Niet starten pilot no-riskpolis langdurig bijstandsgerechtigden
Arbeidsmarktbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D15986, datum: 2025-04-10, bijgewerkt: 2025-04-11 15:25, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29544-1278).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Beslisnota bij Kamerbrief Niet starten pilot no-riskpolis langdurig bijstandsgerechtigden
- Eindrapport Beleidsonderzoekers inzake pilot no-riskpolis bijstand
Onderdeel van kamerstukdossier 29544 -1278 Arbeidsmarktbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z06986:
- Indiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-04-15 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-04-22 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 1278 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2025
Met deze brief informeer ik u dat de pilot no-riskpolis voor langdurig bijstandsgerechtigden niet uitgevoerd kan worden. Er zijn helaas niet genoeg gemeenten die deel willen nemen aan de pilot.
Wat was het doel en de opzet van de pilot?
Met de in de zomer van 2024 verzonden brief Resultaten Banenafspraak 20231 bent u geïnformeerd over de pilot no-riskpolis voor langdurig bijstandsgerechtigden. De no-riskpolis biedt dekking tegen het risico voor de werkgever van loondoorbetaling bij ziekte. Het idee is dat de no-riskpolis het voor de werkgever aantrekkelijker maakt om een langdurig bijstandsgerechtigde in dienst te nemen.
Het doel van de pilot is te onderzoeken of een no-riskpolis voor langdurig bijstandsgerechtigden, die nu niet in aanmerking komen voor een no-riskpolis, effectief is. Effectief wil zeggen dat de no-riskpolis (1) de baankans van deze doelgroep vergroot en (2) de duurzaamheid van werk voor deze doelgroep vergroot.
In genoemde brief gaf ik aan dat conform amendement De Kort c.s.2 een concreet voorstel was uitgewerkt voor een pilot met de inzet van de no-riskpolis voor langdurig bijstandsgerechtigden. Onderzoeksbureau De Beleidsonderzoekers had in samenspraak met gemeenten en UWV een aantal varianten uitgewerkt van een pilot. Daarop is gekozen voor een opzet die methodologisch solide is, zodat er na de pilot conclusies kunnen worden getrokken over de waarde en de effectiviteit van het instrument voor langdurig bijstandsgerechtigden die nu geen gebruik kunnen maken van de no-riskpolis.
Waarom de pilot niet kan starten
Door de Beleidsonderzoekers is in het onderzoek aangegeven dat voor een goede pilot een steekproef van minimaal 35.000 langdurig bijstandsgerechtigden nodig is; 17.500 mensen met een no-riskpolis en een controlegroep zonder polis van dezelfde omvang. In de tweede helft van 2024 is veel energie gestoken in het vinden van voldoende gemeenten die mee willen doen aan de uitvoering van de pilot. We hebben met ruim 30 geïnteresseerde gemeenten gesproken over mogelijke deelname aan de pilot. Dit heeft helaas niet geleid tot het benodigde aantal gemeenten dat de pilot wil uitvoeren.
Bij de geïnteresseerde gemeenten zijn slechts ongeveer 8.000 mogelijke deelnemers beschikbaar, terwijl er voor een succesvolle pilot 35.000 deelnemers nodig zijn. Dit betekent dat er te weinig deelnemers gevonden zijn om een pilot met de no-riskpolis voor langdurig bijstandsgerechtigden uit te kunnen voeren. Gemeenten geven hiervoor een aantal redenen.
De doelgroep van de pilot is bij nader inzien kleiner blijkt dan gedacht
Gemeenten schatten in dat veel langdurig bijstandsgerechtigden in de pilotperiode niet aan het werk zullen komen in verband met belemmeringen om te kunnen werken zoals gezondheidsklachten en/of multiproblematiek. De mensen die wel aan het werk geholpen kunnen worden, stromen vaak uit met behulp van loonkostensubsidie. Via het doelgroepregister ontstaat dan al een recht op de no-riskpolis. De resterende groep voor wie deze pilot meerwaarde kan hebben, werd door veel (aanvankelijk geïnteresseerde) gemeenten te klein geacht om de inspanningen van een pilot te rechtvaardigen.
De pilot vraagt relatief veel aanpassingen in de uitvoering
Gemeenten werden bij deelname aan de pilot geacht te organiseren wie wel en wie niet in aanmerking kwam (de controlegroep). Dit vraagt om het inpassen van de pilot in de lokale en regionale dienstverlening en goede monitoring. Denk hierbij aan onder andere het aanpassen van de werkprocessen en informatiesystemen, instructies voor medewerkers en goede communicatie met gemeenteraad, werkgevers en bijstandsgerechtigden.
Een andere opzet van de pilot kan effectiviteit niet aantonen
Een eerder overwogen alternatief is het uitvoeren van de andere door de Beleidsonderzoekers uitgewerkte variant. In deze variant worden de resultaten van pilot-gemeenten vergeleken met resultaten uit andere gemeenten. Omdat gemeenten (sterk) van elkaar verschillen in samenstelling bestand, arbeidsmarkt, beleid en uitvoering van re-integratie van deze doelgroep, etc., is het lastig om het effect van de no-riskpolis in een pilot te kunnen meten. Uitkomsten van deze variant zijn daarom kwetsbaar voor de kritiek dat appels met peren worden vergeleken. Een dergelijke pilot zou daardoor niet tot eenduidige uitkomsten over de effectiviteit van een no-riskpolis leiden. Ik acht de uitvoering van dit alternatief daarom niet zinvol.
Tot slot
Op grond van het bovenstaande kom ik tot de conclusie dat het doorzetten van de pilot niet zinvol is. Het budget dat was gereserveerd voor de pilot wordt betrokken bij de integrale besluitvorming rondom de Voorjaarsnota.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel