Tweeminutendebat Gesubsidieerde rechtsbijstand (CD 1/4) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D17227, datum: 2025-04-15, bijgewerkt: 2025-04-16 09:32, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-15 16:20: Tweeminutendebat Gesubsidieerde rechtsbijstand (CD 1/4) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Gesubsidieerde rechtsbijstand
Voorzitter: Kamminga
Gesubsidieerde rechtsbijstand
Aan de orde is het tweeminutendebat Gesubsidieerde
rechtsbijstand (CD d.d. 01/04).
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Gesubsidieerde
rechtsbijstand, naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden
op 1 april jongstleden. We hebben zeven sprekers van de zijde van de
Kamer. De eerste spreker is de heer Van Nispen van de SP. Terwijl hij
naar voren loopt, heet ik iedereen uiteraard van harte welkom, inclusief
de staatssecretaris.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Ik heb vier moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het geheel aan aanbevelingen van de commissie-Van der
Meer II een noodzakelijke basis vormt voor een duurzaam stelsel van
gesubsidieerde rechtsbijstand en dus voor het waarborgen van de toegang
tot het recht voor minder draagkrachtigen;
constaterende dat duidelijk is geworden dat de benodigde kantoortoeslag
nadere uitwerking verdient, maar dat de rest van de aanbevelingen, zoals
de aanpassing van de puntenaantallen, het punttarief, de toeslagen en
samenhangregeling, sneller kunnen en moeten worden ingevoerd;
verzoekt de regering spoedig uitvoering te geven aan de rest van de
aanbevelingen en de Raad voor Rechtsbijstand hiertoe opdracht te geven,
zodat deze uiterlijk 1 januari 2026 zijn geïmplementeerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 295 (31753).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de commissie-Van der Meer II een aanbeveling doet over
een toekomstbestendige financieringssystematiek van het stelsel van
gesubsidieerde rechtsbijstand;
verzoekt de regering te zorgen voor een periodieke herijking van de
puntenaantallen en het tarief per punt in de rechtsbijstand, en te
voorzien in een jaarlijkse indexering van het punttarief conform de
gebruikelijke systematiek binnen de rijksoverheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Lahlah.
Zij krijgt nr. 296 (31753).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland voorstellen
heeft gedaan om op de korte termijn het tekort in de sociale advocatuur
aan te pakken;
overwegende dat deze voorstellen een oplossing kunnen bieden voor
bepaalde regio's en rechtsgebieden;
constaterende dat de commissie-Van der Meer II een aanbeveling doet om
indien nodig effectieve maatregelen te treffen bij tekorten per regio of
rechtsgebied;
verzoekt de regering de Raad voor Rechtsbijstand opdracht te geven het
aanbod aan sociale advocatuur per regio en rechtsgebied te monitoren en
de mogelijkheid te geven om bij gesignaleerde tekorten in overleg met de
NOvA de noodzakelijke maatregelen te treffen, en de Kamer hierover te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Lahlah, Wijen-Nass
en Sneller.
Zij krijgt nr. 297 (31753).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een redelijk inkomen voor sociaal advocaten van groot
belang is om de sociale advocatuur overeind te houden en de
commissie-Van der Meer II de kantoortoeslag als een belangrijke impuls
ziet om samenwerking tussen kantoren te stimuleren en daarmee nieuwe
sociaal advocaten op te leiden, een randvoorwaarde voor het waarborgen
van de toegang tot het recht;
overwegende dat schaal 12, trede 10 cao Rijk door diverse
achtereenvolgende regeringen als redelijk inkomen van een sociaal
advocaat is vastgesteld en is opgenomen in de opdracht aan de
commissie-Van der Meer II;
constaterende dat de commissie heeft vastgesteld dat de kantoortoeslag
van €14,82 naast de verhoging van het punttarief met €1,46 voor
advocaten werkzaam in kantoren noodzakelijk is om op genoemd
referentie-inkomen uit te komen;
verzoekt de regering opdracht te geven aan de Raad voor Rechtsbijstand
om de randvoorwaarden voor een kantoortoeslag in samenwerking met de
advocatuur voor de zomer nader uit te werken en de Kamer te informeren
welke opvolging hieraan gegeven gaat worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Lahlah en
Sneller.
