Preview document (🔗 origineel)

---

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL		2
Vergaderjaar 2024-2025
35 386	Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling)
Nr. 16	AMENDEMENT VAN HET LID michon-derkzen
	Ontvangen 31 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het eerste lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.

Toelichting

Dit amendement regelt dat het ontwerp koninklijk besluit dat strekt tot inwerkingtreding van de wet via een zware voorhangprocedure wordt voorgelegd.

De indiener stelt zich voor dat de Kamers op dat moment onder andere toetsen of is voldaan aan de onderstaande, voor de indiener leidende voorwaarden.

1. Er ligt een effectief handhavingsplan van de politie en gemeenten. In elk geval dient het plan in te gaan op de vraag hoe het wettelijk verbod in de toekomst beter wordt gehandhaafd dan de lokale vuurwerkverboden die de afgelopen jaren reeds van kracht waren in diverse gemeenten. Ook ligt er een plan om meer inzet te plegen op de aanpak van illegaal vuurwerk. De voorstellen zoals gedaan in de initiatiefnota over de aanpak van illegaal vuurwerk (Kamerstuk 36 251) kunnen hiervoor ter inspiratie dienen.

2. Er ligt een uitgewerkte AMvB als gevolg van het (indien aangenomen) gewijzigde amendement Bikker c.s. (35 386, nr. 14), zodat voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet het voor dorps- of buurtverenigingen duidelijk is hoe en onder welke voorwaarden zij tijdens de jaarwisselingen op een verantwoorde en veilige manier voor hun lokale gemeenschap vuurwerk kunnen afsteken op een daartoe aangewezen plek met een ontheffing van de burgemeester.

3. Er ligt een eerlijke en nette compensatieregeling die in afstemming tussen het Ministerie van I&W en de vuurwerkbranche tot stand is gekomen, inclusief een deugdelijke dekking voor deze regeling binnen de I&W begroting.

Michon-Derkzen