27e Voortgangsrapportage Hoogwaterbeschermingsprogramma2
Bijlage
Nummer: 2025D17791, datum: 2025-04-18, bijgewerkt: 2025-04-22 09:08, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: 27e Voortgangsrapportage Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (2025D17790)
Preview document (🔗 origineel)
Hoogwaterbeschermingsprogramma-2 27e Voortgangsrapportage Verslagperiode 1 juli 2024 – 31 december 2024 |
Hoogwaterbeschermingsprogramma-2 27e Voortgangsrapportage Verslagperiode 1 juli 2024 – 31 december 2024 |
|||
Documentnr | RWS 2024-31970 | ||
Datum | 31 december 2024 | ||
Status | definitief | ||
Versie | 1.0 |
Inhoud
1.1 Kerngegevens van het HWBP-2 4
1.2 Samenvatting hoofdpunten verslagperiode 5
2 Ontwikkelingen in en rond het programma 8
2.3 Correspondentie met het parlement 8
3 De scope van het programma 9
4.1 Voortgang van het programma 10
5.1 Risicobeheersing op programma en issues op projectniveau 13
5.2 Risico’s programmaniveau 13
5.4 Algemeen beeld op programmaniveau 15
6.4 Apparaatskosten Rijkswaterstaat 20
6.5 Cumulatieve verplichtingen en uitgaven 20
Bijlage A werkwijze subsidieverlening door het rijk 21
Bijlage B afgeronde HWBP-2 projecten 22
Inleiding
Kerngegevens van het HWBP-2
Om Nederland duurzaam te beschermen tegen overstromingen vanuit de grote rivieren, meren en de Noordzee, toetsen de beheerders van de primaire waterkeringen regelmatig of deze primaire waterkeringen voldoen aan de vigerende veiligheidsnormen. In 2001 is deze toets voor het eerst uitgevoerd, in 2006 voor de tweede keer. Op basis van deze toetsen is een deel van de primaire waterkeringen afgekeurd. Verder bleek uit een toets in 2003, uitgevoerd door Rijkswaterstaat en de waterschappen, dat zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties binnen 20 jaar niet meer aan de toen geldende veiligheidsnorm zouden voldoen. Deze locaties zijn aangemerkt als de ‘Zwakke Schakels’. Op negen van deze locaties lag tevens een opgave tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de zogenaamde ‘Prioritaire Zwakke Schakels Kust’.
De maatregelen, die de beheerders moeten treffen om de in 2001 en 2006 afgekeurde keringen weer aan de vigerende veiligheidsnormen te laten voldoen, zijn op het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) geplaatst. Voorwaarden om op het HWBP-2 programma te komen zijn:
1. dat de waterkeringen zijn afgekeurd vanwege wijzigingen in de gestelde veiligheidsnorm, de hydraulische randvoorwaarden of de toetsvoorschriften;
2. dat verbetering van de veiligheidssituatie niet plaatsvindt vanuit een ander programma.
Regulier en/of achterstallig onderhoud behoort niet tot het HWBP-2 programma. Maatregelen, die voortkomen uit de derde toetsing van 2011 en de eerste
Landelijke beoordeling (LBO-1), vallen niet binnen de scope van het HWBP-2, maar worden meegenomen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). In totaal worden in het HWBP-2 87 projecten gerealiseerd waarvan 69 projecten met 362,4 kilometer te versterken waterkeringen en 18 kunstwerken.
Op basis van de Waterwet komen de afgekeurde dijken en kunstwerken in aanmerking voor rijkssubsidie. Hiervoor toetst het rijk de maatregelen op basis van het robuust, sober en doelmatig op orde brengen van de waterveiligheid. De werkwijze die hierbij gehanteerd wordt, is beschreven in de bijlage A. De benodigde financiële middelen voor het HWBP-2 staan op de begroting van het Deltafonds en worden gevoed door bijdragen van het Rijk en de waterschappen op grond van de afspraken in het Bestuursakkoord Water.
