Appreciatie van de motie van het lid Sneller c.s. over gedetineerden niet zonder voorwaarden vervroegd vrijlaten (Kamerstuk 24587-1041)
Justitiële Inrichtingen
Brief regering
Nummer: 2025D12627, datum: 2025-03-24, bijgewerkt: 2025-03-27 15:05, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 24587 -1045 Justitiële Inrichtingen.
Onderdeel van zaak 2025Z05498:
- Indiener: I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-03-26 12:44: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-04-10 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tijdens het tweeminutendebat Gevangeniswezen van Justitie en Veiligheid op donderdag 20 maart jl. is door het Kamerlid Sneller (D66) een motie ingediend.1
De motie verzoekt de regering om de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Rtvi) alleen aan te passen om gedetineerden langer dan drie dagen voor het einde van hun detentie te kunnen heenzenden, als het kabinet zich duidelijk gecommitteerd heeft aan het creëren van de randvoorwaarden om voldoende, gekwalificeerd personeel te werven én het voorzien in structureel voldoende fysieke detentiecapaciteit en het maximaal faciliteren van slimmere straffen alsmede het beperken van de toepassing van voorlopige hechtenis en hier binnen de huidige wettelijke kaders reeds mee te beginnen.
Bij de appreciatie van de motie heb ik aangegeven dat ik de motie ‘oordeel Kamer’ kon geven als ik het gevraagde kon zien als een inspanningsverplichting. Daar is de indiener niet in meegegaan. De motie werd vervolgens door mij ontraden. Met deze brief stuur ik een herziene appreciatie van de motie.
Ik kan de motie ‘oordeel Kamer’ geven indien het tweede deel van het verzoek van de motie zo kan worden uitgelegd dat het kabinet zich duidelijk gecommitteerd heeft aan het maximaal faciliteren van slimmere straffen alsmede het waar mogelijk en nodig inzetten op intensivering van advisering door de reclassering van de rechter-commissaris bij de beslissing over de toepassing van (het schorsen van) voorlopige hechtenis.
Hierbij merk ik op dat de beslissing om voorlopige hechtenis toe te passen of te schorsen alleen aan de rechter-commissaris is en dat advisering door de reclassering op verzoek van de officier van justitie gebeurt.
Door advisering door de reclassering te intensiveren heeft de rechter-commissaris bij het nemen van de beslissing vaker informatie op basis waarvan schorsing van de voorlopige hechtenis (onder voorwaarden) mogelijk is.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
I. Coenradie
Kamerstukken II 2024/25, 24 587, nr. 1041.↩︎