[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg overleg over de geannoteerde agenda met de inzet voor de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank 2025 (Kamerstuk 26234-303)

Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D16982, datum: 2025-04-15, bijgewerkt: 2025-04-15 13:42, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26234 -305 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee.

Onderdeel van zaak 2025Z07465:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


26234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld……..

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over onder meer de Geannoteerde agenda met de inzet voor de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2025 (26234, nr. 303).

De op 8 april 2025 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van … toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

Voorzitter van de commissie,

De Vries

Adjunct-griffier van de commissie,

Prenger

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng PVV-fractie

Inbreng GroenLinks-PvdA fractie

Inbreng NSC-fractie
Inbreng D66-fractie

Inbreng BBB-fractie
Inbreng SGP-fractie


II Antwoord / Reactie van de minister
III Volledige agenda


  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de Jaarvergadering van de Wereldbank en de daarbij behorende documenten. Zij maken zich ernstige zorgen over de toename van de Nederlandse financiële bijdragen aan multilaterale instellingen, het gebrek aan controle en transparantie, en de verschuiving van prioriteiten binnen het ontwikkelingsbeleid van de Wereldbank. De leden van de PVV-fractie formuleren de volgende vragen ter verduidelijking.

De leden van de PVV-fractie constateren dat Nederland een toezegging heeft gedaan van 935 miljoen euro aan de 21ste middelenaanvulling van de International Development Association (IDA21), de armstenfaciliteit van de Wereldbank. Zij vragen de minister waarom er is gekozen voor een dergelijke forse toezegging in een tijd waarin in Nederland sprake is van serieuze budgettaire druk, woningnood, een zorgcrisis en stijgende lasten voor burgers.

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet bezuinigt op ontwikkelingshulp en kiest tegen die achtergrond voor ontwikkelingspartners en kanalen die Nederland schaalvoordelen bieden en bewezen effectief zijn. Door haar AAA-kredietwaardigheid en unieke financieel model schept de International Development Association (IDA) voor iedere euro die door donoren wordt ingelegd vier euro aan financieringscapaciteit voor klantlanden. Dit maakt IDA een effectief en efficiënt instrument voor de bevordering van economische en sociale ontwikkeling in landen met beperkte toegang tot financiële markten.

Vanwege de koppeling van financiële steun aan beleidsvoorwaarden draagt IDA bij aan het stabieler, welvarender en veiliger maken van ontwikkelingslanden, wat ook direct en indirect bijdraagt aan de welvaart en stabiliteit van Nederland. Bijvoorbeeld door het bevorderen van internationale handel en het terugdringen van de noodzaak voor migratie.

Met de meerjarige bijdrage voor IDA21 behoudt Nederland zijn stemaandeel binnen IDA. Dit stelt Nederland in staat om de beleidsmatige richting van IDA te beïnvloeden en de eigen prioriteiten te verwezenlijken. Deze inzet is in lijn met de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp1 en het Regeerprogramma.2 Doelen hierin zijn onder andere hulp als hefboom inzetten, de krachten bundelen met internationale financiële instellingen op de kernthema’s voedselzekerheid, watermanagement en gezondheid, alsook het versterken van de Nederlandse positie op het wereldtoneel.

De leden van de PVV-fractie vragen de minister of zij een overzicht kan geven van het moment waarop de Tweede Kamer over deze financiële toezegging beslist en van welke begroting dit een onderdeel is.

  1. Antwoord van het kabinet

Voor de kernbijdrages voor IDA-middelenaanvullingen is een reservering getroffen op de begroting van het ministerie van Financiën. De Eerste en Tweede Kamer hebben deze begroting aangenomen. Op basis daarvan is de toezegging aan de Wereldbank gedaan. De verplichtingenmutatie die hieruit voortvloeit, is verwerkt in de Voorjaarsnota en bijbehorende 1e suppletoire begroting, het volgende reguliere begrotingsmoment.

De leden van de PVV-fractie vragen de minister of zij inzicht kan geven in de totale financiële blootstelling van Nederland aan de Wereldbank en gelieerde instellingen, waaronder de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD), de International Finance Cooperation (IFC) en IDA.

  1. Antwoord van het kabinet

Nederland heeft per 1 januari 2024 een kapitaalgarantie van EUR 5,4 miljard verleend aan de Wereldbankgroep (International Bank for Reconstruction and Development en Multilateral Investment Guarantee Agency) in de vorm van oproepbaar kapitaal, en een kapitaalgarantie van EUR 100 miljoen aan de Wereldbank voor Oekraïne. Deze verplichtingen zijn opgenomen in het Overzicht Risicoregelingen van het Rijk (bijlage bij de Miljoenennota 2025) en de begroting van het ministerie van Financiën.3 Hierin is ook aangegeven dat de kans dat oproepbaar kapitaal wordt ingeroepen als nihil wordt gezien wegens de prudentie van de Bank, mondiale diversifiëring en de preferred creditor status.

Daarnaast vragen zij hoeveel Nederland sinds 2022 heeft bijgedragen aan de wederopbouwinspanningen in Oekraïne via de Wereldbank en welke projecten hiermee exact zijn gefinancierd. De leden van de PVV-fractie verzoeken de minister aan te geven hoe dit geld wordt gemonitord en gecontroleerd, en of er risico is op verlies of inefficiënte besteding.

  1. Antwoord van het kabinet

Nederland heeft sinds de start van de Russische invasie in totaal EUR 465 miljoen bijgedragen via de Wereldbank in het kader van steun en wederopbouw in Oekraïne. Dit bedrag is opgebouwd uit EUR 100 miljoen begrotingssteun, waarmee Oekraïne direct na de Russische invasie in 2022 cruciale diensten heeft kunnen verlenen aan de Oekraïense bevolking, waaronder pensioenen voor ouderen en gezondheidszorgbetalingen. Daarnaast is er EUR 263 miljoen bijgedragen aan het Ukraine Relief, Recovery, Reconstruction and Reform Trust Fund (URTF). Het URTF richt zich onder meer op projecten voor herstel van het gezondheidszorgstelsel, de infrastructuur, het elektriciteitsnetwerk en huisvesting. Middelen via de Internationale Financieringsmaatschappij (IFC) – EUR 40 miljoen – zijn bestemd voor de aankoop van zaaigoed en materiaal voor (herstel van) de Oekraïense landbouw. Ten slotte is er EUR 62 miljoen bijgedragen ter ondersteuning bij het leveren van basisdiensten, het herstellen van kritieke infrastructuur en het zorgen voor hervormingen via het Special Program for Ukraine and Moldova Recovery (SPUR), onderdeel van de International Development Association (IDA).

De internationale financiële instellingen – en in het bijzonder de Wereldbank – vervullen een onmisbare rol in de huidige steun en wederopbouwinitiatieven in Oekraïne. Zij beschikken over de juiste controlemechanismen om financiële middelen op een verantwoorde manier uit te geven en kunnen steun bieden op grote schaal. Bovendien stelt de Bank strenge eisen aan haar klanten op anti-corruptiemaatregelen en de portefeuille van leningen aan Oekraïne wordt routinematig gecontroleerd op fraude en corruptie. Daarbij kent de Bank robuuste mechanismen om snel te reageren op meldingen van eventuele onregelmatigheden.

De Nederlandse bijdragen worden regulier gemonitord, onder meer via kwartaalrapportages van de Bank en bilaterale gesprekken met het management van de Bank. Gezien de voortdurende oorlog is er desondanks risico op verlies of inefficiënte besteding, bijvoorbeeld omdat investeringen door oorlogshandelingen ondermijnd of vernield worden. Het kabinet is van mening dat het steunen van Oekraïne in de huidige omstandigheden zwaarder weegt.

De leden van de PVV-fractie maken zich zorgen over het feit dat de Wereldbank haar leencapaciteit met 150 miljard Amerikaanse dollar heeft verhoogd, mede door het verlagen van de equity-to-loan-ratio en de introductie van hybride kapitaal. Zij vragen de minister of deze ontwikkeling niet leidt tot grotere financiële risico’s en wat dit betekent voor de Nederlandse aansprakelijkheid bij wanbetaling door lenende landen.

