[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de Informele EPSCO-Raad gelijkheid 16 april 2025 (Kamerstuk 21501-31-781)

Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D16556, datum: 2025-04-11, bijgewerkt: 2025-04-14 10:21, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-784 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Onderdeel van zaak 2025Z07284:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 11 april 2025
Betreft Reactie op Verslag schriftelijk overleg OCW-Kamercommissie over de informele EPSCO-Raad gendergelijkheid op 16 april 2025

Emancipatie

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Contactpersoon

Onze referentie

51923446

Uw brief

31 maart 2025

Uw referentie

21501-31

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van de commissie over mijn brief van 31 maart 2025 inzake Verslag schriftelijk overleg OCW-Kamercommissie van de informele EPSCO-Raad gendergelijkheid 16 april 2025.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mariëlle Paul

21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. Verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld d.d. …

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 28 maart 2025 inzake de geannoteerde agenda van de Informele Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (hierna: EPSCO-Raad) gelijkheid van 16 april 2025 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 781).

Bij brief van ... heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie

Bromet

Adjunct-griffier van de commissie

Bosnjakovic

Inhoud

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

  • Inbreng van de leden van de PVV-fractie

  • Inbreng van de leden van de VVD-fractie

  • Inbreng van de leden van de NSC-fractie

II Reactie van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele EPSCO-Raad (gelijkheid) op 16 april 2025. Gezien de agendapunten hebben deze leden een aantal vragen. Zij vragen of de staatssecretaris van plan is om deel te nemen aan deze informele raad met een intersectionele blik, of dat de staatssecretaris van plan is om toch met een neutraler framewerk deel te nemen. Voorts vragen zij of de staatssecretaris op dit moment vindt dat rechten als gelijkheid en non-discriminatie onder druk staan. Ook vragen zij waarom er zoveel nadruk op de Europese Unie ligt en niet specifiek op Nederland; ook in een vliegtuig moet men immers eerst zijn/haar eigen zuurstofmasker vastmaken voordat men een ander helpt.


Gendergelijkheid in een moderne digitale samenleving

De leden van de PVV-fractie merken op dat er wordt gesproken over het verankeren van gelijkheidsprincipes in relatie tot het gebruik van kunstmatige intelligentie (hierna: AI). Deze leden zien dat de output van AI gebaseerd is op het ‘garbage in, garbage out’ principe. Dit houdt ook in dat als large language models (hierna: LLM) gevoed worden met data en wegingsfactoren die weinig of niet relevant zijn voor de toepassingsgebieden van het LLM, dat er ook weer informatie uit komt die een bias kan hebben, niet accuraat is of beide. Waarom ligt de focus bij dit onderdeel niet op de datasets klaar te maken voor specifieke toepassingsgebieden? Ook kan er dan naar gekeken worden dat er zoveel mogelijk neutrale en feitelijk juiste informatie wordt gebruikt. Is de staatssecretaris het met de leden eens dat dit dan de discussie over “diversiteit, non-discriminatie en eerlijkheid” overbodig maakt?


Mannen, jongens en gendergelijkheid

De leden van de PVV-fractie constateren dat het kabinet een actievere rol ziet voor mannen in het gezinsleven, de zorg en het onderwijs. In het kader van emancipatie hebben deze leden al eerder vragen gesteld aan de staatssecretaris of de verschillen in interesses bij mannen en vrouwen ook meegenomen zijn in de discussie. Ook hier zouden de leden graag horen of dit meegenomen is in de overweging om dit onderwerp te agenderen.

De leden van de PVV-fractie kijken ook met een kritische blik naar de paragraaf waar social media influencers en de manosphere worden benoemd. Andrew en Tristan Tate zijn momenteel veel in opspraak. Deze leden vragen of de staatssecretaris deze paragraaf gebaseerd heeft op de Tate broers. Is dit het geval? Graag zien zij ook nog overige voorbeelden van influencers die, volgens de staatssecretaris, een probleem zijn. Is de staatssecretaris het met de leden eens dat social media infuencers als Dylan Mulvaney ook schadelijk zijn als het gaat om de positie van vrouwen? Mulvaney laat immers een extreem stereotype van een vrouw zien in de vlogs. Daarnaast merken zij op dat ook in de dominante trans-identificerende-mannen communities op onder andere Reddit ook veel misogynistisch gedrag voorkomt. Neemt de staatssecretaris dit ook mee in de derde deelsessie op 16 april 2025 van de EPSCO-Raad?

