[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: Mededeling over het EU-kompas voor concurrentievermogen

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2025D09759, datum: 2025-03-07, bijgewerkt: 2025-03-17 10:01, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-4004).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -4004 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2025Z04236:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 4004 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2025

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling over het EU-kompas voor concurrentievermogen

De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp

Fiche: Mededeling over het EU-kompas voor concurrentievermogen

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Het EU-kompas voor concurrentievermogen.

b) Datum ontvangst Commissiedocument

29 januari 2025

c) Nr. Commissiedocument

COM(2025) 30

d) EUR-Lex

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52025DC0030&qid=1738327392634

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

Niet opgesteld

f) Behandelingstraject Raad

Raad voor Concurrentievermogen

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Economische Zaken, in nauwe samenwerking met het Ministerie van Klimaat en Groene Groei en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Financiën.

2. Essentie voorstel

Op 29 januari 2025 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) een mededeling over het EU-kompas voor concurrentievermogen (hierna: kompas) gepubliceerd. De mededeling bouwt voort op de aanbevelingen uit de rapporten van Letta1 en Draghi2 en biedt een beleidskader en strategische visie op versterking van het EU-concurrentievermogen. Het kompas is opgebouwd uit drie pijlers, die ieder een uitdaging voor het concurrentievermogen adresseren, en vijf horizontale katalysatoren. Voor elk van de drie uitdagingen stelt het kompas een plan van aanpak voor en kondigt het (een niet uitputtende lijst van) maatregelen en prioriteiten aan. Met de horizontale katalysatoren beoogt de Commissie dwarsdoorsnijdende problemen te adresseren.

De mededeling bevat geen nieuwe wetgeving, maar kondigt wel verschillende (wetgevende) voorstellen aan die in 2025 en 2026 worden verwacht. Uw Kamer zal over de hierna beschreven individuele voorstellen te zijner tijd via de geëigende wegen geïnformeerd worden.

De eerste pijler ziet op het dichten van de innovatiekloof tussen de EU en andere machtsblokken om de productiviteit te vergroten. De Commissie wil met deze pijler nieuwe dynamiek geven aan de innovatie- en economische structuur van de EU, door zich te richten op gunstige voorwaarden voor startups en scale-ups, verbeterde toegang tot durfkapitaal en de bevordering van innovatie en onderzoek. Onder de eerste pijler zijn de volgende (wetgevende) voorstellen aangekondigd: een startup- en scale-up-strategie, een 28ste regelgevend regime voor innovatieve bedrijven, een innovatieverordening, een verordening onderzoeksruimte, een AI-fabriekeninitiatief, een strategie ter versterking van AI-toepassing, een AI-wetenschaps- en data-uniestrategie, een verordening voor de ontwikkeling van cloud- en AI-infrastructuur, een kwantumstrategie, een kwantumverordening, een verordening biotechnologie en een bio-economiestrategie, een life sciences-strategie, een verordening geavanceerde materialen, een ruimtevaartverordening, een herziening van de richtsnoeren voor horizontale fusies en een verordening ter versterking van Europese digitale netwerken. Ook is de ontwikkeling van een TechEU-investeringsprogramma aangekondigd dat samen met de Europese Investeringsbank (EIB) moet helpen om de financieringskloof voor disruptieve technologie te overbruggen.

De tweede pijler ziet op het decarboniseren van de industrie en het in lijn brengen hiervan met industrie-, mededingings-, staatssteun-, economisch- en handelsbeleid. Deze verbinding draagt bij aan de versterking van het concurrentievermogen. Naast verbeterde toegang tot betaalbare energie, pleit de Commissie voor de business case van de groene transitie en versterking van de concurrentiekracht van clean tech-producten. De energie-intensieve industrie, met in het kompas expliciete aandacht voor de staal-, metaal- en chemiesector en automobielindustrie, moet concurrerend kunnen decarboniseren in de EU. Onder de tweede pijler zijn de volgende (wetgevende) voorstellen aangekondigd: Clean Industrial Deal-mededeling, een actieplan betaalbare energie, een verordening om het fossielvrij maken van industrie te versnellen, een actieplan elektrificatie en een pakket voor Europese elektriciteitsnetwerken, een nieuw staatssteunkader, een actieplan voor staal en metaal, een pakket voor de chemische industrie, een strategische dialoog en actieplan over de toekomst van de automobielindustrie, een investeringsplan voor duurzaam transport, een plan voor een Europees high speed rail-netwerk, een Europese havenstrategie en een maritieme industriestrategie, een plan voor hoge snelheidslijnen, een evaluatie van het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), een circulaire economie-wet, een visie voor landbouw en voedsel, een oceaanpact en wijziging van de klimaatwet.