  1. Antwoord van het kabinet

De Bank heeft de afgelopen jaren het leenvolume verhoogd door balansoptimalisatie: het effectiever inzetten van de bestaande financiële middelen. De inzet van Nederland was om belastingmiddelen zo effectief mogelijk in te zetten, maar met behoud van de zeer hoge kredietrating (AAA) van de Bank. Het verlagen van de equity to loan-ratio en de aankoop van hybride kapitaal hebben niet geleid tot een lagere kredietrating, noch tot een hogere maximale aansprakelijkheid van Nederland bij wanbetaling door lenende landen. Het risico voor Nederland op het aangekochte hybride kapitaal is zeer gering, zoals beschreven in het toetsingskader over deze aankoop.4

Daarnaast constateren de leden van de PVV-fractie dat het mandaat van de Wereldbank is verruimd met zogenoemde “grensoverschrijdende uitdagingen”. Zij vragen de minister om concreet te duiden wat hiermee wordt bedoeld. Wordt hiermee feitelijk niet het oorspronkelijke doel van de Bank – armoedebestrijding in de armste landen – vervangen door klimaatbeleid en geopolitieke belangen?

  1. Antwoord van het kabinet

De uitbreiding van het mandaat met grensoverschrijdende uitdagingen stelt de Bank beter in staat om zaken zoals droogte, overstromingen en pandemieën te adresseren en daarmee ook bij te dragen aan onze veiligheid en welvaart. Deze aanpassing draagt verder bij aan het bereiken van de oorspronkelijke doelstellingen en vergroot de effectiviteit van de Bank.

Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie of klimaatfinanciering inmiddels onderdeel is geworden van de kernactiviteiten van de Bank. Zij verzoeken de minister om een overzicht van de huidige verdeling van financiering binnen de Wereldbank naar themagebieden zoals infrastructuur, onderwijs, voedselzekerheid, klimaat, gezondheid en migratie. En zij verzoeken de minister om een overzicht te geven van welke ODA-landen, die onderdeel zijn van het Nederlandse ontwikkelingshulpbeleid, gebruik hebben gemaakt van financiering via de Wereldbank.

  1. Antwoord van het kabinet

Klimaat is geen kernonderdeel van het mandaat van de Bank. De missie van de Bank is het beëindigen van extreme armoede en het bevorderen van gedeelde welvaart op een leefbare planeet. Klimaat is een dwarsdoorsnijdend thema in de activiteiten van de Bank. Dit betekent onder meer dat de Bank bij projecten rekening houdt met de gevolgen van een veranderend klimaat. Bij een waterzuiveringsproject wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met toekomstige waterniveaus van rivieren en bij landbouwprojecten wordt gezocht naar gewassen die beter bestendig zijn tegen droogte of verzilting.

Alle landen die in het Nederlandse BHO-beleid als prioritair zijn aangemerkt, maken gebruik van financiering via de Wereldbank. Gezien de verwevenheid van themagebieden in de financiering van projecten is het niet mogelijk om een actueel eenduidig overzicht van de verdeling te geven. Het meest recente jaarverslag5 van de Bank bevat een overzicht van aangegane verplichtingen, uitgesplitst naar landen, regio’s en sectoren/thema’s. Hieruit blijkt dat USD 44,5 miljard aan committeringen (leningen, schenkingen, investeringen en garanties), ongeveer een derde van alle verplichtingen, naar Sub-Sahara Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika vloeit. Prioritaire regio’s in het Nederlandse BHO-beleid.

De leden van de PVV-fractie hechten aan volledige transparantie bij Nederlandse bijdragen aan multilaterale instellingen. Zij vragen de minister of het kabinet bereid is in te zetten op meer voorwaardelijkheid bij toekomstige toezeggingen aan IDA of andere Wereldbankfaciliteiten. Concreet vragen zij of Nederland bij toekomstige bijdragen als harde voorwaarden kan stellen dat: migratiebeperking expliciet als doel wordt meegenomen, corruptiebestrijding aantoonbaar effectief wordt aangepakt en landen stappen zetten richting fiscale zelfredzaamheid.

  1. Antwoord van het kabinet

De Nederlandse belangen zijn leidend wanneer (financiële) bijdragen aan de Wereldbank worden overwogen. Migratiebeperking, corruptiebestrijding en financiële zelfredzaamheid van klantlanden maken hier onderdeel van uit. In onderhandelingen over nieuwe instrumenten of middelenaanvullingen, zoals bij IDA, streeft het kabinet naar een maximale aansluiting op deze doelen.

Het IDA21-beleidspakket sluit goed aan bij de Nederlandse prioriteiten. Een deel van de IDA21-middelaanvulling is specifiek gereserveerd voor de opvang van vluchtelingen in de regio, evenals beleidstoezeggingen (policy commitments) gericht op goed bestuur en financiële zelfredzaamheid. Deze zijn mede door Nederlandse inspanningen ambitieuzer gemaakt.

Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie hoe het kabinet ervoor zorgt dat Nederlandse belangen, zoals het tegengaan van migratie, de bescherming van de Nederlandse belastingbetaler en de versterking van de economische stabiliteit in Europa, daadwerkelijk verankerd zijn in de inzet binnen de Wereldbank.

  1. Antwoord van het kabinet

Het werk van de Bank wordt dagelijkse aangestuurd en gecontroleerd door de Raad van Bewindvoerders. Op basis van de omvang van de Nederlandse economie en de Nederlandse IDA-bijdragen heeft Nederland een vaste zetel in deze Raad. Alle beleidsmatige strategieën en investeringen van de Bank worden aan de Raad voorgelegd. Dit is het belangrijkste kanaal voor Nederland om te waarborgen dat onze belangen stevig verankerd zijn en blijven binnen de Bank. Zoals beschreven in het antwoord op vraag 8 heeft Nederland daarnaast als donor invloed op de vormgeving van het beleidspakket van IDA.

Het kabinet is daarnaast via andere kanalen continu in dialoog met de Bank om onze belangen te behartigen, bijvoorbeeld via de Raad van Gouverneurs, het postennetwerk en contacten met andere hoofdsteden. Via het PROSPECTS Partnerschap en de Global Concessional Financing Facility speelt Nederland ook een groeiende rol in de migratieprogrammering van de Bank.

De leden van de PVV-fractie zien uit naar een volledige en concrete beantwoording van bovenstaande vragen en rekenen op een heldere inzet van de minister op bovengenoemde punten.

Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda en Nederlandse inzet richting de vergadering van het Development Committee. De leden hebben enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat de tarieven van Trump ontwikkelingslanden die de afgelopen decennia, mede in samenwerking met de Wereldbank, gekozen hebben voor een exportgeoriënteerde maak- en grondstoffenindustrie, bovenmatig hard treffen. De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vragen zich af welke gevolgen de tariefbeslissingen van Trump zullen hebben voor de schuldenpositie van laag-en-middeninkomens landen en wat de inzet van de minister hierop zijn. Gaat de minister haar Amerikaanse collega’s hierop aanspreken, en zo ja, wanneer en op welke wijze?

  1. Antwoord van het kabinet

De importtarieven die de VS heeft ingevoerd kennen alleen maar verliezers, daarom betreurt het kabinet deze ook. De verwachting is dat door deze tarieven vooral de prijzen in de VS zullen stijgen, maar ook in andere landen. In hoeverre de prijzen in andere landen stijgen, hangt onder meer af van tegenmaatregelen van die landen en van de import van Amerikaanse producten met niet-Amerikaanse onderdelen. Tarieven en stijgende prijzen kunnen gevolgen hebben voor de schuldenpositie van een land, vanwege negatieve effecten op export, economische groei en daarmee de overheidsinkomsten. Andere kanalen waarlangs de situatie in de VS van invloed kan zijn op de schuldenpositie van lage-inkomenslanden zijn de ontwikkeling van de koers van de dollar, aangezien veel lage-inkomenslanden schulden hebben die in dollars gedenomineerd zijn, en de ontwikkeling van de Amerikaanse rente, die leidend is voor mondiale financieringscondities. De Nederlandse en Europese inzet is erop gericht om de tarieven van de VS te verlagen, zowel via de Europese Commissie als bilateraal door het gesprek met Amerikaanse collega’s aan te gaan.

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie lezen dat het wegvallen van USAID grote gevolgen kan hebben voor het functioneren van de Wereldbank. De leden zijn benieuwd naar de inschatting van de effecten, zowel op de uitvoering van landenprogramma's, als op andere projecten.

  1. Antwoord van het kabinet

De exacte omvang en gevolgen van de herstructurering van USAID zijn nog onduidelijk. Het besluit om de inzet van USAID grotendeels stop te zetten heeft weliswaar geen directe gevolgen voor het personeel van de Wereldbank (de Bank), maar raakt veel activiteiten van de Bank in landen waar USAID een grote rol speelde, mede doordat verschillende Wereldbank trustfunds door de VS gefinancierd worden. Daarnaast werken veel van de door USAID gefinancierde instellingen en consultants samen met de Bank, waardoor het werk van de Bank geraakt wordt. Het kabinet trekt op met gelijkgezinde landen, voornamelijk in EU-verband, om de gevolgen en mogelijke handelingsperspectieven in kaart te brengen.

