Antwoord op vragen van het lid Paulusma over de oproep van het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGvA), om tegen de motie De Korte / Bikker (Kamerstuk 36600-XVI-174) te stemmen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D14280, datum: 2025-04-01, bijgewerkt: 2025-04-01 21:34, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2025Z04263:
- Gericht aan: V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: W. Paulusma, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
AH 1795
2025Z04263
Antwoord van staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 1 april 2025)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de oproep van het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGvA), waarin zij de Tweede Kamer met klem hebben verzocht om onder andere tegen de motie-De Korte/Bikker te stemmen? Hoe reflecteert u op deze oproep? 1
Antwoord
Ja, ik heb hier kennis van genomen. Het NGvA deed deze oproep op basis van hun professionele en wetenschappelijke inzichten en praktijkervaring. In de oproep licht het NGvA uitgebreid toe waarom het geen voorstander is van de motie De Korte/Bikker en twee andere moties2 over abortus. Ik kan me grotendeels vinden in de onderbouwing van het NGvA. In lijn hiermee heb ik dan ook de twee moties3 van de leden Diederik van Dijk (SGP), Van der Plas (BBB) en Bikker (CU) over het registreren van de factoren en motieven voor abortus en over onderzoek naar de afschaffing van de verplichte bedenktijd allebei ontraden. In mijn antwoord op de vragen 2 en 4 zal ik mijn zienswijze op de motie van de leden De Korte (NSC) en Bikker (CU) toelichten.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat NGvA aangeeft dat een registratieplicht van motieven het fundamentele zelfbeschikkingsrecht aantast en indruist tegen de wet? Hoe beziet u in dat licht uw eigen âoordeel Kamerâ van de motie-De Korte/Bikker?
Antwoord
De Wet afbreking zwangerschap (Wafz) vereist dat er bij een abortus sprake moet zijn van een noodsituatie. Het is een bewuste keuze van de wetgever om de definitie van ânoodsituatieâ niet nader in te vullen. Het is aan de vrouw zelf, in overleg met haar arts, om te bepalen wat voor haar een noodsituatie is. Een registratieplicht van motieven past hier niet bij en kan een vrouw het gevoel geven dat ze zich moet verantwoorden voor haar besluit. Bovendien schrijft de Wafz voor welke informatie moet worden geregistreerd door de arts en zou een wetswijziging nodig zijn om hier registratie van motieven aan toe te voegen. Een registratieplicht druist dus inderdaad in tegen de huidige wetgeving. Ik heb om deze redenen de eerdergenoemde motie over het verplicht registreren van motieven voor abortus stevig ontraden.
De motie van de leden De Korte (NSC) en Bikker (CU) gaat echter niet over het verplicht registreren van motieven. Deze motie roept op om de wetsevaluatie binnen twee jaar te starten en hierbij aandacht te besteden aan de mogelijke oorzaken en andere relevante factoren en ontwikkelingen die bijdragen aan de stijging van het aantal abortussen. De start van deze wetsevaluatie was al gepland voor 2027. Een verplichte registratie van motieven voor abortus kan en zal hier (om bovengenoemde redenen) nadrukkelijk géén onderdeel van zijn.
Wel heb ik in het Tweeminutendebat Medische ethiek/orgaandonatie van 20 februari jl. gezegd dat de stijging van het aantal abortussen als aandachtspunt zal worden meegenomen in de wetsevaluatie. Dit vraagt echter niet om een nieuw onderzoek naar de redenen of motieven voor een zwangerschapsafbreking â laat staan om een verplichte registratie van die redenen. Ik zal de onderzoekers vragen om in brede zin te kijken naar ontwikkelingen die samenhangen met het ontstaan van onbedoelde zwangerschappen in relatie tot de stijging van het aantal abortussen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan veranderingen in anticonceptiegebruik of invloed van desinformatie.
Mijn appreciatie van de motie van de leden De Korte (NSC) en Bikker (CU) heeft dus niets te maken met mijn opvattingen over een registratieplicht van motieven voor abortus.
