Reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over integriteitsbeleid Rijksoverheid
Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Brief regering
Nummer: 2025D09839, datum: 2025-03-10, bijgewerkt: 2025-03-11 13:58, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28844-283).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Beslisnota bij Kamerbrief Reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over integriteitsbeleid Rijksoverheid
- Rapport AR over integriteitsbeleid Rijksoverheid 'Integriteit als basis'
Onderdeel van kamerstukdossier 28844 -283 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie.
Onderdeel van zaak 2025Z04250:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-03-11 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-12 17:30: Integriteit openbaar bestuur (Commissiedebat), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-03-13 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-03-13 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Nr. 283 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2025
In september 2024 publiceerde de Algemene Rekenkamer het rapport «Integriteit als basis»1. Hierin doet de Algemene Rekenkamer verslag van haar onderzoek naar het integriteitsbeleid bij de twaalf kerndepartementen. De conclusies en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer richten zich op mijn coördinerende rol2 voor het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid en op cultuur- en structuurmaatregelen bij de individuele departementen.
Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van uw Kamer3 om een reactie op het rapport «Integriteit als basis» te geven. Eerder stelde de president van de Algemene Rekenkamer mij in de gelegenheid om een bestuurlijke reactie op het rapport te geven. Deze reactie is opgenomen in paragraaf 6.1 van het rapport «Integriteit als basis» en geeft weer welke acties naar aanleiding van het rapport worden genomen. In deze brief ga ik in op de wijze waarop ik de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over mijn coördinerende rol invulling geef. Ik ga dus niet in op de aanbevelingen aan individuele departementen. De diverse overheidsonderdelen hebben namelijk een eigen werkgeversverantwoordelijkheid voor hun medewerkers. Voor de departementen is er ruimte om rijksbreed integriteitsbeleid, waar nodig, naar de eigen organisatie te vertalen, zodat het beter past bij de actuele situatie binnen dat specifieke departement en bij de praktijk van hun medewerkers en leidinggevenden.
Aanbevelingen coördinerende rol
De Algemene Rekenkamer beveelt aan om een actievere invulling te geven aan mijn coördinerende rol voor het integriteitsbeleid binnen de sector Rijk. De Algemene Rekenkamer beveelt hierbij aan om:
1) een praktisch instrument te ontwikkelen om tot een goede risicoanalyse te komen
2) zicht te houden op de werking van het integriteitsbeleid bij de departementen
3) een kader op te stellen voor de positionering van de integriteits-coördinatoren bij de departementen
4) te komen tot een visie over het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid, waarin duidelijk wordt hoe ik mijn coördinerende rol invul
In de bestuurlijke reactie in het rapport «Integriteit als basis» geef ik aan dat ik de aanbeveling omarm om mijn coördinerende rol te versterken. Hieronder ga ik in op de vier aanbevelingen die de Algemene Rekenkamer hierbij geeft.
1) Bied een praktisch instrument om tot een goede risicoanalyse te komen.
In de Kamerbrief integriteitsbeleid openbaar bestuur van 25 april 20234 heb ik toegezegd om te verkennen hoe risicomanagement binnen het Rijk kan worden toegepast. Naar aanleiding van deze toezegging hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden met experts uit de wetenschap, het bedrijfsleven en de verschillende lagen van de overheid. Ook heeft mijn ministerie een rondetafelgesprek georganiseerd, waarin de verschillende experts met elkaar in gesprek gingen over de toepassing van risicomanagement ter versterking van het integriteitsbeleid van het Rijk. De gesprekken hebben waardevolle inzichten opgeleverd, zoals de noodzaak van bewustwording en het blijven nadenken over risico’s en het duidelijk beleggen van eigenaarschap en verantwoordelijkheden.
De opgedane inzichten uit de verkenning, alsmede de ervaringen die binnen departementen al zijn opgedaan met de toepassing van risicomanagement ter versterking van integriteitsbeleid, gebruiken we om een praktisch instrument voor risicoanalyse te ontwikkelen. Dit test ik, samen met een aantal uitvoeringsorganisaties, op het gebied van preventie van corruptie en ondermijning. Van daaruit zal ik vervolgens bezien hoe dit kan worden vertaald naar risicomanagement op het bredere integriteitsdomein.