Welke rol verwacht de minister dat de Verenigde Staten (VS) in de Wereldbank zal gaan spelen, en welke effecten zal deze veranderende rol hebben op de stemverhoudingen en de agenda van de Bank? Wat is de visie van de minister op de gewenste reactie door de Bank op deze veranderende houding van de VS? Verwacht de minister dat de opkomende economieën zoals Thailand, de Filippijnen en de Golfstaten een grotere rol zullen nemen in de Bank, nu de VS een terugtrekkende beweging maakt?

  1. Antwoord van het kabinet

De VS is met ongeveer 15% van het stemgewicht de grootste en meest invloedrijke aandeelhouder van de Bank. De nieuwe Amerikaanse regering evalueert, conform de Executive Order van 2 februari, 2025, de rol van de VS bij alle internationale organisaties, ook bij de Bank. Het kabinet loopt niet vooruit op de uitkomst van deze evaluatie en de mogelijke gevolgen ervan voor opkomende economieën.

Kan de minister aangeven wanneer zij de Kamer zal informeren over de IDA replenishment, ook in het licht van de aangekondigde bezuinigingen? En welke effecten zullen de Nederlandse bezuinigingen hebben op lopende en toekomstige Wereldbankprojecten?

  1. Antwoord van het kabinet

De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de 21ste middelenaanvulling van IDA bij de terugkoppeling van de Voorjaarsvergadering. De aangekondigde bezuinigingen hebben geen impact op lopende Wereldbankprojecten. Voor toekomstige projecten zullen deze effecten afhankelijk zijn van de specifieke keuzes die het kabinet maakt, waarbij de uitgangspunten van de BHO-beleidsbrief leidend zullen zijn.

Ook vragen de leden zich af hoe het gaat met de voortgang van de moderniseringsagenda die de Wereldbank en het IMF hebben ingezet om meer en goedkopere financiering los te trekken die lage- en middeninkomenslanden kunnen investeren in duurzame ontwikkeling. Kan de minister een update geven van de voortgang, van de Nederlandse prioriteiten hieromtrent, en de kabinetsinzet tijdens de Voorjaarsvergadering?

  1. Antwoord van het kabinet

De moderniseringsagenda is in 2022 gelanceerd door G7+ landen, inclusief Nederland. Deze heeft ertoe geleid dat de komende tien jaar ongeveer USD 150 miljard aan additioneel leenvolume is gecreëerd voor grensoverschrijdende uitdagingen, zoals water, voedsel en pandemieparaatheid. Dit resultaat is behaald door onder meer de verlaging van de kapitaalratio van de Bank en de ontwikkeling van nieuwe financiële instrumenten, zoals hybride kapitaal en portfoliogaranties. De inzet van het kabinet, ook voor de Voorjaarsvergadering, is te blijven zoeken naar additionele maatregelen voor balansoptimalisatie en tegelijkertijd de kredietwaardigheid van de Bank en schuldhoudbaarheid van klantlanden te waarborgen.

De minister geeft aan dat zij de krachten wil bundelen met de Wereldbank om zo de focus te leggen op de prioriteiten uit de Beleidsbrief ontwikkelingshulp. De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vragen zich af hoe zich dit verhoudt met de inzet van de Bank op onderwerpen die volgens de beleidsbrief expliciet geen prioriteit meer zijn van het kabinet, zoals het investeren in onderwijs.

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft voor de Nederlandse BHO-prioriteiten duidelijke keuzes gemaakt, door zich te richten op drie thema’s - watermanagement, voedselzekerheid en gezondheid - en drie belangen - handel en economie, veiligheid en stabiliteit, en migratie. Deze prioriteiten vormen de kern van de Nederlandse inzet richting de Bank.

De Bank beschouwt onderwijs als een van de belangrijkste investeringen voor duurzame ontwikkeling, omdat het direct bijdraagt aan het verbeteren van de levensstandaard, economische groei en het verminderen van armoede. Hoewel onderwijs geen onderdeel uitmaakt van de Nederlandse prioriteiten, erkent het kabinet het belang van onderwijs en steunt het de visie van de Bank: het onderwijsaanbod moet aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt. Zo wordt jongeren en volwassen toekomstperspectief geboden.

Het kabinet ziet het verdelen van taken binnen het werkveld van de Bank als een effectieve manier om bij te dragen aan gezamenlijke doelen. Tegelijk stelt het Nederland nog steeds in staat het beleid van de Bank in lijn te brengen met de eigen prioriteiten.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA juichen de inzet op werkgelegenheid toe. Grote groepen mensen, vooral jongeren, in ontwikkelingslanden en opkomende economieën zijn op zoek naar werk en inkomen. De leden zijn benieuwd naar de toelichting van de minister over de inzet van de Bank op de creatie van lokale en regionale markten en de inzet van de Bank op de informele sector, waar het grootste deel van de banen in ontwikkelingslanden plaatsvindt. Hoe zal de Bank ervoor zorgen dat handelsliberalisatie niet verder zal bijdragen aan het verdringen van lokale, informele economische activiteiten? De leden vragen zich in dat licht af wat de inzet van de minister is op internationale ketens waarin Nederlandse bedrijven een significante rol hebben.

  1. Antwoord van het kabinet

De Bank stelt terecht dat de private sector de belangrijkste motor is voor banencreatie in lage- en middeninkomenslanden: zo is de private sector goed voor 90% van alle banen in deze landen. De inzet van de Bank is om baancreatie in klantlanden naar een hoger niveau te tillen. Hierbij hanteert ze een brede benadering, met aandacht voor de formele en informele sectoren. Het is niet de inzet van de Bank om lokale, informele economische activiteiten te verdringen. De Bank constateert dat formele sectoren vaak geconfronteerd worden met een overdaad aan regelgeving en relatief hoge belastingen. Door dit aan te pakken wordt het aantrekkelijker voor de informele sector – vaak bestaande uit Micro, Small en Medium Enterprises (MSMEs) - om door te groeien en toe te treden tot de formele economie.

De Bank wijst ook op de noodzaak van goed functionerende lokale en regionale markten voor het realiseren van de ambitieuze doelstellingen rondom banen. Het kabinet ondersteunt deze inzet en ziet kansen voor Nederlandse bedrijven. Een goed voorbeeld zijn Nederlandse partijen die in Oeganda betrokken zijn bij het verbeteren van de melkkwaliteit en -productieketen, mede door de Bank gefinancierd.

Daarnaast zijn de leden benieuwd naar de rol die de minister ziet voor lokale voedselproducenten die alleen voor lokale en regionale markten produceren.

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zet zich in voor duurzame en lokale voedselsystemen die bijdragen aan voldoende gezond voedsel op lokaal niveau. Voedselproducenten die voor lokale en regionale markten produceren spelen hierin een cruciale rol. Het verbeteren van de productie en het inkomen van deze producenten is onderdeel van de Nederlandse inzet en Nederland blijft bij de Bank aandacht vragen voor de rol van lokale voedselproducenten en lokale voedselsystemen.

Ook vinden de leden dat de focus van de Wereldbank niet moet liggen op alleen maar méér banen voor méér mensen, maar juist ook op betere banen, met betere werkomstandigheden en eerlijk loon. Deelt de minister deze mening? Op welke wijze gaat zij erop hameren bij de Wereldbank om aan de investeringen in werkgelegenheid duidelijke voorwaarden te verbinden omtrent arbeidsrechten, eerlijke lonen, het tegengaan van kinderarbeid en moderne slavernij, en het verminderen van de negatieve gevolgen van groeiende werkgelegenheid voor klimaat en natuur? Gaat zij de Wereldbank vragen het beleid in lijn te brengen met de eisen die de EU op dit vlak ook stelt aan internationaal opererende bedrijven, de OESO-richtlijnen, en gaat zij erop aandringen dat de Wereldbank de impact op bovengenoemde aspecten gaat rapporteren?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is voorstander van het creëren van zowel meer als betere banen, in lijn met de fundamentele normen van de ILO.6 Deze uitgangspunten worden ook door de Bank nagestreefd door middel van de IFC Performance Standards on Environmental and Social Sustainability (IFC PS), die eisen7 stellen aan alle door de Bank gefinancierde projecten. Zo stellen IFC PS eisen aan veilige werkplekken en bescherming tegen fysieke en mentale gevaren, rechten van werknemers, gezondheid en veiligheid, en de verantwoordelijkheid van werkgevers.