Ook willen de leden van de PVV-fractie opmerken dat er vanuit de streng patriarchische religies als de Islam ook veel social media influencers zijn, waaronder ook de Tate broers, die zich misogynistisch uiten. Deze leden vragen de staatssecretaris dan ook om dit mee te nemen in de deelsessie.

Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie welke investeringen er ondertussen gedaan zijn in mediawijsheid en mediaweerbaarheid. Deze leden kijken uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Informele EPSCO-Raad over gendergelijkheid en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie zien dat het onderwerp gendergelijkheid met daarbij een focus op de rol van mannen en jongens geagendeerd staat voor de EPSCO-Raad. Deze leden maken zich zorgen over de beïnvloeding van (jonge) mannen in de zogeheten manosphere en moedigen een EU-brede bewustwording hiervan aan. Deze leden vragen of het kabinet van mening is dat het betrekken van (jonge) mannen als bondgenoten bij gendergelijkheid niet alleen op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau gestimuleerd kan worden. De leden vragen of het kabinet hierin een rol voor de Europese Unie weggelegd ziet en hoe die eruit ziet.

De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet inzicht kan geven in de omvang van de invloed van de zogenaamde manosphere en de rol van influencers op de houding van (jonge) mannen ten opzichte van vrouwen binnen de Europese Unie. Is er EU-breed zicht op (online) invloedrijke figuren en wordt dit fenomeen op Europees niveau onderzocht? Zijn er in Europees verband reeds concrete stappen genomen om schadelijke boodschappen die voortkomen uit de online uitingen van influencers in de manosphere aan te pakken, zo vragen deze leden.

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de buitenlandse financiering die ten grondslag ligt aan narratieven die in de gehele EU online en via zogenaamde family organisations verspreid worden, gericht tegen vrouwenrechten en lhbtiq+1-rechten. Deze leden vragen het kabinet dit zorgelijke probleem in de EU op de agenda te zetten. Is het kabinet bereid voorstellen te doen voor het gezamenlijk in kaart brengen en aanpakken daarvan, zo vragen zij.

De leden van de VVD-fractie weten dat er voor de jaren 2020-2025 een Europese Gender Equality Strategy bestaat, die zich richt op het bevorderen van gendergelijkheid voor vrouwen. Is het kabinet van mening dat deze strategie bijgedragen heeft aan het bevorderen van gendergelijkheid in Nederland, vragen deze leden. Op welke manier heeft deze strategie bijgedragen aan de aanpak van online vrouwenhaat? Deze leden vragen of de Europese Commissie voornemens is om voor de komende (vijf) jaren een nieuwe strategie uit te rollen, daar het probleem nog altijd voortduurt. Deze leden vragen voorts hoe de aanpak van online vrouwenhaat en de toenemende invloed van de manosphere daarop in een dergelijke strategie verwerkt zou kunnen worden.

De leden van de VVD-fractie constateren voorts dat de Commissie de Roadmap for Women’s Rights op 7 maart 2025 heeft vastgesteld. Deze leden vragen het kabinet of zij de doelen uit die roadmap onderschrijft en hoe zij deze in haar eigen beleid wil gaan implementeren. Op welke manier verwacht het kabinet dat deze roadmap gaat bijdragen aan gendergelijkheid in de Europese lidstaten die op dit moment achterlopen op het Europees gemiddelde, zo vragen zij.

De leden van de VVD-fractie herinneren dat het kabinet in antwoord op vragen van het lid Becker over vrouwenhaat2 heeft aangegeven zich via het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld inzet voor het tegengaan en aanpakken van vrouwenhaat. Deze leden vragen het kabinet op welke wijze dit nationaal actieprogramma aansluit bij de bovengenoemde of andere Europese initiatieven.

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of het kabinet bereid is na te gaan hoe Nederland kan leren van andere landen in het aanpakken van vrouwenhaat, zoals bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, dat vrouwenhaat heeft aangemerkt als extremisme. Welke andere voorbeelden zijn er waar Nederland van kan leren, zo vragen deze leden.

