[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van 2 maart 2015 tussen de Regeringen van de Benelux-Staten en de Regering van de Republiek Kazachstan inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders van diplomatieke paspoorten; Brussel, 7 november 2024

Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van 2 maart 2015 tussen de Staten van de Benelux en de Republiek Kazachstan betreffende de visumvrijstelling voor houders van diplomatieke paspoorten; Brussel, 7 november 2024 (Trb. 2024, 136)

Brief regering

Nummer: 2025D15181, datum: 2025-03-25, bijgewerkt: 2025-04-10 13:40, versie: 4 (versie 1, versie 2, versie 3)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36722-1).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36722 (R2208)-1 Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van 2 maart 2015 tussen de Staten van de Benelux en de Republiek Kazachstan betreffende de visumvrijstelling voor houders van diplomatieke paspoorten; Brussel, 7 november 2024 (Trb. 2024, 136).

Onderdeel van zaak 2025Z06602:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Staten-Generaal 1/2
Vergaderjaar 2024-2025

36 722 Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van 2 maart 2015 tussen de Staten van de Benelux en de Republiek Kazachstan betreffende de visumvrijstelling voor houders van diplomatieke paspoorten; Brussel, 7 november 2024 (Trb. 2024, 136)

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2025

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en derde lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 7 november 2024 te Brussel tot stand gekomen Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van 2 maart 2015 tussen de regeringen van de Benelux-Staten en de regering van de Republiek Kazachstan inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders van diplomatieke paspoorten (Trb. 2024, 136).

Een toelichtende nota bij dit protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken op 8 april 2025 over te leggen aan de Staten van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten.

De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp

TOELICHTENDE NOTA

I. Algemeen

Het op 7 november 2024 te Brussel tot stand gekomen Protocol wijzigt de op 2 maart 2015 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen de regeringen van de Benelux-Staten en de regering van de Republiek Kazachstan inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders van diplomatieke paspoorten (Trb. 2015, 58, hierna te noemen: het Verdrag), met als voornaamste doel om ook houders van dienst- of officiële paspoorten1 van de Benelux-Staten en Kazachstan visumvrij toegang te geven tot elkaars grondgebied voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen in een periode van 180 dagen.

Het visumbeleid betreft een gedeelde bevoegdheid van de Europese Unie (EU) en de EU-lidstaten op grond van artikel 4, eerste en tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De gedeelde bevoegdheid betekent op grond van artikel 2, tweede lid, VWEU dat de Unie en de lidstaten wetgevend kunnen optreden en juridisch bindende handelingen kunnen vaststellen. De lidstaten oefenen hun bevoegdheid uit voor zover de Unie haar bevoegdheid niet heeft uitgeoefend. Voor wat betreft het visumbeleid voeren de Benelux-Staten deze bevoegdheid tezamen uit op grond van de op 11 april 1960 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied (Trb. 1960, 40).

Welke nationaliteiten een visum nodig hebben om het Schengengebied in te reizen en welke niet, is geregeld in Verordening (EU) nr. 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld. Op basis van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van deze verordening, kunnen de EU-lidstaten hier zelfstandig van afwijken ten aanzien van houders van diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten of speciale paspoorten. Als de Europese Commissie van de Europese Raad een mandaat krijgt om met een derde staat te onderhandelen over het afschaffen van de visumplicht (voor alle soorten paspoorten), moeten de Benelux-Staten hun eigen initiatieven die onder art. 6, eerste lid, aanhef en onder a vallen beëindigen. De Benelux-Staten bepalen in overleg met elkaar met welke landen onderhandelingen worden gestart. De in het Protocol opgenomen vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten wordt binnen vijf werkdagen na de vaststelling van die maatregel medegedeeld aan de Europese Commissie op grond van artikel 12 van de Verordening.

