Tweede voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
Seksuele intimidatie en geweld
Brief regering
Nummer: 2025D17008, datum: 2025-04-15, bijgewerkt: 2025-04-15 14:18, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortgang activiteiten NAP
- Reflectie regeringscommissaris aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld 2025
- Beslisnota's bij Kamerbrief Tweede voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
- Stand van zaken moties en toezeggingen NAP
- Verkenning seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld bij bi+ mensen
Onderdeel van kamerstukdossier 34843 -120 Seksuele intimidatie en geweld.
Onderdeel van zaak 2025Z07478:
- Indiener: M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-04-16 12:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-04-24 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG |
---|
Datum | 15 april 2025 |
---|---|
Betreft | Tweede voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld |
Emancipatie Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon |
Onze referentie 51516574 |
Bijlagen |
1 Voortgang activiteiten NAP 2 Stand van zaken moties en toezeggingen 3 Reflectiebrief RC 4 Onderzoeksrapport seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld onder bi+ personen |
Iedereen moet veilig kunnen opgroeien, sporten, werken en leven. Toch worden iedere dag mensen in Nederland slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. In 2024 waren dit 1,7 miljoen mensen.1 Het is daarmee een wijdverspreid probleem. De gevolgen voor slachtoffers zijn ingrijpend en vaak langdurig. Dit is onacceptabel en vraagt stevige inzet van en brede samenwerking tussen zorg, onderwijs, justitie, werkgevers en werknemers, rijksoverheid, gemeenten en maatschappelijke organisaties. Alleen met een integrale aanpak kunnen we de nodige verbeteringen realiseren. Daarom voert het kabinet het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (NAP) uit.2 Dit programma loopt van 2023 tot eind 2026. Onafhankelijk regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld Mariëtte Hamer is speciaal op dit thema aangesteld. Zij geeft het kabinet gevraagd en ongevraagd advies tijdens de duur van het programma. Ook jaagt zij het maatschappelijk debat aan. Hiermee versterkt zij onze aanpak en stimuleert zij de veranderingen die nodig zijn.
In maart 2024 hebben wij uw Kamer voor het eerst geïnformeerd over de voortgang van het NAP. Met deze brief doen we dat opnieuw. Wij doen dat mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris voor Rechtsbescherming, de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg en de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport.
Leeswijzer
Hieronder gaan wij kort in op de opdracht van het NAP en de manier waarop wij de voortgang van het programma volgen. Daarna lichten we per actielijn de belangrijkste acties uit die in het afgelopen jaar zijn uitgevoerd. In bijlage 1 vindt u vervolgens de voortgang van alle activiteiten. In bijlage 2 geven we de stand van zaken van de aangenomen moties en gedane toezeggingen. Bijlage 3 bevat een brief van de regeringscommissaris waarin zij reflecteert op de stand van zaken van de problematiek en de aanpak van het kabinet. Ook beschrijft zij in deze brief haar activiteiten en plannen. In bijlage 4 ontvangt u een verkenning naar seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld onder bi+ personen.
Opdracht NAP
Het belangrijkste doel van het NAP is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Omdat het helaas nooit helemaal uit te bannen is, willen we daarnaast de gevolgen ervan zoveel mogelijk beperken. Dit doen we door tijdig te signaleren en te stoppen. En door slachtoffers en hun omgeving passende steun en hulp te bieden. Het NAP bevat vijf actielijnen die hieraan bijdragen:
Er zijn gedeelde maatschappelijke waarden en normen over hoe we met elkaar willen omgaan.
Wet- en regelgeving weerspiegelen de (veranderende) maatschappelijke normen.
Organisaties hebben processen voor preventie, signalering en opvolging op orde.
Iedereen herkent seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en kan hierop reageren.
Er is goede hulpverlening die makkelijk vindbaar is.
Monitoring, evaluatie en borging
Wij volgen of het NAP de gewenste resultaten oplevert. In de eerste voortgangsrapportage die we begin 2024 naar de Kamer stuurden, staat hoe we dit aanpakken.3 Ten eerste monitoren we de voortgang en resultaten van de verschillende activiteiten en maatregelen. Aanvullend volgen we de brede ontwikkelingen in de maatschappij rondom4:
Prevalentie: hoe vaak komen (vormen van) seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld voor?