Karakteristieken van het HWBP-2
Het HWBP-2 is op 22 maart 2011 door de Tweede Kamer aangewezen als ‘Groot Project’. Door middel van de basisrapportage is de Tweede Kamer geïnformeerd over het programma. De basisrapportage beschrijft ook de verantwoordelijkheden van de partijen die bij het programma betrokken zijn.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat draagt de eindverantwoordelijkheid voor het HWBP-2 programma. Dat betekent dat hij belast is met het vaststellen van het programma, het beoordelen van de subsidieaanvragen van de beheerders, het verstrekken van de subsidies en het rapporteren aan de Tweede Kamer.
De water- en hoogheemraadschappen (binnen het HWBP-2 veruit het grootste deel van de beheerders) kennen ieder hun eigen democratisch gekozen besturen. Als waterkeringen in de periodieke toetsrondes worden afgekeurd, zijn de beheerders verplicht maatregelen te treffen, zodat de afgekeurde keringen weer aan de vigerende wettelijke normen gaan voldoen. Voor deze maatregelen kan subsidie worden aangevraagd.
Binnen de kaders van de eigen verantwoordelijkheden geven het Rijk en de waterschappen, als uitvoeringsalliantie, invulling aan de opgave van het HWBP-2. Hierbij draagt de minister verantwoordelijkheid voor de subsidieverstrekking en de waterbeheerders voor de realisatie van de afzonderlijke projecten binnen het HWBP-2. Samen dragen zij bij aan het Deltafonds ten behoeve van de financiering van de subsidies. Gezien deze verantwoordelijkheidsverdeling zijn de formele sturingsmogelijkheden van het Rijk in het HWBP-2 in vergelijking met andere voormalige grote projecten, zoals Ruimte voor de Rivier (RvR) of Maaswerken, beperkt.
Samenvatting hoofdpunten verslagperiode
Voortgang van het programma
In de verslagperiode is geen project opgeleverd. Per 31 december 2024 voldoen 86 van de 87 projecten aan de destijds geldende vigerende veiligheidsnorm en bevindt zich één project in de realisatiefase, zijnde het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam. Hiervoor geldt dat de mijlpaal einde realisatie in de vigerende planning op Q2-2027 staat.
Tot en met 31 december 2024 is voor het programma € 2.567,7 miljoen aan uitgaven gerealiseerd (zie figuur 1 en tabel 15).
Scope
In de verslagperiode is de scope van het HWBP-2 niet gewijzigd en bestaat uit 87 projecten: 69 projecten met 362,4 kilometer te versterken waterkeringen en 18 kunstwerken.
Planning
Er is voor het laatste project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam geen wijziging op de planning van Q2-2027 doorgevoerd.
Issues / Risico’s
In de verslagperiode is binnen het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam overeenstemming bereikt over het meerwerkdossier “Proefdossier Zorgvuldig Doen”.
Het financiële risico op programmaniveau is gewijzigd van € 39,5 miljoen naar
€ 40,9 miljoen. Deze mutatie wordt veroorzaakt door het doorvoeren van de indexatie.
Het financiële risico op programmaniveau is exclusief de nog lopende issues en risico’s van het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam. De beoordeling van deze issues loopt nog.
De totale financiële waarde van de risico’s op projectniveau is in de rapportageperiode ongewijzigd ten opzichte van de VGR26. Deze risicoreservering bedraagt op 31 december 2024 € 65,9 miljoen (VGR26 € 65,9 miljoen). Dit betreft alleen nog de projectrisico’s van het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam.
De totale risicoreservering bedraagt € 106,8 miljoen (VGR26 € 105,4 miljoen).
Financiën
Het actuele programmabudget is gewijzigd door het doorvoeren van indexering en bedraagt op peildatum 31 december 2024 € 2.854 miljoen (VGR26 € 2.847 miljoen).
De actuele programmaraming is in de huidige verslagperiode gewijzigd en bedraagt op peildatum 31 december 2024 € 2.850 miljoen (VGR26 € 2.817 miljoen).
Het programmabudget ligt € 4 miljoen hoger dan de programmaraming. Op dit moment is er dus geen spanning tussen programmaraming en programmabudget. Ten tijde van de VGR26 was de budgetruimte € 30 miljoen.