Dit sluit aan bij de inzet van het kabinet voor het rijksbreed anti-corruptiebeleid en geeft gehoor aan de signalen vanuit partners zoals de Rijksrecherche, waaruit blijkt dat criminelen steeds vaker actief op zoek gaan naar te corrumperen ambtenaren die hen (geheime) informatie of andere diensten kunnen leveren.
2) Houd zicht op de werking van integriteitsbeleid bij de departementen.
In de bestuurlijke reactie heb ik aangegeven dat het instrumentarium wordt versterkt om het effect van het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid te evalueren. Ik gaf aan hier samen met de departementen een toetsingskader voor te maken. Dit toetsingskader vormt het instrument om het effect van het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid te evalueren. De informatie uit de evaluaties is voor mij enerzijds van belang om zicht te houden op de werking van het integriteitsbeleid en dient anderzijds als basis om het gesprek te voeren met de departementen.
In het rijksbrede Interdepartementaal Platform Integriteitsmanagement5 (IPIM) is de behoefte uitgesproken voor een actuele set met kwaliteitscriteria waarmee de departementen hun integriteitsstructuur vormgeven. Binnen het IPIM is een werkgroep met de vorming van deze actuele set aan de slag gegaan. Daarbij worden bestaande kaders, recente literatuur en wetenschappelijke inzichten betrokken. De actuele set met kwaliteitscriteria zal de basis zijn voor een toetsingskader om rijksbreed de werking en voortgang van het integriteitsbeleid bij de departementen te monitoren. In uitwisseling met de departementen wordt bezien waar hulp of samenwerking gewenst is of waar behoefte is aan rijksbreed beleid. Zo kunnen de departementen elkaar versterken en wordt uniformiteit bevorderd waar dat mogelijk en wenselijk is.
3) Maak een kader voor de positie van integriteitscoördinatoren.
In mijn bestuurlijke reactie op het rapport heb ik aangegeven bij de vorming van
een toetsingskader aandacht te besteden aan de positie van de integriteitscoördinatoren. Hierboven gaf ik aan dat dit toetsingskader voort zal komen uit een actuele set met kwaliteitscriteria. Dit vormt het vertrekpunt voor een verdere uitwerking, samen met de departementen, van de functionaliteit van integriteitscoördinatoren.
4) Kom tot een visie waaruit de invulling van mijn coördinerende rol voor het Rijksbrede integriteitsbeleid duidelijk wordt.
In mijn brief van 25 april 20236 schrijf ik dat ik mijn coördinerende rol voor het rijksbrede integriteitsbeleid zie als een aanjagende en normerende rol. De grondslag voor mijn coördinerende rol voor het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid ligt in het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst. In dit besluit is vastgelegd dat ik bevoegd ben om na overleg met andere Ministers kaders vast te stellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van de bedrijfsvoering van de ministeries. Dit overleg vindt voor het integriteitsbeleid plaats binnen het IPIM en binnen andere interdepartementale besluitvormingsgremia op verschillende niveaus.
Ik heb de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om tot een visie op mijn coördinerende rol voor het integriteitsbeleid te komen opgepakt. In een gespreksronde met vertegenwoordigers van de departementen bespreek ik de wijze waarop ik mijn coördinerende rol vervul en waar dat steviger kan, de verwachtingen die de departementen hierbij hebben en wat dit betekent voor de verantwoordelijkheidsverdeling. Deze gesprekken dragen bij aan de totstandkoming van een visie hoe ik mijn coördinerende rol voor het integriteitsbeleid op een actievere manier zal invullen. Het beter zicht houden op de werking van het integriteitsbeleid bij departementen en evalueren van de werking en naleving van rijksbrede beleidskaders zal daar onderdeel van zijn.