Inbreng van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Informele EPSCO-Raad gelijkheid op 16 april 2025. Een democratische rechtsstaat schiet tekort wanneer niet iedereen daarbinnen op gelijke maatschappelijk voet staat met elkaar, bijvoorbeeld vanwege sekse of genderidentiteit, of het behoren tot een bepaalde etnische bevolkingsgroep. Deze leden onderstrepen dan ook het belang van voortdurende aandacht voor en inzet op emancipatie voor die delen van de bevolking waarvoor dat (helaas) nog steeds nodig is. In verband daarmee willen de leden de volgende opmerkingen en vragen meegeven.

De leden van de NSC-fractie merken op dat de toenemende alomtegenwoordigheid van op machine learning gebaseerde algoritmes risico's met zich meebrengen als het gaat om de gelijkwaardige behandeling van eenieder in onze samenleving. Deze leden willen in het bijzonder aandacht vragen voor de rol van dergelijke algoritmes bij sollicitatie- en wervingsprocedures en het mogelijk nadelige effect hiervan voor de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Wat wordt er op dit moment gedaan in Nederland en de rest van de EU om hier tegenop te treden? Wat is er sinds de inwerkingtreding van de AI-verordening op dit terrein inmiddels in gang gezet en concreet veranderd?

De leden van de NSC-fractie vinden het belangrijk dat ook de Roma en Sinti gemeenschap in Nederland en Europa een gelijkwaardige positie in de samenleving innemen. Dat laat onverlet dat op basis van signalen die zij hebben gekregen vanuit de Roma en Sinti gemeenschap zelf, er ook daar interne uitdagingen zijn op het vlak van emancipatie, bijvoorbeeld op het vlak van lhbtiq+-acceptatie. Is de staatssecretaris van oordeel dat ook dit bijzondere aandacht vereist en is zij bereid dit thema onder de aandacht van haar Europese collega's te brengen tijdens de informele raad, zo vragen de leden.


II Reactie van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Ik heb met belangstelling kennis genomen van de vragen van de fracties van uw Kamer. Ik dank hen voor hun inbreng. De antwoorden houden dezelfde volgorde aan zoals in de inbreng van de fracties. De vragen zijn cursief weergegeven.

Inbreng van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie vragen of de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van plan is om deel te nemen aan de informele EPSCO-Raad (gelijkheid) op 16 april 2025 met een intersectionele blik. Ook vragen de leden of de staatssecretaris van mening is dat dat rechten als gelijkheid en non-discriminatie momenteel onder druk staan, en waarom de nadruk van de Raad ligt op de Europese Unie in plaats van op Nederland zelf.

Het kabinet maakt zich zorgen over de inperking van de rechten van vrouwen en lhbtiq+ personen en waardeert de Europese inzet voor gendergelijkheid en gelijke behandeling.3 Nederlandse belangen, onze waarden en onze vrijheden, zijn gediend bij een veilig en stabiel kader. Een stevige focus op nationale belangen vraagt om bilaterale samenwerking en coalitievorming met andere EU-lidstaten. Met deze blik neem ik deel aan bijeenkomsten zoals deze informele Raad.

Voorts vragen de leden van de PVV-fractie waarom bij het agendapunt over AI en gendergelijkheid niet de focus ligt op het optimaliseren van datasets voor specifieke toepassingen, en of de staatssecretaris het ermee eens is dat dit de discussie over diversiteit en non-discriminatie overbodig maakt.

Het is essentieel om bij hoogrisico-AI-systemen te zorgen voor representatieve, relevante en kwalitatieve datasets. De EU werkt hier ook aan en de AI-verordening schrijft dit ook expliciet voor. Toch maakt dit de discussie over diversiteit, non-discriminatie en eerlijkheid niet overbodig. Deze thema’s gaan niet alleen over data, maar ook over de manier waarop AI wordt toegepast in de samenleving. Een goede voorbereiding van datasets is belangrijk, maar het blijft nodig om kritisch te kijken naar de maatschappelijke impact van AI-systemen. Daarom wordt er bijvoorbeeld op nationaal gebied gewerkt aan GPT-NL, een model dat wordt ontwikkeld op basis van kwalitatieve en rechtmatige verkregen Nederlandse data.

Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie of bij het agendapunt over mannen, jongens en gendergelijkheid rekening wordt gehouden met verschillen in interesses tussen mannen en vrouwen. Verder stellen de leden vragen over de rol van social media influencers, specifiek over misogynistische uitingen binnen patriarchale religies en online gemeenschappen en vragen zij of deze ook worden meegenomen in de discussie. Tot slot vragen de leden welke investeringen er inmiddels zijn gedaan in mediawijsheid en mediaweerbaarheid.

De onderwerpen van de informele raad zijn geagendeerd door het Poolse voorzitterschap. Het kabinet zet zich in voor keuzevrijheid en het doorbreken van maatschappelijke verwachtingen. In dat kader is het ook van belang om het over mannen en jongens te hebben.

Het kabinet is zich ervan bewust dat er (jonge) mannen zijn die beïnvloed worden door verschillende influencers in de ‘manosphere’. De manosphere is een verzamelnaam voor online gemeenschappen die zich sterk verzetten tegen het idee dat vrouwen gelijk zijn aan mannen en vrouwenhaat normaliseren. Ook zijn deze mannen vaak tegen lhbtiq+ emancipatie. Sociale media- of gaming platforms kunnen een ingang zijn voor mannen om zich verder te verdiepen in bepaald gedachtegoed of gemeenschappen. Dit is een breed vraagstuk dat niet te reduceren is tot een specifiek platform of een aantal influencers. Ik vind alle haat gericht aan meisjes en vrouwen door social media influencers verwerpelijk, ongeacht uit welke hoek het komt. In de deelsessie zal ik mijn zorgen over manosphere en diverse mogelijke oorzaken van vrouwenhaat delen.

In reactie op de vraag over investeringen in mediawijsheid en mediaweerbaarheid het volgende. Het ministerie van OCW ondersteunt Netwerk Mediawijsheid. Het gaat hier om een jaarlijks bedrag van ruim 1,8 miljoen euro. Netwerk Mediawijsheid heeft vier maatschappelijke opgaven geïdentificeerd: (1) plezier, grip en profijt bij een leven in media, (2) digitale balans, (3) samen sociaal online en (4) weerbaarheid tegen desinformatie. In het genoemde bedrag zijn activiteiten van andere partijen, in bijvoorbeeld het funderend onderwijs, niet opgenomen. Ook zet het kabinet in op digitale weerbaarheid door in het onderwijs aandacht te besteden aan digitale geletterdheid en burgerschap. De conceptkerndoelen die dit jaar voor beide leergebieden zijn gepubliceerd, schrijven scholen voor om aandacht te besteden aan de omgang met digitale media en de online identiteit van leerlingen.4

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen naar wat de Europese Unie kan doen om jonge mannen als bondgenoten in gendergelijkheid te betrekken. Ook vragen zij of het kabinet inzicht heeft in de invloed van de zogenoemde manosphere en influencers op de houding van jonge mannen ten opzichte van vrouwen binnen de EU, en of er al concrete stappen worden ondernomen om schadelijke boodschappen aan te pakken.

Momenteel richt de Europese Commissie zich via campagnes op schadelijke stereotypen en op de rol van jongens en mannen in emancipatie thema’s zoals arbeid en zorg.5 In Nederland wordt vanuit OCW de organisatie Emancipator ondersteunt. Deze organisatie bevordert gendergelijkheid door zich in te zetten op verandering van opvattingen over mannen en mannelijkheid. Daarnaast hebben de door OCW gesteunde de allianties Act4Respect en Worden wie je bent aandacht voor jongens en mannelijkheid. Verder wordt in 2025 een integrale mannenalliantie opgezet als onderdeel van de aanpak ‘Stop Femicide’. Ook zijn er Voor de landelijke campagne van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld: ‘Wat vind jij? Tot waar is het leuk voor allebei?’ specifieke mannenplatforms benaderd om het thema seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld bespreekbaar te maken en welke rol je als man hebt.
Ik zal tijdens de Raad aandacht vragen voor deze kwesties alsook de Commissie vragen hier aandacht aan te besteden bij het ontwikkelen van de aangekondigde strategieën voor gendergelijkheid en voor gelijkheid van lhbtiq+ personen.

Daarnaast verzoeken de leden van de VVD-fractie om buitenlandse financiering achter vrouwonvriendelijke en anti-lhbtiq+ narratieven en zogenaamde ‘family organisations’ op EU-niveau te agenderen en voorstellen te doen om dit gezamenlijk aan te pakken.