Zij krijgt nr. 298 (31753).
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Koops van Nieuw Sociaal
Contract.
De heer Koops (NSC):
Straks krijgen we de uitslag van de onderhandelingen over de
Voorjaarsnota, de Voorjaarsnota zelf en het debat daarover. Mocht de
inhoud van de Voorjaarsnota dan wel het debat daarover niet iets
opleveren wat in overeenstemming is met de strekking van de vier
voorgestelde moties, is de Socialistische Partij dan bereid om samen met
mij een moment te zoeken om alsnog een soortgelijk voorstel te doen in
verhouding tot hetgeen wél uit de Voorjaarsnota blijkt?
De heer Van Nispen (SP):
Als NSC hier voorstelt aan de SP dat als er geen investeringen in de
sociale advocatuur in de Voorjaarsnota staan … Dat kan ik me nauwelijks
voorstellen, nu we zo'n duidelijk rapport hebben van de commissie-Van
der Meer II en na het schandaal dat we het rapport van de commissie-Van
der Meer I op de plank hebben laten liggen en niet hebben geïnvesteerd,
waardoor we nu met de gebakken peren zitten en een ernstig tekort aan
sociaal advocaten hebben. Mocht het toch zo zijn, natuurlijk vragen wij
dan opnieuw een debat aan en gaan wij deze voorstellen opnieuw indienen.
Maar ik kan het me haast niet voorstellen. Ik kan me eigenlijk ook niet
voorstellen dat NSC de voorstellen nu niet zou steunen en dat
coalitiepartijen deze belangrijke kwestie, toegang tot het recht voor
iedereen, afhankelijk maken van de huidige onderhandelingen over de
Voorjaarsnota. Ik kan me dat niet voorstellen, want dan laat je een
heleboel mensen zonder advocaat zitten en dan laat je een heleboel
mensen gewoon zakken. De sociale advocatuur zit nu met de gebakken
peren, met ernstige tekorten, dus dat belangrijke grondrecht wordt nu al
geschonden. Ik hoop dus niet dat deze vraag, hoewel zeer gewaardeerd,
omdat we hierin dan samen optrekken, een voorbode is voor hoe er gestemd
zal worden omdat er onderhandeld wordt over iets wat zo evident is.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. Tot slot, heel kort, want we doen
eigenlijk niet aan vragen aan elkaar; eigenlijk gaat het maar één kant
op.
De heer Koops (NSC):
Ik destilleer hier een "ja" uit, mevrouw de voorzitter. Dat was het.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan dank ik de heer Van Nispen …
De heer Van Nispen (SP):
Laat ik het hier maar bij laten, ja.
De voorzitter:
... voor zijn inbreng. Ik nodig mevrouw Lahlah uit om naar voren te
komen voor haar inbreng namens GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik begin maar meteen met het voorlezen van
mijn moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat jaarlijks 20 à 30 miljoen euro in het
rechtsbijstandsbudget onbenut blijft;
overwegende dat de sociale advocatuur direct verlichting nodig heeft om
nog meer uitval van kantoren en sociaal advocaten te voorkomen;
verzoekt de regering om nog dit jaar een tijdelijke regeling in te
stellen waarmee ongebruikte middelen uit het rechtsbijstandsbudget
worden ingezet ten behoeve van sociaal advocaten die werkzaam zijn
binnen het toevoegstelsel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Lahlah, Van Nispen en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 299 (31753).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het tekort aan sociaal advocaten nijpend is en de
toegang tot het recht voor kwetsbare burgers hierdoor ernstig onder druk
staat;
overwegende dat de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) een
plan heeft gepresenteerd om op korte termijn 200 sociaal advocaten per
jaar aan het werk te krijgen via onder andere een
begeleidingsvergoeding, een kredietvoorziening en een terugkeer van de
voorschotregeling;
verzoekt de regering om de voorstellen van de VSAN samen met de Raad
voor Rechtsbijstand, de NOvA en de beroepsorganisaties nader uit te
werken in een plan dat per 1 januari 2026 kan worden ingevoerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Lahlah, Van Nispen en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 300 (31753).
