[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken intern onderzoek Nederlandse wapeninzet in Mosul, Irak (2016) en rapportage meldingen Operation Inherent Resolve

Bestrijding internationaal terrorisme

Brief regering

Nummer: 2025D11029, datum: 2025-03-14, bijgewerkt: 2025-03-26 11:24, versie: 3 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27925-984).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27925 -984 Bestrijding internationaal terrorisme.

Onderdeel van zaak 2025Z04781:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 984 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2025

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken van het interne onderzoek van het Ministerie van Defensie naar een Nederlandse wapeninzet in Mosul (Irak) in 2016 en over de afronding van het vooronderzoek naar nieuwe meldingen van Airwars betreffende vermoedens van burgerslachtoffers ten gevolge van Nederlandse geweldsaanwending in de luchtcampagne van Operation Inherent Resolve (OIR).

Update intern onderzoek Mosul

Conform de procedure uit 20201 is uw Kamer op 30 maart 2023 geïnformeerd dat Defensie intern onderzoek doet naar een Nederlandse luchtaanval op 22 maart 2016 op een gebouw in Mosul (Irak) dat volgens de anti-ISIS coalitie door ISIS werd gebruikt als hoofdkwartier. Daarbij zouden volgens bronnen van NOS en NRC zeven burgerslachtoffers zijn gevallen. Op 17 mei 2023 werd uw Kamer middels een technische briefing over de details van het onderzoek geïnformeerd. Het onderzoek bevindt zich momenteel in de afrondende fase. Er is intensief contact met de Verenigde Staten. Het streven is om uw Kamer voor de zomer over de uitkomst van het onderzoek te informeren. Het OM heeft een feitenonderzoek ingesteld.

Het interne onderzoek van Defensie wordt op zorgvuldige wijze uitgevoerd. Een onderzoeksteam van Defensie heeft vorig jaar een bezoek afgelegd aan Irak in het kader van fact finding. Dit was in gezamenlijkheid met het OM, omdat een bezoek voor beide onderzoeken van belang is en Nederland in het buitenland optreedt als één overheid. Er hebben gesprekken plaatsgevonden met mogelijke slachtoffers en nabestaanden en met Iraakse burgers die aangeven ooggetuigen te zijn geweest van de luchtaanval. Ook is gesproken met lokale autoriteiten en is de locatie van de luchtaanval bezocht. Daarnaast wordt er door Defensie zoveel mogelijk documentatie verzameld die voor het onderzoek van waarde kan zijn. Naast de eigen militaire data over deze luchtaanval betreft het open bronnen, documentatie uit Irak en materiaal vanuit de coalitie. Alle informatie wordt op dit moment geanalyseerd t.b.v. het onderzoeksrapport. Defensie houdt alle Iraakse gesprekspartners op de hoogte van de voortgang.

Meldingen vermoedens burgerslachtoffers OIR

Op 22 oktober 2024 heb ik u toegezegd voortaan minimaal jaarlijks te rapporteren over meldingen die niet leiden tot een intern onderzoek van het Ministerie van Defensie. U ontvangt de eerste rapportage op Verantwoordingsdag 2025. Uw Kamer werd eerder al op ad-hoc basis geïnformeerd, bijvoorbeeld op 18 oktober 2024 over een melding betreffende Chora, Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 971).

In het kader van mijn toezegging informeer ik u nu reeds over de afronding van het vooronderzoek2 naar 61 nieuwe meldingen van de ngo Airwars, ingediend op 11 september 2023, inzake de luchtcampagne van OIR. De uitkomst geeft geen aanleiding tot het starten van een intern onderzoek naar een of meerdere meldingen. Voor het grootste deel van deze meldingen geldt dat Nederlandse betrokkenheid kan worden uitgesloten. Dit kan worden geconcludeerd op basis van een vergelijking van de melding met de exacte tijd en locatie van onze wapeninzet en/of met de geografische aanknopingspunten. Voor het resterende deel van deze meldingen geldt dat door een gebrek aan gedetailleerde aanknopingspunten in de melding (tijd, plaats en/of geografie) het onmogelijk is om Nederlandse betrokkenheid aannemelijk te maken. In uitzonderlijke gevallen waren er ten tijde van het gemelde incident meerdere coalitiegenoten en soms ook grondtroepen betrokken bij intense gevechten, wat de situatie zeer onoverzichtelijk maakt. Ook dan is het, door een gebrek aan meer gedetailleerde informatie in de melding, onmogelijk om Nederlandse betrokkenheid aannemelijk te maken.

Airwars deed deze meldingen op basis een vergelijking van de eigen Airwars-dossiers met de gedetailleerde informatie (dataset) over Nederlandse luchtaanvallen die op 30 maart 2023 door Defensie werd vrijgegeven (Kamerstuk 29 521, nr. 458). In dit geval is het vooronderzoek uitgevoerd door een team van operationele experts van de Koninklijke Luchtmacht en beoordeeld door juridische, operationele en beleidsmatige experts van de Bestuursstaf van het Ministerie van Defensie. Airwars is recentelijk van deze uitkomst op de hoogte gesteld en is in de gelegenheid gesteld om verhelderende vragen te stellen. Nu is het gehele proces is afgerond hecht ik eraan uw Kamer direct te informeren.

Per melding zijn de details gepubliceerd op Defensie.nl. Mocht er op enig moment nieuwe informatie beschikbaar komen over een of meerdere meldingen, dan wordt een melding uiteraard opnieuw in behandeling genomen. Een visuele weergave van hoe Defensie meldingen in behandeling neemt is aan deze brief toegevoegd.

De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans


  1. Kamerstuk 27 925, nrs. 723, 727 en 746.↩︎

  2. Zie Kamerstuk 27 925, nrs. 723, 727 en 746. Hierin is onder meer vastgelegd dat een besluit tot het instellen van een intern onderzoek voorafgegaan wordt door een eerste analyse en beoordeling van de broninformatie (ook wel vooronderzoek).↩︎