Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Kabinetsreactie op het advies nr. 48 van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV)(Kamerstuk 36600-V-63)
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2025
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D13461, datum: 2025-03-27, bijgewerkt: 2025-03-27 15:27, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: L.B. Blom, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z03826:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-03-05 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-20 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-03-27 14:00: Kabinetsreactie op het advies nr. 48 van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-04-10 10:00: Raad Buitenlandse Zaken 14 april 2025 (Commissiedebat), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
36 600-V INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld, … 2025 Nr. 63 Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 4 maart 2025 over de Kabinetsreactie op het advies nr. 48 van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) (Kamerstuk 36600-V, nr. 63). De op 27 maart 2025 aan de minister toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van … toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Klaver De adjunct-griffier van de commissie, Blom Inhoudsopgave I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie II Antwoord / Reactie van de minister III Volledige agenda I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie en hebben daarover een aantal vragen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nemen kennis van de optie dat er een schadefonds wordt opgericht, van waaruit toegekende schadeclaims kunnen worden betaald en welke wordt gefinancierd door de bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Deze leden lezen dat het kabinet hiervoor naar overeenstemming over de rechtsgrondslag zoekt. Van welke landen is hier instemming voor vereist? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nemen kennis van het feit dat het kabinet op dit moment nog de volle breedte van de mogelijke financieel-economische risico’s van confiscatie van de Russische Centrale Banktegoeden onderzoekt en welke mitigerende maatregelen genomen kunnen worden. Deze leden zijn benieuwd naar de resultaten van dit onderzoek en roepen de minister op het zo spoedig mogelijk af te ronden. Kan de minister aangeven wanneer dit onderzoek met de Kamer wordt gedeeld? Ten slotte begrijpen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat de context van het vraagstuk over de Russische Centrale Banktegoeden sinds de publicatie van het advies van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) drastisch is veranderd. Heeft de minister het idee dat de nieuwe Amerikaanse regering meer of minder geïnteresseerd is in het aanwenden van de Russische Centrale Banktegoeden in de steun aan Oekraïne? Wat is de positie van de nieuwe Amerikaanse regering? En bepleit Nederland bij de Amerikaanse autoriteiten aanvullende mogelijkheden om de tegoeden in te zetten? Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie staan positief tegenover het confisqueren van bevroren Russische tegoeden, ook als dit met risico’s gepaard gaat, omdat Rusland een directe dreiging vormt voor onze veiligheid. Deze leden vragen het kabinet hoe zij kijkt naar de risico’s voor inbeslagname van tegoeden in relatie tot Rusland als directe dreiging. Welke balans maakt zij hierin op? Deze leden vinden het belangrijk dat de uiteindelijke oplossing brede steun geniet, waarvoor de rol van de G7 van belang is. Zij vragen hoe het kabinet haar rol ziet in de internationale discussie. Wil zij zichzelf positioneren als aanjager of volgt zij de lijn die anderen voorleggen? De leden van de VVD-fractie stellen dat het gesprek rondom de inbeslagname van Russische bevroren tegoeden al jaren speelt zonder concrete uitkomst. Een snellere uitkomst had eerder tot geld voor Oekraïne kunnen leiden, wat Oekraïne nu mogelijk een sterkere uitgangspositie had kunnen geven. Deze leden vragen dan ook hoe het kabinet hierop reflecteert, ook voor toekomstige vergelijkbare situaties. De leden van de VVD-fractie vragen waarom er in het verleden nooit concrete afspraken of mechanismes bestonden voor de inbeslagname van tegoeden, zeker omdat er eerdere precedenten geweest zijn voor inbeslagname. Deze leden vragen het kabinet hoe zij hierop reflecteert. Door de nieuwe geopolitieke verhoudingen in de Verenigde Naties (VN) is een VN-veroordeling als basis van inbeslagname voor tegoeden steeds onwaarschijnlijker, zie ook de Russische agressie in Oekraïne. Deze leden vragen het kabinet of zij het als wenselijk ziet om, naast de huidige discussie, juridische kaders te ontwikkelen zodat tegoeden in de toekomst sneller ingenomen kunnen worden. De leden van de VVD-fractie lezen dat de CAVV tegen tijdelijke inbeslagname van bevroren Russische tegoeden is, omdat ‘in de voorgestelde maatregelen het geëxpliciteerde doel steun aan