De derde pijler ziet op het belang van open handel als motor voor de toekomstige groei van de EU, het verminderen van buitensporige afhankelijkheden en het vergroten van de Europese veiligheid, via integratie van overwegingen omtrent veiligheid en open strategische autonomie in het economische beleid van de EU.

De Commissie presenteert dit in het kompas als een randvoorwaarde voor de concurrentiekracht van de EU. De weerbaarheid van de EU moet worden verbeterd en de defensie-industrie en pan-Europese samenwerking moeten worden versterkt. De Commissie wil dat de EU nieuwe manieren vindt om bestaande partnerschappen te verdiepen en nieuwe aan te gaan, bijvoorbeeld door middel van (sectorale) handelsakkoorden en Clean Trade and Investment Partnerships (CTIP’s). Tegelijkertijd dient de EU oneerlijke concurrentie door derde landen te bestrijden, bijvoorbeeld door inzet van handelsdefensieve instrumenten en het gebruik van de verordening buitenlandse subsidies. Onder de derde pijler zijn de volgende (wetgevende) voorstellen aangekondigd: het afsluiten en implementeren van ambitieuze handelsakkoorden en CTIP’s, een trans-mediterraan samenwerkingsinitiatief op het gebied van energie en schone technologieën, een gezamenlijk platform voor de aankoop van kritieke grondstoffen, herziening van richtlijnen voor publieke aanbestedingen, een witboek over de toekomst van Europese defensie, een Preparedness Union-strategie, een interne veiligheidsstrategie, een verordening kritieke medicijnen, een Europees klimaatadaptatieplan en een strategie voor waterweerbaarheid.

De horizontale katalysatoren zien op maatregelen die volgens de Commissie noodzakelijk zijn om het concurrentievermogen in alle sectoren te versterken. Het gaat om de vereenvoudiging van regelgeving en vermindering van regeldruk, versterking van de interne markt, financiering en een spaar- en investeringsunie, stimuleren van vaardigheden en kwaliteitsbanen en het beter coördineren van beleid op nationaal en EU-niveau. Onder de horizontale katalysatoren zijn de volgende (wetgevende) voorstellen aangekondigd: een Omnibus gericht op vermindering van lasten en regeldruk en een definitie van kleine midcap-bedrijven, een Europese business wallet, een horizontale interne marktstrategie, een herziening van de normalisatieverordening, een strategie voor de Europese spaar- en investeringsunie, een mededeling over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK), inclusief een voorstel voor een Europees Fonds voor concurrentievermogen en een voorstel voor een concurrentievermogen-coördinatietool, een vaardighedenunie, een routekaart voor kwaliteitsbanen en een initiatief om de erkenning van vaardigheden te faciliteren.

3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling/aanbeveling

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

De brede kabinetsinzet is uiteengezet in de Kamerbrief EU-concurrentievermogen. De onderdelen van het kompas vallen in de reikwijdte van de Kamerbrief.3 In deze brief wordt eerst de economische en geopolitieke context geschetst en aangegeven dat een sterke, concurrerende EU belangrijk is voor Nederland om onze welvaart en bestaanszekerheid te behouden en veerkrachtig te blijven in een geopolitiek veranderende wereld. De inzet van het kabinet op EU-concurrentievermogen is vervolgens langs zes thema’s uitgewerkt. Ten eerste wil het kabinet dat de EU inzet op minder onnodige regeldruk en het versterken van de interne markt, met effectieve handhaving van interne marktregels, staatssteunregels en sterke mededingingsregels.

