Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde Agenda informele JBZ-Raad 6-7 maart 2025 (Kamerstuk 32317-932) (vreemdelingen- en asielbeleid)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D08498, datum: 2025-03-03, bijgewerkt: 2025-03-03 15:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie
- Mede ondertekenaar: I. van Tilburg, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z03507:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-03-03 10:00: Schriftelijk overleg JBZ Raad 5 – 6 maart 2025 te Brussel (vreemdelingen- en asielbeleid) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-03-03 10:00: JBZ Raad 6 – 7 maart 2025 te Brussel (algemeen) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-03-05 12:00: JBZ Raad 6 – 7 maart 2025 te Brussel (vreemdelingen- en asielbeleid) (is omgezet in een schriftelijk overleg) (Commissiedebat), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-03-13 11:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-03-13 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
32317 JBZ-Raad
Verslag van een schriftelijk overleg
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de geannoteerde Agenda informele JBZ-Raad 6-7 maart 2025 (Kamerstuk 32317, nr. 932), het verslag JBZ-Raad van 30 en 31 januari 2025 en het vierde kwartaaloverzicht 2024 van EU-wetsvoorstellen op JBZ-terrein (Kamerstuk 32317, nr. 931) en de antwoorden op vragen commissie over de Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 30-31 januari 2025 (vreemdelingen- en asielbeleid) (Kamerstuk 32317, nr. 929).
Bij brief van … heeft de minister van Asiel en Migratie de vragen en gemaakte opmerkingen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Vijlbrief
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 3
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 5
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie 7
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 8
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie 9
II Reactie van de bewindspersoon
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Afgewezen asielzoekers moeten heel snel Nederland uit, wat de leden van de PVV-fractie betreft, het liefst gedwongen. De leden van de PVV-fractie vragen de minister alle opties te bekijken om gedwongen terugkeer mogelijk te maken, bijvoorbeeld door het uitzetten van afgewezen asielzoekers via derde landen, zoals Duitsland heeft gedaan met criminele Afghanen en ook België voornemens is te doen.
De leden van de PVV-fractie merken op dat Polen, nota bene de huidige EU-voorzitter, heeft laten weten zich helemaal niets te zullen aantrekken van het Asiel- en Migratiepact. Volgens premier Tusk heeft Polen al genoeg bijgedragen met de opvang van Oekraïners. Deze leden vragen de minister of er meer EU-landen zijn die weigeren het pact uit te voeren en wat de gevolgen hiervan zijn voor de effectiviteit van het Asiel- en Migratiepact als andere EU-landen zich niet aan het pact zullen houden.
De leden van de PVV-fractie merken op dat de EU een aantal sancties die aan Syrië zijn opgelegd, heeft opgeheven. Zo wordt er direct gestopt met sancties op het gebied van olie, gas en elektriciteit. Ook mogen banken en financiële instellingen weer handelen met Syrische banken. Volgens de Verenigde Naties (VN) zijn er inmiddels een miljoen Syriërs weer huiswaarts gekeerd. Wat deze leden betreft is dat goed nieuws. Gaat de minister er tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) op aandringen dat we Syriërs snel moeten gaan terugsturen? Ziet de minister voor nu al mogelijkheden om individuele Syriërs die een veiligheidsrisico vormen, uit te zetten naar Syrië?
De leden van de PVV-fractie vragen wat de Nederlandse positie is ten aanzien van verdere harmonisatie rondom terugkeerwetgeving. Wat deze leden betreft moet Nederland zoveel mogelijk zelf kunnen bepalen welke sancties er worden opgelegd aan migranten die niet meewerken aan hun vertrek. Is de minister het hiermee eens? Welk sanctiestelsel acht de minister wenselijk rondom het niet nakomen van verplichtingen rondom terugkeer?
De leden van de PVV-fractie juichen het toe dat de minister inzet op een deal met Oeganda om uitgeprocedeerde asielzoekers daarnaartoe te sturen. In hoeverre denkt de minister dat afspraken met Oeganda zullen aansluiten op het return hub concept zoals dat in de EU in ontwikkeling is?