De verwachting is dat de programmaraming nog muteert als gevolg van als subsidiabel beoordeelde issues en risico’s vanuit het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam, waarvan de beoordeling nog loopt.
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 bevat een toelichting op ontwikkelingen die zich in de rapportageperiode hebben voorgedaan in en rond het programma. In de daaropvolgende hoofdstukken komen de ontwikkelingen in de basisreferenties scope (3), planning (4), risico’s (5) en financiën (6) van het HWBP-2 aan bod.
Figuur 1 Samenvatting stand van het HWBP-2, peildatum 31 december 2024
Ontwikkelingen in en rond het programma
Algemene ontwikkelingen
In de verslagperiode hebben zich beperkte ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op het programma. De meest relevante ontwikkelingen zijn hierna beschreven.
Kwaliteit en auditing
Het programma HWBP-2 is in afronding en de focus van het audit- en kwaliteitsprogramma richt zich op het uitvoeren van toetsen op de onderdelen waar zich nog risico’s bevinden voor het HBWP-2. In verslagperiode heeft een uitgebreide producttoets plaatsgevonden op de afhandeling en onderbouwing van een aantal nog openstaande dossiers in het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam. De aanbevelingen worden bij de definitieve besluitvorming in 2025 meegenomen voor verdere opvolging. Tevens heeft de periodieke toets op het inkoop en aanbestedingsproces van het HBWP-2 en de afloop van de fase twee beschikkingen plaatsgevonden. Er zijn een tweetal bevindingen uit de controle naar voren gekomen wat heeft geleid tot een correctie van € 328.645,- en deze is opgenomen in de huidige voortgangsrapportage.
Correspondentie met het parlement
In de verslagperiode heeft de volgende correspondentie over het HWBP-2 met de Tweede Kamer plaatsgevonden.
Media
In de tweede helft van 2024 is er o.a. media-aandacht geweest voor:
Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam
Artikel in het Noordhollands Dagblad: op het gebied van de oeverdijk bij Scharwoude zijn meerdere steenhopen neergelegd, waar archeologie en ecologie elkaar ontmoeten.
Artikel uit Noordhollands Dagblad over de weerstand in Uitdam tegen de dijkversterking.
De scope van het programma
Programmascope
In de huidige verslagperiode is de programmascope niet gewijzigd. De programmascope van het HWBP-2 omvat 87 projecten. De beheerders voeren deze projecten uit om te bewerkstelligen dat afgekeurde dijkvakken en kunstwerken weer aan de vigerende veiligheidsnormen voldoen. De ligging van de projecten is op de kaart (figuur 1) op bladzijde 7 weergegeven. Het betreft negen projecten uit de eerste toetsronde, negen ‘Prioritaire Zwakke Schakels Kust’ en 69 projecten uit de tweede toetsronde. De projecten worden onafhankelijk van elkaar gerealiseerd. In totaal worden 78 projecten door waterschappen en hoogheemraadschappen gerealiseerd, zeven door Rijkswaterstaat en twee door de provincie Groningen. De kaders die op deze ontwerpopgave van toepassing zijn, vormen de condities om de opgaven van het HWBP-2 te realiseren. In totaal gaat het om 18 kunstwerken en 362,4 km dijken.
Projectscopes
In de verslagperiode hebben zich geen scopewijzigingen voorgedaan.
Voor de beheerders bestaat per afgekeurde waterkering een veiligheidsopgave, dit is de projectscope. De beheerder werkt deze veiligheidsopgave uit in te treffen maatregelen.
Voortgang en planning
Voortgang van het programma
In de verslagperiode is geen project opgeleverd.
Op 31 december 2024 bevindt
zich nog één project in de realisatiefase. In totaal voldoen 86
projecten aan de destijds geldende vigerende veiligheidsnorm. De
mutaties in de projectfase ten opzichte van voorgaande rapportage zijn
gegeven in tabel 1.
Tabel 1
Mutaties in projectfase ten opzichte van vorige VGR’s
Tabel 2
Lopende projecten
In het HWBP-2 wordt in totaal
362,4 kilometer dijken en 18 kunstwerken versterkt. Tabel 2 geeft het
aantal nog lopende projecten per beheerder weer, met daarbij het aantal
kilometers dijken en het aantal kunstwerken dat nog versterkt moet
worden.