Het kabinet vindt het zorgelijk dat er narratieven rondgaan die de rechten van vrouwen en lhbtiq+ personen in twijfel trekken. Ik zet mij samen met de minister van Buitenlandse Zaken structureel in om de fundamentele vrijheden en rechten in de gehele EU te beschermen.6 Verder hanteert het kabinet de rijksbrede strategie effectieve aanpak desinformatie7, welke onder andere gericht is op desinformatie over lhtbiq+ personen. Onderdeel van de strategie zijn maatregelen om verspreiders en de verspreiding van desinformatie aan te pakken, zoals de oprichting van een meldvoorziening en de implementatie van de digitaledienstenverordening (DSA). Zoals eerder aangegeven versterkt het ministerie van OCW ook de mediawijsheid in de samenleving en het onderwijs, zodat burgers en leerlingen de betrouwbaarheid van informatie kunnen inschatten. In mijn Emancipatienota zal ik terugkomen op welke concrete stappen het kabinet nog meer zal nemen om vrouwen, lhbtiq+ personen en organisaties die zich voor hun rechten inzetten te beschermen en weerbaarder te maken tegen deze schadelijke narratieven.

Tevens zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of de Europese Gender Equality Strategy 2020-2025 heeft bijgedragen aan het bevorderen van Nederlands emancipatiebeleid, of er een vervolgstrategie komt en hoe daarin de toenemende invloed van manosphere en online vrouwenhaat verwerkt kan worden. Voorts vragen de leden hoe het kabinet de recent vastgestelde Roadmap for Women’s Rights van de Europese Commissie beoordeelt, of zij de doelen hiervan onderschrijft en hoe deze in nationaal beleid worden geïmplementeerd, waaronder in het Nationaal Actieprogramma aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Ook vragen de leden hoe de roadmap lidstaten die achterlopen in de EU kan helpen.

In de kabinetsappreciatie over de nieuwe initiatieven van het Commissie Werkprogramma 2025, aanhangig bij de Kamerbrief Staat van de Europese Unie 2025, is medegedeeld dat het kabinet de roadmap voor vrouwenrechten verwelkomt.8 Het kabinet ziet graag verdere inspanningen die nodig zijn om de kabinetsbrede prioriteiten voor het Nederlands emancipatiebeleid te realiseren. Daarom zal ik de doelen uit de roadmap betrekken bij de uitwerking van de emancipatieprioriteiten ‘iedereen moet veilig kunnen zijn’ en ‘iedereen moet kunnen meedoen’.9 De roadmap vraagt om een integrale aanpak van gendergerelateerd geweld, waaronder seksueel geweld. Dit omvat preventie, hulpverlening en toegang tot rechtsbescherming en sluit aan bij het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld.

De roadmap dient ook als startschot voor de consultatie voor de nieuwe Europese strategie voor gendergelijkheid, die naar verwachting begin 2026 wordt gepubliceerd. Tevens verwelkomt het kabinet het aangekondigde vervolg op de strategie voor gelijkheid van lhbtiq+ personen, die eveneens dit jaar afloopt. Deze Europese beleidskaders en mogelijke daaruit voortvloeiende wetsvoorstellen zijn EU-breed toepasbaar en helpen daardoor ook andere landen vooruit. De vorige strategie heeft ook in Nederland geleid tot concrete wetgeving op bijvoorbeeld het terrein van loontransparantie en het bestrijden van geweld tegen vrouwen. In de consultatieperiode van de Europese strategieën zal het kabinet ook aandacht hebben voor de rol van mannen en jongens als onderdeel van emancipatiebeleid en de rol van mediawijsheid en digitale geletterdheid tegen de groeiende invloed van online haat. Deze onderwerpen bespreek ik bij de informele raad.

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of het kabinet bereid is om te leren van andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk dat vrouwenhaat als extremisme aanmerkt. Zij vragen welke internationale voorbeelden verder als inspiratie kunnen dienen.

Vrouwenhaat kan een motief zijn voor geweld tegen vrouwen. Op dit gebied vindt momenteel uitwisseling plaats met andere landen, bijvoorbeeld via het Europese preventienetwerk ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld en de committee of the parties van het verdrag van Istanbul. Ervaringen hieruit vinden ook hun weg terug in mijn beleid en de Emancipatienota.