Maatschappelijke opvattingen en bewustwording: hoe ontwikkelt de houding van mensen in Nederland zich als het gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld?
Handelingsperspectief: weten slachtoffers, omstanders en naasten wat ze kunnen doen en waar ze terecht kunnen als seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld plaatsvindt? En weten (potentiële) plegers waar ze terecht kunnen voor hulp?
Door de resultaten van het NAP op deze verschillende manieren te volgen, willen wij het programma zo effectief mogelijk uitvoeren en inspelen op wat er in de samenleving leeft.
In deze tweede voortgangsrapportage geven we inzicht in enkele cijfers die meer vertellen over de thema’s waaraan we werken, zowel op activiteiten- als maatschappelijk niveau. Omdat cultuurverandering met kleine stappen gaat, is het nog te vroeg om conclusies te trekken over de opbrengsten van het NAP. Bij de evaluatie in 2026 verwachten wij hier meer over te kunnen zeggen. De regeringscommissaris is gevraagd te adviseren over het borgen van het actieprogramma. In haar reflectiebrief schetst zij welke vragen hierin een rol zullen spelen (bijlage 3).
Voortgang activiteiten NAP
Publiekscommunicatie gericht op het voeren van het gesprek (actielijn 1)
Om het gesprek over (on)gewenste omgangsvormen aan te moedigen ontwikkelt het kabinet gedurende de looptijd van het NAP publiekscommunicatie. Hierin ligt de nadruk op grenzen en gewenste omgangsvormen: hoe willen we wél met elkaar omgaan. De richting en inhoud van de publiekscommunicatie wordt gevoed door de uitkomsten van de jaarlijkse publieksmonitor en aanvullend onderzoek.
In maart 2024 heeft het kabinet, in samenwerking met de regeringscommissaris, een publiekscampagne gelanceerd gericht op het voeren van het gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer: ‘Door het te bespreken, kunnen we het doorbreken’. De campagne is gevoerd via radio, online video, social media en banners. De campagne is in het najaar van 2024 herhaald. In het kader van de publiekscampagne bood het kabinet organisaties diverse handvatten om het goede gesprek te voeren. Bijvoorbeeld via een aantal webinars en een Koerskaart die collega’s als leidraad kunnen gebruiken om op een veilige en constructieve manier met elkaar over dit thema te spreken. De resultaten van de campagne zijn positief. Naar aanleiding van de eerste campagneperiode in maart 2024 was er een stijging van 10% in het aantal gevoerde gesprekken op de werkvloer (met name door leidinggevenden). Na de tweede campagneperiode in oktober 2024 was ook een stijging te zien van 10% in het bespreken van omgangsvormen en seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer, maar nu vooral onder niet-leidinggevende werkenden.
Van 9 tot en met 31 december 2024 liep een publiekscampagne gericht op reflectie en het prikkelen tot gesprek. Om zo groepen met een verschillend urgentiebesef ten opzichte van seksueel grensoverschrijdend gedrag meer met elkaar te verbinden. De campagne deed dit met de vraag: ‘Wat vind jij? Tot waar is het leuk voor allebei?’. Daarnaast bood het een positief handelingsperspectief door te suggereren wat in potentie wel leuk is voor allebei. De campagne liet verschillende scenario’s zien. Zoals in de sportschool, het uitgaansleven, op het werk, online en op straat. De campagne was te zien op sociale media, digitale schermen en abri’s op straat, in de horeca, sportscholen en op NS-stations. Ook was de campagne te horen op de radio en werd het besproken in verschillende podcasts. De herhaling van de campagne is eind maart 2025 gestart en loopt drie weken.
