking tussen startups en scale-ups en
andere partijen zoals kennisinstellingen, onderzoeksinstellingen, grote
bedrijven, overheden, private investeerders, maatschappelijke
organisaties en infrastructuren binnen onderzoeks- en
innovatie-ecosystemen belangrijk is om de valorisatie van
onderzoeksresultaten te vergroten. Voldoende capaciteit en kennis bij
dit soort partijen om met startups en scale-ups samen te werken zou een
aandachtspunt moeten zijn in de voorziene strategie voor Europese
startups en scale-ups. Er is tevens aandacht nodig voor versimpeling van
regelgeving, waar mogelijk, evenals een goede verhouding tussen
ongebonden en thematisch gedreven Europese financiering voor startups en
scale-ups. Hier zal de Europese Commissie naar verwachting in Q4
invulling aan geven via de Innovation Act.
Krachtenveld
Binnen de EU is er brede consensus over de probleemdiagnose dat er te veel belemmerende factoren voor startups en scale-ups zijn om succesvol op te schalen, door lastige toegang tot kapitaal, bureaucratie, fragmentatie en tekorten aan talent. Met name het Draghi-rapport heeft het gezamenlijke besef van de urgentie van dit probleem vergroot. Wat betreft specifieke oplossingsrichtingen lichten lidstaten onder andere de noodzaak van het versterken en verenigen van Europa’s startupecosysteem uit, evenals het vergroten van de beschikbaarheid van durfkapitaal5. Daarnaast is er bij lidstaten en veldpartijen een gedeeld begrip van de belangrijke rol die de EIC speelt in het verschaffen van toegang tot financiering en durfkapitaal voor Europese startups en scale-ups.