Ten tweede streeft het kabinet naar een sterke Europese positie op het gebied van onderzoek en innovatie en aandacht voor talent en vaardigheden.

Ten derde zet het in op een toekomstbestendige economie met strategisch en toekomstbestendig industriebeleid. Ten vierde dient de EU de duurzame transitie te omarmen als kans om internationaal concurrerender te worden en de economische weerbaarheid te vergroten, onder andere door de realisatie van een circulaire economie en voldoende beschikbaarheid van betaalbare duurzame energie. Ten vijfde dient de EU een solide economisch buitenlandbeleid te voeren, dat uitgaat van open handel en een mondiaal gelijk speelveld, en economische veiligheidsrisico’s mitigeert. Ten zesde moet de toegang tot kapitaal worden vergroot, met name via verdieping van de kapitaalmarktunie.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet is positief over de mededeling en verwelkomt de nadruk van de Commissie op productiviteitsgroei om het EU-concurrentievermogen te versterken, evenals de focus op innovatiekracht, decarbonisatie en weerbaarheid. Het kabinet verwelkomt de centrale plaats van concurrentievermogen in het mandaat van de nieuwe Commissie en deelt de doelstelling van de Commissie om een welvarend, veilig, duurzaam en concurrerend Europa veilig te stellen. Een concurrerende EU-economie is belangrijk voor onze brede welvaart, een veilige en duurzame EU en een weerbare economie die bestand is tegen economische schokken en veranderende geopolitieke omstandigheden. Versterking van het concurrentievermogen vraagt in deze veranderende context om aanpassingen van het industrie-, innovatie-, handels- en klimaatbeleid, waar het kompas aan bijdraagt.

Het kabinet verwelkomt de focus van de eerste pijler van het kompas op innovatie en strategische (digitale) technologieën, de prioritering van specifieke sleuteltechnologieën en ruimtevaart. Het kabinet is positief over de aandacht voor de toepassing van AI en het voornemen om AI-fabrieken mogelijk te maken. Daarnaast verwelkomt het kabinet de aandacht voor de Life Sciences & Health sector. Wel ontbreekt cybersecurity als technologische prioriteit, terwijl dit wel onderdeel is van de Nederlandse inzet voor een Europese strategie voor innovatie en voor (digitale) technologie.4 Ook wil het kabinet aandacht vragen voor de rol van ongebonden en excellent onderzoek met lagere Technology Readiness Levels en het belang dat onderzoek en innovatie in den brede en over de hele kennisketen geadresseerd worden: van fundamenteel onderzoek tot toegepast onderzoek en opschaling. Dit is cruciaal voor het veiligstellen van het concurrentievermogen op de lange termijn, waarbij het van belang is de onderzoeks- en ontwikkelingspijplijn voor hoog-innovatieve bedrijven te optimaliseren. Dit draagt ook bij aan de EU-ambitie om 3% van het bbp te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Het kabinet steunt een meer strategische benadering van start- and scale-ups om innovatie en de toepassing van technologieën in bestaande industrieën en sectoren, te stimuleren en de belemmeringen voor het oprichten en opschalen van nieuwe bedrijven weg te nemen. De Commissie zal hiervoor voorstellen doen voor een 28ste regime waarin regels op bepaalde aspecten van het vennootschaps-, insolventie-, arbeids- en belastingrecht worden vereenvoudigd middels een overkoepelend Europees kader.

Dit is een complexe exercitie waarbij het kabinet kansen voor innovatieve bedrijven ziet, omdat onnodige barrières op de interne markt nu een voorname belemmering vormen voor groei van innovatieve bedrijven, wat het Europese concurrentievermogen schaadt. Wel zijn er bij de vormgeving van een 28ste regime vraagpunten op bijvoorbeeld het gebied van eventuele fiscaliteit en rechtszekerheid en arbeidsrechtelijke harmonisatievoorstellen. De aankondiging van de herziening van de richtsnoeren voor fusies, zodat weerbaarheids- innovatie- en investeringsintensiviteit in strategische sectoren gewogen kunnen worden in het licht van wat de economie nodig heeft, is een aandachtspunt voor het kabinet. Het is een positieve ontwikkeling dat innovatie en weerbaarheidscriteria voor strategische sectoren meegewogen worden bij de beoordeling van fusies, echter hangt de uiteindelijke positie van het kabinet af van de verdere uitwerking van de richtsnoeren én de mate waarin waarborgen worden meegenomen in de herziening.5 Deze waarborgen moeten erop toezien dat een aanpassing van de richtsnoeren daadwerkelijk leidt tot meer innovatie en gezonde concurrentie in de EU.