Het probleem van seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt in Nederland gezien. 87% vindt dat iedereen in de samenleving een rol heeft in de aanpak hiervan. Maar er is ook weerstand tegen het onderwerp.5
75% van de Nederlanders geeft aan dat het gesprek over omgangsvormen op het werk het makkelijker maakt om tot actie over te gaan bij seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer.6
Tegelijkertijd blijkt dat het gemak om over seksueel grensoverschrijdend gedrag in de maatschappij is afgenomen. Ook het aanspreken op grensoverschrijdend gedrag wordt als moeilijk ervaren.7
Ook vindt 48% dat gedrag te snel als seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt bestempeld. Deze groep is kleiner geworden ten opzichte van afgelopen jaar (51%).8
Ongeveer driekwart (73%) van de Nederlanders vindt het belangrijk om na te denken of het eigen gedrag binnen de grenzen van anderen blijft, maar ruim de helft (55%) denkt niet na of hun eigen gedrag als grensoverschrijdend wordt gezien.9
Het gesprek binnen specifieke gemeenschappen (actielijn 1)
Eind 2023 startte stichting Veilige Kerk met hun activiteiten om kerkelijke gemeenten te stimuleren meer te doen aan het voorkomen en bestrijden van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Zij organiseerde onder andere in november 2024 een landelijke conferentie. Hier namen 550 predikanten, voorgangers en kerkelijk werkers aan deel. De regeringscommissaris verzorgde een keynote speech. Ook ontwikkelde de stichting de set ‘Open kaart(en) in de kerk’ om het gesprek over (on)veiligheid in de kerk aan te moedigen. Verder lanceerde zij een zesdelige videoserie met slachtoffers en deskundigen over hun stappenplan Veilige Kerk. De serie helpt om het stappenplan te introduceren en te implementeren.
Religieuze personen herkennen minder gedragsvormen als seksueel grensoverschrijdend gedrag dan niet-religieuze personen.10
Religieuze personen denken vaker dat seksueel grensoverschrijdend gedrag (heel) weinig (of niet) voorkomt in de privé-omgeving (46%) dan niet-religieuze personen (42%).11
Religieuze personen zijn het vaker (helemaal) oneens met de stelling ‘Ik vind het makkelijk om een vriend/ vriendin erop aan te spreken als diegene naar mijn mening seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoon naar een ander’ (21%) dan niet-religieuze personen (17%).12
Onderwijs/jongeren (actielijn 1)
Aangescherpte kerndoelen verduidelijken voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs wat van hen wordt verwacht ten aanzien van burgerschap, digitale geletterdheid en relationele en seksuele vorming. In maart 2024 zijn de conceptkerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid opgeleverd door Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) en aangeboden aan uw Kamer. Eind november 2024 heeft SLO ook de conceptkerndoelen mens en maatschappij en mens en natuur opgeleverd. In deze voorgaande leergebieden zijn verschillende elementen van relationele en seksuele vorming opgenomen. De komende periode gaan de scholen de nieuwe conceptkerndoelen uitproberen. Op basis van de ervaringen worden de kerndoelen aangescherpt.
Ook de activiteiten van de alliantie Act4Respect Unlimited ondersteunden professionals in het onderwijs en bij zorg- en welzijnsorganisaties in 2024 bij het helpen van jongeren bij een gezonde seksuele en relationele ontwikkeling. Zo namen in 2024 1.029 mensen deel aan de verschillende (online) trainingen die Act4Respect aanbiedt.13 De gemiddelde waardering was een 8,2.
Verder steunde OCW ook in 2024 en 2025 stichting GELIJKSPEL om seksueel grensoverschrijdend gedrag onder studenten te voorkomen. In 2024 gaf GELIJKSPEL hiervoor 114 workshops bij studentenorganisaties en 65 workshops bij hoger onderwijsinstellingen. Ook zijn zij een pilot gestart om de workshop aan te laten sluiten bij de context van het mbo. In de zomer van 2025 zijn de resultaten daarvan bekend. Daarnaast onderneemt GELIJKSPEL verschillende activiteiten om bestuurders van studentenorganisaties te ondersteunen bij het creëren van een sociaal en seksueel veilige omgeving.
Ook vervolgde OCW de steun aan Rutgers voor de Ben je oké-campagne voor 2024 en 2025. Dit betreft een campagne gericht op consent: wat is het, hoe check je het en hoe geef je je grenzen aan? De campagne werd zowel fysiek als online gevoerd. Daarnaast ondersteunde Rutgers bestuurders van studentenorganisaties bij het effectief inzetten van interne communicatie rond het thema seksueel grensoverschrijdend gedrag.