Een overzicht van de afgeronde projecten is opgenomen in bijlage B. In Tabel 3 zijn de projecten opgenomen waarbij het project nog niet geheel financieel is afgerond. In de tabel is een prognose betreffende het moment van indiening van de afrekening opgenomen.
Tabel 3
Nog financieel af te ronden HWBP-2 projecten (peildatum 31-12-2024)
Bovenstaande prognoses zijn geactualiseerd op basis van de voortgang in de afronding van hun specifieke dossiers.
Planningssystematiek
Om de voortgang van de projecten te kunnen monitoren, geven beheerders de belangrijkste mijlpalen in de projectplanningen aan. De onderliggende documenten bij deze en andere mijlpalen worden bij formele contactmomenten door het programmabureau HWBP-2 getoetst. Een mijlpaal wordt als behaald beschouwd na de schriftelijke bevestiging van een positief toetsresultaat.
Tabel 4 geeft een overzicht van de planning met daarin aangegeven de mijlpalen die zijn voorzien binnen de lopende projecten. De tabel geeft een weergave van de formeel vastgestelde projectplanningen. Daarnaast is deze tabel vanaf VGR21 uitgebreid met een prognose van het waterschap over de verwachte oplevering van het project. In verslagperiode zijn geen wijzigingen gemeld.
Tabel 4
Planning met mijlpalen van de lopende projecten conform beschikking en prognose waterschap
Voortgang mijlpalen
Start realisatie
In deze verslagperiode is geen eerste subsidiebeschikking afgegeven voor een project.
Einde realisatie
In de verslagperiode is geen project door de aannemer afgerond.
Ontwikkelingen in de planning van het HWBP-2
Hierna zijn de belangrijkste ontwikkelingen beschreven die zich in de verslagperiode hebben voorgedaan in de planning van de projecten.
Bijgestelde mijlpalen
In de verslagperiode zijn geen mijlpalen gewijzigd.
Ontwikkeling project Eemdijken en Zuidelijke Randmeren
Van het project Eemdijken en Zuidelijke Randmeren zijn zeven van de acht deeltrajecten reeds in 2019 opgeleverd en financieel afgerekend. Het achtste deel is in 2023 opgeleverd. Voor dit achtste deeltraject is er in 2022 een fase 2 beschikking verstrekt van € 1,2 miljoen voor de dekking van de kosten die het waterschap maakt om de herstelkosten te trachten te verhalen op de aannemer. In de verslagperiode is een proces gestart om tot minnelijke overeenstemming te komen. Partijen zijn hoopvol gestemd over het bereiken van overeenstemming. In de volgende verslagperiode informeer ik uw Kamer over de uitkomsten en zullen de resultaten in de VGR zijn verwerkt.
Ontwikkeling project Lekdijk Kinderdijk-Schoonhovenseveer
In de periode 2013-2018 is de Lekdijk tussen Kinderdijk en Schoonhovenseveer door het Waterschap Rivierenland versterkt. Op 14 april 2021 heeft het waterschap een rapport ontvangen van de heer Prof. dr. ir. Van Baars. Onafhankelijk onderzoek naar aanleiding hiervan toont aan dat de Lekdijk veilig is en voldoet aan de destijds geldende normen. Wel wordt geadviseerd het functioneren van de dijk nader te onderzoeken. Het waterschap handelt de schade, die bewoners hebben ondervonden, op verantwoorde wijze af. De schadeafhandeling is grotendeels afgerond in 2024. In 2023 is veel schade aan het asfalt in beeld gekomen. Een eventuele relatie met de dijkversterking is onderzocht. Er is overeenstemming verkregen over dat deel wat toe te wijzen is aan de dijkversterking. In de volgende verslagperiode worden de resultaten van het aanvullend onderzoek aan de dijk gerapporteerd. Het advies omvat het uitvoeren van een monitoringsprogramma. Op dit moment wordt bekeken welk deel daarvan valt onder de subsidiabele kosten van de dijkversterking.