Voor wat betreft de tweede pijler acht het kabinet van belang dat in de op 26 februari jl. gepubliceerde Clean Industrial Deal (CID) decarbonisatie en het behalen van de klimaatdoelen hand in hand gaan met versterking van het concurrentievermogen. Dit moet onder andere door een stevige uitvoeringsagenda worden mogelijk gemaakt (conform motie Erkens6). Ook de aangekondigde Industrial Decarbonisation Accelerator Act kan hieraan bijdragen. Het kabinet is positief over de aandacht voor toegang tot betaalbare energie in het kompas.7 Het kabinet verwelkomt de expliciete aandacht voor (private investeringen in) schone technologieën, voor de decarbonisatie en het concurrentievermogen van de staal-/metaal- en chemische sectoren, de automobielindustrie8, de hoogtechnologische maakindustrie, de haven- en maritieme sector en het plan voor high speed rail. Ook kijkt het kabinet uit naar de publicatie van het Sustainable Transport Investment Plan, met daarin maatregelen om de opschaling van de productie van hernieuwbare transportbrandstoffen in de EU zeker te stellen, en te investeren in het bespoedigen van de uitrol van noodzakelijke laadinfrastructuur. Het kabinet hecht belang aan meer groene marktcreatie en waardeert de aandacht voor nieuwe circulaire bedrijfsmodellen en de aankondiging van een circulaire economiewet. Ondanks de aandacht voor bepaalde industrieën via initiatieven onder pijlers 1 en 2, is het onduidelijk of deze voorstellen, waaronder de CID, ook een coherent Europees industriekader vormen. Het kabinet acht coördinatie en een duidelijk kader voor Europees industriebeleid echter wel van belang. Dit is nodig om gericht beleid te kunnen voeren, te bepalen wat strategische markten en sectoren zijn en voor het creëren van een mondiaal gelijk speelveld. Proportionaliteit, praktische uitvoerbaarheid en compatibiliteit met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) bij de voorgestelde maatregelen en bij de aankomende evaluatie van het CBAM aan de grens, zijn hierbij belangrijke overwegingen.

Ten aanzien van de aankomende herziening van de Europese klimaatwet is de kabinetsinzet reeds gedeeld met de Kamer.9

Voor staatssteun werkt de Commissie aan een nieuw, flexibel en ondersteunend steunkader voor decarbonisatie-investeringen als onderdeel van de Clean Industrial Deal. Het uitgangspunt van het kabinet voor staatssteun is in beginsel terughoudend. Dit neemt niet weg dat er in het licht van de transities en in geval van marktfalen gerichte staatssteun nodig kan zijn.

