[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken 14 april 2024 (CD 10/4) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D16362, datum: 2025-04-10, bijgewerkt: 2025-04-11 09:34, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 14 april 2025 (CD d.d. 10/04).

De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken. Het commissiedebat vond vandaag plaats. We hebben elf sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef graag het woord aan de eerste spreker, de heer Dassen van de fractie van Volt.

De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israël afgelopen maand vijftien Palestijnse hulpverleners heeft gedood;

overwegende dat minister Veldkamp heeft gesproken over een mogelijke schending van het oorlogsrecht door Israël;

overwegende dat Israëlische mensenrechtenorganisaties hebben aangegeven weinig vertrouwen te hebben in het door Israël aangekondigde onderzoek naar de gebeurtenissen;

verzoekt de regering te bepleiten dat er onafhankelijk internationaal onderzoek plaatsvindt naar de moord op het Palestijnse hulpkonvooi door Israël in Gaza, en eventueel zelf het voortouw te nemen in het opzetten van het onderzoek;

verzoekt de regering bij weigering door Israël om een onafhankelijk internationaal onderzoek toe te staan een sanctiepakket voor te bereiden tegen de Israëlische regering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Dobbe, Piri, Teunissen, Boswijk en Paternotte.

Zij krijgt nr. 3105 (21501-02).

De heer Dassen (Volt):
Dan de tweede motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Israëlische regering zich schuldig maakt aan het continu plegen van oorlogsmisdaden, zoals etnische zuivering, het inzetten van honger als wapen en het executeren van hulpverleners;

verzoekt de regering in Europees verband te pleiten voor sancties tegen Israël en de regering-Netanyahu,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.

Zij krijgt nr. 3106 (21501-02).

De heer Kahraman, Nieuw Sociaal Contract.

De heer Kahraman (NSC):
Dank, voorzitter. We hebben vanochtend met de minister gediscussieerd over de Raad Buitenlandse Zaken. Door tijdgebrek hebben we helaas niet over de steun aan Oekraïne kunnen spreken. Ik zou de minister graag oproepen om ook in Europees verband te kijken hoe we de hulp aan Oekraïne kunnen voortzetten.

Voorzitter. Op 23 maart vond er in Gaza een aanval plaats door het Israëlische leger waarbij vijftien hulpverleners van de Rode Halve Maan zijn omgekomen. Het incident is tragisch, onacceptabel en had nooit mogen gebeuren. Hulpverleners moeten ook in oorlogstijd bijzondere bescherming genieten. Onafhankelijk internationaal onderzoek naar dit voorval is noodzakelijk om voor alle betrokken partijen en voor de internationale gemeenschap duidelijkheid over deze gebeurtenis te krijgen. Als Nieuw Sociaal Contract dienen we daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op 23 maart in Gaza een aanval plaatsvond waarbij vijftien hulpverleners van de Rode Halve Maan door het Israëlische leger zijn omgebracht;

constaterende dat volgens actueel beschikbaar materiaal deze hulpverleners en hun ambulances als zodanig waren te herkennen;

constaterende dat de aanvallen op hulpverleners mogelijk een schending van het internationaal oorlogsrecht zijn;

overwegende dat onder de gegeven omstandigheden en gezien de impact van dit incident de uitkomst van dit onderzoek voor alle partijen geloofwaardig moet zijn;

verzoekt de regering om in Europees verband en bilateraal bij de Israëlische autoriteiten erop aan te dringen een onafhankelijk internationaal onderzoek naar dit incident te laten plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kahraman en Ceder.

Zij krijgt nr. 3107 (21501-02).

