[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Begrotingstoelichting bij de Raming der voor de Tweede Kamer in 2026 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Raming der voor de Tweede Kamer in 2026 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Brief Kamer

Nummer: 2025D13074, datum: 2025-03-26, bijgewerkt: 2025-03-26 14:49, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36714 -3 Raming der voor de Tweede Kamer in 2026 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten.

Onderdeel van zaak 2025Z05675:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36 714 Raming der voor de Tweede Kamer in 2026 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 3 BEGROTINGSTOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN)

1. Algemeen

a. Algemene uitgangspunten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn op grond van artikel 4.4, lid 4 Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties neemt de ramingen, zoals opgesteld door de Kamers der Staten-Generaal, op in het voorstel van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten van de Staten-Generaal, tenzij een evident zwaarwegende reden zich hiertegen verzet. Indien de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ramingen wegens evident zwaarwegende redenen niet of niet geheel opneemt, dan licht hij dit gemotiveerd toe (artikel 4.5, lid 2 en 3 Comptabiliteitswet 2016).

Een College dient, conform artikel 2.1 lid 7 van de Comptabiliteitswet 2016 betreffende een niet-departementale begroting, enkel haar taken en bedrijfsvoering weer te geven. Derhalve bevat deze niet-departementale begroting – in vergelijking met departementale begrotingen waarbij wel een weergave van het beleid wordt opgenomen – geen beleidsagenda. Vanwege de bijzondere positie van de Staten-Generaal wijkt de presentatie op deze punten af van de in de Rijksbegrotingsvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjablonen en richtlijnen.

b. Financiële uitgangspunten

Het uitgangspunt voor de Raming 2026 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting voor 2025 (Kamerstuk 36 600-IIA).

De mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2025 hebben betrekking op het jaar 2025 (en op de jaren na 2025).

De afronding van de Rijksbegroting is later dan de behandeling van de Raming in de Kamer. Uit deze afronding kunnen nog generieke mutaties voor de Raming voortvloeien, die vanzelfsprekend nog niet zijn verwerkt.

c. Opbouw

Deze begroting is opgebouwd uit de volgende beleidsartikelen:

  • Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer;

  • Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer;

  • Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer.

d. Algemeen begrotingsbeeld

De begroting van de Tweede Kamer stijgt in 2025 met € 12,2 mln., bestaande uit circa

€ 1,6 mln. voor de politieke artikelen en circa € 10,6 mln. voor de ambtelijke artikelen. Dit ten opzichte van de huidige meerjarenbegroting van de Tweede Kamer (zie tabel 0).

De lichte stijging op de politieke artikelen is in 2025 een gesaldeerde stijging en zowel structureel als incidenteel van aard. Het budget voor de wachtgeldregeling wordt minder sterk aangesproken door voormalige Kamerleden dan aanvankelijk was ingeschat. Vandaar dat de raming voor de wachtgelden in 2025 met € 1,8 mln. incidenteel kan worden verlaagd. In de jaren daarna is al rekening gehouden met een afname van het budget (zie tabel 1).

Het budget voor de schadeloosstelling dient wel structureel te worden opgehoogd met € 2,0 mln., want de bezoldigingen en vergoedingen van politieke ambtsdragers zijn in juli 2024 aangepast naar CAO Rijk 2024–2025 (Staatscourant. 2024, 17611) en deze aanpassingen zorgen voor extra kosten, namelijk € 1,5 mln. meer dan nu is begroot. Hierbij is ook rekening gehouden met een hogere eindheffing vanuit de Werkkostenregeling. De verwachting is dat € 0,5 mln. meer budget benodigd is dan nu is geraamd voor deze eindheffing. In 2025 betreft dit gesaldeerd een bijstelling van € 0,2 mln. (zie tabel 1).

De Staten-Generaal organiseert in juli 2026 de jaarlijkse vergadering (“Annual Session”) in Nederland van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) Parlementaire Assemblee. Het betreft een vijfdaags vergadercongres voor ongeveer 700 deelnemers. Hiervoor zijn incidenteel middelen nodig. In 2025 is € 1,4 mln. hiervoor geraamd en in 2026 bedraagt dit ca € 3 mln. (zie tabel 5).

Op de ambtelijke artikelen is in 2025 € 10,60 mln. aanvullend budget nodig voor het effect van het hoofdlijnenakkoord, veiligheid en de benodigde moderniseringsslag van onze automatiseringsomgeving. Het merendeel van de € 10,6 mln. bestaat dan ook uit incidentele uitgaves (investeringen) voor de uitvoering van beveiligingsmaatregelen en beheercontracten van nieuwe werkplekken. Een beperkt deel werkt structureel door in de toekomstige jaren en dat heeft meer betrekking op de extra formatie die nodig is voor het bieden van ondersteuning aan de vier nieuwe commissies, waarvan drie voor vast en één tijdelijke commissie (zie tabel 4).

De fluctuaties in de meerjarenbegroting in de periode na 2025 (2026-2030) worden verklaard door structurele en incidentele uitgaven. In onderstaande tabel is het cijfermatige beeld opgenomen en vervolgens wordt dit per artikel (-onderdeel) toegelicht. Het gewijzigde en nieuwe meerjarenbeeld is opgenomen onder de bijlage Dwarsstaat (stuknummer 2).

Tabel 0 Algemeen begrotingsbeeld

Begroting uitgaven 2025 2026 2027 2028 2029 2030
artikelen 2, 3 en 4 (in €1.000)
Huidige meerjarenbegroting 241.105 235.075 228.350 241.116 226.399 224.899
Mutaties Voorjaarsnota 2025
Artikelonderdeel 2.1 Schadeloosstelling 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Artikelonderdeel 2.2 Pensioenen en wachtgelden -1.798 0 0 0 0 0
Artikelonderdeel 3.1 Apparaatsuitgaven 10.594 7.604 6.819 5.619 3.184 3.184
Artikelonderdeel 3.4 Fractiekosten 1.000
Artikelonderdeel 3.6 Parlementaire enquêtes 0 1.085 0 0 0 0
Artikelonderdeel 4.1 Interparlementaire betrekkingen 1.415 3.020 0 0 0 0
Totaal mutaties Voorjaarsnota 2025 12.211 13.709 8.819 7.619 5.184 6.184
Meerjarenbegroting inclusief mutaties 253.316 248.784 237.169 248.735 231.583 231.083
Begroting ontvangsten 2025 2026 2027 2028 2029 2030
artikelen 2 en 3
Huidige meerjarenbegroting 3.725 3.725 3.725 3.725 3.725 3.725
Mutaties Voorjaarsnota 2025 300 300 300 300 300 300
Meerjarenbegroting inclusief mutaties 4.025 4.025 4.025 4.025 4.025 4.025

2. Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen geraamd.

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers zorg voor de uitgaven ten behoeve van:

– de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);

– de reis- en overige kostenvergoedingen van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);

– de wachtgelden van oud-leden van de Tweede Kamer (artikel 2.2);

– de pensioenen van oud-leden van de Tweede Kamer en hun nabestaanden (artikel 2.2);

De uitgaven bedragen:

Tabel 1: budgettaire gevolgen

Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in €1.000) 2025 2026 2027 2028 2029 2030
2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer
Verplichtingen 43.625 43.245 42.676 48.676 43.744 43.244
Uitgaven 43.625 43.245 42.676 48.676 43.744 43.244
1. schadeloosstelling 27.551 27.551 27.551 27.551 27.551 27.551
Ramingsbijstelling 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
2. pensioenen en wachtgelden 15.872 13.694 13.125 19.125 14.193 13.693
Ramingsbijstelling -1.798 0 0 0 0 0
Ontvangsten 86 86 86 86 86 86

Schadeloosstelling

Op dit artikelonderdeel staan de uitgaven voor de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer. Ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer draagt de Tweede Kamer de uitgaven voor schadeloosstelling en de reis- en overige kostenvergoedingen voor de leden van de Tweede Kamer.