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Dan mijn derde motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat jonge advocaten nauwelijks kiezen voor de sociale
advocatuur vanwege het gebrek aan stageplaatsen, begeleiding en
financieel perspectief;
overwegende dat de commissie-Van der Meer II heldere aanbevelingen doet
voor een regeling om het starten van een sociaal advocatenkantoor
financieel mogelijk te maken;
verzoekt de regering om een specifiek fonds of specifieke
subsidieregeling op te richten om starters in de sociale advocatuur te
ondersteunen bij de opbouw van een praktijk,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Lahlah, Van Nispen en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 301 (31753).
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
En als laatste de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de commissie-Van der Meer II een breed gedragen en
onderbouwd pakket aan maatregelen heeft gepresenteerd ter verbetering
van de sociale advocatuur;
constaterende dat deze aanbevelingen op brede steun in het veld kunnen
rekenen en als noodzakelijk worden geacht om de problemen in de sociale
advocatuur het hoofd te kunnen bieden;
verzoekt de regering om de aanbevelingen uit het rapport Veranderde
tijden van de commissie-Van der Meer II te hanteren als uitgangspunt bij
de verdere stelselvernieuwing en beleidsvorming rond de gesubsidieerde
rechtsbijstand,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Lahlah, Van Nispen en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 302 (31753).
Dank u wel, mevrouw Lahlah. Het is inderdaad gelukt binnen twee minuten. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer El Abassi, die uiteraard het woord gaat voeren namens DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de beschikbaarheid van sociaal advocaten onder druk
staat door structureel lage vergoedingen en hoge werkdruk;
overwegende dat het recht op rechtsbijstand een fundamenteel onderdeel
is van de rechtsstaat;
verzoekt de regering om in gevallen waarin een rechtzoekende geen
toegang heeft tot een sociaal advocaat, te waarborgen dat deze recht
heeft op rechtsbijstand door een advocaat uit de commerciële sector,
waarbij de noodzakelijke kosten door de overheid worden vergoed,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 303 (31753).
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit het onderzoek van Cebeon binnen de sociale
advocatuur blijkt dat voor circa 70%-75% van de gerapporteerde zaakcodes
de gemiddelde tijdsbesteding hoger ligt dan het toegekende
puntenaantal;
overwegende dat sociaal advocaten recht hebben op een salaris dat recht
doet aan hun belangrijke maatschappelijke rol;
verzoekt de staatssecretaris om het salaris van sociaal advocaten
minimaal gelijk te schakelen aan ambtenaren in schaal 12, trede 10 van
het cao Rijk, en hiertoe uiterlijk per 1 januari 2026 uitvoering te
geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 304 (31753).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat toegang tot rechtsbijstand een fundamenteel recht is en
niet afhankelijk zou moeten zijn van iemands financiële middelen;
overwegende dat Nederlanders die leven van een sociaal minimum
financieel vaak niet in staat zijn om de eigen bijdrage te betalen,
waardoor rechtsbijstand voor hen nauwelijks of niet toegankelijk
is;
verzoekt de regering om mensen die leven van een inkomen op of onder het
sociaal minimum vrij te stellen van de eigen bijdrage voor
gesubsidieerde rechtsbijstand,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 305 (31753).