Oekraïne is, niet het zetten van druk op Rusland’. Deze leden vragen het kabinet hoe zij naar deze stellingname kijkt. Is er niet juist extra druk op Rusland nodig om de Oekraïense uitgangspositie te versterken? Hoe kijkt het kabinet zelf naar de optie van tijdelijkheid bij de inbeslagname van bevroren Russische tegoeden, zodat inbeslagname als drukmiddel gebruikt zou kunnen worden? De leden van de VVD-fractie lezen dat de CAVV de onwenselijkheid van tijdelijkheid bij de inbeslagname van tegoeden onderbouwt door te stellen dat confiscatie er niet op is gericht om Rusland te bewegen tot nakoming van diens verplichtingen, maar op implementatie van die verplichtingen zonder de medewerking van Rusland. Deze stelling ondersteunt de CAVV met de Irak/Koeweit casus, waarbij Iraakse middelen in beslag genomen zijn vanwege diens inval in Koeweit (op basis van een VN-resolutie). Aangezien de rol van de VN en de huidige status van het conflict bij de Russische agressie in Oekraïne volledig anders zijn, vragen deze leden hoe het kabinet de stellingname van de CAVV beoordeelt en of zij denkt dat de casus Irak/Koeweit überhaupt als vergelijkend materiaal gebruikt kan worden. De leden van de VVD-fractie zijn tevreden dat Nederland het voortouw heeft genomen voor de oprichting van een internationale claimscommissie voor Oekraïne. De kabinetsreactie stelt dat bevroren Russische tegoeden mogelijk zouden kunnen worden ingezet voor het uitbetalen van de claims, terwijl vaak gezegd wordt dat dit dient voor financiële of militaire steun aan Oekraïne. Deze leden vragen het kabinet wat de eigen primaire inzet is op het inzetten van financiële tegoeden. Wat zijn de overwegingen hierbij? Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken bijgaand dit schriftelijk overleg en hebben nog enkele vragen. De leden van de NSC-fractie hebben zich ervan kunnen overtuigen dat door de experts van CAVV zorgvuldig het vraagstuk van confiscatie van eigendommen van vreemde staten onder internationaal recht – naar aanleiding van de internationale discussie over de mogelijke confiscatie van bevroren Russische goederen – is onderzocht. De leden van de NSC-fractie kunnen zich in de reactie van het kabinet op CAVV-advies nr. 48 vinden en steunen daarom het voornemen van het kabinet om op ambtelijk niveau een technische groep met verschillende Europese Unie (EU)-landen op te zetten om juridische en financieel economische mogelijkheden voor het gebruik van de bevroren Russische Centrale banktegoeden verder te onderzoeken. Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsreactie op het CAVV-advies over de rechtmatigheid van het confisqueren van staatseigendommen. Deze leden benadrukken het belang van een daadkrachtige en juridisch goed onderbouwde aanpak om Rusland moreel en financieel verantwoordelijk te houden voor de immense schade die het in Oekraïne heeft aangericht. Juridische basis en precedent De leden van de D66-fractie constateren dat landen als de Verenigde Staten en Canada reeds wetgeving hebben aangenomen die confiscatie van Russische tegoeden mogelijk maakt. Dit toont aan dat een juridische grondslag hiervoor gecreëerd kan worden en dat de Europese Unie hierin niet mag achterblijven. Kan de minister toezeggen naar voorbeeld hiervan ook dergelijke wetgeving te realiseren in Nederland en hiervoor te pleiten op Europees niveau, zo vragen zij. Daarnaast wijzen deze leden op de precedentwerking van de Russische agressieoorlog zelf. De grootschalige schendingen van het internationaal recht door Rusland – waaronder de gewelddadige invasie, ontvoering van kinderen, het bombarderen van steden en het systematisch inzetten van marteling – maken het noodzakelijk dat de internationale gemeenschap hier met passende maatregelen op reageert. Deelt het kabinet de mening dat het confisqueren van tegoeden vanwege de enorme kosten voor de agressor ook een preventieve werking kan hebben op toekomstige conflicten, zo vragen zij. De leden van de D66-fractie constateren dat de VN-resolutie van november 2022 erkent dat Rusland herstelbetalingen verschuldigd is aan Oekraïne. Dit kan als juridisch argument dienen om bevroren Russische staatsreserves in beslag te nemen. Daarnaast is het van belang om te onderzoeken of de bestaande sanctieregimes zodanig kunnen worden aangepast dat er een expliciete koppeling wordt gelegd tussen sancties en herstelbetalingen. Deze leden ondersteunen daarom de verdere uitwerking van een Europese juridische basis die de mogelijkheid biedt om bevroren tegoeden in te zetten voor de wederopbouw van Oekraïne. Zij vragen of de minister kan toezeggen alles op alles te zetten om dit te bereiken en hiertoe ook een bilaterale inzet te plegen richting collega’s uit G7- en EU-landen die nog terughoudend zijn. De rol van Nederland en de EU De leden van de D66-fractie zijn van mening dat Nederland binnen de EU en G7 actief moet blijven pleiten voor verdere juridische en beleidsmatige stappen. Zij ondersteunen de inzet van Nederland bij de oprichting van een