De leden van de PVV-fractie merken op dat het goed is dat Nederland zich schaart onder de groep lidstaten die het bandencriterium wil schrappen zodat het veel makkelijker wordt om afgewezen asielzoekers uit te zetten naar een veilig derde land. Op welke andere punten wenst de minister de regels omtrent veilige derde landen aan te passen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat het Poolse voorzitterschap voorstelt om EU-brede afspraken te maken over een ‘go and see’-regeling specifiek voor Syriërs. Polen denkt daarbij aan een gezamenlijk Europees kader waarbinnen ‘go and see’-bezoeken kunnen plaatsvinden, met steun van UNCHR en Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en EU-financiering. Hoe staat de minister tegenover dit voorstel? Is zij hier voorstander van? Zo nee, waarom niet? Kan de minister aangeven hoe lang het duurt om te komen met een gezamenlijk Europees kader?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie stellen dat meerdere landen inmiddels een dergelijke regeling hebben, maar dat de voorwaarden verschillen per land. Kan de minister een overzicht geven van deze landen en de voorwaarden die zij stellen? Kan de minister aangeven bij welk land ze wil aansluiten wat betreft de voorwaarden bij de uitvoering van de aangenomen motie-Piri/Bontenbal (Kamerstuk 19637, nr. 3358) die vraagt om een ‘go and see’-regeling voor Syriërs?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de Europese Commissie medio maart komt met een voorstel tot aanpassing van de Terugkeerrichtlijn, waarbij (waarschijnlijk) een juridisch grondslag voor zogenaamde ‘return hubs' wordt gecreëerd. Wat is de Nederlandse positie ten aanzien van verdere harmonisatie rondom terugkeerwetgeving? Op welke punten wenst Nederland flexibiliteit te behouden? Op welke punten moet wat Nederland betreft juist zo veel mogelijk worden geharmoniseerd? Welk sanctiestelsel acht de minister wenselijk rondom het niet nakomen van verplichtingen rondom terugkeer? Wil Nederland een Europees kader of sancties op nationaal niveau vaststellen? Hoe ziet de minister return hubs concreet voor zich? Onder welke jurisdictie vallen de mensen die naar deze ‘hubs’ zouden moeten worden overgebracht? Wat gebeurt er met hen als terugkeer vanuit die hubs evenmin mogelijk is - worden zij dan weer (opnieuw) naar de verantwoordelijke lidstaat gebracht? In hoeverre denkt de minister dat afspraken met Oeganda zullen aansluiten op het return hub concept zoals dat in de EU in ontwikkeling is?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de Europese Commissie in maart tevens een voorstel doet tot herziening van het bandencriterium uit het veilig derde land concept in de nieuwe Asielprocedureverordening. Wat is het standpunt van Nederland ten aanzien van mogelijke aanpassing van opschortende werking van beroep bij toepassing van het veilig derde land concept? Erkent de minister dat dit een risico op refoulement kan betekenen voor een persoon die niet veilig is in dat derde land, bijvoorbeeld vanwege seksuele geaardheid? Is de minister bereid om – ook met het oog op duurzaamheid van bescherming – te pleiten voor behoud van enige link in het concept veilig derde land?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad op 5 maart 2025. Deze leden hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen met interesse dat de Europese Commissie in december 2024 een voorstel heeft gepubliceerd voor de progressieve start van het Entry/Exit System (EES). Nederland was één van de drie landen die in het verleden niet op tijd klaar was om het nieuwe EES-systeem uit te voeren, terwijl dit juist één van de belangrijkste instrumenten is om grip te krijgen op migratie. Hoe gaat de minister er dit keer voor zorgen dat Nederland wel op tijd klaar is voor de uitvoering? Welke maatregelen worden tijdens de implementatiefase getroffen om vertraging bij grensovergangen te voorkomen voor bonafide reizigers?
De leden van de VVD-fractie zien de daling van irreguliere grensoverschrijdingen in Europa als een positieve ontwikkeling. Deze leden menen dat naast het verder laten afnemen van het aantal irreguliere grensoverschrijdingen, het van belang is om zo snel mogelijk met nieuwe Europese terugkeerwetgeving te komen. Hoelang verwacht de minister dat het duurt totdat deze nieuwe terugkeerwetgeving op Europees niveau is uitonderhandeld en daadwerkelijk door Nederland kan worden toegepast? Wat gaat Nederland doen om dit proces zoveel mogelijk te versnellen zonder dat hierbij wordt afgedaan aan de kwaliteit van de Europese wetgeving?