De IFC PS zijn grotendeels gebaseerd op de standaarden van de VN en de ILO. De OESO-richtlijnen weerspiegelen deze IFC PS, maar om een gelijk speelveld te borgen is verdergaande coherentie van belang. Daarom wil het kabinet de aankomende herziening van de IFC PS benutten om deze standaarden verder in lijn te brengen met de OESO-richtlijnen en andere relevante ontwikkelingen, zoals de nieuwe ILO-conclusies over leefbaar loon.

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vragen zich af of de minister kan aangeven wat ze specifiek van de Bank verwacht op het gebied van "goed bestuur" en "speciale aandacht voor vrouwen" waar het werkgelegenheid betreft, en welke rol zij hierin ziet voor vakbonden en lokale maatschappelijke organisaties. Tot slot zijn de leden benieuwd of de minister kan bevestigen dat haar inzet op "de bevordering van fatsoenlijke banen in lijn met internationale arbeidsnormen" refereert aan de ILO-normen van 'leefbaar loon' en het recht op organisatie en vakbondsvorming.

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet ziet goed bestuur als een randvoorwaarde voor stabiliteit en economische ontwikkeling. De Bank speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van betrouwbare overheidsinstellingen, transparante regelgeving en efficiënte geschillenbeslechting. Dit ondersteunt een gunstig ondernemings- en investeringsklimaat en daarmee werkgelegenheid. Zo is bijvoorbeeld duidelijkheid over en handhaving van eigendoms- en landrechten cruciaal voor investeringen in de landbouwsector. Nederland moedigt de Bank aan om goed bestuur ook te integreren in programmering op voor Nederland belangrijke thema’s zoals voedselzekerheid en water, om te zorgen dat ook ingezet wordt op eerlijke verdeling van dergelijke basisvoorzieningen, wat helpt om conflict en instabiliteit te voorkomen.

Zoals in het antwoord op vraag 18 aangegeven, benadrukt het kabinet vanuit het oogpunt van effectieve programmering het belang van het creëren van betere, fatsoenlijke banen, en daarnaast ook van het betrekken van de perspectieven van vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen bij het ontwikkelen van initiatieven rondom werkgelegenheid. Lokale organisaties en vakbonden zijn een belangrijke bron van informatie en kunnen deze perspectieven bij de Bank onder de aandacht brengen. Bovendien leveren zij via hun netwerk en inzet op lokale capaciteitsversterking een directe bijdrage aan het verbeteren van sociaaleconomische perspectieven van vrouwen en hun situatie op de werkvloer. Daarmee zijn lokale organisaties en vakbonden belangrijke stakeholders voor de Bank om mee te blijven samenwerken.

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie zijn erg benieuwd naar de inzet rondom de wederopbouw in Oekraïne, ook met het oog op de verminderde bijdrage vanuit de Verenigde Staten. Ziet de minister een grotere rol voor Europese leden van de Bank voor de wederopbouw van Oekraïne?

  1. Antwoord van het kabinet

Oekraïne is hard getroffen door de bevriezing en de stopzetting van Amerikaanse buitenlandse hulp. Dit raakt direct aan het vermogen van Oekraïne om de economie en maatschappij overeind te houden en daarmee ook aan de militaire slagkracht. Duidelijk is dat het gat dat hiermee valt te groot is voor individuele donoren om te compenseren. Het is daarom van belang dat primair oplossingen worden gezocht in internationaal verband. Nederland zet zich hiervoor in EU-verband en via onder andere het Ukraine Donor Platform actief in. Daarnaast houdt Nederland nauw contact met Oekraïne over mogelijk verschuivende prioriteiten als gevolg van de veranderde Amerikaanse houding ten aanzien van Oekraïne.

De leden vragen zich af of er ook gesproken zal worden over de wederopbouw van Gaza, steun aan Syrië en steun aan Myanmar, en welke voorwaarden aan dergelijke steun verbonden zullen worden.

  1. Antwoord van het kabinet

De wederopbouw van Gaza en steun aan Syrië en Myanmar zijn niet expliciet geagendeerd voor deze Voorjaarsvergadering.

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie merken op dat Nederland succesvol heeft gepleit dat de samenhang tussen water, voedsel en klimaatadaptie meer wordt meegenomen binnen IDA. De leden zijn benieuwd hoe dit er concreet uitziet.

  1. Antwoord van het kabinet

De Bank ontwikkelt samen met klantlanden meerjarige ontwikkelingsstrategieën. Dit proces wordt zo ingericht dat de gevolgen van een veranderend klimaat voor de beschikbaarheid van water en voedselzekerheid in samenhang worden benaderd bij de totstandkoming van programma’s. Bij de programmering van voedselzekerheid wordt bijvoorbeeld gekeken naar de beschikbaarheid van water voor verschillende doeleinden, waaronder voor landbouw. Daarbij wordt ook gewerkt aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in de landbouwsector.

Daarnaast zijn de leden benieuwd of de minister ook de inzet van de Wereldbank op het creëren van duurzame energiesystemen steunt en hoe het kabinet hieraan wil bijdragen, gegeven haar keuze om dat onderdeel niet langer voort te zetten zoals geschetst in haar beleidsbrief.

  1. Antwoord van het kabinet

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, honoreert het kabinet bestaande financiële verplichtingen. De Nederlandse bijdrage aan het Energy Sector Management Assistance Program (ESMAP) en het Regional Off-Grid Electricity Access Project (ROGEAP) van de Bank loopt tot 2028. Deze programma’s zijn gericht op het vergroten van toegang tot energie, waaronder schoon koken, in ontwikkelingslanden, en het leveren van technische assistentie voor de transitie naar duurzame energie. ROGEAP richt zich in het bijzonder op het creëren van markten en bedrijvigheid in kwetsbare markten in West-Afrika, waaronder de Sahel, en draagt zo bij aan regionale stabiliteit.

Tot slot lezen de leden van de GroenLinks-PvdA fractie dat de Bank in gaat zetten op schuldbeheer. Hoe gaat het kabinet hierbij een positieve rol spelen, terwijl de Nederlandse inzet in zowel de beleidsbrief ontwikkelingshulp als voor de voorjaarsvergadering van de Wereldbank een grote rol ziet voor private financiers?

  1. Antwoord van het kabinet

Houdbare schulden dragen bij aan een stabiele wereldeconomie, sterke handelsstromen, verminderde mondiale ongelijkheid en verbeterde internationale veiligheid. Het adresseren van de mondiale schuldenproblematiek blijft daarom een belangrijk onderdeel van de Nederlandse inzet bij de Bank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Nederland maakt zich daarbij sterk in zowel de aansturing van deze financiële instellingen, alsook via bijdrages aan technische assistentie, om landen te helpen hun publieke uitgaven en schuldbeheer beter te managen. Daarnaast zet Nederland in op het verhogen van belastinginkomsten van landen, waarmee hun overheidsfinanciën gezonder worden. De inzet op privaat kapitaal is voornamelijk gericht op het vergroten van investeringen in de private sector en draagt hiermee in beginsel niet bij aan de toename van overheidsschulden.

Ziet het kabinet verbeteringen van belastinginning als een reële optie voor lage inkomenslanden op de korte termijn, en wat is de Nederlandse inzet mocht dit niet het geval zijn?

  1. Antwoord van het kabinet

Verbetering van belastinginning is essentieel voor duurzame ontwikkeling en vergt langdurige inzet. Volgens het IMF kunnen lage-inkomenslanden, op de lange termijn, hun belastinginkomsten met gemiddeld 6 tot 9% van het Bruto Binnenlands Product verhogen. Tegelijkertijd zijn op korte termijn verbeteringen mogelijk en nodig om dit op termijn voor elkaar te krijgen. Nederland ondersteunt landen bij het versterken van hun zelfstandigheid, onder andere via verhoging van hun belastingopbrengsten. Dat stelt landen in staat om te investeren in de eigen economie en vermindert afhankelijkheid van hulp. Dit gebeurt onder meer via bijdragen aan faciliteiten als het Global Tax Program (GTP) van de Bank, dat landden technische assistentie verleent, en door met verschillende bilaterale partners als de belastingdienst samen te werken.

Tot slot verzoeken de leden de minister om aan te geven hoe zij haar pleidooi voor verbetering van belastinginning zal koppelen aan de rol van Nederland als een van de grootse belastingparadijzen ter wereld. Hierdoor lopen lage- en middeninkomenslanden juist op grote schaal belastinginkomsten mis als gevolg van Nederlands beleid. Gaat de minister dit ook aankaarten en ervoor zorgen dat Nederland vanaf nu belastingontwijking ontmoedigt in plaats van aanjaagt?