Het actiever invullen van mijn coördinerende rol omvat overigens meer dan het opvolgen van deze vier aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. In mijn bestuurlijke reactie op het rapport heb ik aangegeven dat ik me ook richt op cultuurmaatregelen, zoals het versterken van de sociale veiligheid door middel van een rijksbrede campagne die wordt voorbereid. FNV-onderzoek toont aan dat er nog werk te verzetten valt. Zoals gevraagd door de vaste commissie van Binnenlandse Zaken7 zie ik sociale veiligheid als voorwaarde voor de kwaliteit van onze dienstverlening. Ambtenaren moeten hun werk kunnen doen zonder last te hebben van ongewenst gedrag, in welke vorm dan ook. Sociale veiligheid is echter meer dan bescherming tegen ongewenst gedrag. Medewerkers moeten zich vrij kunnen voelen om professioneel bij te dragen aan de totstandkoming van beleid, maar ook bij de effectieve uitvoering daarvan. Daarnaast moeten medewerkers zich veilig kunnen voelen om eventueel ongewenst gedrag tijdens hun werk in alle openheid te bespreken. In mijn overkoepelende beleid zet ik onder meer in op een open veilige gesprekscultuur en voorlichting, bijvoorbeeld over pesten, ongewenste seksuele aandacht, racisme en discriminatie, agressie en grensoverschrijdend gedrag als intimidatie en (onevenredige) druk.
Zoals in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 37) aangekondigd en hiervoor in deze brief al benoemd, werkt het kabinet daarnaast aan een rijksbreed anti-corruptiebeleid in samenhang met het integriteitsbeleid, om zowel ambtelijke als niet-ambtelijke corruptie te bestrijden.
Samenwerking met departementen
In het onderzoeksproces heeft de Algemene Rekenkamer voor elk departement een Nota van bevindingen opgesteld. Daarnaast richt de Algemene Rekenkamer in het rapport «Integriteit als basis» de cultuur- en structuuraanbevelingen aan de individuele Ministers. Daarbij geeft zij aan dat deze maatregelen in samenhang moeten worden opgepakt en dat deze afgestemd moeten zijn op de eigen organisatie en omstandigheden. De departementen zijn met deze aanbevelingen aan de slag gegaan. Jaarlijks brengen de departementen een rapport uit over het gevoerde departementale integriteitsbeleid.
In het IPIM is besproken welke thema’s zich lenen om gezamenlijk, dus rijksbreed, op te pakken. Denk daarbij aan de positionering van de integriteitscoördinator, risicomanagement en de ondersteuning van leidinggevenden. Voor meerdere onderwerpen geldt dat het ene departement verder is dan het andere departement, waarbij er meer van elkaar geleerd kan worden dan tot dusverre gebeurt. In de gespreksronde die ik maak langs de departementen, bespreek ik in het verlengde van mijn coördinerende rol en vooruitlopend op het te ontwikkelen toetsingskader daarom ook de voortgang op de structuur- en cultuuraanbevelingen van de Algemene Rekenkamer aan de individuele Ministers. Deze departementale gesprekken wil ik bovendien jaarlijks blijven voeren, hetgeen in lijn is met een aanbeveling van de Algemene Rekenkamer. Daarbij richt ik me vooral op interdepartementale verbinding en versterking. Daar waar uniformering kan, waar dit nuttig is of als dit wordt gevraagd, zal ik dit vanuit mijn rol oppakken.
Ik wil de Algemene Rekenkamer bedanken voor het waardevolle rapport. De uitkomsten helpen door aan te geven waar het integriteitsbeleid beter kan en moet. Dit vraagt niet alleen om kaders, processen en regels. Het vraagt ook om in onze dagelijkse werkzaamheden het gesprek met elkaar te voeren, ook als dit lastig is. Hier ga ik me voor inzetten, want integriteit is het beginpunt en het sluitstuk van een betrouwbare overheid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Tweede Kamer: bijlage bij Kamerstuk 28 844, nr. 276↩︎
Het Ministerie van Defensie valt niet onder de sector Rijk en daardoor niet onder de coördinerende rol van de Minister van BZK. Vanuit de Wet ambtenaren Defensie heeft de Minister van Defensie een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het integriteitsbeleid.↩︎
Kamerstukken II 2024–2025, 28 844, nr. 277↩︎
Kamerstukken II 2022–2023, 28 844, nr. 254↩︎
Het IPIM bestaat uit integriteitsvertegenwoordigers vanuit de departementen en wordt door het Ministerie van BZK voorgezeten vanuit de coördinerende rol voor het integriteitsbeleid binnen de rijksoverheid. Het IPIM is naast beleidsvormend ook een gremium binnen het Rijk om kennis en informatie op het gebied van integriteit uit te wisselen.↩︎
Kamerstukken II, 2022–2023, 28 844, nr. 254↩︎
Kenmerk Tweede Kamer: 2024Z02404/2024D08889↩︎