66% van de meiden en 29% de jongens heeft te maken gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag.14
10% van de jongeren geeft aan niet altijd te checken of de ander seks wil. Meestal geven ze hiervoor als reden dat ze dit wel weten zonder dit te checken.15
Jongeren waarderen seksuele voorlichting op school in 2023 gemiddeld met een 5,6. Dit cijfer is iets gedaald ten opzichte van 2017.16
Aanpak werkvloer (actielijn 2 en 3)
Veel organisaties en sectoren willen graag aan de slag met de aanpak van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op het werk. Werkgevers zijn alleen vaak zoekende in hoe zij dit het beste kunnen doen. En per sector kunnen andere maatregelen effectief zijn. Binnen het NAP ondersteunen we organisaties en sectoren. De sociale partners hebben in samenwerking met het ministerie van SZW en de regeringscommissaris een meerjarige programmatische aanpak ontwikkeld. Met deze aanpak worden sectoren, organisaties, leidinggevenden en medewerkers ondersteund. Door middel van trainingen, informatiebijeenkomsten en een centraal informatiepunt met handreikingen en wegwijzers. Sinds april 2024 volgden 1.131 mensen een omstandertraining. Eind 2024 zijn er OR-trainingen en managementtrainingen aangeboden over sociale veiligheid en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Deze zijn zeer goed bezocht. Ook wordt binnen deze gezamenlijke aanpak samen met brancheverenigingen en andere betrokkenen gewerkt aan sectorale aanpakken. Want zij weten het beste wat er in hun sector speelt.
Het ministerie van SZW werkt aan het wettelijk verplichten van een gedragscode ongewenst gedrag. Zo kunnen we ervoor zorgen dat in elk bedrijf het gesprek gevoerd wordt over gewenst en ongewenst gedrag en dat hier afspraken over worden gemaakt. De internetconsultatie, verschillende toetsen en adviesaanvragen hebben in de eerste maanden van 2025 plaatsgevonden. Op dit moment bestuderen we de uitkomsten van de internetconsultatie en de verschillende toetsen en adviezen. De planning is om rond de zomer het wetsvoorstel aan de Raad van State voor te leggen.
Verder heeft de regeringscommissaris in maart 2024 een nieuwe versie van haar handreiking ‘Cultuurverandering op de werkvloer’ gepubliceerd. Hierin staan adviezen over de preventie en aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Ook biedt de handreiking informatie over het zorgvuldig afhandelen van meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag.17 Dat is van belang voor zowel slachtoffers als beschuldigden. Deze handreiking wordt inmiddels in veel organisaties in veel verschillende sectoren gebruikt. Zo wordt de handreiking bijvoorbeeld gebruikt door organisaties in het hoger onderwijs, de media en cultuur, de financiële sector en zakelijke dienstverlening, en de bouw en techniek. Dit zijn zowel grotere als kleinere organisaties. Bovendien wordt de handreiking nu ook door juristen en organisatiedeskundigen gebruikt tijdens hun werkzaamheden. In april 2025 komt een online tool beschikbaar om de handreiking toegankelijker en makkelijker toepasbaar te maken.
Het werk wordt het vaakst als plek genoemd waar mensen zelf seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben meegemaakt (44%) en waar mensen seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben zien gebeuren bij een ander (39%).18
Sinds vorig jaar zijn er niet meer duidelijke afspraken gemaakt op werk over omgangsvormen: de helft geeft aan dat er duidelijke afspraken zijn.19
Ruim een derde van de mannen en vrouwen denkt dat het melden van seksueel overschrijdend gedrag nadelig is voor je baan.20
Handelingsperspectief omstanders (actielijn 4)
Verschillende activiteiten binnen het actieprogramma richtten zich in 2024 op het versterken van de positie van de omstander. Bijvoorbeeld het project ‘DoeMeeMet5D’ van Fairspace. In 2024 maakte deze organisatie door middel van pop-up acties meer dan 2.000 mensen bewust van de verschillende mogelijkheden om in te grijpen als omstander.21 Ook is in 2024 in samenwerking met Stichting de Stilte Verbroken een pilot in de regio Arnhem gestart om positief omstandergedrag in de amateursport te bevorderen. De pilot richt zich zowel op jongeren, ouders als trainers.
