[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond

Mijnbouw

Brief regering

Nummer: 2025D13483, datum: 2025-03-27, bijgewerkt: 2025-03-28 12:55, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32849 -268 Mijnbouw.

Onderdeel van zaak 2025Z05882:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

 

De diepe ondergrond speelt een belangrijke rol in hoe we in Nederland energie opwekken en opslaan. Dat is op dit moment zo en dat zal ook in de toekomst zo zijn. De winning van olie en gas neemt in de transitieperiode af en in het kader van de energietransitie ontstaan nieuwe toepassingen, zoals geothermie en waterstofopslag. Ook hebben we de diepe ondergrond nodig voor grondstoffenwinning. Bijvoorbeeld ten behoeve van medicijnontwikkeling, batterijen en industriële processen. Met het nationaal programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond wil het kabinet duidelijkheid en perspectief bieden over de ruimtelijke inrichting van de diepe ondergrond en welke randvoorwaarden daarbij horen.

 

In januari van dit jaar heeft de Kamer een brief ontvangen met betrekking tot de herziening van de Mijnbouwwet.1 Met voorliggende brief geef ik u aanvullend toelichting op de voortgang van het programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond (hierna: programma DGDO).

 

Het programma DGDO 

De ambitie van het programma DGDO is te zorgen voor voldoende ruimte voor toepassingen in de diepe ondergrond die de energietransitie en onze grondstoffenvoorziening faciliteren. Dit gebeurt op basis van een ruimtelijke en maatschappelijke afweging met andere opgaven en belangen.

In het programma worden de voorwaarden voor het maatschappelijk en ruimtelijk verantwoord gebruik van de diepe ondergrond nader uitgewerkt. Dit sluit aan bij de aanbeveling van de Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen waarin wordt opgeroepen tot meer sturing op de ruimtelijke inrichting van de ondergrond.2

Het programma DGDO is een traject dat nauw samenhangt met de herziening van de Mijnbouwwet. De uitkomsten van het programma kunnen resulteren in aanpassingen de Mijnbouwwet. Gezien de samenhang en afhankelijkheid tussen het programma DGDO (uitwerking ruimtelijk beleid) en de herziening van de Mijnbouwwet (wetgeving) laat het kabinet deze trajecten samen oplopen. Deze trajecten tezamen geven invulling aan het veilig en verantwoord gebruik van de diepe ondergrond.

Procedurele eisen voor vaststelling programma

Het programma DGDO is een beleidsprogramma onder de Omgevingswet en is bindend voor het Rijk. De Omgevingswet stelt een aantal procedurele eisen aan de vaststellen van het programma, zoals een milieueffectrapportage (planMER rapport). Onderdeel van de plan-mer procedure is het opstellen van een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). Bij de NRD gaat het om welke milieuaspecten relevant zijn voor de besluitvorming voor het programma DGDO. 

Ook het betrekken van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van een programma is verplicht bij de totstandkoming van programma’s onder de Omgevingswet. 

De publicatie van het ontwerp-programma is voorzien in het tweede kwartaal van 2026. Het planMER rapport wordt als onderdeel van het ontwerp-programma tegelijkertijd ter kennisgeving gepubliceerd. Na formele inspraak volgt dan vaststelling en inwerkingtreding van het programma. 

 

Raakvlakken andere beleidstrajecten met betrekking tot de diepe ondergrond 

Voor nieuwe ontwikkelingen die de energietransitie mogelijk maken, zoals de opslag van waterstof en geothermie, is ruimte nodig. De Structuurvisie Ondergrond (STRONG) uit 2018, het huidige kader op dit punt, biedt hiervoor onvoldoende kaders. Het nationaal programma DGDO wordt, samen met het nationaal programma Bodem, Ondergrond en Grondwater (BO&G) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, een beleidsmatige opvolger van de Structuurvisie Ondergrond (STRONG). Het programma DGDO focust zich op de diepe ondergrond (met als wettelijk kader voor vergunningen de Mijnbouwwet), en het programma BO&G focust zich op de ondiepere ondergrond (met als wettelijk kader voor vergunningen de Omgevingswet). Het programma DGDO is daarmee het instrument voor meer regie door de rijksoverheid op de inrichting van de diepe ondergrond.