Projecten die nog worden opgeleverd
Dit betreft één project:
Markermeerdijk Hoorn - Edam – Amsterdam
De uitvoering is in volle gang. De modules 1 tot en met 7 zijn in het kader van de waterveiligheid gereed. De modules in Noord (module 1 tot en met 4) zijn opgeleverd en overgedragen. Bij modules 5 tot en met 7 (Etersheimerbraak, Heintjesbraak en Warder en de Polder Zeevang) wordt nog gewerkt aan de rijbaan (asfaltering) aan de binnenzijde van de dijk, de formele oplevering is in Q1 2025. De eerder opgelopen vertraging in module 9 en module 10 (Volendam), veroorzaakt door het uitlopen van werkzaamheden nabij de dijk als gevolg van het consolidatieverloop, is stabiel.
Module 13 (de Nes) is begin Q4 2024 vervroegd in gebruik genomen, behoudens het deel ten zuiden van de loswal. Ook het stadstrand in Hoorn is formeel opgeleverd en overgedragen aan de gemeente Hoorn. De rijweg aan de binnenzijde van een deel van Module 15 (Uitdammerdijk) is in Q4 2024 vervroegd in gebruik genomen om tegemoet te komen aan de wens van bewoners en belanghebbenden dat de weg in december 2024 opengaat.
Het waterschap heeft voor dit project (zoals eerder gemeld in VGR19)
meerkosten van circa € 130 miljoen gerapporteerd. In 2023 en 2024 is de
afhandeling van de nog openstaande meerwerkdossiers versneld opgepakt,
met de verwachting dat deze in 2024 en 2025 kunnen worden afgehandeld.
In de verslagperiode is een deel van de meerwerkkosten afgewikkeld en
opgenomen in de herbeschikking van 11 november 2024. Dit betrof een
totaalbedrag van € 63,2 miljoen (wijzigingen door PFAS, Covid en
indexering). Daarnaast is een aantal wijzigingen getoetst die door het
waterschap nader zijn onderbouwd, voor een bedrag van circa € 50
miljoen. Verwacht wordt dat deze in de komende verslagperiode worden
opgenomen in een herbeschikking. Tenslotte wordt verwacht dat de
resterende dossiers, met een omvang van circa € 25 miljoen, in een
volgende herbeschikking worden opgenomen.
Risicomanagement
Risicobeheersing op programma- en issues op projectniveau
Tot en met de VGR18 (peildatum 30 juni 2020) werd in dit hoofdstuk alleen ingegaan op de programmarisico’s. Dit zijn risico’s die niet in de projectramingen zijn meegenomen.
Op het moment dat risico’s zich voordoen, dienen deze opgenomen te worden in de raming van het project. In een groot programma hoeft een vertraging van een individueel project niet tot een vertraging van het programma te leiden. Echter, gezien het feit dat in dit programma nog maar één project loopt, is dit wel het geval. Het individuele project is daarmee bepalend voor de doorlooptijd van het totale programma geworden. Om hier inzicht in te geven, is dit hoofdstuk met ingang van VGR19 uitgebreid met issues van de projecten.
Een issue is een bekend probleem bij een project dat van invloed kan zijn op de programmadoelen in tijd en geld. De kwantificering hiervan kan op dit moment nog niet worden vastgesteld.
Risico’s programmaniveau
Door risicobeheersing werkt het programma aan het voorkomen van financiële tegenvallers en vertraging. Door intensieve afstemming en communicatie worden risico’s gesignaleerd en kunnen adequate maatregelen worden getroffen om de gevolgen van risico’s te beperken. De basis voor de risicobeheersing voor het gehele programma ligt bij de projecten: door de beheerders wordt het merendeel van de risico’s gesignaleerd en beheerst. Het risicomanagement door het programmabureau HWBP-2 is aanvullend en richt zich zowel op risicobeheersing door de beheerders als door het programmabureau zelf.