Naast de agenda van de informele JBZ-Raad hebben de leden van de VVD-fractie ook met interesse kennisgenomen van het Oostenrijkse regeerprogramma. Hierin is onder meer te lezen dat Oostenrijk meer wil inzetten op terugkeerovereenkomsten met derde landen. Is de minister bereid om hierin samen met Oostenrijk en andere welwillende EU-lidstaten op te trekken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling de aangeleverde stukken gelezen. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie merken op dat de ministers tijdens de JBZ-Raad vergaderen over de geleidelijke invoering van de het EES. Het BNC-fiche wijst op het risico van gevolgen voor reizigers en de werkwijze van vervoerders. De minister zegt maatregelen te nemen om stagnatie te voorkomen. Hoe groot acht de minister de kans dat invoering leidt tot problemen en/of stagnatie? Welke maatregelen worden daartoe genomen?
De leden van de NSC-fractie merken op dat het tijdens de JBZ-Raad ook zal gaan over de terugkeer van Syriërs. Hoeveel Syriërs in Nederland zijn sinds december vrijwillig teruggekeerd en hoeveel terugkeerbesluiten zijn uitgevaardigd tegen Syriërs? Op welke manier vindt die reis plaats en via welke luchthavens? Hoeveel Syriërs zijn er vanuit andere Europese landen teruggekeerd en hoe verhoudt zich dat tot elkaar? En hoeveel Syriërs zijn teruggekeerd vanuit omliggende niet-EU-landen met name Turkije en Libanon? In hoeverre is nu sprake van andere migratiestromen van mensen die Turkije verlaten? Kunnen Syriërs van wie is vastgesteld dat zij een veiligheidsrisico vormen, worden uitgezet naar Syrië? Zo nee, welke stappen wil de minister zetten om dat mogelijk te maken?
De leden van de NSC-fractie vragen welke mogelijkheden de minister ziet om via Europese samenwerking de terugkeer van Syriërs te bevorderen. Welke stappen worden daarin al gezet en in hoeverre denkt de minister dat samenwerking met andere EU-lidstaten daarin gewenst is? Welke vormen zou die samenwerking kunnen behelzen? Onder Pools voorzitterschap wordt ingezet op brede afspraken te maken over een ‘go and see’-regeling zoals verschillende landen die hebben. Hoe staat de minister daartegenover?
De leden van de NSC-fractie merken op dat de minister schrijft dat zal worden bepleit om samen te werken met IOM en UNHCR indien terugkeer dan effectiever kan worden vormgegeven, maar dat dit gezien de consulaire staat van het land een traject van lange adem is. Welke stappen worden genomen en bepleit in Europees verband om die consulaire staat opnieuw op orde te krijgen? Wat is daarvoor nodig?
De leden van de NSC-fractie vragen hoe Nederland zich positioneert in de discussie over verdere harmonisatie van terugkeerprocedures. Op welke onderdelen is Nederland bereid nationale beleidsruimte in te leveren en waar wenst Nederland flexibiliteit te behouden?
Ten aanzien van de externe dimensie van migratiebeleid wordt gesproken over de samenwerking met andere herkomst- en transitlanden. De leden van de NSC-fractie vragen wat de inzet van Nederland wordt en wat de minister gaat aankaarten.
De leden van de NSC-fractie vragen welke nieuwe migratieafspraken de minister op korte termijn in Europees of bilateraal verband verwacht te realiseren. Met welke derde landen wordt momenteel onderhandeld? Wanneer is de verwachting dat nieuwe deals kunnen worden gesloten? Welke lessen trekt de minister uit de uitvoering van migratieafspraken met landen als Egypte en Jordanië? Welke knelpunten zijn daar ontstaan en hoe worden die in toekomstige deals voorkomen? Kan de minister een update geven van de huidige resultaten van het akkoord tussen de EU en Egypte? Op welke manier wordt toegezien op de naleving van fundamentele mensenrechten van migranten in Egypte? Wat is de inzet van de minister om die naleving en de controle daarop te verbeteren?