  1. Antwoord van het kabinet

Nederland heeft de afgelopen jaren veel maatregelen genomen om belastingontwijking door multinationals tegen te gaan. Uit de Kamerbrief ‘Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking’8 blijkt dan ook dat enkele belangrijke maatregelen effectief belastingontwijking verminderen. De conditionele bronbelasting op renten, royalty’s en dividenden heeft er bijvoorbeeld toe bijgedragen dat de financiële stromen naar laagbelastende jurisdicties aanzienlijk zijn afgenomen van EUR 37 miljard in 2019 naar EUR 7 miljard in 2023. Daarnaast zet Nederland zich al jaren in om antimisbruikmaatregelen in zijn belastingverdragen op te nemen om belastingontwijking door misbruik van belastingverdragen te voorkomen. Om antimisbruikmaatregelen snel te laten doorwerken in ons verdragennetwerk, heeft Nederland voor inwerkingtreding in 2019 vrijwel zijn gehele verdragennetwerk aangemeld voor het Multilaterale Instrument (‘MLI’) en is het kabinet waar nodig bilaterale onderhandelingen gestart om de antimisbruikmaatregelen in zijn belastingverdragen te moderniseren. Bij ontwikkelingslanden zet het kabinet al langer in op de opname van antimisbruikbepalingen (het ontwikkelingslandenproject).

Rapporten van externe partijen laten ook deze positieve ontwikkeling zien. In het meest recente rapport van Tax Justice Network is de bijdrage van Nederland aan de totale wereldwijde belastingontwijking aanmerkelijk lager ingeschat dan in vorige jaren. Nederland zou volgens dit rapport nu per saldo meer verliezen aan belastingontwijking dan dat het wint. Dit onderstreept dat Nederland geen aantrekkelijk land is voor belastingontwijkende structuren. Nog niet van alle maatregelen kunnen de effecten volledig in beeld worden gebracht. Het kabinet zal de effecten van de aanpak van belastingontwijking daarom jaarlijks blijven monitoren.

Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Voorjaarsvergadering 2025 van de Wereldbank en hebben hierover enkele aanvullende vragen.

Aanleiding
De leden van de NSC-fractie lezen dat het kabinet de inzet heeft bepaald voor de Voorjaarsvergadering 2025 van de Wereldbank en het IMF. Zij vragen welke specifieke resultaten de regering tijdens deze vergadering wenst te behalen en hoe het kabinet denkt deze resultaten concreet te bereiken. Welke lessen zijn er getrokken uit eerdere bijeenkomsten?

  1. Antwoord van het kabinet

Bij de Vooraarsvergadering geeft het kabinet strategische sturing aan het beleid en de activiteiten van de Wereldbank (de Bank). Gesprekken op ministerieel niveau met andere gouverneurs, kiesgroeplanden en het management van de Bank worden gebruikt om specifieke beleidsprioriteiten te onderstrepen. Deze inzet op gerichte prioriteiten en concrete verzoeken is in het verleden effectief gebleken. Zo zijn de Nederlandse beleidsprioriteiten goed meegenomen in het nieuwe IDA-beleidspakket. Ook heeft Nederland succesvol gepleit voor maatregelen voor balansoptimalisatie, waarmee miljarden aan nieuwe leningen mogelijk zijn gemaakt, zonder extra kosten voor de Nederlandse belastingbetaler.

Tijdens de aankomende vergadering zal Nederland onder meer nadrukkelijk aandacht vragen voor de noodzaak om migratiestromen en de grondoorzaken hiervan te verminderen. Dit moet in de komende periode resulteren in toegenomen aandacht voor het migratievraagstuk in het werk van de Bank, onder meer in de nieuwe strategie voor fragiliteit, conflict en geweld.

De Wereldbankgroep
De leden van de NSC-fractie lezen dat publiek-private investeringen en hervormingen worden voorgesteld om uitdagingen in opkomende economieën aan te pakken. Kan de regering concreet uiteenzetten welke specifieke publiek-private investeringen en hervormingen hier bedoeld worden en hoe deze bijdragen aan structurele en duurzame banen? Welke rol ziet de regering hierbij specifiek weggelegd voor het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse kennisinstellingen?

  1. Antwoord van het kabinet

De Bank zet zich op verschillende manieren in voor het creëren van duurzame banen in ontwikkelingslanden. Zo stimuleert de Bank hervormingen die bijdragen aan een goed investeringsklimaat, zoals duidelijke wet- en regelgeving, efficiënte belastingheffing, effectieve besteding van overheidsmiddelen en het wegnemen van handelsbarrières. Om private investeringen te bevorderen, helpt de Bank landen om lokale kapitaalmarkten te ontwikkelen. Ook stimuleert de Bank private investeringen in ontwikkelingslanden.

Deze inzet versterkt de lokale economie en verbetert het ondernemingsklimaat in opkomende markten. Zodoende ontstaan meer kansen voor handels- en investeringsrelaties. Ook voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen, omdat zij een sterke positie hebben in sectoren die relevant zijn voor ontwikkelingslanden, zoals water(management) en landbouw. Nederland staat bijvoorbeeld al jarenlang in de top 10 van niet-lenende landen die aanbestedingen bij de Bank winnen. Nederlandse partijen die deelnemen aan Wereldbanktenders komen in meer dan 60% van de gevallen als winnaar uit de bus.

Deze leden willen verder weten op welke wijze precies wordt gewaarborgd dat de door de Wereldbank gesteunde projecten leiden tot fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en leefbare lonen zoals vermeld in artikelen 23 en 24 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Welke controlemechanismen en garanties zijn aanwezig om arbeidsuitbuiting en slechte arbeidsomstandigheden expliciet uit te sluiten?

  1. Antwoord van het kabinet

Zie de beantwoording op vraag 18.

Centrale thema Voorjaarsvergadering: “meer banen voor meer mensen”
De leden van de NSC-fractie lezen dat in het komend decennium slechts 420 miljoen banen beschikbaar zullen zijn voor 1,2 miljard jongeren in opkomende economieën. Kan de regering aangeven hoe specifiek wordt gemeten en geëvalueerd of de investeringen daadwerkelijk resulteren in nieuwe banen? Welke benchmarks en doelen zijn hiervoor vastgesteld?

  1. Antwoord van het kabinet

De Bank heeft een nieuw meetsysteem aangenomen, de zogenoemde Scorecard, waarmee ook de voortgang op het creëren van werkgelegenheid wordt gemonitord. De indicator voor “more and better jobs” is beschikbaar op de Wereldbank website.9

Oekraïne rondetafelbijeenkomst
De leden van de NSC-fractie zijn verheugd over de voortdurende internationale steun voor Oekraïne, maar hebben vragen over de doelmatigheid en transparantie van de aanzienlijke financiële bijdragen via de Wereldbank. Kan de regering nader toelichten hoe exact de monitoring en controle op deze middelen verloopt? Welke garanties zijn er dat middelen effectief, transparant en zonder misbruik worden ingezet?

  1. Antwoord van het kabinet

Zie de beantwoording van vraag 4.

Daarnaast vragen zij om verduidelijking van de Nederlandse betrokkenheid bij de G7-lening van 50 miljard dollar, gefinancierd uit bevroren Russische tegoeden. Wat is precies de rol van Nederland hierin, en hoe wordt het risico van mogelijke juridische complicaties beheerst?

  1. Antwoord van het kabinet

G7-leiders bereikten in juni 2024 politiek akkoord op het verschaffen van ca. EUR 45 mld. (USD 50 mld.) aan leningen aan Oekraïne op basis van de buitengewone inkomsten over de bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Als opvolging hiervan verstrekken de verschillende G7-partners Extraordinary Revenue Acceleration (ERA)-leningen aan Oekraïne. De EU, waaronder Nederland, verschaft EUR 18,1 mld. aan macro-financiële bijstand aan Oekraïne in dit kader10. De garantie voor deze lening wordt geregeld via de headroom11 van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU. Als EU-lidstaat staat Nederland garant voor de lening, waarbij de omvang is gebaseerd op het Nederlandse aandeel in het EU-bni. Hiervoor is een garantie op de begroting van het ministerie van Financiën opgenomen voor de hoofdsom en een inschatting van de rentekosten. Ook heeft de EU een Ukraine Loan Cooperation Mechanism opgericht, dat de toekomstige buitengewone inkomsten verzamelt en aan Oekraïne ter beschikking stelt om de leningen terug te betalen en rentebetalingen te doen.

De ERA-leningen betreffen geen confiscatie van de tegoeden van de Russische Centrale Bank, maar inzet van buitengewone inkosten die het gevolg zijn van een ongebruikelijke accumulatie van vermogen op de balansen van Centrale Effectenbewaarinstellingen waarover rendement wordt gegenereerd. Deze inkomsten hebben nooit toebehoord aan de Russische Centrale Bank en werden gehouden door de Centrale Effectenbewaarinstellingen.