Dank u wel. Mevrouw Dobbe, SP.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in verschillende conflict- en rampgebieden hulpverleners groot gevaar lopen en steeds vaker slachtoffer worden van bewuste directe en indirecte aanvallen vanuit strijdende partijen;

overwegende dat Nederland de verplichting heeft zich hard te maken voor hulpverleners wereldwijd en het internationaal humanitair recht;

overwegende dat straffeloosheid hulpverleners verder in gevaar brengt en dat daarmee humanitaire hulp ook in gevaar komt;

verzoekt de regering aan de CAVV en AIV te vragen om met spoed een gezamenlijk briefadvies te geven over welke diplomatieke, juridische, financiële en eventueel andere instrumenten Nederland kan inzetten om de straffeloosheid voor geweldpleging tegen hulpverleners te bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Piri, Boswijk, Ceder en Teunissen.

Zij krijgt nr. 3108 (21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Polen, Finland en de Baltische staten het voornemen hebben uitgesproken om uit het Verdrag van Ottawa tegen landmijnen te stappen;

overwegende dat landmijnen veel burgerslachtoffers maken, zelfs tientallen jaren nadat een conflict is afgelopen;

verzoekt de regering in Europees verband het initiatief te nemen om met gelijkgestemde landen Polen, Finland en de Baltische staten op andere gedachten te brengen, zodat ze bij het verdrag blijven, en de Kamer over dit initiatief te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 3109 (21501-02).

Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter. Ik heb nog een dringende oproep. We hebben er nu in het debat niet over kunnen spreken, omdat er geen tijd meer was, maar mijn dringende oproep is om niet te lichtzinnig te denken over verboden wapens als landmijnen en clustermunitie. Het zijn echt schadelijke wapens. We hebben die verdragen niet voor niets. We hebben die verdragen ook niet voor vredestijd, maar juist voor dit soort tijden, voor oorlogstijd, om te voorkomen dat verboden wapens worden ingezet. Dus alstublieft, zet u zich daarvoor in en laten we dit verdrag niet naar de prullenbak verwijzen, maar laten we ervoor zorgen dat landen er juist bij blijven.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
De heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, dank. Een aantal moties. Allereerst een motie over het EU-Palestine Action Plan, dat in 2013 is opgesteld en waarvan nog onduidelijk is of dat verlengd wordt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het EU-Palestine Action Plan uit 2013 is verlengd tot 2025;

constaterende dat er nog niet is besloten tot een verlenging na 2025;

verzoekt de regering om bij de aankomende Raad Buitenlandse Zaken het standpunt uit te dragen dat het EU-Palestine Action Plan ook na 2025 wordt verlengd en dat hier spoedig duidelijkheid over dient te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 3110 (21501-02).

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat ons betreft werken we militair niet meer samen met de staat Israël en gaat er geen enkel wapen meer vanuit Nederland of de Europese Unie naar Israël. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de differentiatie tussen "offensieve" en "defensieve" wapens doelbewust niet wordt gemaakt in het internationaal recht en dat een totaal wapenembargo op geen enkele manier tegen het recht indruist;

verzoekt de regering om een totaal wapenembargo tegen Israël, zowel offensief als defensief,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 3111 (21501-02).

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israël Gaza vrijwel compleet heeft verwoest, actief uithongert, etnisch zuivert van Palestijnen en daarbij minimaal 51.000 mensen heeft vermoord;

verzoekt de regering om te erkennen dat Israël een genocide pleegt in Gaza,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 3112 (21501-02).

De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.

De voorzitter:
De heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):
Ik zie 28 seconden staan. Ik ga mijn best doen, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Raadsbesluit 2011/168/CFSP van 11 maart 2011 stelt dat lidstaten volledig meewerken aan implementatie van het Statuut van Rome en alles in het werk moeten stellen om de steun voor het Internationaal Strafhof wereldwijd te bevorderen;

overwegende dat het zich terugtrekken van Hongarije uit het Strafhof regelrecht indruist tegen dit Raadsbesluit;

overwegende dat besluiten van de Raad van de Europese Unie bindend zijn voor de lidstaten en een overtreding daarvan dus geldt als schending van het Europees recht;

overwegende dat dit daarbij een schending van artikel 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is, omdat het ingaat tegen het respecteren van de rechtsstaat en mensenrechten;

overwegende dat Hongarije met het vertrek uit het Statuut van Rome het voornoemde Raadsbesluit en daarmee het Europese recht schendt;

verzoekt de regering om onder artikel 259 VWEU een klacht tegen Hongarije neer te leggen bij de Europese Commissie in verband met het besluit van Hongarije zich terug te trekken uit het Internationaal Strafhof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Boswijk en Piri.