De leden van de NSC-fractie merken op dat minder dan een kwart van de uitgeprocedeerde asielzoekers daadwerkelijk terugkeert en dat er brede overeenstemming is om dat probleem aan te pakken. Welke andere aanpassingen acht de minister noodzakelijk in de regels rondom veilige derde landen, met het oog op een effectievere terugkeer van migranten naar landen buiten de EU, maar wel met oog voor de bescherming van fundamentele rechten?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de voortgang is van de minister in het zoeken naar geschikte landen voor de oprichting van return hubs. Welke gesprekken worden hierover gevoerd en welke landen zijn in beeld? Welke concrete obstakels ondervindt de minister bij de onderhandelingen over return hubs en hoe wordt geprobeerd deze te overwinnen?
De leden van de NSC-fractie vragen welke sancties de minister effectief acht tegen niet-meewerkende migranten in het terugkeerproces. Is Nederland voorstander van een uniform Europees sanctiekader of moet dit primair op nationaal niveau worden vastgesteld? Welke operationele knelpunten in het terugkeerbeleid onderkent de minister in Nederland? Welke van deze knelpunten zijn het meest urgent en hoe worden deze aangepakt? Welke EU-brede verbeteringen acht de minister noodzakelijk om terugkeerprocedures effectiever en sneller te laten verlopen? Op welke dossiers zet Nederland in om dit te realiseren?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de inzet van de minister is ten aanzien van de versoepeling van het Safe Third Country Concept. Op welke punten wil de minister precies aanpassing van de regelgeving en hoe? Hoe staat de minister tegenover de automatisch opschortende werking van beroep tegen een afwijzing op grond van veilig derde land?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad. Deze leden hebben hierover de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de discussies ten aanzien van de terugkeerplannen in de Europese Commissie en de Raad. Met welke insteek ten aanzien van terugkeer gaat de minister naar de JBZ-Raad? Is de minister voorstander van verdere harmonisatie rondom terugkeerwetgeving? Op welke punten wenst Nederland flexibiliteit te behouden? In hoeverre zal de minister blijven aandringen op het eigenstandig maken van afspraken met derde landen, zoals zij eerder tijdens debatten heeft aangegeven? Is zij het met deze leden eens dat het onderling afstemmen van afspraken met derde landen kansen biedt ten aanzien van terugkeer, die Nederland alleen (bilateraal) niet kan bereiken? En is zij het met deze leden eens dat niemand gebaat is bij onderlinge competitie tussen lidstaten op dit vlak?
Verder vragen de leden van de D66-fractie in hoeverre de minister denkt dat afspraken met Oeganda zullen aansluiten op het return hub concept zoals dat in de EU in ontwikkeling is en welke concrete doelen de minister heeft met deze plannen. In hoeverre heeft de minister kennisgenomen van eerder onderzoek ten aanzien van niet alleen de juridische haalbaarheid, maar ook de praktische haalbaarheid (of het gebrek daaraan) van dit soort hubs , zoals bijvoorbeeld de Adviesraad Migratie in eerdere rapporten heeft gesteld. Welke lessen, zo vragen deze leden, trekt de minister bijvoorbeeld uit de niet bepaald geslaagde hub van Italië in Albanië?
Voorts kunnen de leden van de D66-fractie zich vinden in de wens het systeem voor vrijwillige terugkeer te verbeteren. Deze leden vragen of de minister bereid is op Europees niveau te pleiten voor terugkeerafspraken waarbij de lidstaten arbeids- en studievisa tegenover de samenwerking met derde landen stellen.
De leden van de D66-fractie delen met de minister het belang van het monitoren van de voortgang van de implementatie van het Asiel- en Migratiepact om tijdig zicht te krijgen op eventuele knelpunten. Deze leden vragen of de minister knelpunten voorziet en, zo ja, welke dat zijn en bij welke lidstaten.
Tegelijkertijd zien de leden van de D66-fractie in het binnenland al enkele knelpunten verschijnen die ter sprake kunnen komen tijdens de JBZ-Raad. Op 24 februari 2025 publiceerde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoek een reactie op het voorstel voor de Uitvoerings- en implementatiewet EU Asiel- en Migratiepact 2026. Hierin waarschuwt zij dat het wetsvoorstel niet-noodzakelijke keuzes bevat die ‘een ontwrichtend effect’ kunnen hebben op het functioneren van de rechtspraak en daarmee de rechtsbescherming. Deze leden vragen de minister om haar reflectie op de reactie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook vragen deze leden of de minister het met hen eens is dat de voorgenomen ontlasting van de asielketen niet mogelijk is wanneer er sprake is van een overbelasting voor de rechtspraak. Daarnaast vragen zij of de minister kan toezeggen de reactie van Afdeling bestuursrechtspraak ter harte te nemen door zich in het wetsvoorstel te beperken tot maatregelen die dwingend uit het pact voortvloeien.