De heer El Abassi (DENK):
Dan de laatste, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat recht op een eerlijk proces een van de meest
fundamentele grondrechten is die ons rechtssysteem kent;
constaterende dat het aantal advocaten dat werkzaam is in de sociale
advocatuur de afgelopen jaren terugloopt;
verzoekt de regering alle aanbevelingen uit het rapport Veranderde
tijden te zullen overnemen om de positie van de sociale advocatuur te
verbeteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 306 (31753).
De heer El Abassi (DENK):
Dat was het, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik denk dat u, net als ik, even aan het kijken was naar de
heer Sneller. Ik denk dat hij naar voren komt voor zijn eigen inbreng,
en niet voor een interruptie. Dat klopt. Dan nodig ik de heer Sneller
uit om zijn inbreng te komen doen namens D66.
De heer Sneller (D66):
Voorzitter. Tijd is punten en punten zijn geld. Naast het opvolgen van
de moties die ik heb medeondertekend, denk ik dat de overheid nog meer
kan doen, namelijk minder procederen tegen eigen inwoners. In zo'n 60%
van de zaken waarin gesubsidieerde rechtsbijstand wordt verleend, is de
overheid wederpartij. Dat kan anders, dat kan minder. Daarom de volgende
motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gemiddeld 26% van de zaken binnen de gesubsidieerde
rechtsbijstand een bestuursrechtelijk geschil tussen overheid en burger
betreft;
van mening dat de overheid terughoudend moet zijn in het voeren van
procedures tegen haar eigen burgers en de overheid ook op andere
manieren geschillen met burgers kan oplossen dan wel voorkomen;
overwegende dat de Kamer al eerder dẹ wens heeft uitgesproken het aantal
procedures tegen burgers terug te dringen;
overwegende dat een concreet doel voor de afname van het aantal
toevoegingen als gevolg van het procedeergedrag van de overheid een
verlaging van de druk op de gesubsidieerde rechtsbijstand kan
bevorderen;
verzoekt de regering het aantal bestuursrechtelijke rechtszaken dat de
overheid tegen burgers voert en waarin een toevoeging wordt afgegeven
per 2027 met 15% te verminderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Sneller.
Zij krijgt nr. 307 (31753).
Dank u wel, meneer Sneller, voor uw inbreng namens D66. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Aardema namens de PVV.
De heer Aardema (PVV):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om de
rechtsbijstand bij asielaanvragen zo veel mogelijk te beperken en bij
herhaalde asielaanvragen maximaal te versoberen;
constaterende dat er tot op heden nog geen uitvoering heeft
plaatsgevonden van deze afspraken;
verzoekt de regering zo snel mogelijk over te gaan tot uitvoering van
deze afspraken uit het hoofdlijnenakkoord;
verzoekt de regering de Kamer op de hoogte te houden van deze
uitvoering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Aardema.
Zij krijgt nr. 308 (31753).
Dank u wel, meneer Aardema, voor uw inbreng namens de PVV. We gaan door naar de heer Koops namens Nieuw Sociaal Contract.
De heer Koops (NSC):
Voorzitter. In februari 2024 is een basislijn afgesproken tussen de
partijen die op dit moment het kabinet vormen. Daarbij is het naleven en
inrichten van en het vormgeven aan de grondrechten en de Grondwet
essentieel. Ik ga door naar het regeerprogramma. Daarin staat met zoveel
woorden dat de sociale advocatuur beschikbaar moet blijven. Ik wijs op
de empirisch vaststaande gegevens dat er op dit moment te weinig geld is
voor diezelfde sociale advocatuur. Onder verwijzing naar de debatten die
we hierover hebben gevoerd, het rondetafelgesprek dat we hierover hebben
gehad, de glasheldere boodschap van de commissie-Van der Meer II en de
mededeling van de staatssecretaris dat ook hij van mening is dat de
voorstellen zowel rechtvaardig als billijk als redelijk zijn, kom ik tot
niks anders dan dit. We gaan meemaken wat dualisme is op het moment dat
het kabinet geen invulling kan geven aan de aanbeveling van de
commissie-Van de Meer II.