Zij krijgt nr. 3113 (21501-02).

De voorzitter:
Mevrouw Piri, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat premier Schoof heeft gezegd dat er voor het kabinet geen rode lijn is in Gaza;

constaterende dat onder andere onafhankelijke Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties en experts rapporteren over de meest ernstige Israëlische oorlogsmisdaden in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever, zoals moord, ontvoering, executies, marteling, etnische zuivering, uithongering en genocide;

verzoekt het kabinet om over te gaan tot politieke en economische sancties tegen Israël om het geweld te stoppen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Dobbe, Teunissen en Paternotte.

Zij krijgt nr. 3114 (21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Internationaal Strafhof een arrestatiebevel heeft afgegeven tegen premier Netanyahu wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid;

overwegende dat het gangbaar is dat staatshoofden, regeringsleiders en andere ambtsbekleders tegen wie het Internationaal Strafhof een arrestatiebevel heeft uitgevaardigd ook op EU-sanctielijsten staan;

verzoekt het kabinet om ervoor te pleiten Netanyahu op de EU-sanctielijst te plaatsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Dassen, Teunissen en Dobbe.

Zij krijgt nr. 3115 (21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat president Macron heeft aangekondigd dat Frankrijk voornemens is ọm in juni de Palestijnse Staat te erkennen;

verzoekt het kabinet om in navolging van 146 andere landen over te gaan tot erkenning van de Palestijnse Staat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Dassen, Teunissen, Paternotte en Dobbe.

Zij krijgt nr. 3116 (21501-02).

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Milorad Dodik een fundamentele dreiging vormt voor de stabiliteit van de Westelijke Balkan;

verzoekt het kabinet om in navolging van Duitsland en Oostenrijk een inreisverbod op te leggen tegen Dodik en op korte termijn verdere sanctiemaatregelen te onderzoeken en te bepleiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Boswijk, Dassen, Teunissen, Ceder en Van der Burg.

Zij krijgt nr. 3117 (21501-02).

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik heb nog tijd over, maar ik heb geen vijfde motie.

De voorzitter:
Dat scheelt weer. De heer Van der Burg, VVD.

De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Ik heb één motie, waarmee wij het werk van de minister ondersteunen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de EU nog niet in staat is geweest om een verbod op Russisch lng in te stellen en dat er op korte termijn waarschijnlijk geen draagvlak voor een verbod is;

overwegende dat lng-export de oorlogskas van Poetin voedt, terwijl we Oekraïne juist in de sterkste positie moeten brengen;

verzoekt de regering zich actiever in te zetten op langetermijnontmoedigingsbeleid in Europees verband met betrekking tot de import van Russisch lng,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Burg, Boswijk, Paternotte, Dassen, Diederik van Dijk, Piri, Ceder en Kahraman.

Zij krijgt nr. 3118 (21501-02).

De heer Van Houwelingen, Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb één korte motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om Nederland terug te trekken uit het Internationaal Strafhof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 3119 (21501-02).