Op 10 februari 2025 publiceerde de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies over de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel, waarin zij kritisch is over de gebrekkige afstemming van de voorstellen met de uitvoering van het Pact. Ook hier voorzien de leden van de D66-fractie een knelpunt in de Nederlandse implementatie van het Asiel- en Migratiepact die de geloofwaardigheid van de minister in Europees verband kan schaden. Deze leden vragen de minister om haar reflectie op de kritiek van de Afdeling advisering van de Raad van State en vragen de minister in het bijzonder hoe de wetten zich verhouden tot de implementatie van het Pact.
Naast de punten op de agenda hebben de leden van de D66-fractie met zorg kennisgenomen van het bericht ‘Minister Klever bezoekt Tunesië, het land van de ‘verkapte deportaties’’ in Trouw.1 Het is wat deze leden betreft onbestaanbaar dat Tunesië onder de vlag van een partnerschap met Europa zich (nog steeds) schuldig maakt aan het deporteren van migranten en het weren van de pers. Deze leden vragen de minister daarom hoe zij zich samen met andere Europese lidstaten gaat inzetten voor de veiligheid van migranten die gebruikmaken van het programma van Europa en Tunesië voor vrijwillige terugkeer en voor vrije toegang van de pers. Deze leden horen bovendien graag waarom IOM op aandringen van de Tunesische autoriteiten is gestopt met het registreren van nieuwe vluchtelingen en hoe de minister deze werkwijze duidt. Is de minister het met de leden van de D66-fractie eens dat het niet registreren van mensen het zicht ontneemt op deze mensen, hun rechten én de efficiëntie en effectiviteit van het partnerschap met Tunesië? Zal deze minister daarom, zo vragen deze leden, aandringen op het registreren van deze vluchtelingen?
De leden van de D66-fractie hebben de situatie in Tunesië niet teruggezien in de geannoteerde agenda en vragen de minister om dit onderwerp bij haar collega's tijdens de JBZ-Raad aan te kaarten. Wat betreft deze leden is de noodzaak van partnerschappen groot, maar geen reden om met Europees geld en binnen een Europese partnerschap het Europees recht te negeren. Graag horen deze leden een terugkoppeling over dit thema in het verslag van de JBZ-Raad.
Ten slotte hebben de leden van de D66-fractie nog enkele korte vragen over de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïners (RTB). Kan de minister aangeven wanneer er een Europees besluit wordt verwacht over het verblijf van Oekraïense vluchtelingen in Europa na 4 maart 2026 en zet de minister in op verblijfsrechtelijke alternatieven voor het verlengen van de RTB na 4 maart 2026, meer gericht op de lange termijn? Wordt er, zo vragen deze leden, in Europees verband gekeken naar mogelijke harmonisatie van nationale verblijfsopties?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad te Brussel op 5 maart a.s. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen.
De leden van de BBB-fractie lezen in de brief van de minister dat het aantal irreguliere overschrijdingen van de buitengrens met 38 procent is gedaald in 2024. Kan de minister ook aangeven hoeveel irreguliere migratie er tegengehouden is bij de binnengrenscontroles van Nederland? En zijn er ook cijfers van andere landen die binnengrenscontroles hebben ingevoerd?
Daarnaast delen de leden van de BBB-fractie de mening dat er ingezet moet blijven worden op EU-beleid dat irreguliere migratie nog verder doet dalen. Kan de minister specificeren wat hier de Nederlandse inzet is?
Er valt te lezen dat lidstaten zelf zeggenschap moeten hebben over wie er wel en niet mag verblijven in het Schengengebied. De leden van de BBB-fractie zijn van mening dat dit toch niet helemaal het geval is. Zo wordt door een groot aantal landen tegengehouden dat Nederland een opt-out krijgt. Is de minister nog voornemens om met landen te spreken over deze mogelijke opt-out of is dit helemaal van de baan? Deze leden willen er graag op wijzen dat dit is afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord en dat Nederland zich hier na één mislukte poging niet direct bij hoeft neer te leggen.