Resultaten programma DGDO

Het programma DGDO werkt aan een visie op het toekomstig gebruik van de diepe ondergrond. Het programma leidt tot inzicht in de potentie van het gebruik van de diepe ondergrond in relatie tot de verwachte toekomstige vraag naar energie en grondstoffen. Inzicht in deze opgave maakt dat we het gebruik van de diepe ondergrond zorgvuldig kunnen afwegen ten opzichte van andere nationale en regionale onder- en bovengrondse opgaven. Bestaand beleid wordt gebundeld, verduidelijkt en waar nodig aangescherpt. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een bepaalde voorkeursvolgorde voor activiteiten dan wel prioriteringen in gebruik van de diepe ondergrond. Het programma DGDO maakt daarmee inzichtelijk welke toekomstige activiteiten kunnen plaatsvinden en onder welke voorwaarden.

 

Betrokkenheid mede-overheden, brancheverenigingen, operators, maatschappelijke organisaties en burgers  

Gezien de toegenomen maatschappelijke aandacht voor het gebruik van de diepe ondergrond vindt het kabinet het van groot belang om een brede groep belanghebbenden te betrekken bij het ontwikkelen van een visie op het toekomstig gebruik van de diepe ondergrond. Naast de formele inspraak mogelijkheden organiseren we hiervoor binnen het programma DGDO een zogenaamde maatschappelijke dialoog. In verschillende dialoogateliers worden het komende jaar gesprekken gevoerd met medeoverheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Het organiseren van de maatschappelijke dialoog is daarmee een belangrijk middel om in gesprek te zijn en te blijven over het toekomstig gebruik van de diepe ondergrond. De inzichten uit de dialoog wil het kabinet gebruiken om tot keuzes en prioriteringen in het gebruik van de ondergrond te komen, die worden vastgelegd in het programma DGDO. De maatschappelijke dialoog gaat niet over concrete projecten maar over toekomstige activiteiten in algemene zin en wordt gebruikt om tot een visie en afwegingskader hiervoor te komen.   

Het kabinet heeft bij de totstandkoming van het programma ook aandacht voor de perspectieven en zorgen van inwoners. Door middel van een Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) kunnen inwoners online hun mening geven over belangrijke randvoorwaarden voor het gebruik van de diepe ondergrond (het ‘waarom’) alsmede over belangrijke aandachtspunten voor de ruimtelijke afweging (het ‘wat’ en ‘waar’). Op basis van deze uitkomsten worden de criteria voor maatschappelijke en ruimtelijke afwegingen aangescherpt. 

Stand van zaken en informeren van de Kamer

Het kabinet werkt momenteel aan een zorgvuldige voorbereiding van de plan-mer procedure en de maatschappelijke dialoog Zo zijn vorig jaar verkennende gesprekken gevoerd met verschillende stakeholders. Op basis van een stakeholderanalyse en omgevingsanalyse is de structuur en opzet van de maatschappelijke dialoog vormgegeven.

Ik zal de Kamer conform de eerdere gedane toezegging tenminste jaarlijks en zo nodig vaker informeren over het programma DGDO. De eerste concrete mijlpaal waarover het kabinet de Kamer zal informeren betreft de Notitie Reikwijdte en Detailniveau binnen de plan-mer-procedure komend najaar. Ondertussen blijft natuurlijk ook de herziening van de Mijnbouwwet doorlopen en zullen de inzichten uit het programma DGDO gebruikt worden om het wetsvoorstel te verbeteren.

Sophie Hermans

Minister van Klimaat en Groene Groei


  1. Kamerstukken II, 2024/25, 32849, nr. 266↩︎

  2. Kammertukken II, 2022/23, 35561, nr. 6, aanbeveling 10↩︎