In het antwoord op de schriftelijke vragen die op 11 oktober 2024 met uw Kamer is gedeeld, is toegezegd dat de NCTV in gesprek zal gaan met het Verenigd Koninkrijk over hun aanpak tegen vrouwenhaat. 10 Ik zal tijdens de informele raad met mijn collega bewindspersonen hun aanpak van vrouwenhaat bespreken. Waar relevant zal ik internationale voorbeelden betrekken bij de uitwerking van de Emancipatienota.

Inbreng van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie vragen aandacht voor de risico’s van algoritmes op basis van machine learning, met name in sollicitatie- en wervingsprocedures, en het mogelijke nadelige effect daarvan op de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Zij vragen wat Nederland en de EU hiertegen ondernemen en welke concrete veranderingen sinds de inwerkingtreding van de AI-verordening zijn doorgevoerd.

Aan de inwerkingtreding van de AI-verordening wordt momenteel gewerkt. Net als in andere lidstaten wordt in Nederland nu gewerkt aan de uitvoeringswet van de AI-Verordening, die invulling geeft aan onder andere het Nederlandse toezicht en de Nederlandse werkwijze. Door de Nederlandse toezichthouders is hiervoor eerder advies uitgebracht.11 Onder regie van de minister van Economische Zaken wordt, met deze input, nu gewerkt aan een beleidsadvies, dat de basis zal vormen voor de uitvoeringswet.

Op AI gebaseerde systemen die gebruikt worden op het gebied van werkgelegenheid en personeelsbeheer vallen onder de risicogroep ‘hoog risico’ van de AI-verordening. Systemen in de hoog risico categorie moeten per augustus 2026 voldoen aan regels uit de verordening om de risico’s te beperken. Systemen met een hoog risico moeten worden getraind met representatieve datasets om het risico op bias in het model te minimaliseren en ervoor zorgen dat biases worden aangepakt met passende detectie en mitigatie. De systemen moeten ook transparant en controleerbaar zijn en ervoor zorgen dat de juiste gegevens wordt bijgehouden, waaronder de gegevens die zijn gebruikt om het algoritme te trainen.

Tot slot vragen de leden van de NSC-fractie of de staatssecretaris bereid is om de emancipatie uitdagingen binnen de Roma en Sinti gemeenschap, bijvoorbeeld lhbtiq+ acceptatie, onder de aandacht te brengen tijdens de informele raad?

Ik zal de Europese Commissie vragen aandacht te besteden aan de situaties in gesloten gemeenschappen bij het ontwikkelen van de Europese strategieën voor gendergelijkheid en gelijkheid van lhbtiq+ personen. Tijdens de Raad zal ik een presentatie bijwonen over de wijze waarop de Roma en Sinti-gemeenschappen gevolgen ondervinden van misinformatie gericht tegen de gemeenschap. De uitkomsten zullen gedeeld worden met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het verantwoordelijke ministerie voor beleid rond de Roma en Sinti-gemeenschap.


  1. lhbtiq+: lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse, queer of questioning en andere vormen↩︎

  2. Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2024-2025, nr. 245↩︎

  3. Kamerstukken II, 2024/2025, 30420, nr. 415 en 2024/2025, 36715, nr. 1↩︎

  4. Kamerstukken II, 2024/2025, 30420, nr. 415, 28 345, Nr. 281↩︎

  5. Europese Commissie, Campagne #EndGenderStereotypes, via https://end-gender-stereotypes.campaign.europa.eu/index_nl↩︎

  6. Kamerstukken II, 2024/2025, 30420, nr. 415↩︎

  7. Rijksbrede strategie Effectieve aanpak desinformatie - Digitale Overheid↩︎

  8. Kamerstukken II, 2024/2025, 36715, nr. 1↩︎

  9. Kamerstukken II, 2024–2025, 30 420, nr. 414↩︎

  10. Antwoord op vragen van de leden Roodekerk en Van der Werf, 2024/2025, Z12564↩︎

  11. Autoriteit Persoonsgevens (AP, 2024); “Eindadvies toezicht op AI: sectoraal en centraal gecoördineerd”↩︎