Het budget voor de schadeloosstelling dient structureel te worden opgehoogd met € 2,0 mln., doordat de bezoldigingen en vergoedingen van politieke ambtsdragers in juli 2024 aangepast zijn naar CAO Rijk 2024–2025 (Staatscourant. 2024, 17611) en deze aanpassingen zorgen voor extra kosten, namelijk € 1,5 mln. meer dan nu is begroot. Hierbij is ook rekening gehouden met een hogere eindheffing vanuit de Werkkostenregeling. De verwachting is dat € 0,5 mln. meer budget benodigd is dan nu is geraamd voor deze eindheffing.

Pensioenen en wachtgelden

Op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers draagt de Tweede Kamer zorg voor de uitgaven aan pensioenen en wachtgelden voor de oud-leden van de Tweede Kamer.

Het budget voor de wachtgeldregeling wordt minder sterk aangesproken door voormalige Kamerleden dan aanvankelijk was ingeschat. Vandaar dat de raming voor de wachtgelden in 2025 met € 1,8 mln. incidenteel naar beneden wordt bijgesteld. In de jaren daarna is al rekening gehouden met een afname van het budget.

Ontvangsten

De ontvangsten op dit onderdeel hebben betrekking op de verrekening van neveninkomsten.

In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen opgenomen voor de jaren 2020-2024.

Tabel 2: gemiddelde uitgaven per kamerlid

Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in €1.000) 2020 2021 2022 2023 2024
2.1. schadeloosstelling 24.393 23.515 25.054 26.461 28.390
gemiddeld per lid TK 163 157 167 176 189
2.2. pensioenen en wachtgelden 9.468 11.918 10.275 12.372 15.899
2.3. schadeloosstelling leden Europees Parlement 0 0 0 0 0

Het betreft de volgende aantallen gerechtigden voor de pensioenen en wachtgelden:

Tabel 3: aantallen gerechtigden pensioenen en wachtgelden oud-leden

Aantallen deelgerechtigden 2020 2021 2022 2023 2024
Pensioenen oud-leden 432 451 448 470 470
Wachtgelden oud-leden 14 58 48 103 111
Totaal 446 509 496 573 581

3. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer Volksvertegenwoordiging

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de artikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetten en andere voorschriften), 105 (begrotingen), en 137 en 138 (grondwetgeving) van de grondwet en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke diensten ondersteunen het constitutioneel proces. Dit doen de ambtelijke diensten door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteiten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.

De aandachtspunten voor de Raming 2026 zijn toegelicht in de begeleidende brief (stuknummer 1).

De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer bezien vanuit de begroting 2025 (Kamerstuk 36 600-IIA) aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2025. De Tweede Kamer heeft ‘Voorjaarsnotamutatie(s)’ (suppletoire begrotingswijziging bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2025) aangemeld bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties.

Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3: Wetgeving en controle 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Tweede Kamer (in €1 000)            
Verplichtingen 206.615 200.858 192.832 198.398 186.178 186.178
Uitgaven* 206.615 200.858 192.832 198.398 186.178 186.178
3.1: apparaat 139.866 137.146 132.754 131.520 129.553 129.553
Mutaties n.a.v. de Voorjaarsnota 2025
•         Uitvoeren moties 535 535 535 535 0 0
•         Uitwerking hoofdlijnen akkoord
en regeerprogramma
1.044 1.127 1.127 1.127 1.127 1.127
•         Integrale veiligheid 3.493 1.237 1.237 1.237 1.237 1.237
•         Renovatie en tijdelijke huisvesting 0 3.800 3.100 1.900 0 0
•         Bedrijfsvoering 4.023 906 821 821 821 821
•         Projecten 1.500 0
3.2: kennis en onderzoek 1.378 1.378 1.378 1.378 1.378 1.378
3.3: publicatie officiële documenten 2.209 2.209 2.209 2.209 2.209 2.209
3.4: fractiekosten 46.868 46.736 46.672 54.672 46.854 45.854
•         Ramingsbijstelling 1.000
3.5: uitzending leden 532 532 532 532 532 532
3.6: parlementaire enquêtes 2.700 1.700 0 0 0 0
Mutatie n.a.v. de Voorjaarsnota 2025
•         Ramingsbijstelling 0 1.085 0 0 0 0
3.7: bijdrage ProDemos 2.468 2.468 2.468 2.468 2.468 2.468
Ontvangsten* 3.939 3.939 3.939 3.939 3.939 3.939
3. Ontvangsten 3.939 3.939 3.939 3.939 3.939 3.939

* bedragen inclusief Ramingsbijstellingen

Toelichting mutaties Voorjaarsnota:

Artikelonderdeel 3.1 Apparaat

Algemeen

De mutaties in de Voorjaarsnota 2025 op artikelonderdeel 3.1 fluctueren over de periode 2025–2030. Dit heeft te maken met incidentele uitgaven. Zonder deze incidentele uitgaven stijgt dit artikelonderdeel met circa € 3,2 mln. structureel.

In 2025 wordt de begroting van de ambtelijke artikelen opgehoogd met € 10,6 mln. Dit bedrag bestaat voornamelijk uit incidentele uitgaven van ca € 9,1 mln. voor de uitvoering van beveiligingsmaatregelen, overlap beheercontracten van dubbele werkplekken en archiefbewerking.

Toelichting per mutatie uit tabel 4, 3.1: apparaat

  1. Uitvoering moties

Dit betreft noodzakelijke uitgaven voor het ten uitvoer brengen van reeds aangenomen motie m.b.t. het instellen van tijdelijke commissie Grondrechten en Constitutionele toetsing (G&CT) (Omtzigt 2023–2024, Kamerstuk 36 471, nr. 8). Hiervoor is jaarlijks € 0,53 mln. benodigd tot 2029. De middelen zijn nodig om de tijdelijke commissie te ondersteunen met een commissie griffier, adjunct-griffier, commissie assistent en 2 wetgevingsadviseurs.

Tijdelijke commissie Grondrechten en Constitutionele Toetsing (G&CT): 0,8 fte commissiegriffier (schaal 13), 0,5 fte adjunct-griffier (schaal 12) en 0,2 fte commissie-assistent (schaal 7).

  1. Uitwerking hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma

Voor de uitwerking van de hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma is in 2025 € 1,04 mln. en vanaf 2026 is structureel €1,13 mln. benodigd. In navolging van het besluit van het kabinet om drie nieuwe ministeries in te stellen, heeft de Kamer (conform art 7.1 lid 1 van het Reglement van Orde waarin staat dat er een vaste commissie is voor elk ministerie), drie nieuwe commissies ingesteld: de commissie voor Asiel en Migratie (A&M), de commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en de commissie voor Klimaat en Groene Groei (K&GG). Om deze commissies te ondersteunen is hiervoor structureel 8,6 fte nodig.

3 fte commissiegriffier (schaal 13), 0,6 fte commissie assistent (schaal 7), 1 fte informatiespecialist (schaal 10), 1 fte Kennis coördinator (schaal 13), 1 fte Wetgevingsadviseur (schaal 13) en 2 fte bodes (schaal 5).

  1. Integrale veiligheid

De veiligheidssituatie van het pand, de systemen en de leden van de Tweede Kamer vragen om investeringen in personeel en materieel.

  1. Renovatie Binnenhof en tijdelijke huisvesting

De Tweede Kamer zal langer verblijven in de tijdelijke huisvesting van B67. Dat zorgt ervoor dat noodzakelijke (vervangings)investeringen gedaan moeten worden in verschillende installaties, zoals in de Beveiligingsinstallaties en de installaties rondom AV. In totaal is € 8,8 mln. benodigd vanaf 2026 verdeeld over drie jaar om alle installaties een upgrade te geven of te vervangen. De levensduur van deze installaties komt nu in zicht door de langere verblijfsduur in B67.

  1. Bedrijfsvoering

In 2024 is begonnen met een moderniseringsslag naar een moderne werkplek en het vernieuwen van onze systemen in het datacenter. Dit vraagt om extra investeringen tijdens de transitieperiode waarin tijdelijk beide omgevingen moeten worden ondersteund.

Voor de vervangingsinvesteringen in het Overheidsdatacenter (ODC) was al budget toegekend via de Raming 2024, de middelen zijn doorgeschoven naar 2025. Bij deze gehele modernisering wordt rekening gehouden met een architectuur waarbij de Tweede Kamer in de toekomst minder afhankelijk wordt van externe inhuur. In 2025 is eenmalig € 2,8 miljoen extra nodig, naast het beschikbare budget voor de ODC-investeringen. Het IT-budget kan fluctueren bij eventuele importbeperkingen of hogere handelstarieven of uitkomsten van aanbestedingen.

Vanuit gewijzigde wet- en regelgeving ten aanzien van archiefbewerking zijn verschillende investeringen noodzakelijk. De papieren archieven van de Tweede Kamer omvatten nog zo’n

1.000 meter. Deze archieven zullen worden bewerkt door een externe partij met als doel deze te ontsluiten voor derden en gereed te maken voor de overdracht naar het Nationaal Archief. Voor deze omzetting is incidenteel € 0,8 mln. in 2025 en € 0,09 mln. in 2026 benodigd.

Eind 2024 is het definitieve organisatie- en formatierapport vastgesteld voor de nieuwe Stafdienst Juridische Zaken. Aan de hand van deze vaststelling zijn de volgende functies geformaliseerd: 1 fte senior Jurist staats- bestuur en informatierecht (schaal 13),

0,6 fte Functionaris Gegevensbescherming (schaal 12), 1 fte Jurist Wet open overheid (schaal 11). In 2025 is € 0,19 mln. benodigd, uitgaande van een 0,6 werving en selectie medio 2025 voor deze functies, en in toekomstige jaren is € 0,37 mln. benodigd.

Binnen de Stafdienst HR is het noodzakelijk om tijdelijke formatie om te zetten naar vaste formatie in 2026. Het betreft hier de omzetting van 0,7 fte Adviseur Arbeidsmarktcommunicatie (schaal 11) en 1 fte Adviseur Learning & Development (schaal 11). Voor de Kamerorganisatie is het van belang de 21e -eeuwse vaardigheden en competenties te identificeren en onze organisatie daarin te ontwikkelen. Voor deze omzetting is € 0,21 mln. structureel benodigd vanaf 2026.

Bij de reorganisatie van de dienst DIA is de functie Coördinator Bewustzijn en Kennis opgezet om de organisatie beter te ondersteunen in de informatiehuishouding. Oorspronkelijk was dit een tijdelijke rol van twee jaar, maar uit een eerste evaluatie blijkt deze periode te kort vanwege de omvang en structurele aard van de veranderingen. Voor deze omzetting is een structureel budget van € 0,11 mln. nodig voor 1 fte Kenniscoördinator (schaal 10) vanaf 2025.

De projectgroep In- en uitstroom Kamerleden 2023 heeft in een evaluatie aan de Griffier aanbevolen de centrale coördinatie van het cursusaanbod structureel bij één Kamerdienst te beleggen. Binnen de dienst DAO worden nu de interne Kamerbrede cursussen verzorgd voor Kamerleden. Voor deze centrale coördinatie is managementondersteuning benodigd. Een budget van € 0,07 mln. is structureel benodigd vanaf 2025 voor 0,7 fte aan Managementondersteuning (schaal 7).