Dank u wel. Lekker kort. Altijd gewaardeerd. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederlandse bedrijven belangrijke leveranciers blijken van honden die door het Israëlische leger als vechthonden worden ingezet;

constaterende dat de regering scherper wil toezien op de uitvoer van wapens en dual-usegoederen naar Israël;

overwegende dat voor honden die ingezet kunnen worden als wapen nu dezelfde exportregels gelden als voor huisdieren;

overwegende dat met regelmaat weerloze Palestijnse burgers slachtoffer worden van aanvallen met gevechtshonden;

van mening dat honden niet misbruikt zouden moeten worden om onschuldige burgers aan te vallen;

verzoekt de regering in EU-verband te pleiten voor het toevoegen van honden die als wapen kunnen worden ingezet aan de controlelijst van de EU-verordening voor dual-use;

verzoekt de regering ook alle andere opties te verkennen om zo snel mogelijk een einde te maken aan de export van honden die in Israël als vechthonden ingezet kunnen worden, en de Kamer daarover binnen een maand te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Piri, Dobbe en Paternotte.

Zij krijgt nr. 3120 (21501-02).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, tot slot. De Israëlische krant Haaretz meldt dat Israël van Rafah een spookstad wil maken. Mensen worden naar een steeds kleiner gebied gedreven. Er vinden genocide en etnische zuivering plaats in Gaza. Als ik dan kijk naar wat de regering doet: dat is niets, voorzitter. Daarom steunt mijn fractie ook van harte de moties die zijn ingediend die oproepen tot harde sancties tegen Israël, om nu eindelijk echt iets te doen om het geweld in Gaza te stoppen.

Dank u wel.

De voorzitter:
De heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israël meer gebied in het zuiden van Gaza wil innemen en Rafah wil ontruimen;

overwegende dat sinds president Trump aan de macht is de Israëlische regering escalatie verkiest in plaats van aansturen op het staakt-het-vuren;

overwegende dat een actieve en eensgezinde rol van de EU essentieel is voor een duurzaam staakt-het-vuren;

verzoekt de regering Israël op te roepen tot onmiddellijke toelating van humanitaire hulp en herstel van stroomvoorziening in Gaza, en zich, mede gezien de opstelling van de VS, in te zetten voor een leidende EU-rol in het vredesproces, gericht op een staakt-het-vuren, vrijlating van gijzelaars, terugtrekking van Israëlische troepen en een duurzaam perspectief,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 3121 (21501-02).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Ten aanzien van de Armeense genocide vind ik het jammer dat ik dit opnieuw moet doen, maar het is nodig. Ik hoop dat er dit jaar eindelijk, na 100 jaar, erkenning komt. Die is er al vanuit het parlement. Ik hoop dat die er ook vanuit het kabinet kan komen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in februari 2021 de Kamer met zeer brede steun een motie heeft aangenomen die de regering verzoekt de Armeense genocide/Sayfo (waarvan ook Arameeërs, Assyriërs en de Pontische Grieken slachtoffer werden) te erkennen;

constaterende dat de regering in september 2023 in een nieuwe Kamersamenstelling middels een motie opnieuw is verzocht om niet meer te spreken van "de kwestie van de Armeense genocide", maar van "de Armeense genocide";

constaterende dat de regering de moties ten aanzien van de Armeense genocide, ook bekend als de Sayfo, nog niet heeft uitgevoerd;

spreekt uit dat een eventueel sentiment van de huidige Turkse regering geen rol mag spelen in de overwegingen van het kabinet om de motie tot op heden niet uit te voeren;

verzoekt de regering om uiterlijk per 24 april 2025 niet meer te spreken van "de kwestie van de Armeense genocide",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Van der Plas, Stoffer, Boswijk en Kahraman.

Zij krijgt nr. 3122 (21501-02).