De leden van de BBB-fractie merken op dat volgens de nieuwste Schengenbarometer de grote instabiliteit in het Midden-Oosten veiligheidsrisico’s met zich brengt voor de Europese Unie. De Europese Commissie acht het daarom noodzakelijk om op EU-niveau noodplannen voor te bereiden. Wat is het standpunt van de minister ten opzichte van het voorbereiden van noodplannen en hoe zien deze er volgens de minister uit?
Ook merken de leden van de BBB-fractie op dat er tijdens de JBZ-Raad gesproken zal worden over de situatie in Syrië en de mogelijke terugkeer van vluchtelingen naar dat land. Er valt te lezen dat de minister zich er in de eerste plaats voor inzet om randvoorwaarden voor terugkeer naar Syrië te creëren. Kan de minister vertellen hoe andere landen hiermee omgaan? Welke landen zijn soepeler en wat zijn maatregelen die zij nemen? En kan de minister ook vertellen wat de randvoorwaarden zullen inhouden? Is zij bereid hierover te spreken op de JBZ-Raad en de Kamer hierover te informeren?
De leden van de BBB-fractie merken op dat er tijdens de JBZ-Raad uitvoering gesproken zal worden over de (veiligheids)situatie in Oekraïne. In de brief valt te lezen dat hier nog geen aanvullende informatie over beschikbaar is. Maar de minister stelt terecht dat oorlog tegen Oekraïne op middellange en lange termijn risico’s met zich brengt voor de veiligheid van de EU. De onderhandelingspogingen die zijn geïnitieerd, kunnen ervoor zorgen dat de oorlog een andere wending krijgt en daarmee deze risico's beïnvloeden. Zijn de betrokken ministers daarom bereid om na afloop van de JBZ-Raad de Kamer te informeren over deze gesprekken en mogelijke beslissingen die hier genomen zijn? Zo nee, waarom niet?
Verder wordt er ook gesproken over het EU-Migratiepact. De Kamer heeft op 6 februari 2025 een schriftelijk overleg gevoerd over de implementatie van het EU-Migratiepact. Op dit moment (4 weken later) is de beantwoording hieromtrent niet ontvangen. Kan de minister wel aangeven of zij kennisgenomen heeft van deze vragen en of zij dit meeneemt naar de JBZ-Raad en op welke manier zij dit doet?
Verder maken de leden van de BBB-fractie zich zorgen over de naleving van het EU-Migratiepact. Zo dient het Pact in alle landen op eenzelfde wijze te worden ingevoerd en moeten alle regels hierbinnen strikt nageleefd worden. Deze leden denken hierbij bijvoorbeeld aan het Dublin-akkoord. Is de minister bereid om op de JBZ-Raad expliciet te benadrukken dat elk land het Pact strikt naleeft? En wat is de minister anders bereid te doen als in de toekomst blijkt dat het EU-Migratiepact niet in elk land op eenzelfde wijze is geïmplementeerd en wordt uitgevoerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 5 en 6 maart ten aanzien van Asiel en Migratie gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie zien dat het Pools voorzitterschap een ‘go and see’-regeling wil bespreken tijdens de aankomende Raad. Dit heeft vooral betrekking op Syriërs en is ook al eerder ter sprake gekomen in het debat in de Tweede Kamer. Met de motie-Piri/Bontenbal (Kamerstuk 19637, nr. 3358) is het voorstel ook aangenomen waarmee de ‘go and see’-regeling ook voor Syriërs in Nederland praktijk moet worden. Het Pools voorzitterschap denkt daarom aan EU-gecoördineerde ondersteuning aan verplichte terugkeerders en betrokkenheid van Frontex. Hoe ziet de minister deze discussie over een Europese ‘go and see’-regeling in verhouding tot de motie-Piri/Bontenbal? Wat gaat de minister vertellen op dit onderwerp? Hoe zou de gezamenlijke coördinatie eruit moeten zien volgens de minister? Geeft de minister een voorkeur aan de Europese aanpak hiervan of werkt de minister liever eerst nationaal de plannen uit? Of kan dit parallel aan elkaar lopen? Welke punten zal Nederland inbrengen tijdens de bespreking van de externe dimensie van migratiebeleid?