De kosten van dienstreizen door begeleidende ambtenaren zijn in 2023 en 2024 licht gestegen ten opzichte van het beschikbare budget. Dit budget is over de jaren heen gelijk gebleven. Het reisbudget dient met € 0,05 structureel opgehoogd te worden om het budget weer aan te laten sluiten met de werkelijke kosten.

  1. Projecten

Het benodigde projectbudget van € 1,5 mln. is nodig voor de domeinen Digital Workspace en Infra en Cloud (Flexinfra) om de moderne werkplek verder door te ontwikkelen. Deze projecten dragen ook bij aan de verbetering in informatiebeveiliging en gebruikerswensen vanuit de moderne werkplek.

Artikelonderdeel 3.4: Fractiekosten

Het budget voor de fractiekosten 2030 was nog gebaseerd op oudere zetelbedragen en niet eerder zichtbaar of aanpasbaar bij de vorige Raming. In deze Raming wordt de jaarschijf 2030 pas zichtbaar en kan zo worden bijgesteld naar nieuwere zetelbedragen. Een ophoging van € 1,0 mln. in 2030 is benodigd voor deze aanpassing.

Artikelonderdeel 3.6: Parlementaire Enquêtes

In 2024 is het begrote bedrag voor de Parlementaire Enquête Corona niet volledig benut en het restant ter hoogte van € 1,09 mln. wordt in 2026 opgevoerd.

Artikel 3: Ontvangsten

De Tweede Kamer begroot meerjarig ontvangsten. Deze ontvangsten hebben betrekking op de omzet van het Restaurantbedrijf, doorbelastingen aan derden en inhoudingen op lonen en salaris en ontvangsten voor zwangerschap- en bevallingsuitkeringen. De ontvangsten ten aanzien van het Restaurantbedrijf worden in lijn gebracht met de hogere opbrengsten uit het Restaurantbedrijf. Met € 0,3 mln. wordt dit structureel naar boven bijgesteld in de Raming.

4. Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

Op dit artikel zijn de uitgaven geraamd ten behoeve van gezamenlijke activiteiten van de Eerste en

Tweede Kamer, te weten deelname aan activiteiten van interparlementaire organen.

Tabel 5: budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4: Wetgeving en controle 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Eerste en Tweede Kamer
(in €1 000)
Verplichtingen 3.076 4.681 1.661 1.661 1.661 1.661
Uitgaven* 3.076 4.681 1.661 1.661 1.661 1.661
1. interparlementaire betrekkingen 1.661 1.661 1.661 1.661 1.661 1.661
Ramingsbijstelling 1.415 3.020 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0

* bedragen inclusief Ramingsbijstellingen

Het betreft de volgende uitgaven:

- uitzending van Kamerleden naar internationale organisaties;

- aandeel van Nederland in de kosten van interparlementaire organen;

- contacten tussen de (voormalige) parlementen van het Koninkrijk;

- ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;

- de activiteiten van de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).

De Staten-Generaal organiseert in juli 2026 de jaarlijkse vergadering (“Annual Session”) in Nederland van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) Parlementaire Assemblee. Het betreft een vijfdaags vergadercongres voor ongeveer 700 deelnemers. Hiervoor zijn incidenteel middelen nodig. In 2025 is € 1,4 mln. hiervoor geraamd en in 2026 bedraagt dit ca € 3 mln.

In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, in meerjarig perspectief (2020–2024) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.

Tabel 6: gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 4: Wetgeving en controle 2020 2021 2022 2023 2024
Eerste en Tweede Kamer
(in €1 000)
Interparlementaire betrekkingen 904 891 948 1.455 1.180
totaal artikel 4 904 891 948 1.455 1.180
gemiddeld per zetel (225) 4 4 4 6 5