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik zei in mijn inbreng al dat de Verdragen van Genève behoren tot de weinige verdragen die door alle landen in de wereld zijn getekend. In die verdragen is vastgelegd hoe landen tijdens oorlog met krijgsgevangenen om moeten gaan, met burgers, met gewonden en in het bijzonder met hulpverleners. In het verleden is het CDA altijd terughoudend geweest, want in het Verdrag van Genève staat onder andere dat ziekenhuizen nooit een doelwit mogen zijn. Helaas hebben we wel gezien dat Hamas, een terreurorganisatie, misbruik heeft gemaakt van het internationaal recht en soms ziekenhuizen heeft gebruikt om vanuit daar Israëlische militairen onder vuur te nemen. Volgens het Verdrag van Genève vervalt dan die speciale bescherming, maar bij wat we afgelopen week hebben gezien op de beelden van de vijftien hulpverleners die vermoord zijn, ging dat excuus ging niet op. Dit was gewoon regelrecht tegen het internationaal recht in.

Het is om drie redenen van belang dat we als Nederland opkomen voor het internationaal recht. Allereerst is dat in dit geval natuurlijk in het belang van de Palestijnse hulpverleners. Het is ook in het belang van de staat Israël zelf dat we die beschermen tegen deze uitwassen, deze misdaden, maar ook in het belang van de internationale rechtsorde in zijn algemeenheid. We zien nu al dat wij heel vaak, terecht, met een opgeheven vinger naar Poetin wijzen, maar dat het globale Zuiden natuurlijk wel kijkt naar hoe wij ons opstellen richting andere conflicten. Het ziet dat wij daar niet altijd gelijk optrekken. Daarom is het goed dat we het hier wel uniform doen. Daarom dien ik ook de motie van collega Dassen mede in, die oproept tot een onafhankelijk onderzoek.

Voorzitter. Dan nog één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland belang heeft bij goede economische en politieke betrekkingen met de VS, mede vanwege de rol die de VS spelen op het wereldtoneel op militair, economisch en politiek terrein;

constaterende dat de VS zich recent echter minder voorspelbaar tonen zowel op het vlak van veiligheid als op het vlak van economie;

overwegende dat we hierdoor moeten constateren dat we de tendensen die leiden tot dit politieke beleid onvoldoende hebben onderkend;

van mening dat het daarom enerzijds naïef is om te veronderstellen dat de trans-Atlantische relatie met de VS onveranderd voortgezet kan worden;

van mening dat het anderzijds ook onverstandig is om de trans-Atlantische band met de Verenigde Staten volledig te verbreken;

overwegende dat het daarom van groot belang is systematisch in kaart te brengen wat op deelgebieden de belangen van de Verenigde Staten en van Europa zijn, zodat hierop een actuele, geïntegreerde, heldere en toekomstbestendige visie en strategie gevoerd kunnen worden;

verzoekt de regering een Amerikastrategie op te stellen, zoals we dat eerder ook met China en Afrika hebben gedaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Van der Burg, Paternotte, Piri, Dassen en Ceder.

Zij krijgt nr. 3123 (21501-02).

Ik schors vijftien minuten. Daarna gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 17.49 uur tot 18.01 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Veldkamp:
Voorzitter. Ik ga er in staccato doorheen.

De appreciatie van de moties. De motie op stuk nr. 3105: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 3106: idem.

De motie op stuk nr. 3107 is ontijdig en heeft een verkeerde volgorde. We hebben eerst aangedrongen op het Israëlische onderzoek.

De motie op stuk nr. 3108: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 3109 over het Ottowaverdrag. Ik betreur dat gezien de veiligheidssituatie de betreffende bondgenoten deze stap nodig achten. Ik vind het verdrag op zichzelf waardevol. Nederland blijft eraan hechten. Dat we dat doen en deze stap betreuren, kunnen we kenbaar maken. Als ik 'm zo mag interpreteren: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Eén seconde. Ik moet eventjes aan mevrouw Dobbe vragen of ze het daarmee eens is, maar die is er niet. O, vanuit een geheel andere kant steekt ze haar duim omhoog. Bij dezen. Dan de motie op stuk nr. 3110.

Minister Veldkamp:
Mevrouw Dobbe gaat over rechts, voorzitter.

De motie op stuk nr. 3110 over het EU-Palestine Action Plan: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 3111: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 3112: ontraden onder verwijzing naar het debat.

Ik verzoek om de motie op stuk nr. 3113 van de heer Paternotte, de heer Boswijk en mevrouw Piri aan te houden. In het verslag van de volgende Raad Buitenlandse Zaken zou ik erop terug kunnen komen. Ik zal het opbrengen in de Raad Buitenlandse Zaken, kan ik hier toezeggen, en bilateraal bij Hongarije.

De voorzitter:
Ik zie de heer Paternotte niet, maar laten we ervan uitgaan ... De heer Boswijk is de tweede ondertekenaar. Ah, we houden 'm aan.

Minister Veldkamp:
Oké. Dan wordt die aangehouden. Mijn verzoek was om die aan te houden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3113 van Paternotte is aangehouden. De motie op stuk nr. 3114.

Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3114: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 3115: ontraden.

De motie op stuk nr. 3116: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 3117: ontraden. Als mevrouw Piri de motie zodanig wil aanpassen dat het betreft "het onderzoeken" — hierover moet ik namelijk echt met het ministerie van Justitie en Veiligheid en met de Benelux-partners in gesprek, want bij ons werkt dat iets anders dan in Duitsland en Oostenrijk — dan ben ik zeker bereid het te onderzoeken. Als ik 'm zo mag interpreteren, kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Mevrouw Piri, kunt u zich daarin vinden?

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik denk eerlijk gezegd wel dat er sowieso een Kamermeerderheid is, maar onderzoekt u het. Als u het niet kunt uitvoeren, horen we het wel.

De voorzitter:
Oké. Dan is motie op stuk nr. 3117 bij dezen oordeel Kamer.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 3115. Ik heb geen argumenten gehoord om de motie te ontraden. In het verleden hebben we ervoor gepleit om zowel Poetin, Sjojgoe, Gbagbo, Gadaffi, Kenyatta en Al Bashir op een EU-sanctielijst te plaatsen zodra er een arrestatiebevel van het ICC was. Ik snap niet wat nu het verschil is met Netanyahu.

Minister Veldkamp:
Arrestatiebevelen voeren we uit. Daar is ook geen twijfel over mogelijk. Ik zie niet dat we op dit moment in de EU de handen op elkaar zouden krijgen voor een dergelijke stap.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3118.

Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3118: overbodig, want we doen exact dat al.

De motie op stuk nr. 3119: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 3120 over de export van honden. Als ik 'm zo mag interpreteren, zeg ik tegen mevrouw Teunissen, dat we gaan onderzoeken of dat mogelijk is binnen de specifieke regelgeving, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Mevrouw Teunissen beaamt dat. De motie op stuk nr. 3121.

Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3121 van de heer Ceder: oordeel Kamer. Ik wil wel aangeven dat we een realistische verwachting moeten hebben. Een leidende EU-rol zal niet zomaar worden gegund. Er zijn echt nog wel wat stappen te gaan. Maar inhoudelijk kan ik de motie steunen en daarmee oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 3122 is een spreekt-uitmotie en daarover kan ik niet oordelen. Dat is aan de Kamer. Ik verklaar de motie ontijdig. Ik heb vandaag schriftelijk toegezegd, meegedeeld, dat hierover een brief aan de Kamer komt.

De motie op stuk nr. 3123.

De voorzitter:
De heer Ceder nog even in reactie op de motie op stuk nr. 3122. Kort, kort.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ga de geschiedenis niet herhalen over dat er twee aangenomen moties in de Kamer liggen. Mij is door de premier een brief in Q1 beloofd. Die is verlopen. Er komt opnieuw een brief aan, zegt de minister. Komt die voor de officiële internationale herdenking?

Minister Veldkamp:
Dat weet ik niet, maar in ieder geval zeker voor het meireces.

De voorzitter:
Oké, de motie op stuk nr. 3123.

Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3123 wordt ontraden onder verwijzing naar de schriftelijke beantwoording.

