Appreciatie van de motie van het lid Kahraman over humanitaire hulp voor specifieke minderheden (Kamerstuk 32623-342)
Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten
Brief regering
Nummer: 2025D16952, datum: 2025-04-15, bijgewerkt: 2025-05-22 08:52, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32623-349).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32623 -349 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Onderdeel van zaak 2025Z07452:
- Indiener: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-04-16 12:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-04-24 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2025-05-22 14:14: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten
Nr. 349 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2025
Tijdens het plenair debat Syrië d.d. 9 april jongstleden heeft de Minister van Buitenlandse Zaken toegezegd dat ik uw Kamer zal voorzien van een appreciatie van de motie van het lid Kahraman (NSC) over humanitaire hulp voor specifieke minderheden (Kamerstuk 32 623, nr. 342). Deze motie constateert dat specifieke gemeenschappen in Syrië niet bereikt worden met humanitaire hulp en verzoekt de regering om in Europees verband specifiek voor deze minderheden (christenen, alevieten, druzen, Koerden, etc.) humanitaire hulp beschikbaar te stellen.
Nederland ondersteunt al jaren humanitaire organisaties die reageren op humanitaire noden in Syrië. Dat gebeurt door flexibele meerjarige financiering, waardoor onder andere de Rode Kruisbeweging en VN-organisaties in staat zijn om snel te reageren bij acute of nieuwe noden. In 2025 gaat er EUR 12 miljoen naar de humanitaire landenfondsen van de Verenigde Naties, die veel lokale organisaties ondersteunen. Ook het Nederlandse ngo-platform de Dutch Relief Alliance (DRA) is actief met behulp van EUR 7,9 miljoen onder leiding van ZOA en War Child. De Europese Commissie (DG ECHO) levert tevens humanitaire hulp. Zo heeft de Commissie een humanitaire luchtbrugoperatie opgezet voor Syrië, gericht op gezondheidszorg, onderwijs en onderdak. De humanitaire bijdrage van de Europese Commissie voor 2025 is EUR 182,5 miljoen.
Ik zal in het nieuwe beleidskader voor maatschappelijke organisaties specifiek kijken naar mogelijkheden om lokale religieuze organisaties te ondersteunen, zoals binnen het instrument voor het stimuleren van Nederlandse particuliere initiatieven. En er komt een instrument voor het promoten van mensenrechten en fundamentele vrijheden, met aandacht voor onder andere de bescherming van religieuze minderheden.
Onpartijdige en non-discriminatoire bescherming en hulpverlening is een kerntaak van alle humanitaire organisaties. Daarbij staan het leveren van steun op basis van de grootste noden én ten behoeve van de meest kwetsbare groepen voorop. De focus ligt bij humanitaire hulp niet op één of meerdere specifieke doelgroepen, organisaties richten zich op alle mensen in nood. Dat betekent dat ook de benoemde specifieke minderheden (christenen, alevieten, druzen, Koerden etc.) de meest hulpbehoevenden en kwetsbare groepen kunnen zijn en dan humanitaire hulp ontvangen. Het is niet conform de humanitaire principes om hulp beschikbaar te stellen voor specifieke groepen. Om die reden zou ik de motie moeten ontraden.
Tegelijkertijd heeft het kabinet oog voor de zorgen van de Kamer. Onder leiding van de Syrië-gezant is vorige week een bezoek gebracht aan Syrië waar ook is gesproken met een groot aantal hulporganisaties, zoals ZOA, VN-organisaties en lokale organisaties. Tijdens deze gesprekken is ook de mate waarin specifieke gemeenschappen worden bereikt besproken. Uit die gesprekken komt geen indicatie naar voren dat deze gemeenschappen, op dit moment, niet worden bereikt. Uiteraard houdt Nederland hierover nauw contact met partnerorganisaties en blijft aandacht houden voor de positie van alle minderheden.
Als ik de motie zo mag interpreteren dat deze het kabinet oproept om in Europees verband te pleiten dat humanitaire hulp op basis van de grootste noden en ten behoeve van de meest kwetsbare groepen wordt gegeven in heel Syrië, inclusief aan deze minderheden (christenen, alevieten, druzen, Koerden, etc.), kan ik deze oordeel Kamer geven.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
R.J. Klever