Geannoteerde agenda Milieuraad d.d. 27 maart 2025 te Brussel
Milieuraad
Brief regering
Nummer: 2025D10198, datum: 2025-03-11, bijgewerkt: 2025-03-14 07:35, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-08-975).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 08-975 Milieuraad.
Onderdeel van zaak 2025Z04373:
- Indiener: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Medeindiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-03-13 10:30: Milieuraad op 27 maart (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-03-13 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-20 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-26 09:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
21 501-08 Milieuraad
Nr. 975 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2025
Hierbij doen wij u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 27 maart toekomen. Het kabinet is voornemens deel te nemen aan deze Milieuraad. De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans
I. GEANNOTEERDE AGENDA MILIEURAAD
Tijdens de Milieuraad in Brussel op 27 maart 2025 staan er vooralsnog vier items op de agenda: een gedachtewisseling over de milieuaspecten van de Clean Industrial Deal en een gedachtewisseling over mondiaal milieubeleid. Onder diversenpunten staat een terugkoppeling van de 16e Conferentie van Partijen van het VN-biodiversiteitsverdrag (CBD COP16) geagendeerd, alsook een presentatie over de milieugevolgen van de Russische agressie in Oekraïne.
Milieuaspecten van de Clean Industrial Deal
Op 26 februari jl. heeft de Europese Commissie de Clean Industrial Deal (CID) gepubliceerd.1 De CID-mededeling schetst in grote lijnen wat de Commissie de komende jaren wil bewerkstelligen om de Europese industrie en haar concurrentievermogen te verbeteren en tegelijkertijd op één lijn te brengen met de EU’s klimaat- en milieudoelstellingen. Op het moment van schrijven wordt er nog een kabinetsappreciatie opgesteld voor de CID via het reguliere BNC-proces. De Kamer zal via de gebruikelijke termijnen worden geïnformeerd over de kabinetspositie op de CID met een BNC-fiche. De bespreking in de Milieuraad, onder Pools EU-voorzitterschap, richt zich op de milieuaspecten van de CID. De CID zal ook in andere Raadsformaties worden besproken.
Inzet Nederland
Het kabinet zal aangeven dat er nog geen formele positie is vooruitlopend op het BNC-fiche. Gezien de waarde van de bespreking zal het kabinet wel deelnemen aan de discussie. Het kabinet zal aangeven de CID te verwelkomen en de meerwaarde te zien van een overkoepelende groeistrategie die de ambities op het gebied van concurrentievermogen, weerbaarheid en verduurzaming samenbrengt. Zo kan de CID bijdragen aan het oplossen van knelpunten in de uitvoering en versnelling van de transitie. Dit is belangrijk om invulling te kunnen geven aan de Europese klimaatdoelen.
In de CID is circulaire economie een prioriteit, omdat duurzame productiewijzen en consumptiepatronen de Europese strategische onafhankelijkheid vergroten, het Europees concurrentievermogen versterken, de klimaatopgave en een schone leefomgeving ondersteunen en leiden tot innovatieve oplossingen. Met het oog op de internationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven en een gelijk speelveld, geeft het Kabinet de voorkeur aan de ontwikkeling van Europese wet- en regelgeving. De impact, reikwijdte en haalbaarheid van maatregelen is doorgaans groter op Europees- dan op nationaal niveau. Zoals eerder met de Kamer gedeeld, heeft het kabinet in Brussel gepleit voor bindende instrumenten die circulariteit bevorderen en de strategische afhankelijkheid van de EU verminderen, zoals duurzaam ontwerp, substitutie, hergebruik van grondstoffen en het gebruik van duurzame biogrondstoffen.2
Het vervangen van fossiele grondstoffen door duurzame grondstoffen (recyclaat, duurzame biogrondstoffen en CO2) in de chemische sector is van groot belang om deze sector te verduurzamen en groene groei te stimuleren. In dit kader heeft het kabinet in juni 2024 het joint statement «European Sustainable Carbon Package»3 aangeboden aan Eurocommissaris Hoekstra. Het kabinet zal blijven pleiten voor een Europees beleidspakket voor duurzame koolstof, bestaande uit marktcreatie door productregulering, een aanbodstrategie voor duurzame koolstofbronnen en instrumenten voor een gelijk speelveld. Het kabinet hecht er waarde aan dat de voorgestelde maatregelen in lijn zijn met de internationale verplichtingen van de EU.
Zoals eerder met de Kamer gedeeld zet het kabinet in op verduurzaming in de brede zin, waarbij een «schone industrie» niet alleen gedecarboniseerd is, maar circulair en in lijn met de nulverontreinigingsambitie van de EU. De transitie van de Europese industrie moet op een manier worden uitgevoerd die de sector toekomstbestendig maakt op alle aspecten, zoals de impact op klimaat, leefomgeving en milieu. Hierin speelt carbon capture and storage (CCS) ook een belangrijke rol.4 Het kabinet zal tevens aandacht vragen voor het verder verbeteren van de veiligheid en duurzaamheid van chemische stoffen die op de markt worden gezet.