De voorzitter:
Tot zover deze termijn. De heer Dassen nog, kort.

De heer Dassen (Volt):
Ja, natuurlijk kort, voorzitter. De motie op stuk nr. 3105 wordt ontraden. Daarin wordt gepleit voor een internationaal onafhankelijk onderzoek. De motie op stuk nr. 3107, die hetzelfde doet, wordt ontijdig verklaard. Dat lijkt mij niet helemaal kloppen.

Minister Veldkamp:
Het verschil tussen de moties op de stukken nrs. 3105, 3106 en 3107 is dat de moties op de stukken nrs. 3105 en 3106 op een aantal zaken vooruitlopen waar de motie op stuk nr. 3107 dat niet doet. De motie op stuk nr. 3105 loopt verder vooruit en verzoekt al een sanctiepakket voor te bereiden. De motie op stuk nr. 3107 doet dat niet.

De voorzitter:
De heer Dassen nog even.

De heer Dassen (Volt):
Het klopt gewoon niet wat de minister zegt, want dat staat hier niet. Ik snap dat de minister zich er nu snel uit wil redden, maar dat is niet wat deze motie zegt. De motie loopt helemaal nergens op vooruit, want de motie zegt alleen "bij weigering". Dus op het moment dat er niets gebeurt, dan moet dat gebeuren. Volgens mij zou die dan ook ontijdig zijn. Of ik moet het zo interpreteren dat de motie waar wél een stok achter de deur wordt voorgesteld, naar het oordeel van dit kabinet niet meegenomen moet worden, wat zoveel zegt als "we doen weer een oproep en daar houden we het bij".

De voorzitter:
Ja.

Minister Veldkamp:
Even kijken. De volgordelijkheid is dat wij vorig week al hebben aangedrongen op een grondig Israëlisch onderzoek. Dat hebben we via de ontbieding deze week ook nog eens bepleit. Dat wachten we eerst af. Als ik beide moties nog eens naast elkaar leg en de heer Dassen goed hoor, verklaar ik beide ontijdig.

De voorzitter:
De heer Boswijk, kort.

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb al eerder schriftelijke vragen gesteld over die Amerikastrategie. Als ik dan een beetje parafraseer, zegt het antwoord op de schriftelijke vragen: het beleid van Trump verandert elke dag, dus het heeft niet zo veel zin om met een strategie te komen. Dan denk ik: nee, dan is het juist van belang om met een strategie te komen.

De voorzitter:
Ja.

De heer Boswijk (CDA):
Ik zou de minister toch willen vragen om deze motie oordeel Kamer te geven.

De voorzitter:
Over welke motie heeft u het?

De heer Boswijk (CDA):
De motie op stuk nr. 3123.

Minister Veldkamp:
Ook met verwijzing naar het schriftelijke antwoord blijf ik de motie ontraden. Juist door het karakter van het beleid van de Trump-administratie is er op dit moment veel onzekerheid. Het is vrij volatiel. We hebben gisteren ineens een stap terug gezien op de heffingen. Die onzekerheid is juist heel moeilijk in een schijnzekerheid te vatten via een strategie die naar de Kamer wordt gestuurd.

De voorzitter:
Oké, afrondend.

De heer Boswijk (CDA):
Dan doe ik toch een appel op mijn collega's. Eerder werden de Chinastrategie en de Afrikastrategie, die ook vanuit de Tweede Kamer werden geïnitieerd, ontraden. Uiteindelijk zijn die toch aangenomen en zijn er wel degelijk een Afrikastrategie en een Chinastrategie geweest. Iedereen zegt nu: dat was een goede stap. Ik zou toch hopen dat mijn collega's nu met Amerika hetzelfde gaan doen.

De voorzitter:
Tot zover de termijn van de regering. Ik schors tot 18.25 uur en dan gaan we stemmen.

De beraadslaging wordt gesloten.