Vraag 3
Erkent u dat registratie van redenen wantrouwen creëert, het stigma vergroot en vrouwen niet zal helpen, maar hinderen in hun toegang tot noodzakelijke zorg, zoals de artsen aangeven? Wat gaat u doen om dit laatste te voorkomen?
Antwoord
Ja, het verplicht registreren van redenen voor abortus vind ik zeer onwenselijk. Het kan vrouwen het gevoel geven zich te moeten verantwoorden over hun besluit, en het zou op geen enkele manier bijdragen aan goede zorg voor de vrouw of haar besluitvormingsproces over een zwangerschap. Zoals eerder gezegd is er geen wettelijke basis voor een verplichte registratie van redenen voor abortus.
Vraag 4
Deelt u de mening dat een abortus een keuze is van de vrouw en dat registratie van de abortus een onnodige inbreuk is op deze privacy? Zo ja, kunt u nogmaals aangeven waarom u de motie-De Korte/Bikker oordeel Kamer heeft gegeven?
Vraag 5
Waarom zegt u meer zicht te willen op de stijging van het aantal abortussen?
Vraag 6
Waarom laat u het aan onderzoekers/wetenschappers om te bepalen of zij redenen voor abortus gaan opvragen bij vrouwen? Vindt u niet dat u als verantwoordelijke bewindspersoon daar zelf een standpunt over zou moeten innemen?
Antwoord 4, 5 en 6
Het verplicht registreren van redenen voor abortus vind ik zeer onwenselijk. Dit heb ik tijdens het Tweeminutendebat Medische ethiek/orgaandonatie van 20 februari jl. en in de antwoorden op voorgaande vragen onomwonden toegelicht. Ik heb hier ook een duidelijk standpunt over ingenomen door de motie van de leden Diederik van Dijk (SGP), Van der Plas (BBB) en Bikker (CU) over het registreren van motieven voor een abortusverzoek stevig te ontraden.
Mijn appreciatie van de motie van de leden De Korte (NSC) en Bikker (CU) doet geen afbreuk aan deze positie omdat deze motie niet oproept tot een registratie van motieven voor abortus, laat staan een verplichte registratie. Ik heb deze motie âoordeel Kamerâ gegeven omdat het binnen het kader van een reguliere wetsevaluatie goed gebruik is om in te gaan op relevante ontwikkelingen in de praktijk. Mijn voorganger heeft bijvoorbeeld eerder de Kamer ook toegezegd de gevolgen van twee wetsvoorstellen, inzake de abortuspil en de beraadtermijn, in de evaluatie te betrekken. Een stijging van het aantal abortussen is een onderwerp dat dus aan bod kan komen tijdens de wetsevaluatie. Er kan geen causaal verband aangetoond worden tussen Ă©Ă©n of meerdere specifieke ontwikkeling(en) en de stijging van het aantal abortussen. Echter kunnen inzichten in dergelijke ontwikkelingen, zoals veranderingen in anticonceptiegebruik en de rondgang van desinformatie, wel degelijk relevant zijn, bijvoorbeeld bij het versterken van de regie van mensen op hun kinderwens.
Ik zal de onderzoekers vragen om in brede zin te kijken naar factoren en ontwikkelingen die kunnen samenhangen met het ontstaan van onbedoelde zwangerschappen en de stijging van het aantal abortussen. Er is al onderzoek gedaan naar onbedoelde zwangerschappen. Ik denk dan met name aan de eerste deelstudie van de Aanvullende Vragen Onbedoelde Zwangerschap (AVOZ) studie getiteld âDit is mijn verhaalâ 4, dat in opdracht van het vorige kabinet is gedaan, die uitwijst dat omstandigheden bij een ongewenste zwangerschap niet Ă©Ă©n op Ă©Ă©n herleidbaar zijn tot de keuze voor een abortus. Tevens wordt in het verlengde van dit onderzoek ook onderzoek gedaan naar de factoren die bijdragen aan het ontstaan van een onbedoelde zwangerschap.5 De wetsevaluatoren kunnen dit onderzoek benutten. De onderzoeken van deze studie zullen niet gericht zijn op de stijging van de abortuscijfers.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven kan en zal een verplichte registratie van motieven voor abortus nadrukkelijk géén onderdeel zijn van de wetsevaluatie. Het is verder aan de onderzoekers om te bepalen hoe zij hun onderzoek precies uit willen voeren.