Het ter beschikking stellen van de toekomstige buitengewone inkomsten aan Oekraïne bouwt voort op eerdere besluiten in G7-verband en van de Raad van de Europese Unie om de buitengewone inkomsten apart te zetten, af te romen en ter beschikking te stellen aan Oekraïne. In de sanctieverordening is vastgelegd dat de Russische Centrale Banktegoeden bevroren blijven tot Rusland de agressieoorlog heeft beëindigd en herstelbetalingen aan Oekraïne heeft voldaan.

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Nederlandse inzet zich primair richt op het beschermen en herstellen van de Oekraïense infrastructuur en energiecapaciteit. Conform het Regeerprogramma zal Nederland Oekraïne onverminderd blijven steunen, ook bij herstel en wederopbouw. Is hier door het kabinet voldoende voor gereserveerd voor het komende jaar? Is hier voldoende ruimte voor vrijgemaakt in de aangekondigde 3,5 miljard euro voor Oekraïne of komt dit ergens anders vandaan?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet blijft Oekraïne onverminderd steunen en heeft hiervoor EUR 3,5 miljard voor 2025 en 2026 toegezegd. Tijdens de voorjaarsbesluitvorming wordt verder gesproken over de specifieke invulling hiervan, waaronder het deel voor herstel en wederopbouw.

International Development Association (IDA)
De leden van de NSC-fractie constateren dat Nederland onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring €935 miljoen heeft toegezegd aan de IDA21 middelenaanvulling. Kan de regering inzicht geven in hoe dit specifieke bedrag tot stand is gekomen? Welke concrete voorwaarden stelt Nederland aan deze financiering, en op welke manier wordt geëvalueerd of de gestelde beleidsprioriteiten zoals waterbeheer, voedselzekerheid en opvang in de regio daadwerkelijk gerealiseerd worden?

  1. Antwoord van het kabinet

Zie ook het antwoord op vraag 1. Een belangrijke overweging bij het bepalen van de IDA21-bijdrage was het behoud van het Nederlandse stemaandeel, om zo voldoende invloed over de strategische richting van IDA en binnen de Bank als geheel te kunnen uitoefenen om de eigen prioriteiten te blijven verwezenlijken.

De Bank heeft een nieuwe Corporate Scorecard12 gelanceerd, waarin deze resultaten zullen worden gemonitord middels 22 indicatoren. Daarnaast is voorzien in een tussentijdse evaluatie (Mid-Term Review) van IDA21, dat inzicht zal geven in de bereikte resultaten en kans geeft om bij te sturen. Het kabinet zal daarbij bijzondere aandacht besteden aan de thema’s waterbeheer, voedselzekerheid en opvang in de regio.

Verder vragen zij om een gedetailleerde toelichting op hoe de aangekondigde versobering van financieringsvoorwaarden, versterkt schuldbeheer en verbeterde belastinginning precies worden toegepast in ontvangende landen. Welke meetbare criteria worden gebruikt om succes en voortgang op deze punten te bepalen?

  1. Antwoord van het kabinet

Het IDA21 Replenishment Report, waarin de beleidsafspraken voor deze middelenaanvulling zijn vastgelegd, is door de Raad van Bewindvoerders aangenomen. Dit wordt tijdens de Voorjaarsvergadering door de Raad van Gouverneurs bekrachtigd en vervolgens gepubliceerd.

De versobering van financieringsvoorwaarden is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de schuldhoudbaarheidsrisico’s en de aanwezigheid van conflicten. Deze bepalen hoe concessioneel de financiering van IDA is aan klantlanden.

Betere belastinginning wordt onder meer nagestreefd via toezeggingen door klantlanden (policy commitments). Zo is bijvoorbeeld afgesproken dat IDA alle landen met klantbelastinginkomsten van lager dan 15% van hun BBP gaat helpen deze te verhogen. Ook gaat de Bank voortaan alle IDA-klantlanden met minimaal middelgrote schuldhoudbaarheidsrisico’s ondersteunen deze te adresseren. Voorheen gold deze afspraak alleen voor landen met hoge schuldhoudbaarheidsrisico’s of onhoudbare schulden.

De voortgang hiervan wordt op verschillende manieren gemonitord: middels de Corporate Scorecard waarin 22 indicatoren worden bijgehouden, de jaarlijks rapportage op de voortgang ten aanzien van de policy commitments, en de tussentijds- en eindevaluatie van het IDA21-pakket.

Mondiale schuldenproblematiek
De leden van de NSC-fractie stellen vast dat mondiale schuldenproblematiek een groeiende zorg is. Kan de regering aangeven welke concrete maatregelen Nederland voorstelt binnen de Wereldbank om deze problematiek aan te pakken en welke rol schuldkwijtschelding hierbij eventueel kan spelen?

  1. Antwoord van het kabinet

De Bank en het IMF zijn de belangrijkste financiële instellingen die bijdragen aan het tegengaan van de mondiale schuldenproblematiek. Ze hanteren een drieledige aanpak om liquiditeitstekorten als onderdeel van de schuldenproblematiek in lage-inkomenslanden tegen te gaan: (1) interne belastingheffing, capaciteitsontwikkeling en beleidsadvies, (2) versterken externe financiële steun, waaronder vanuit de Bank, en (3) het verlagen van schuld-afdrachten door middel van o.a. risicodelingsinstrumenten. Nederland steunt deze aanpak en stelt hierbij schuldentransparantie, goed bestuur en corruptiebestrijding centraal.

Landen met onhoudbare schulden kunnen een aanvraag voor schuldherstructurering doen via het door de G20 en Club van Parijs opgerichte Common Framework. De Bank verleent zelf geen schuldkwijtschelding, omdat dit de status van de Bank als preferente schuldeiser zou ondermijnen. Dit zou het vertrouwen in de Bank schaden en de kosten voor toekomstige leningen verhogen.

Hoe beoordeelt de regering de effectiviteit van huidige instrumenten en aanpak van de Wereldbank op dit terrein?

  1. Antwoord van het kabinet


Zie het antwoord op vraag 35.

Inbreng leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het verslag van de jaarvergadering 2024 van de Wereldbank. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.
Hoe beoordeelt het kabinet de daadwerkelijke implementatie van de aangenomen hervormingen binnen de Wereldbank? Zijn er indicatoren of evaluaties die deze voortgang zichtbaar maken?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet kijkt positief naar de implementatie van deze hervormingen. Het hervormingstraject heeft betrekking op het mandaat van de Wereldbank (de Bank), de bedrijfsvoering en de financiële slagkracht. Op elk van deze gebieden zijn sinds oktober 2023 belangrijke stappen gezet, zoals de aanpassing van het mandaat om meer rekening te houden met grensoverschrijdende uitdagingen, de verhoging van het leenvolume en de versnelling van projectdoorlooptijden. Daarnaast is een nieuw meetsysteem aangenomen, de zogeheten Corporate Scorecard, waarmee voortgang over de gehele breedte van de missie van de Bank inzichtelijk wordt gemaakt. De eerste resultaten zijn inmiddels online beschikbaar via een dashboard op de Wereldbank website.13

Hoe wordt gewaarborgd dat de bredere focus op grensoverschrijdende uitdagingen niet ten koste gaat van de kernmissie van armoedebestrijding?

  1. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 6.

Worden lokale maatschappelijke organisaties betrokken bij het toetsen van de effectiviteit van de hervormingsmaatregelen ter plekke?

  1. Antwoord van het kabinet

De institutionele hervormingen van de Bank worden getoetst door onafhankelijke evaluatoren, in opdracht van de aandeelhouders. Bij de toetsing van de effectiviteit van programma’s ter plekke wordt uitgebreid gebruik gemaakt van de inbreng van lokale maatschappelijke organisaties. Ook in de uitvoering van deze programma’s spelen zij een grote rol. Zo vereist het Environmental and Social Framework van de Bank dat consultaties worden uitgevoerd met lokale stakeholders, waaronder maatschappelijke organisaties, bij alle investeringen van de Bank.

Tijdens de vergadering van het Development Committee zal er opnieuw gesproken worden over de steun aan Oekraïne en de wederopbouw van het land. Ook hierover hebben deze leden nog enkele vragen. Welke bijdrage denk het kabinet te willen/kunnen leveren aan de benodigde 524 miljard dollar bedoelt voor de wederopbouw van Oekraïne?

  1. Antwoord van het kabinet

Zie de beantwoording van vraag 33.

Zal het kabinet ook tijdens deze vergadering inzetten op meer/nieuwe steun voor Oekraïne?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zal conform het regeerprogramma tijdens deze vergadering en de rondetafelbijeenkomst over Oekraïne haar onverminderde steun aan Oekraïne herbevestigen en andere landen daartoe oproepen.

Welke lessen uit de wederopbouw van Oekraïne kunnen worden toegepast op wederopbouw in andere (post)conflictlanden?

  1. Antwoord van het kabinet

In de huidige fase van de oorlog ligt de focus van Nederland en de internationale donorgemeenschap voornamelijk op kritiek herstel en het overeind houden van de Oekraïense economie en maatschappij. De wederopbouw in Oekraïne zal pas volledig van start kunnen gaan zodra er duurzame vrede is. Het is daarom te vroeg om al lessen te trekken uit de wederopbouw van Oekraïne en toe te passen op andere landen. Wel staat het buiten kijf dat internationale donorcoördinatie van cruciaal belang is voor het garanderen van effectieve en snelle steun. Voor Oekraïne zijn hiervoor solide structuren opgetuigd, zoals het Ukraine Donor Platform.

Daarnaast hebben de leden van de D66-fractie na het lezen van de genoteerde agenda nog de volgende losse vragen.

De inzet op private sectorfinanciering en initiatieven als het Warehouse-Enabled Securitization Platform (WESP) wordt geprezen. Op welke manier wordt geborgd dat deze investeringen daadwerkelijk bijdragen aan duurzame ontwikkeling en inclusieve werkgelegenheid, en niet alleen aan rendement?

  1. Antwoord van het kabinet

Het mandaat van de Bank is gericht op het bestrijden van armoede en het bevorderen van gedeelde welvaart, op een leefbare planeet. IFC, de private sector tak van de Bank, heeft meerdere initiatieven ontwikkeld om de private sector in staat te stellen mee te investeren in IFC-projecten, waaronder WESP. Het kabinet verwelkomt deze inzet op private sector financiering, die niet enkel gericht is op rendement. Financieringen waarbij private investeerders meefinancieren moeten voldoen aan het mandaat van de Bank en de daarbij horende hoge milieu- en sociale standaarden.

De minister heeft het belang van water, voedselzekerheid en gezondheid onderstreept. Op welke manier wordt dit vertaald naar concrete projecten met meetbare resultaten?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet ondersteunt programma’s van de Bank die landen in staat stellen om effectief beleid te ontwikkelen op de thema’s water, voedselzekerheid en gezondheid, hun kennis en capaciteit te versterken en hun infrastructuur en dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. Met miljoenen aan steun beïnvloedt het kabinet jaarlijks miljarden aan investeringen van de Bank. Dat levert voor miljoenen mensen meetbare resultaten op: verbeterde voedselzekerheid en voeding, betere toegang tot kwalitatieve essentiële gezondheidszorg, betere toegang tot drinkwater, sanitaire- en irrigatievoorzieningen. Over deze resultaten rapporteert het kabinet jaarlijks aan de Tweede Kamer. Middels de Corporate Scorecard14, worden ontwikkelingsrelevante indicatoren op het gebied van water, voedselzekerheid en gezondheid gemeten. Zie ook het antwoord op vraag 34.

Worden deze thema’s geïntegreerd in landstrategieën?

  1. Antwoord van het kabinet

Ja, deze thema’s worden geïntegreerd in landstrategieën. De Bank maakt afspraken met landen over een aantal beleidsprioriteiten waar financiering voor nodig is. Bij het maken van deze afspraken wordt gekeken naar strategieën binnen de Wereldbank, bijvoorbeeld op het gebied van voedselzekerheid, water en gezondheid.

Hoe wordt voorkomen dat door de extra inzet op voedselzekerheid onze eigen niet-duurzame methodes voor landbouw/veehouderij elders worden overgenomen? Wordt er structureel gemonitord of Nederlandse kennis en expertise op deze terreinen daadwerkelijk effectief worden benut in Wereldbankprojecten?

  1. Antwoord van het kabinet

De landbouw- en voedselzekerheidsprogramma’s van de Bank zijn gericht op duurzame ontwikkeling. Daarbij kijkt de Bank ook naar onderliggende problemen, zoals klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit, en helpt landen deze te mitigeren.

Er is veel vraag naar de Nederlandse kennis en expertise op dit gebied, omdat deze alom worden gewaardeerd. Nederland ondersteunt het inbrengen van deze kennis waar deze kan bijdragen aan effectiviteit van projecten van de Bank. De Bank monitort niet structureel waar de Nederlands expertise wordt ingezet. Het voldoen aan de kwaliteits- en duurzaamheidseisen van de Bank is een voorwaarde voor partners om aan activiteiten van de Bank deel te kunnen nemen.

Welke concrete stappen worden er door de Wereldbank gezet om belastinginning in ontwikkelingslanden te verbeteren? Wat zijn de voorwaarden voor landen om hier effectief aan mee te doen? In hoeverre wordt belastingontwijking via internationale constructies, ook met betrokkenheid van bedrijven uit donorlanden, geadresseerd in deze inzet?

  1. Antwoord van het kabinet

De Bank draagt via technische assistentie bij aan belastinginning in ontwikkelingslanden. Een centraal instrument is het Global Tax Program (GTP) waaraan ook Nederland een bijdrage levert. In 2024 deed het GTP 77 projecten in 110 landen. In het kader van de IDA21-onderhandelingen heeft de Bank toegezegd alle klantlanden met belastinginkomsten lager dan 15% van hun bbp te ondersteunen met de verhoging hiervan. Hervormingen worden ook opgenomen in bredere ontwikkelingsleningen. Voorwaarden voor landen om hier effectief aan mee te doen zijn politiek draagvlak, eigenaarschap en voldoende uitvoeringscapaciteit.

De Bank helpt landen ook bij het tegengaan van belastingontwijking via ondersteuning bij de implementatie van internationale standaarden (zoals automatische informatie-uitwisseling). Nederland draagt via het GTP bij aan deze inspanningen en zet ook zelf internationaal in op het tegengaan van belastingontwijking door multinationals. Zie ook het antwoord op vraag 25.

Het Development Committee is opnieuw niet tot een gezamenlijk communiqué gekomen. Wat zegt dit over de huidige legitimiteit en slagkracht van het bestuur van de Wereldbank? Welke inzet pleegt Nederland om deze impasse te doorbreken?

  1. Antwoord van het kabinet

Nederland heeft veel belang bij het multilateraal stelsel en benadert communiqué-onderhandelingen altijd met een constructieve houding. Dergelijke verklaringen kunnen immers een belangrijk signaal van eensgezindheid en daadkracht afgeven. Het communiqué van het Development Committee bevatte geen adequate veroordeling van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne en was daarom voor Nederland onacceptabel. Bovendien vertegenwoordigt Nederland in het Development Committee de kiesgroep waarvan Oekraïne onderdeel uitmaakt.

Het uitblijven van een communiqué doet niets af aan de legitimiteit en effectiviteit van het dagelijks bestuur van de Bank, dat wordt gevormd door de Raad van Bewindvoerders. Ook de Nederlandse Bewindvoerder draagt daar actief aan bij. Dat de Bank de afgelopen jaren met succes een vergaand hervormingstraject heeft kunnen doorvoeren, is daar onder andere het bewijs van.

Welke rol ziet het kabinet weggelegd voor de Wereldbank om in te springen op de plekken waar ontwikkelingshulp wordt teruggetrokken (zoals bijvoorbeeld door de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Nederland)?

  1. Antwoord van het kabinet

Het wegvallen van ontwikkelingsbudgetten in donorlanden kan niet door de Bank worden opgevangen, omdat de Bank hoofdzakelijk leningen aan klantlanden en bedrijven verstrekt. Het kabinet ziet kansen in het gebruik van de nieuwe nationale coördinatiemechanismen, ook wel country platforms genoemd, waarin verschillende publieke en private partijen samenwerken om ontwikkelingsdoelen te realiseren. De Bank zou een rol kunnen spelen in de coördinatie van activiteiten binnen deze platformen om schaarser wordende ODA-middelen effectiever in te zetten.

Welke innovatieve manieren ziet het kabinet voor de Wereldbank om samen te werken met de diaspora gemeenschappen en de private sector?

  1. Antwoord van het kabinet

Het samenwerken met diaspora gemeenschappen is geen specifiek onderdeel van de Nederlandse inzet. Het kabinet steunt de Bank om private sectorontwikkeling te stimuleren en samen te werken met bedrijven. Zo versterken activiteiten van IFC de private sector in ontwikkelingslanden, ook via innovatieve platforms om privaat kapitaal aan te trekken bij projecten die door de Bank worden gefinancierd.

Inbreng leden van de BBB-fractie
De leden van BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het verslag van de jaarvergadering Wereldbank 2024. Op moment van schrijven van deze inbreng was de geannoteerde agenda met inzet voor Wereldbank Voorjaarsvergadering 2025 nog niet bekend.

Deze leden vinden het jammer dat in de context van de Russische agressie oorlog in Oekraïne en de spanningen in het Midden-Oosten er geen gezamenlijke slotvergadering kon komen. Hiervoor is immers unanimiteit vereist.

De leden van de BBB-fractie volgen met interesse de hervorming van de Wereldbank waarmee zij haar focus op armoedebestrijding kan vergroten en hopelijk ook de aangenomen veranderingen kan doorvoeren in de bedrijfsvoering van de bank. Het is goed dat daarbij de financiering voor opkomende economieën met $150 miljard is verhoogd voor de komende 10 jaar.

De leden van BBB-fractie vragen zich af hoe de Wereldbank aankijkt tegen de recent gestarte handelsoorlogen van de VS en wat hiervan op korte en lange termijn de mogelijke scenario's zijn.

  1. Antwoord van het kabinet

Volgens de Wereldbank (de Bank) is het versterken van internationale handelsrelaties van belang om duurzame groei te bewerkstelligen in klantlanden. De Bank is geen voorstander van het opwerpen van brede, ongedifferentieerde handelsbarrières. Dit gaat ten koste van economische ontwikkeling en is in strijd met internationale handelsafspraken. Het recente Global Economic Prospects rapport van de Bank15 bevat een scenario waar de VS een ongedifferentieerde 10% tariefverhoging zou opwerpen. Het rapport waarschuwt voor ernstige risico’s, waaronder aanhoudende inflatie en wereldwijd afnemende groei, zeker indien andere landen met vergelijkbare tarieven zouden terugslaan. Dit zou een daling van de groei van de wereldeconomie in 2025 van 2,7% naar 2,4% betekenen. Aangezien de inmiddels aangekondigde tariefverhogingen van de regering Trump dit scenario al zijn voorbijgestreefd, zal de verwachte economische schade hoger uitvallen. Dit geldt in het bijzonder voor de ontwikkelingslanden die zich geconfronteerd zien met hoge Amerikaanse invoertarieven.

Het is daarnaast goed dat de Wereldbank poogt om de private sector meer te betrekken bij haar activiteiten en doelstellingen.

In het kader van de wederopbouw van Oekraïne ondersteunen de leden van BBB-fractie natuurlijk de initiatieven die bestaan om hiervoor alvast de voorbereidingen te treffen. Daarnaast steunen de leden uiteraard ook de activiteiten die moeten bijdragen aan een snel herstel van de energiesector. Daarbij willen deze leden ook aandacht vragen ter voorkoming dat goed bedoelde initiatieven belanden in handen van corrupte oligarchen of bij een broos bestand alweer snel beschadigd kunnen worden, zoals ook eerder is gebeurd met de herbouw van bijvoorbeeld Gaza en andere oorlogsgebieden na eerdere conflicten. De leden van BBB-fractie vragen zich af of de Wereldbank kan helpen met het confisqueren van Russisch vermogen in het buitenland, gezien haar expertise met de financiering van projecten in oorlogsgebieden.

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet kijkt serieus naar het onderzoeken van aanvullende mogelijkheden voor het gebruik van bevroren Russische Centrale Banktegoeden voor steun aan Oekraïne. Hierbij moeten de juridische en financiële risico’s zorgvuldig in kaart worden gebracht. Eventuele aanvullende maatregelen moeten in EU- en G7-verband worden genomen. De eventuele confiscatie van bevroren tegoeden valt buiten het mandaat, expertise en de middelen van de Wereldbank.

Tot slot kunnen de leden van BBB-fractie alleen maar toejuichen dat bij IDA21 de Nederlandse prioriteiten als water- en voedselzekerheid een belangrijk onderdeel vormen, te meer omdat daarmee honger en vroegtijdige sterfte als gevolg hiervan kunnen worden gereduceerd.

Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie danken de regering voor de toezending van de stukken en hebben enkele vragen en opmerkingen daarover.

De leden van de SGP-fractie waarderen de inzet van de regering ten behoeve van stevige financiële fundamenten voor ontwikkelingslanden en het tegengaan van riskante en onhoudbare staatsschulden en verwelkomen tevens de focus op werkgelegenheid. Daarbij merken de leden op dat hier gesproken wordt over het nog beter bedienen van de eigen belangen door eigen investeringen te koppelen. De leden van de SGP-fractie zijn hier zeker niet op tegen, maar zien graag een gezonde balans tussen eigenbelang en het belang van het land dat ondersteuning ontvangt.

De leden van de SGP-fractie steunen de Rapid Damage and Needs Assessment inzake de schade die Oekraïne lijdt aan de oorlog. Daarbij benadrukken de voorgenoemde leden hun steun voor Oekraïne tijdens oorlog en wederopbouw.

De leden van de SGP-fractie lezen rond de Oekraïne rondetafelbijeenkomst over de rol van de Kiesgroep waar Nederland en Oekraïne deel van uitmaken. Daarbij vragen de voorgenoemde leden of Rusland deel uitmaakt van dezelfde of een andere kiesgroep en hoe Rusland zich opstelt in deze internationale gremia sinds de illegale agressieoorlog?

  1. Antwoord van het kabinet

Rusland behoort tot een andere kiesgroep dan Nederland. Rusland behartigt voornamelijk de eigen belangen en die van Belarus en Syrië, met wie het een kiesgroep vormt. Sinds de start van de aanvalsoorlog op Oekraïne stemt Rusland stelselmatig tegen activiteiten en initiatieven met betrekking tot steun en wederopbouw in dat land.

De leden van de SGP-fractie merken op dat bij de schuldenproblematiek de rol van China kort wordt genoemd. Kan de regering toelichten hoe China zich als crediteur verhoudt tot ontwikkelingslanden, in hoeverre dat verschilt van andere crediteuren en of hierover het gesprek aangegaan wordt bij de Bank?

  1. Antwoord van het kabinet

China is één van de grootste officiële bilaterale crediteuren voor ontwikkelingslanden. De opstelling van het land speelt daarom een grote rol bij het adresseren van de schuldenproblematiek. Alhoewel China zich redelijk constructief opstelt in multilaterale initiatieven tot schuldherstructurering, zoals het G20 Common Framework, geeft China de voorkeur aan het bilateraal afhandelen van schulden. Het kabinet blijft China oproepen tot schuldentransparantie en benadrukt daarbij dat samenwerking belangrijk blijft om schuldherstructureringsprocessen te versnellen en een gelijk speelveld te creëren voor alle crediteuren. De Club van Parijs en het G20 Common Framework zijn hiervoor de geëigende kanalen.

  1. Antwoord / Reactie van de minister

  2. Volledige agenda

Geannoteerde agenda met inzet voor de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2025. 26234-404 - Brief regering d.d. 04-04-2025, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever.

Verslag Jaarvergadering Wereldbank 2024. 26234-302 - Brief regering d.d. 13-12-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever.


  1. Kamerstuk 36180-133.↩︎

  2. Kamerstuk 36471-96. Regeerprogramma, 13 september 2024Kamerstuk 36471-96.Regeerprogramma, 13 september 2024.↩︎

  3. Kamerstuk 36600-5↩︎

  4. Toetsingskader voor de aankoop van hybride kapitaal↩︎

  5. Wereldbank Jaarverslag 2024↩︎

  6. Een betere, fatsoenlijke baan betekent volgens de fundamentele normen van de ILO dat het werk vrij is van kinder- en dwangarbeid en moderne slavernij, dat sprake is van sociale dialoog en vakbondsvrijheid, dat werk op een gezonde en veilige manier gebeurt en dat werk vrij is van alle vormen van discriminatie. Daarnaast hecht het kabinet bij het creëren van betere banen waarde aan eerlijke en leefbare lonen conform de ILO-conclusies op leefbaar loon.↩︎

  7. De IFC PS zijn tevens deels gebaseerd op het VN verdrag voor de Rechten van het Kind, artikel 32.1, en het VN verdrag inzake de bescherming van de rechten van arbeidsmigranten en hun gezinsleden.↩︎

  8. Kamerstuk | 11-12-2024↩︎

  9. Wereldbank Scorecard.↩︎

  10. Kamerstuk. 36045, nr. 186.↩︎

  11. De budgettaire ruimte tussen het uitgavenplafond van de EU-begroting zoals vastgelegd in het MFK en het plafond zoals vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit.↩︎

  12. Wereldbank Scorecard↩︎

  13. Wereldbank Scorecard↩︎

  14. Wereldbank Scorecard↩︎

  15. Global Economic Prospects 2025↩︎