Verder acht ik mij gewoon gebonden aan de afspraken tussen de vier
coalitiepartijen. Ik ga de onderhandelingen niet in de weg zitten en
daar niet met een claim op vooruitlopen. Ik kan niet wachten om kennis
te nemen van die onderhandelingen. Ik vind dat de staatssecretaris
daarbij een buitengewoon belangrijke taak heeft. Ik zal hem houden aan
de woorden die hij eerder heeft uitgesproken.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel. Voor u vertrekt heeft u een interruptie van de heer Van
Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik had het heel erg dualistisch gevonden als NSC had gezegd: "Dit is wat
we vinden. Er ligt een glashelder rapport. De staatssecretaris erkent de
problematiek, dus wij geven nu richting mee." Dat hoor ik de heer Koops
niet zeggen. Ik ga er verder geen woorden meer aan vuil maken. Mijn
vraag is als volgt. De heer Koops lijkt te zeggen: "Al die voorstellen
van de SP, maar ook van andere partijen, steun ik nu niet. Maar die
steun ik wel zodra die worden ingediend en de regering hier geen extra
geld voor uittrekt in de Voorjaarsnota." Begrijp ik dat goed? Graag een
heel duidelijk antwoord hierop.
De heer Koops (NSC):
Ik begrijp de vraag. Ik stel daarbij vast dat de heer Van Nispen
inderdaad deel uitmaakt van de oppositie en dat de NSC op dit moment
gewoon de regering steunt. Ik moet simpelweg verwijzen naar de mening
dat besturen invulling geven is aan al hetgeen we zojuist hebben
besproken. We kijken met elkaar verder op het moment dat dat bestuur
niet goed van de grond komt en er geen goede invulling wordt gegeven aan
de aanbevelingen van vooral de commissie-Van der Meer II, maar ook de
VSAN. Daar ga ik niet op vooruitlopen, maar ik moet wel zeggen dat ik
het buitengewoon lastig vind om op dit moment niet meer te kunnen
zeggen. Ik weet namelijk heel zeker dat de heer Van Nispen buitengewoon
goed weet hoe ik persoonlijk in deze wedstrijd sta.
De voorzitter:
Tot slot, kort.
De heer Van Nispen (SP):
Juist daarom wil ik toch iets meer duidelijkheid. Steunt de heer Koops
de voorstellen van de commissie-Van der Meer II en de Vereniging Sociaal
Advocatuur Nederland als deze staatssecretaris het niet voor elkaar
krijgt om bij Voorjaarsnota dit belangrijke grondrecht te waarborgen en
het tekort in de sociale advocatuur tegen te gaan?
De heer Koops (NSC):
Hierbij moeten we wel een verschil maken tussen de exacte strekking van
de moties die zojuist door alle partijen zijn ingediend enerzijds en het
steunen van de inhoud van het rapport anderzijds. De steun voor dit
laatste heb ik al lang en breed uitgesproken; daar neem ik geen woord
van terug. Het gaat mij erom dat er nu eerst moet worden geregeerd. Op
het moment dat het regeringsbeleid niet in overeenstemming is met wat
wij willen, zal ik daadwerkelijk actie ondernemen, voor zover dat binnen
de macht van een Tweede Kamerlid ligt.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. Dan gaan we door naar de laatste spreker van de
zijde van de Kamer, mevrouw Wijen-Nass namens de BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel. Eén motie van mijn kant.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de sociale advocatuur onder druk staat, mede door
grote tekorten aan sociaal advocaten;
constaterende dat specifieke rechtsgebieden in verschillende delen van
Nederland hierdoor onevenredig benadeeld worden ten opzichte van andere
regio's;
verzoekt de regering om regionale spreiding als prioriteit mee te nemen
bij enige maatregelen of stelselveranderingen binnen de sociale
advocatuur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 309 (31753).