Voor wat betreft pijler drie verwelkomt het kabinet het belang dat het kompas hecht aan open handel als motor van de Europese economie en tegelijkertijd de aandacht voor veiligheid en weerbaarheid, waaronder risicovolle strategische afhankelijkheden en het vergroten van (economische) veiligheid. Het kabinet acht het van belang om onderscheid te blijven maken tussen het handelsdefensieve instrumentarium en instrumenten gericht op het adresseren van (economische) veiligheidsrisico’s. Het kabinet is tevens positief over de aandacht voor het aangaan van nieuwe partnerschappen, zoals CTIP’s, en verdiepen van bestaande partnerschappen. Verder heeft het kabinet een positieve grondhouding ten aanzien van handelsakkoorden en deelt het de aandacht van de Commissie voor de inzet op een mondiaal gelijk speelveld. Het kabinet zet in op een effectieve toepassing van daarvoor geëigende instrumenten, zoals de verordening buitenlandse subsidies. Om bepaalde productiecapaciteit te blijven borgen, komt de Commissie met een voorstel voor een Europees voorkeursprincipe in publieke aanbestedingsregels voor strategische sectoren en technologieën. Een Europees voorkeursprincipe kan in bepaalde gevallen wenselijk zijn, maar kan ook negatieve effecten met zich meebrengen. Zo moet gewaakt worden voor het ondermijnen van de wederkerigheid van internationale markten, kan er een kostenopdrijvend effect optreden, kan dit leiden tot gevolgen voor de uitvoering, en kan zo’n maatregel de Europese inzet op betere toegang tot aanbestedingsmarkten van derde landen ondermijnen. Een goede inkadering is dus nodig om een verdere afweging over dit voorstel te maken. Het kabinet geeft daarom vooralsnog de voorkeur aan een gerichte inzet van kwalitatieve eisen om de vraag naar producten van EU-bedrijven te bevorderen in strategische sectoren, zoals dat ook is gebeurd bij de Net Zero Industry Act (NZIA).10 Het kabinet zal meegeven dat de EU in beginsel baat heeft bij open aanbestedingsmarkten en dergelijke voorstellen niet tot onnodige afscherming van de EU-aanbestedingsmarkt mogen leiden. Daarnaast is conformiteit met relevante afspraken uit EU-handelsakkoorden en de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de WTO een minimumrandvoorwaarde. Het kabinet onderschrijft de doelstellingen van de Commissie die toezien op het versterken van de EU-defensie-industrie, zoals het bevorderen van samenwerking tussen lidstaten via gemeenschappelijke aanschaf. Dit draagt onder andere bij aan harmonisatie van behoeftestelling en interoperabiliteit. Het kabinet zet in op onderzoek en ontwikkeling voor Defensie gericht op onder andere geavanceerde en disruptieve technologieën en innovaties met toepassingsmogelijkheden in zowel het civiele als militaire domein, die breder bijdragen aan het concurrentievermogen van Nederland.

Daarnaast hanteert het kabinet een overheidsbrede aanpak om maatschappelijke en economische weerbaarheid en paraatheid te versterken, onder meer in voorbereiding op hybride en militaire dreigingen, gezondheidsdreigingen of extreme klimaatomstandigheden. Het kabinet onderkent het grote belang van het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties hiervoor.11

Het kabinet zet in nauwe samenspraak met de private sector in op een samenhangende aanpak voor het borgen van de continuïteit van de economie bij een crisis.

Het kabinet verwelkomt dat de Commissie aandacht heeft voor de vereenvoudiging van regels en het verminderen van regeldruk, onder andere door middel van een aangekondigde serie van omnibusvoorstellen gericht op het verminderen van lasten en onnodige regeldruk. Ook voor het kabinet is het verlichten van regeldruk een prioriteit. Het kabinet verwelkomt daarom deze inspanningen om de regeldruk te verminderen door bijvoorbeeld rapportagevereisten van verschillende wetten te stroomlijnen, zonder de daarmee verband houdende beleidsdoelstellingen te ondermijnen. Voorspelbaarheid en rechts- en investeringszekerheid voor bedrijven en betrouwbaarheid van het (Europese) wetgevingsproces blijven daarbij een belangrijk aandachtspunt. Het kabinet zal deze voorstellen individueel beoordelen op basis van merites. Uw Kamer zal via de geëigende wegen nader worden geïnformeerd over de kabinetspositie.

Daarbij moet over het kompas worden opgemerkt dat, hoewel regeldruk een prioriteit is, de mededeling een groot aantal nieuwe voorstellen, plannen en strategieën aankondigt. Het kabinet zal zich ervoor blijven inzetten dat de Commissie gedegen impact assessments uitvoert voordat de nieuwe wetgeving geïntroduceerd wordt12, zodat duidelijk is hoe Europese wetgeving uitpakt voor onder andere het mkb, uitvoeringsinstanties en medeoverheden en wat de territoriale impact is. Het kabinet onderschrijft dat ook de Raad en het Europees Parlement hierbij een rol te spelen hebben, door de impact voor regelgeving in kaart te brengen op het moment dat belangrijke wijzigingen in wetgeving worden voorgesteld.