Slachtoffers van (online) seksuele intimidatie en seksueel geweld nemen vaak iemand uit hun naaste omgeving in vertrouwen over een incident. Daarom is het belangrijk dat naasten weten hoe ze hierop kunnen reageren. We hebben om die reden in 2024 gesprekken gevoerd met verschillende organisaties die kennis en expertise hebben op dit terrein. Ook hebben we in beeld gebracht welk aanbod er op dit moment is voor naasten van slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Op basis van deze informatie verkennen wij de komende jaren welke inzet aanvullend vanuit het NAP nodig is. Denk hierbij aan het breder delen van bestaande interventies.
Veel mensen vinden het lastig om in te grijpen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zo gaf 40% van de respondenten aan die in de afgelopen 12 maanden seksueel grensoverschrijdend gedrag had waargenomen bij een ander geen actie te ondernemen.22
Op het werk onderneemt in de meeste gevallen iemand geen actie omdat die het incident niet erg genoeg vond (59%), het ongemakkelijk voelt (23%), de werksfeer niet wil verpesten (27%) of bang is voor de reactie van collega’s (20%) of dader (19%).23
68% van de slachtoffers van fysiek seksueel geweld spreken met iemand over hun ervaringen. Dit was meestal een vriend(in) (51%), partner (24%) of ander gezins- of familielid (14%).24
Veiligheid in de publieke ruimte (actielijn 4)
Binnen het programma Veilige Steden werkten 24 gemeenten het afgelopen jaar aan het versterken van de veiligheid van vrouwen en meisjes in de openbare ruimte en tijdens het uitgaan. Bijvoorbeeld met lokale campagnes, meldpunten voor straatintimidatie, de ontwikkeling van lesprogramma’s en het trainen van horecapersoneel. Ook is een handreiking ontwikkeld voor gemeenten, met tips en handvatten over hoe zij beter zicht kunnen krijgen op de veiligheidssituatie van meisjes en vrouwen.
Ook door seksuele intimidatie in de openbare ruimte strafbaar te stellen met de Wet seksuele misdrijven (Wsm) draagt het kabinet bij aan een veiligere omgeving. Deze wet is op 1 juli 2024 in werking getreden. In juli 2024 is ook een pilot gestart in een paar koplopergemeenten om handhaving van seksuele intimidatie niet alleen door de politie, maar ook door (buitengewoon) opsporingsambtenaren (boa’s) mogelijk te maken. De minister van JenV evalueert hoe de handhaving van seksuele intimidatie gaat, zodat dit verder ingericht kan worden. Het rapport van deze evaluatie is waarschijnlijk rond de zomer van 2026 gereed.
In 2024 gaf 14% procent van de mensen ouder dan 16 jaar aan de afgelopen vijf jaar weleens op een seksuele manier geïntimideerd te zijn.25
Vooral veel jonge vrouwen tussen de 18 en 24 jaar te maken hebben met offline seksuele intimidatie (35%).26
Het merendeel van de plegers bij deze vorm van grensoverschrijding is een onbekende (52%). Ook iemand uit het uitgaansleven (16%) of nieuwe date (4%) worden als pleger soms genoemd.27
Hulpverlening (actielijn 5)
De ministeries van VWS en JenV zijn samen met de VNG en relevante ketenpartners gestart met het traject ‘goed georganiseerd landschap van hulp-, meld- en steunpunten’. Dit traject is gestart om voor slachtoffers duidelijker te maken waar ze terechtkunnen en hen zo goed mogelijk te helpen. In 2024 is een nieuwe manier van werken ontwikkeld om slachtoffers van (online) seksueel geweld en hun omgeving te helpen. Deze werkwijze zorgt ervoor dat slachtoffers zich op een eenvoudige manier kunnen aanmelden bij een van de organisaties. Daarna kijkt een team van verschillende deskundigen samen naar de hulpvraag. Hierdoor worden de juiste organisaties ingeschakeld voor herstel. Denk hierbij aan zorgen voor veiligheid, geven van medische-, psychische- en forensische zorg en strafrecht. In 2025 zal de werkwijze in de praktijk getest worden in twee regio’s. U bent hierover recent geïnformeerd.28 Ook heeft de regeringscommissaris op verzoek van het kabinet geadviseerd over hoe de hulpverlening voor slachtoffers van seksueel geweld toekomstbestendig te maken, in het licht van het toegenomen aantal mensen dat de weg naar hulp weet te vinden. De beleidsreactie hierop is onlangs naar uw Kamer verzonden.29
24% van de slachtoffers van offline seksuele intimidatie, 20% van de slachtoffers van online seksuele intimidatie en 32% van de slachtoffers van fysiek seksueel geweld ervaren problemen als gevolg van het seksueel grensoverschrijdend gedrag.30
Dit gaat onder andere om psychische problemen, seksuele problemen en relatieproblemen.