Indicatie krachtenveld
Op het moment van schrijven is nog onduidelijk hoe de verschillende lidstaten tegen de Clean Industrial Deal aankijken. Er is wel een algemeen besef dat het concurrentievermogen en de weerbaarheid van de Europese industrieën versterkt moet worden, dat dit samen moet gaan met de verduurzamingsopgaven en dat de EU zich moet inzetten voor het creëren van een gelijk speelveld. Het is daarom de verwachting dat de meeste lidstaten de doelstellingen van de Clean Industrial Deal zullen ondersteunen.
Mondiaal milieubeleid
Tijdens de Milieuraad zal een gedachtewisseling over het mondiaal milieubeleid plaatsvinden, ingeleid door een presentatie van de directeur van het United National Environmental Programme (UNEP). Het is momenteel nog onduidelijk waar de discussie precies over zal gaan. Naar alle waarschijnlijkheid zullen na een korte schets van het werk van UNEP in de context van de geopolitieke ontwikkelingen de volgende onderwerpen aan bod komen: de voorbereiding en verwachtingen voor de 7e Milieu Assembly in december (UNEA-7),5 de onderhandelingen over de oprichting van een wetenschappelijk beleidspanel over chemicaliën, afval en het voorkomen van vervuiling (SPP)6 in juni a.s. en de onderhandelingen over een wereldwijde overeenkomst tegen plasticvervuiling (INC-5.2) in augustus a.s.
Inzet Nederland
Het kabinet onderschrijft het belang van het normatieve werk van UNEP. Met name de inzet op kritieke grondstoffen, voedselzekerheid, water, circulaire productie en consumptie, en het versterken van een gelijker speelveld op mondiaal niveau sluiten goed aan bij de koers van Nederland. Het werk van UNEP is gericht op het beschikbaar stellen van kennis en relevante instrumenten voor beleidsvorming, en het faciliteren van internationale discussies die bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, landdegradatie en vervuiling. Gegeven het veranderende mondiale speelveld, zal het kabinet in EU-verband nog nader bepalen op welke onderwerpen tijdens UNEA-7 kan worden ingezet, en met welke inbreng.
Het kabinet ziet het belang van een mondiale aanpak van de negatieve effecten van chemicaliën en afval en het voorkomen van vervuiling (algemeen en specifiek op plastic). De gezondheids- en milieuschade van deze effecten en vervuiling overstijgt de limieten en gaat over landsgrenzen heen. Tegelijkertijd zijn chemicaliën en plastics belangrijk voor de Nederlandse en Europese economie, mits goed gemanaged. In Nederland en Europa is er daarom strenge regelgeving op het gebied van plastics, chemicaliën en afval. Mondiale afspraken om (plastic) vervuiling en de negatieve gevolgen van chemicaliën en afval tegen te gaan, dragen bij aan het verbeteren van de concurrentiepositie van de Europese en Nederlandse industrie en zorgen voor een gelijk speelveld. Het kabinet steunt daarom de inzet op een internationale overeenkomst over plasticvervuiling. Beleidsinzet op deze onderwerpen moet gebaseerd zijn op gedeelde wetenschappelijke inzichten; om deze reden werkt Nederland mee aan de oprichting van een wetenschappelijk beleidspanel voor chemicaliën, afval en het voorkomen van vervuiling, vergelijkbaar met de panels over klimaatverandering (IPCC) en biodiversiteit (IPBES).
Indicatie krachtenveld
De EU-lidstaten zijn over het algemeen eensgezind over de relevantie van UNEP. Ook zien zij het belang van de bijdrage van het werk van UNEP ter bescherming van gezondheid en milieu ten behoeve van de beschikbaarheid van voedsel en water. Daarnaast is de inzet van UNEP van belang op kritieke grondstoffen, circulaire productie en consumptie, en het versterken van een gelijker speelveld op mondiaal niveau. Voor de onderhandelingen over plastics (INC-5.2) en het wetenschappelijk beleidspanel (SPP) zullen de EU en lidstaten dan ook een gezamenlijk standpunt ontwikkelen. Het mondiale speelveld wordt beïnvloed door uiteenlopende belangen, zo zijn er landen die hun economie hebben ingericht op de productie en verhandeling van plastics of de belangrijkste grondstof daarvoor (olie), zoals diverse Golfstaten, die alleen akkoord zullen gaan met mondiale afspraken als daar rekening mee wordt gehouden. De afnemende bereidheid van landen om financieel bij te dragen aan ontwikkelingshulp en daarmee de financiering van het VN-milieuprogramma zal mogelijk ook door de directeur van het VN-milieuprogramma worden benoemd.
Diversen
– Terugkoppeling recente internationale bijeenkomsten
Het voorzitterschap zal een terugkoppeling geven van de 16de Conferentie van Partijen van het VN-biodiversiteitsverdrag (CBD COP16), dat plaatsvond op 25–27 februari 2025.
– Milieugevolgen Russische agressie in Oekraïne
De Oekraïense Minister van Milieubescherming en Natuurlijke Hulpbronnen zal een presentatie geven over de impact van het Russische geweld in Oekraïne op het milieu.