Het kabinet verwelkomt het belang van een sterke interne markt als het fundament van de Europese economie en ons concurrentievermogen. Een groot deel van de aangekondigde (wetgevende) voorstellen raakt aan de interne markt. Waar dit het geval is, dient versterking en bescherming van de interne markt te worden gewaarborgd. Het kabinet kijkt uit naar de plannen onder de aangekondigde horizontale interne marktstrategie om bestaande ongerechtvaardigde belemmeringen weg te nemen, nieuwe te voorkomen, bestaande interne marktregels beter te implementeren en toepassen, en om de Single Market Enforcement Taskforce (SMET) te versterken. Feiten en behoeften uit de praktijk, van ondernemers, burgers en uitvoeringsinstanties, moeten leidend zijn bij de acties in genoemde strategie, op alle beleidsterreinen. Waar de mededeling aangeeft dat de Commissie de processen voor de ontwikkeling van normen sneller en toegankelijker wil maken, kijkt het kabinet met extra aandacht naar de aangekondigde juridische alternatieve maatregelen in situaties waar (nog) geen geharmoniseerde normen bestaan. Het heeft de voorkeur van het kabinet om voor normalisatie vast te houden aan gangbare normalisatieprocedures en deze niet te omzeilen.

De oproep van de Commissie voor structurele deelname door Europese belanghebbenden in internationale normalisatieprocessen om de Europese belangen te waarborgen sluit goed aan bij het regeerprogramma.

Het kabinet hecht aan het belang van de integratie en verdieping van de kapitaalmarktunie en verwelkomt de nadruk die de Commissie hierop wil leggen met haar aangekondigde strategie voor een spaar- en investeringsunie.

Het kabinet ziet net als de Commissie een rol weggelegd voor de EIB om meer private investeringen te stimuleren die bijdragen aan innovatie en verduurzaming. Het kabinet steunt de inzet op versimpeling, verbreding en flexibiliseren van bestaande EU-mandaten (zoals InvestEU) en daarmee het verbeteren van de toegang tot deze mandaten voor de EIB. Voorstellen van de Commissie voor het volgende MFK, waaronder het voorstel voor een Europees Fonds voor Concurrentievermogen en een TechEU-investeringsprogramma, zullen worden bezien in het kader van de MFK-onderhandelingen.

Voor het EU-concurrentievermogen is een goed opgeleide beroepsbevolking met de juiste (digitale) vaardigheden essentieel. Het kabinet verwelkomt dan ook de aandacht van de Commissie voor vaardigheden en is benieuwd naar de aankondiging om een vaardighedenunie te creëren. Het kabinet is positief over een faciliterende rol voor de Commissie en de ondersteuning van initiatieven van lidstaten die bijdragen aan een sterke «skills-infrastructuur» zoals het ontwikkelen van instrumenten voor herkenning van vaardigheden en het in kaart brengen van de huidige en toekomstige vraag en aanbod naar vaardigheden. Het kabinet acht verdere ontplooiing middels kwalitatief goed werk van belang en ziet uit naar de routekaart voor kwaliteitsbanen.