Vraag 7
Hoe garandeert u dat in het onderzoek géén vragen worden gesteld naar de redenen voor abortus, aangezien u in het tweeminutendebat Medische Ethiek/Orgaandonatie nadrukkelijk aangaf dat u geen uitvraag wil doen naar redenen voor een abortus?
Antwoord
Een verplichte registratie van redenen voor een abortus zal nadrukkelijk geen onderdeel zijn van de opdracht aan de onderzoekers. Ik zal de onderzoekers vragen om in brede zin te kijken naar factoren en ontwikkelingen die mogelijk kunnen samenhangen met het ontstaan van onbedoelde zwangerschappen en de stijging van het aantal abortussen, zoals ik in eerdere antwoorden heb toegelicht.
Vraag 8
Waarom denkt u dat er nog extra onderzoek nodig is, gezien u tijdens dit tweeminutendebat stelde dat de Rutgers Stichting al onderzoek doet naar de stijging van het aantal abortussen?
Antwoord
Rutgers heeft onderzoek gedaan naar anticonceptiegebruik voorafgaand aan een abortus. Hierbij is gebruik gemaakt van vrijwillige vragenlijsten die werden verspreid bij abortusklinieken. Ik heb dit onderzoek tijdens het tweeminutendebat genoemd als voorbeeld van onderzoek naar Ă©Ă©n maatschappelijke ontwikkeling die mogelijk van invloed is op het aantal onbedoelde zwangerschappen en abortussen. In de wetsevaluatie kan naar meerdere van dergelijke maatschappelijke ontwikkelingen worden gekeken. De meerwaarde hiervan heb ik toegelicht in mijn antwoord op vraag 4, 5 en 6.
Vraag 9
Hoe kijkt u naar de berichten van conservatief-christelijke partijen dat onder andere deze motie een âgoed beginâ zou zijn voor het heropenen van het abortusdebat? Erkent u dat u deze stap gefaciliteerd heeft door de motie oordeel Kamer te geven?
Antwoord
Het is evident dat er continu debat is over een maatschappelijk en politiek gevoelig onderwerp als abortus. Ik ga echter niet mee in het ter discussie stellen van de huidige wettelijke kaders, waarin een balans is gevonden tussen het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw en de bescherming van het ongeboren leven. Ik sta pal voor het behoud van zorgvuldige, toegankelijke en kwalitatieve abortuszorg. In mijn antwoorden op bovenstaande vragen heb ik mijn appreciatie van de motie van de leden De Korte (NSC) en Bikker (CU) toegelicht. Kortweg komt deze appreciatie neer op een interesse in maatschappelijke factoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van onbedoelde zwangerschappen. Deze kennis is ook relevant voor het maken van beleid ter versterking van de regie van mensen op hun kinderwens.
Vraag 10
Zou u met de bovenstaande kennis nu een ander oordeel op de motie hebben gegeven?
Antwoord 10
Nee, omwille van de hierboven genoemde redenen.
Â
Kamerstukken II 2024/2025, 36 600 XVI, nr. 174.â©ïž
Kamerstukken II 2024/2025, 36 600 XVI, nr. 167 en nr. 168.â©ïž
Kamerstukken II 2024/2025, 36 600 XVI, nr. 167 en nr. 168.â©ïž
https://www.zonmw.nl/sites/zonmw/files/2024-03/Deelrapport-AVOZ-studie-Dit-is-mijn-verhaal.pdfâ©ïž
https://www.zonmw.nl/nl/aanvullende-vragen-onbedoelde-zwangerschapâ©ïž