Antwoord op vragen van de leden Van Campen, Meulenkamp, Bromet, Holman, Boomsma en Podt over gesprekken met de Deutsche Umwelthilfe en Agora Agrar gedurende het werkbezoek aan Berlijn van 15 tot en met 18 januari 2025
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D08546, datum: 2025-03-03, bijgewerkt: 2025-03-03 15:42, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van zaak 2025Z00615:
- Gericht aan: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Indiener: A.A.H. van Campen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A. Podt, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.J.H. Meulenkamp, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L. Bromet, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: D.T. Boomsma, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H. Holman, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
AH 1478
2025Z00615
Antwoord van minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen 3 maart 2025)
1
Bent u bekend met de Duitse āStoffstrombilanzverordnungā, die regelt hoe landbouwbedrijven moeten omgaan met nutriĆ«nten en hoe operationele āStoffstrombilanzenā moeten worden opgesteld?
Antwoord
Ja.
2
Ziet u de overeenkomst met de Nederlandse discussie over doelsturing of het uitwerken van een afrekenbare stoffenbalans om emissiedoelen te realiseren, en bent u bereid om deze verordening te betrekken bij de uitwerking van uw voorstellen? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Er zijn overeenkomsten met de Nederlandse inzet om over te kunnen gaan naar een systematiek van doelsturing, met name de uitwerking van een afrekenbare stoffenbalans.
Duitse agrarische bedrijven moeten jaarlijks een balans opstellen over de nutriƫntenaanvoer van stikstof en fosfor op hun bedrijf door onder andere meststoffen, diervoeders en de nutriƫntenafvoer via met name plantaardige en dierlijke producten, dierlijke mest en diervoeder. Ook in Nederland zijn veel van deze gegevens van agrariƫrs bekend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). En er zijn in Nederland private initiatieven zoals de Kringloopwijzer vanuit de zuivelsector en het bedrijfsbodemwaterplan van LTO, waarin ook veel informatie wordt verzameld over aan- en afvoerstromen van nutriƫnten op het agrarisch bedrijf.
Op dit moment wordt onderzocht of en op welke wijze in Nederland een afrekenbare stoffenbalans kan worden opgesteld. Gezien de overeenkomsten is het goed om de ervaringen die in Duitsland worden opgedaan met de āStoffstrombilanzenā te betrekken bij de ontwikkeling van de stoffenbalans in Nederland.
3
Wat is uw reflectie op een analyse van deze verordening? Waar ziet u overeenkomsten met de Nederlandse ambitie om te komen tot emissiereductie en waar ziet u verschillen?
Antwoord
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven ligt de overeenkomst tussen de āStoffstrombilanzenā en de te ontwikkelen Nederlandse afrekenbare stoffenbalans in de verplichting voor de agrariĆ«rs om de aan- en afvoer van nutriĆ«ntenstromen te leveren en daar jaarlijks een balans voor op te stellen. In Duitsland zijn agrariĆ«rs reeds verplicht deze balans op te stellenen is voorgesteld, maar nog niet ingevoerd, dat agrariĆ«rs op basis van een driejarig gemiddelde van de stoffenbalans het resultaat beoordelen en maatregelen nemen.
In Nederland wordt een afrekenbare stoffenbalans ontwikkeld, waarbij het doel is dat de stoffenbalans kan worden ingezet voor afrekenbare doelsturing voor de onderwerpen stikstof, broeikasgassen, nitraat en fosfaat. We kunnen van Duitsland leren van de wijze waarop zij de registratie van gegevens en de beoordeling daarvan organiseren en van de ervaringen die zij opdoen met dit instrument.
4
Bent u ermee bekend dat de Duitse overheid al lang spreekt met de Europese Commissie over deze vorm van emissiereductie? Bent u bereid om in gesprek te gaan met de Duitse autoriteiten hierover en de Kamer over het resultaat te informeren? Indien nee, waarom niet?
Antwoord
Ik ben ervan op de hoogte dat de Duitse overheid met de Europese Commissie (EC) spreekt over de wijze waarop zij de waterkwaliteit verbeteren. Ik ben niet exact op de hoogte van de inhoud van de gesprekken die de Duitse overheid voert met de EC, maar mogelijk zal het systeem van inzameling van gegevens over nutriĆ«ntenstromen zijn besproken, naast de andere maatregelen die Duitsland heeft genomen om de waterkwaliteit te verbeteren zoals het aanwijzen van de met nutriĆ«nten verontreinigde gebieden (de zogenoemde āRote Gebieteā).
Ik ben bereid hierover in gesprek te gaan met de Duitse overheid. Indien dit tot aanvullende inzichten leidt, zal ik u hierover informeren.
5
Deelt u de mening dat we kostbare middelen en tijd kunnen besparen door ons voordeel te doen met de Duitse verordening voor emissiereductie in Nederland in plaats van dat we hier het wiel opnieuw gaan uitvinden?
Antwoord
Ik deel uw mening dat het goed is te leren van de wederzijdse ervaringen met vergelijkbare systemen voor een stoffenbalans in Nederland en Duitsland. Uitwisseling van ervaringen met stoffenbalansen is daarom zeer nuttig.
6
Wilt u de beantwoording van deze vragen betrekken bij de toegezegde januaribrief waarin u concreter ingaat op de uitwerking van uw stikstofbeleid, emissiereductie en doelsturing?
Antwoord
De antwoorden in de vragen 1 tot en met 5 sluiten aan bij de inhoud van de aan uw Kamer verstuurde contourenbrief bedrijfsspecifieke emissienormen stikstof en broeikasgassen1, voor zover het de ontwikkeling van de afrekenbare stoffenbalans betreft.
Kamerstuk 35334, nr. 331ā©ļø