In februari 2022 ontvingen de Benelux-landen een verzoek van de Kazachse autoriteiten om de vrijstelling uit het Verdrag voor houders van een diplomatiek paspoort uit te breiden tot houders van een dienstpoort. Na interne beraadslaging concludeerden de Benelux-staten dat de terugkeersamenwerking met Kazachstan sinds het sluiten van de Overeenkomst betreffende de terug- en overname (Trb. 2015, 57) naar voldoende tevredenheid is. Kazachstan heeft vervolgens op verzoek van de Benelux-staten informatie verschaft over het Kazachse dienstpaspoort: afgiftebeleid, aantallen in omloop en een specimen. Na een positieve beoordeling van deze informatie zijn de onderhandelingen over de tekst van het wijzigingsprotocol van start gegaan. Aangezien België namens de Benelux-staten heeft onderhandeld over het Verdrag van 2015, nam België ook de onderhandelingen over het wijzigingsprotocol op zich. Deze onderhandelingen hebben in september 2023 tot een akkoord op de tekst geleid. Het Protocol is op 7 november 2024 in Brussel ondertekend.

II. Een ieder verbindende bepalingen

In tegenstelling tot haar beoordeling bij eerdere vergelijkbare verdragen over dit onderwerp ziet de regering thans geen ruimte meer voor het oordeel dat dit Verdrag inzake de vrijstelling van de visumplicht voor houders van dienstpaspoorten een ieder verbindende bepalingen bevat in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan een rechtssubject rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen. Een heroverweging van het karakter van de bepalingen heeft ertoe geleid dat de regering thans van mening is dat de vrijstelling voor houders van dienstpaspoorten bedoeld is om de internationale betrekkingen te ondersteunen en om de houders van dienstpaspoorten bij de uitoefening van de functie in de andere staat te faciliteren door visumvrijstelling. De bepalingen van het Verdrag zijn dan ook bestemd om alleen de overheid te binden in haar betrekking tot de andere verdragspartij.

III. Koninkrijkspositie

Het Verdrag geldt voor het gehele Koninkrijk. De regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten wensen de medegelding van het wijzigingsprotocol. De goedkeuring van het Protocol wordt derhalve gevraagd voor het gehele Koninkrijk.

IV. Artikelsgewijze toelichting

Hieronder worden de artikelen uit het Protocol toegelicht.

Artikel 1

Artikel 1 van het Protocol wijzigt de titel van het Verdrag, zodat daarin tot uiting komt dat het Verdrag middels het wijzigingsprotocol ook van toepassing is op dienstpaspoorten.

Artikel 2

Artikel 2 vervangt de preambule van het Verdrag, omdat het Verdrag middels dit wijzigingsprotocol ook van toepassing is op dienstpaspoorten.

Artikel 3

In artikel 3 van het Protocol wordt de visumvrijstelling uit artikel 3 van het Verdrag uitgebreid met visumvrijstelling voor houders van een dienstpaspoort.

Artikel 4

In artikel 4 van het Protocol wordt artikel 4, eerste lid, van het Verdrag gewijzigd. Hierdoor geldt de visumvrijstelling eveneens voor houders van een dienstpaspoort die zijn aangesteld als personeel van een diplomatieke missie, consulaire post of bij een internationale organisatie.

Artikel 5

Middels artikel 5 wordt de tekst van artikel 7 van het Verdrag gewijzigd zodat de plicht voor verdragspartijen om de eigen onderdanen die in het bezit zijn van een diplomatiek paspoort terug zullen laten keren naar hun eigen grondgebied na inwerkingtreding van het Protocol ook zal gelden voor de eigen onderdanen die in het bezit zijn van een dienstpaspoort.

Artikel 6

Middels artikel 6 wordt de tekst van artikel 8 van het Verdrag gewijzigd, zodat de informatieplicht en aanzien van nieuwe paspoortseries ook van toepassing is op het dienstpaspoort.

Artikel 7

Tot slot bepaalt artikel 7 van het Protocol dat het Protocol in werking treedt op de eerste dag van de tweede maand na de laatste kennisgeving dat alle grondwettelijke en juridische vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp


  1. De gebruikte bewoording hangt af van de vertaling in de taal van de het derde land. In België, Nederland en Luxemburg wordt de term dienstpaspoort gebruikt. Verder in deze nota wordt i.v.m. de leesbaarheid enkel de term dienstpaspoort gebruikt.↩︎