Slachtoffers houden hun negatieve ervaringen vaak lang voor zich. Wanneer zij hierover iemand in vertrouwen nemen is dat vooral iemand uit de nabije omgeving (vriend/vriendin of familielid). Slechts 2% zoekt contact/hulp bij een officiële organisaties/hulpverleners, bijvoorbeeld het Centrum Seksueel Geweld of de politie.31
Tot slot
In de afgelopen jaren hebben we samen met de regeringscommissaris, maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen hard gewerkt om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aan te pakken. Wij willen hen bedanken voor hun voortdurende inzet. Deze samenwerking is van groot belang voor de voortgang die in deze rapportage wordt beschreven. We zien dat een beweging in de samenleving in gang is gezet en bewustwording toeneemt. Het onderwerp wordt op veel plekken besproken: in de media, op de werkvloer, binnen onderwijsinstellingen en studentenverenigingen, in de sportkantine en thuis aan de keukentafel. Ook nemen steeds meer organisaties hun verantwoordelijkheid om de sociale- en psychologische veiligheid te verbeteren. De weg naar cultuurverandering is hiermee gestart. Tegelijkertijd zien we ook weerstand. Blijvende aandacht is nodig om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld op de agenda te houden en structureel aan te pakken. De komende jaren zitten we daarom niet stil. We gaan door met bestaande acties, blijven waardevolle samenwerkingen aangaan en breiden onze kennis en activiteiten verder uit.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Mariëlle Paul
De staatssecretaris Participatie en Integratie,
Jurgen Nobel
CBS (2024), Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2024.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr. 67.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 324843, nr. 109↩︎
Hiervoor gebruiken wij zoveel mogelijk cijfers uit bestaande monitoren. Zoals de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag, de Publieksmonitor seksueel grensoverschrijdend gedrag, de Emancipatiemonitor, de Monitor seks onder je 25ste, de Nederlandse Enquête Arbeidsomstandigheden en de Veiligheidsmonitor.↩︎
Ipsos I&O (2025), Publieksmonitor seksueel grensoverschrijdend gedrag – 2-meting↩︎
Ibid.↩︎
Ibid.↩︎
Ibid.↩︎
Ibid.↩︎
Ipsos I&O (2023), Onderzoek seksueel grensoverschrijdend gedrag. Aanvullende rapportage voor Stichting Veilige Kerk. De rol van de kerk – Veilige kerk↩︎
Ibid.↩︎
Ibid.↩︎
(Online) trainingen zoals het G-woord, LEFgozers, lhbti+ en (ex)partnergeweld, Happy2gether en de consent-workshop.↩︎
Graaf, H. de., Oldenhof, A., Kraan, Y., Beek, T., Kuipers, L., & Vermey, K. (2024) Seks onder je 25e. Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2023. Rutgers & Soa Aids Nederland.↩︎
Ibid.↩︎
Ibid.↩︎
Handreiking cultuurverandering op de werkvloer | Publicatie | RCGOG↩︎
Ipsos I&O (2025), Publieksmonitor Onderzoek seksueel grensoverschrijdend gedrag – 2 – meting↩︎
Ibid.↩︎
CBS (2024), Emancipatiemonitor 2024.↩︎
Dit doet Fairspace op basis van de 5D-methode: distract, delegate, document, direct en delay. Dat betekent afleiden, iemand anders vragen in te grijpen (delegeren), vastleggen (documenteren), achteraf checken of iemand oké is en direct ingrijpen.↩︎
Ipsos I&O (2025) Publieksmonitor Onderzoek seksueel grensoverschrijdend gedrag – 2 - meting↩︎
Ibid.↩︎
CBS (2024) Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag↩︎
CBS (2024). Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2024.↩︎
Ibid.↩︎
Ibid.↩︎
Kamerstukken II 2024-25, 28345, nr. 282↩︎
Kamerstukken II, 2024-25, 34843, nr. 117↩︎
CBS (2024). Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2024↩︎
Ibid.↩︎