De Commissie pleit voor meer coördinatie van industrie- en onderzoeksbeleid door EU-lidstaten en de Commissie, en wil dit in een pilot met een aantal strategische sectoren vormgeven via een concurrentievermogen-coördinatietool. Het kabinet onderschrijft de noodzaak van een beter op elkaar aansluitende aanpak op industrie-, onderzoeks- en investeringsbeleid, en verwelkomt dat de Commissie samen met EU-lidstaten aan een geschikte methodologie wil werken. Hierbij is belangrijk dat een goede afweging wordt gemaakt tussen inspanningen en bevoegdheidsverdeling tussen de Commissie, EU-lidstaten en regionale overheden en dat dit initiatief niet leidt tot een (administratieve) lastenverzwaring voor EU-lidstaten, uitvoerende lokale en regionale overheden en/of indirect voor het bedrijfsleven. Het kabinet zal hier met aandacht naar kijken.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Eerste reacties op het kompas zijn overwegend positief. Er is breed draagvlak voor het verbeteren van het EU-concurrentievermogen onder EU-lidstaten. Ook het Europees Parlement verwelkomt het initiatief van de Commissie. Omdat het kompas zelf nog geen specifieke voorstellen bevat, is het nog niet mogelijk om op de verschillende aangekondigde initiatieven reeds het krachtenveld in kaart te brengen. Wel is bekend dat de zienswijzen van EU-lidstaten over o.a. staatssteun, financiering en mededinging uiteenlopen.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet is positief. In deze mededeling worden voorstellen aangekondigd die betrekking hebben op vele beleidsterreinen, waaronder interne marktbeleid, mededingingsbeleid, economisch beleid, energiebeleid, milieubeleid, industriebeleid, handelspolitiek, onderzoek en innovatiebeleid en gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid. Op het terrein van het vaststellen van mededingingsregels en gemeenschappelijke handelspolitiek is de EU exclusief bevoegd, conform artikel 3, lid 1, sub b) en e), VWEU. Op het terrein van interne markt-, milieu- en energiebeleid is er sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten conform artikel 4, lid 2, sub a), e) en i), VWEU. Op het terrein van industriebeleid is er sprake van een aanvullende bevoegdheid van de EU conform artikel 6, sub b, VWEU. Voor de aankondiging om een vaardighedenunie te creëren blijft de competentieverdeling voor het kabinet een aandachtspunt.

b) Subsidiariteit

De grondhouding van het kabinet is positief. Het doel van de mededeling is tweeledig. Ten eerste om een gemeenschappelijk kader en een strategische visie te bieden om EU-acties te begeleiden om ervoor te zorgen dat alle beleidsmaatregelen in lijn zijn met het versterken van het concurrentievermogen. Ten tweede om de snelheid en kwaliteit van besluitvorming te verhogen, Europese regelgevende kaders te versimpelen, en fragmentatie te voorkomen. Veel voorstellen in de mededeling zien op verbetering van bestaande processen en aanpassingen van bestaande beleidskaders en regelgeving op EU-niveau. Uitvoering en aanpassing hiervan kan enkel op EU-niveau. Daarnaast is coördinatie van initiatieven op dit gebied noodzakelijk om te voorkomen dat nationale en lokale initiatieven leiden tot een lappendeken van verschillende regels die het concurrentievermogen juist zouden verminderen. Een aanpak door lidstaten op nationaal, regionaal of lokaal niveau zou averechts werken. Door een gezamenlijke strategie, die het EU-concurrentievermogen moet versterken, wordt het gelijke speelveld op het terrein van onder meer mededinging, interne markt en industrie verbeterd. Om die redenen is EU-optreden gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet is positief. Het doel van de mededeling is tweeledig. Ten eerste om een gemeenschappelijk kader en een strategische visie te bieden om EU-acties te begeleiden om ervoor te zorgen dat alle beleidsmaatregelen in lijn zijn met het versterken van het concurrentievermogen. Ten tweede om de snelheid en kwaliteit van besluitvorming te verhogen, Europese regelgevende kaders te versimpelen, en fragmentatie te voorkomen. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstellingen te bereiken omdat de mededeling een integrale beleidsbenadering bevat die bij kan dragen aan de versterking van het concurrentievermogen.

Daarnaast kunnen ook de voorstellen die zien op de besluitvorming en de aard van regelgeving een bijdrage leveren aan de beoogde verbetering van de kwaliteit, snelheid en de versimpeling van de besluitvorming en regelgeving. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk omdat het bieden van een beleidskader en strategische visie op versterking van het EU-concurrentievermogen nog wel voldoende ruimte laat aan de EU-lidstaten om hier op bepaalde punten nationaal invulling aan te geven en verdere uitwerking daarvan mede vorm te geven.