De leden van de SP-fractie constateren dat de terugkeer naar veilige landen als agendapunt staat aangemeld. Deze leden zien ook de problematiek in het feit dat maar een kwart van de uitgeprocedeerde asielzoekers ook daadwerkelijk vertrekt. Desalniettemin waken deze leden wel voor een humane aanpak. Er worden hierin drie fundamentele discussiepunten gezien. Hoeveel flexibiliteit behouden lidstaten voor nationaal beleid; hoe zwaar zijn de sancties tegen migranten die niet meewerken aan terugkeer en wat moeten de kaders zijn voor return hubs in transitlanden? Kan de minister deze leden bij al deze dillema’s meenemen in hoe zij hierin staat? Behoort Nederland op bepaalde punten tot een minderheid of juist een meerderheid van lidstaten? Wat vindt de minister van de huidige voorstellen om migranten te ‘prikkelen meer mee te werken aan hun terugkeer’, bijvoorbeeld door de verplichting om bij de eigen ambassade een reisdocument aan te vragen, maar ook door sancties? Zouden in dit kader vertrekvergoedingen niet meer prikkelend kunnen werken dan sancties?
De leden van de SP-fractie merken op dat het Pools voorzitterschap een lijst met knelpunten die ervoor zorgen dat de terugkeerregelingen niet goed functioneren, heeft gemaakt. Voorbeelden zijn een gebrek aan mensen en middelen, te ingewikkelde regelingen en onvoldoende planmatig werken. Kan de minister aangeven welke van de operationele knelpunten die in kaart zijn gebracht, ook in Nederland spelen? Welke gaat de minister met voorrang oppakken? Wat zijn volgens de minister de EU-brede prioriteiten?
De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal specifieke vragen over de terugkeerhubs, vertrekcentra buiten de EU waar migranten naar worden overgebracht in afwachting van hun definitieve terugkeer. Er lijkt in elk geval unanimiteit over waarborging van mensenrechten in de hubs en een sterke rol voor UNCHR. Is dit ook de Nederlandse lijn? Kunnen deze leden ervan uitgaan dat als het naleven van mensenrechten en de toegang van de UNHCR niet kan worden gegarandeerd, Nederland ook tegen de terugkeerhubs zal stemmen? Zet de minister, als deze hubs er zouden komen, in op een gesloten, open of hybride karakter? Welke landen heeft de minister in gedachte als geschikte landen om de terugkeerhubs te huisvesten?
De leden van de SP-fractie hebben specifieke vragen over de discussie omtrent de aanpassing van het begrip ‘veilig land’ die momenteel speelt binnen de Europese Unie. Deze leden zijn van mening dat hier uiterst terughoudend mee moet worden omgegaan, omdat een verkeerde inschatting mensen in levensgevaar kan brengen. De belangrijkste van het oprekken van de voorwaarden is het bandencriterium: de asielzoeker moet een redelijke band hebben met het land waar het naartoe wordt gebracht. Daarnaast willen sommige landen dat asielzoekers die naar een veilig derde land zouden kunnen gaan, automatisch in detentie worden geplaatst, zodat ze niet in Europa in de illegaliteit kunnen verdwijnen in afwachting van hun overdracht. Andere landen zijn daartegen en willen überhaupt niet de discussie over vreemdelingendetentie heropenen. Hoe kijkt deze minister naar specifiek deze twee discussies, dus de discussie over het bandencriterium en de automatische detentie bij terugkeer? Op welke andere punten wenst de minister de regels omtrent veilige derde landen aan te passen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad. Deze leden hebben een enkele vraag hierover.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de minister hecht aan naleving van de Dublin-regels. Eerder nam de Kamer de motie-Diederik van Dijk (Kamerstuk 19637, nr. 3285) aan die de regering verzocht een kopgroep van gelijkgezinde lidstaten te vormen die strikte handhaving van de Dublin-regels binnen de Europese Unie voorstaat en hierop aan te dringen bij de Europese Commissie. Kan de minister ingaan op de stappen die zijn gezet sinds het aannemen van deze motie en op welke termijn verwacht de minister concreet resultaat?
II Reactie van de bewindspersoon
Trouw, Minister Klever bezoekt Tunesië, het land van de ‘verkapte deportaties’ (https://www.trouw.nl/buitenland/minister-klever-bezoekt-tunesie-het-land-van-de-verkapte-deportaties~ba499ced/).↩︎