internationale claimscommissie voor Oekraïne en het onderzoek naar de oprichting van een schadefonds waarin Russische tegoeden kunnen worden opgenomen. Tegelijkertijd vragen deze leden of de minister bereid is om, in samenwerking met gelijkgestemde landen, de druk binnen de EU op te voeren om concrete wetgeving op dit vlak tot stand te brengen. Voor de leden van de D66-fractie staat vast dat Rusland uiteindelijk moet betalen voor de schade die het heeft aangericht in Oekraïne. Deze leden roepen de minister op om in Europees en internationaal verband te blijven werken aan juridische en beleidsmatige oplossingen om bevroren Russische tegoeden in te zetten voor de wederopbouw van Oekraïne. Dit is niet alleen een kwestie van rechtvaardigheid, maar ook van internationale stabiliteit en normstelling in het internationaal recht. Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Kabinetsreactie op het advies nr. 48 van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV). Deze leden zijn van mening dat het inzetten van de bevroren Russische tegoeden wenselijk is, waarbij de bevroren tegoeden gebruikt worden voor steun aan Oekraïne via een compensatiemechanisme. De leden van de SP-fractie hebben nog een enkele vraag naar aanleiding van de kabinetsreactie. Het kabinet schrijft: ‘Het kabinet kijkt daarom conform meerdere Kamermoties serieus naar het onderzoeken van aanvullende mogelijkheden voor het gebruik van de bevroren Russische Centrale banktegoeden.’ Ruim drie jaar na de start van Poetins illegale inval in Oekraïne, hadden deze leden concretere voortgang verwacht op dit gebied. Kan een laatste stand van zaken worden gegeven over de kabinetsinzet in deze en de onderhandelingen op Europees niveau? Ook lezen de leden van de SP-fractie dat de bevroren tegoeden momenteel vooral op rekeningen in België en Luxemburg staan. Uit een eerder debat begrepen deze leden dat die landen daarom het grootste internationaalrechtelijke risico lopen als de tegoeden worden aangesproken. Worden er manieren gezocht om dit te overbruggen? Zo ja, welke? Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie De leden van de SGP-fractie danken het kabinet voor het toezenden van het CAVV advies nr. 48 “Confiscatie van eigendommen van vreemde staten” en de onderhavige kabinetsreactie en hebben daarover enkele opmerkingen en vragen. De leden van de SGP-fractie hechten aan de steun voor Oekraïne en blijven de illegale Russische agressie veroordelen. Vanwege deze overduidelijk illegale agressie zijn de leden van de SGP-fractie zeer bereid naar de Russische staatstegoeden in het buitenland te kijken en naar het aanwenden daarvan voor steun voor Oekraïne, herstel van schade en als dwangmiddel om de aanhoudende Russische schending van internationaal recht af te wenden. De leden van de SGP-fractie hechten er aan dat dit juridisch solide en verantwoord gebeurt en dat er rekening gehouden wordt met de mogelijke politieke, juridische en financiële implicaties. De voornoemde leden waarderen wel dat het kabinet met inachtneming van die politieke en juridische kaders het uiterst mogelijke probeert en daarmee opvolging geeft aan moties uit de Kamer die daarom vragen. De leden van de SGP-fractie begrijpen dat besluiten tot beslaglegging weinig effect hebben doordat de tegoeden zich veelal in Luxemburg en België bevinden. Deze leden vragen derhalve of het standpunt van de nieuwe Belgische regering inzake Oekraïnesteun en specifiek inzake het gebruik van de tegoeden reeds bekend is. De leden van de SGP-fractie vragen het kabinet naar de voorziening voor bijzonder benadeelde staten in de ontwerpartikelen inzake staatsaansprakelijkheid en of die vaker in de internationale rechtspraak is gehanteerd. Deze leden vragen het kabinet of zij bekend is met voorbeelden waar maatregelen genomen zijn op basis van deze voorziening en waar het eventueel aangevochten is. Zo ja, hoe moeten landen dit beredeneren, of aantonen dat ze hieraan voldoen? De aan het woord zijnde leden merken op dat de oorlog in Oekraïne in de eerste plaats veel betekent voor de Oekraïense maatschappij, strijdkrachten en Oekraïne als land, en daarnaast veel nadelen heeft voor Nederland. Deze leden vragen echter meer toelichting over hoe dit juridisch werkt. De leden van de SGP-fractie merken op dat het EU-aandeel van de Extraordinary Revenue Accelaration (ERA)-leningen desnoods gedekt worden doordat de headroom van het Eigenmiddelenbesluit ervoor garant staat, en merken op dat dit ook het voornemen is bij de leningen onder het aangekondigde Security Action for Europe (SAFE)-programma. Kan het kabinet een overzicht geven van welk deel van de headroom van het Eigenmiddelenbesluit ingezet wordt als garantstelling, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Overig II Antwoord/ Reactie van de minister III Volledige agenda de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 4 maart 2025 over de Kabinetsreactie op het advies nr. 48 van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) (Kamerstuk 36600-V, nr. 63)