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Wijen-Nass, voor uw inbreng namens de BBB. De
staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben.
Ik rond eventjes af en schors voor twaalf minuten.
De vergadering wordt van 17.28 uur tot 17.37 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Gesubsidieerde Rechtsbijstand naar aanleiding van een commissiedebat dat
is gehouden op 1 april jongstleden. We hebben net de inbreng gehad van
de zijde van de Kamer en zijn nu aanbeland bij de appreciatie van de
moties door de staatssecretaris. Ik wil u uiteraard niet opjagen, want
we moeten natuurlijk zorgvuldig antwoord hebben, maar ik heb me wel
laten vertellen dat een aantal van de aanwezigen in de zaal ook nog een
andere verplichting hebben. Dus als het zonder lange inleidingen kan,
wordt dat op prijs gesteld. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. Mijn volgende verplichting is ook in deze Kamer, dus ook ik
maak graag spoed. Ik verwijs wel in algemene zin naar de brief van 27
maart en het debat dat wij hebben gevoerd op 1 april. Ik heb daarin
getracht in verschillende toonaarden aan te geven dat ik welwillend kijk
naar een groot deel van de aanbevelingen uit het rapport van de
commissie-Van der Meer II.
Ik heb ook aangegeven dat ik nog geen dekking heb voor de daarvoor
benodigde middelen en dat we in een proces zitten dat mij pas in de loop
van dit voorjaar duidelijkheid zal geven over de vraag in hoeverre ik de
benodigde dekking kan geven. Ik realiseer me dat dit onbevredigend is
voor uw Kamer en voor mij. Dat is voor mij onbevredigend omdat ik
duidelijk de ambitie heb om snel stappen te zetten, zowel op korte
termijn om de basis op orde te krijgen als op lange termijn, om de
continuïteit van de gesubsidieerde rechtsbijstand in Nederland te
borgen.
Dit betekent dat ik de meeste moties zal moeten ontraden, ofwel omdat ze
vooruitlopen op de voorjaarsbesluitvorming, ofwel omdat ze vooruitlopen
op de bredere afweging die wij in de komende maanden gaan maken ten
aanzien van de verschillende instrumenten.
In dit licht de eerste motie, de motie-Van Nispen op stuk nr. 295:
ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 295 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr.
296.
Staatssecretaris Struycken:
De motie-Van Nispen/Lahlah op stuk nr. 296. Deze motie is overbodig. De
motie vraagt om een systematiek voor periodieke herijking, die al in
ontwikkeling is. En de motie vraagt om een jaarlijkse indexering van het
punttarief, wat al het geval is. Op die basis krijgt de motie op stuk
nr. 296 de appreciatie overbodig.
De voorzitter:
We noteren "overbodig".
Staatssecretaris Struycken:
De motie-Van Nispen c.s. op stuk nr. 297: oordeel Kamer.
De voorzitter:
"Oordeel Kamer" voor de motie op stuk nr. 297.
Staatssecretaris Struycken:
De motie-Van Nispen c.s. op stuk nr. 298: ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 298: ontraden.
Staatssecretaris Struycken:
Dan de motie op stuk nr. 299.
De voorzitter:
Voordat u naar de motie op stuk nr. 299 gaat, heeft de heer Van Nispen
een interruptie over een van zijn moties.
De heer Van Nispen (SP):
Dit gaat over de motie op stuk nr. 295 en over de motie op stuk nr. 298.
De staatssecretaris zegt: dit loopt allemaal vooruit op de
onderhandelingen en op de Voorjaarsnota. Mijn punt is en blijft: als
deze staatssecretaris Rechtsbescherming toestaat dat er een beetje wordt
gekwartet en onderhandeld over zoiets belangrijks als een grondrecht en
de toegang tot het recht, wat toch het fundament is van onze
rechtsstaat, dan vind ik dit eigenlijk niet een staatssecretaris
Rechtsbescherming.