Financiële gevolgen

De mededeling zelf heeft geen directe financiële consequenties. Tegelijkertijd kondigt de mededeling een groot aantal nieuwe voorstellen, plannen en strategieën aan. Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 voor zover deze voorstellen uitkomen voordat het volgende MFK is vastgesteld, en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Het kabinet wil niet vooruitlopen op de integrale afweging van middelen na 2027.

d) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Regeldruk

Een belangrijk onderdeel van de mededeling is vermindering van regeldruk en vereenvoudiging van bestaande regels. Vermindering van regeldruk kan rekenen op steun van het kabinet. Tegelijkertijd kondigt de mededeling een groot aantal nieuwe voorstellen, plannen en strategieën aan, de regeldrukeffecten hiervan zullen op zichzelf beoordeeld moeten worden. Ook is nog niet altijd duidelijk hoe de verschillende initiatieven samenhangen met elkaar. Dit kan tot onbedoelde complexiteit leiden en ook druk zetten op de implementatiekracht van lidstaten, en innovatie- concurrentiekracht van uitvoerende regio’s. Het kabinet zal hier alert op zijn en zich inzetten om extra onnodige regeldruk te voorkomen.

Concurrentiekracht

De mededeling zelf heeft geen gevolgen voor de concurrentiekracht van de EU. Het doel van deze mededeling is om het concurrentievermogen van de EU te versterken met de voorstellen die in de mededeling zijn aangekondigd. De verwachte effecten op de concurrentiekracht van de EU en een versterkte concurrentiepositie van Europese bedrijven zijn in potentie positief mits de maatregelen geen onnodig protectionistisch karakter krijgen.

Geopolitieke aspecten

Een gezonde, concurrerende, weerbare Europese economie draagt bij aan het vermogen van de EU om zich met andere economische grootmachten te meten en onze belangen te behartigen. De voorstellen in de mededeling kunnen daarom bijdragen aan de Europese en Nederlandse agenda om de weerbaarheid van de Unie te vergroten en de concurrentiepositie van het Europese bedrijfsleven te versterken.

Mogelijk heeft de mededeling invloed op de verhouding van de EU tot derde landen omdat deze nadrukkelijk ziet op versterking van de weerbaarheid van de EU als geopolitieke en economische speler. In deze context benadrukt het voorstel het belang van partnerschappen en open handel om de economische belangen van de EU te verweven met die van haar partners. Nederland staat hier positief tegenover, omdat dit bijdraagt aan het versterken van de weerbaarheid van de EU en van Nederland als handelsnatie. Tot slot vindt het kabinet het belangrijk dat de EU bij de nadere uitwerking van de voorgestelde plannen voldoende rekening houdt met de impact daarvan op derde landen, waaronder ontwikkelingslanden.


  1. Het rapport kan hier geraadpleegd worden Enrico Letta - Much more than a market (April 2024)↩︎

  2. Het rapport kan hier geraadpleegd worden: EU competitiveness: Looking ahead - European Commission (europa.eu)↩︎

  3. Kamerbrief kabinetsvisie EU-Concurrentievermogen || Kamerstuk 21 501-30, nr. 621.↩︎

  4. Kamerstuk 21 501-30, nr. 621.↩︎

  5. Waarborgen zorgen ervoor dat een aanpassing van de richtsnoeren daadwerkelijk ook leiden tot meer innovaties en gezonde sterke concurrentie in Europa.↩︎

  6. Kamerstuk 31 793, nr. 257.↩︎

  7. Het aangekondigde actieplan voor betaalbare energieprijzen is inmiddels gepubliceerd en zal apart worden beoordeeld door het kabinet↩︎

  8. Het kabinet verwelkomt daarnaast de strategische dialoog met de auto-industrie en het aanstaande EU Industrial Action Plan for the Automotive Sector om de ingroei van emissievrije voertuigen te bevorderen. Zie ook Kamerbrief Nederlandse inzet consultatie over toekomst EU auto-industrie, Kamerstuk 22 112, nr. 3998.↩︎

  9. Kamerstuk 21 501-08, nr. 969, en Kamerstuk 22 112, nr. 3916.↩︎

  10. Kamerstuk 26 485, nr. 450.↩︎

  11. Kamerstuk 30 821, nr. 249.↩︎

  12. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2913.↩︎