Staatssecretaris Struycken:
Dit noopt mij niet tot aanpassing van de appreciatie.
De voorzitter:
Dan laten we die zoals die was en gaan we door met de motie op stuk nr.
299.
Staatssecretaris Struycken:
De motie-Lahlah c.s. op stuk nr. 299 moet ik ook het oordeel ontraden
geven.
De voorzitter:
Ontraden.
Staatssecretaris Struycken:
De motie-Lahlah c.s. op stuk nr. 300: ontraden.
De voorzitter:
Ontraden. De motie-Lahlah c.s. op stuk nr. 301.
Staatssecretaris Struycken:
Ontraden.
De voorzitter:
Ontraden. De motie-Lahlah c.s. op stuk nr. 302.
Staatssecretaris Struycken:
De motie-Lahlah c.s. op stuk nr. 302 geef ik de appreciatie ontijdig,
omdat nadere informatie is toegezegd aan de Kamer omtrent de in te
zetten instrumenten in verband met de commissie-Van der Meer.
De voorzitter:
Dan hoort daar altijd bij dat ik even naar de indiener kijk of, in dit
geval zij, bereid is om de motie aan te houden. Vooralsnog niet. Dan
komt de motie in stemming en noteren we "ontijdig".
Staatssecretaris Struycken:
De motie-El Abassi op stuk nr. 303 rept van de noodzakelijke kosten. Dat
is ambigu, want het is niet duidelijk of dat dan de kosten zijn die de
advocaat in de commerciële sector pleegt te rekenen, of het sociale
tarief uit de Wet op de rechtsbijstand. In het eerste geval moet ik de
motie ontraden en in het tweede geval is de motie overbodig, dus ik houd
het op ontraden.
De voorzitter:
Dan noteren we "ontraden" voor de motie op stuk nr. 303. Dan de motie op
stuk nr. 304.
Staatssecretaris Struycken:
Ontraden.
De voorzitter:
Ontraden. De motie op stuk nr. 305.
Staatssecretaris Struycken:
Ontraden.
De voorzitter:
Ontraden. Dan de motie-El Abassi op stuk nr. 306.
Staatssecretaris Struycken:
Ontraden.
De voorzitter:
Daarvoor noteren we ook ontraden. Dan zijn we bij de motie-Sneller op
stuk nr. 307.
Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 307 van de heer Sneller betreft de procedures die
door of tegen de overheid worden gevoerd. Dat betreft dus het
procedeergedrag van de overheid en het instellen van hoger beroep. Dat
is een belangrijk aandachtspunt, ook van dit kabinet. Ik streef ernaar
nog voor de zomer een brief te sturen met een reflectie op de Staat als
procespartij, dit ook in reactie op een eerdere motie van de leden
Leijten en Ellian. Daarin zal ik ingaan op een afwegingskader en de
gronden waarop hoger beroep al dan niet gerechtvaardigd kan zijn.
Het kan zijn dat het wel gerechtvaardigd is om als overheid in hoger
beroep te gaan. Ik ben geen voorstander van het formuleren van concrete
doelstellingen in de vorm van een percentage, maar vind uiteraard wel
dat de overheid alleen op goede gronden in hoger beroep moet gaan.
Hoewel ik de strekking steun, ontraad ik de motie omdat er een
doelstelling van 15% in staat.
De voorzitter:
Dan noteren wij "ontraden" bij de motie op stuk nr. 307 en gaan we door
naar de motie op stuk nr. 308.
Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 308 is ontijdig.
De motie op stuk nr. 309 van mevrouw Wijen-Nass krijgt oordeel
Kamer.
De voorzitter:
Dan noteren we bij de laatste motie "oordeel Kamer".
Ik dank de staatssecretaris voor zijn zorgvuldige doch voortvarende
appreciatie van de moties. Ik dank ook de deelnemers van dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors tot 17.50 uur. Dan gaan wij verder met het volgende debat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.