Het overzicht van de risico’s wordt elk half jaar geactualiseerd, zowel voor de projecten als voor het programma. Er wordt nagegaan of er nieuwe risico’s zijn, risico’s zijn gewijzigd en/of aanvullende beheersmaatregelen nodig zijn. Het programmabureau HWBP-2 voert beheersmaatregelen uit, veelal in samenwerking met de beheerders, door onder andere kennisdeling tussen de beheerders te faciliteren, de kennis bij de beheerders op specifieke onderwerpen te professionaliseren en specialistische kennis te bieden om de risico’s beter te beheersen.
Het risicoprofiel van het programma neemt af naarmate het programma vordert en bestaat in deze fase van het HWBP-2 nog maar uit enkele risico’s. De tijds- en financiële risico’s worden gerapporteerd.
Risico’s met gevolgen in tijd
Risico’s met gevolgen in tijd voor het programma zijn die risico’s uit de projecten die niet kunnen worden opgevangen door de afgesproken buffers van het project, waardoor deze gevolgen kunnen hebben voor de verwachte opleverdatum van een of meerdere projecten en daarmee voor het totale programma. De risico’s zijn weergegeven in tabel 5.
De omvang van de risico’s wordt uitgedrukt in het aantal projecten waarbij het risico zich kan voordoen, samen met de mogelijke vertraging in maanden.
In deze verslagperiode is het risicoprofiel met gevolgen in tijd ongewijzigd.
Tabel 5
Toprisico’s binnen het programma met gevolgen in tijd
De risico’s met gevolgen in tijd worden hieronder toegelicht:
Gewijzigde uitvoering kan leiden tot vertraging
Het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam is in volle uitvoering. Er zijn binnen de verslagperiode verschillende modules van het project opgeleverd. Hierdoor is voor het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam in de verslagperiode geen wijziging op het tijdrisico aangebracht.
Risico’s met gevolgen in geld
Risico’s met gevolgen in geld voor het programma zijn die risico’s uit de projecten die op dit moment niet zijn getoetst om binnen de overeengekomen raming van het project te worden opgenomen, waardoor deze risico’s consequenties kunnen hebben voor de programmaraming. De risico’s met gevolgen in geld zijn weergegeven in tabel 6. De omvang van de risico’s wordt uitgedrukt in het aantal projecten waarbij het risico zich kan voordoen. samen met de totale verwachtingswaarde van de gevolgen in geld voor het programma. Ten opzichte van VGR26 zijn de programmarisico’s in geld ongewijzigd.
Tabel 6
Toprisico’s binnen het programma met gevolgen in geld
Toelichting op de risico’s:
. Onvoldoende duidelijkheid in contractafspraken met ON inzake grondstoffengebruik
Voor het project Kinderdijk-Schoonhovenseveer blijft de risicoreservering van € 5 miljoen op programmaniveau totdat het project financieel is afgerond. De reden hiervan is dat er nog verschillende schadezaken afgehandeld dienen te worden en er een monitoringsprogramma opgestart dient te worden.
. Gewijzigde uitvoering kan leiden tot vertraging en meerkosten
Zie de toelichting onder risico’s met tijd voor de omschrijving van het risico bij het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam. Het hoogheemraadschap maakt nog inzichtelijk wat de consequenties zijn voor de overeengekomen projectraming. Voorbereidende activiteiten tot het komen van een aanvraag voor een herbeschikking zijn door het waterschap opgepakt.
. Diverse risico’s
Voor het project Kinderdijk-Schoonhovenseveer speelt dat een aantal schadedossiers nog niet is afgewikkeld. Voor deze gevallen monitort het waterschap de beweging in een aantal objecten (woningen) totdat een stabiele situatie is bereikt. Dit maakt deel uit van de zorgvuldige nazorg na oplevering van het project en is voor een aantal schadezaken een randvoorwaarde voor het afwikkelen van de opgetreden schade. Het kan zich voordoen dat het programma hierop financieel wordt aangesproken. Veel dossiers zijn afgerond.
Issues projecten
Binnen het HWBP-2 is sprake van één issue dat van invloed kan zijn op de planning van het totale programma, namelijk ‘Gewijzigde uitvoering en/of eisen leidt tot vertraging en meerkosten t.o.v. verleende beschikking’.
Het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam heeft in de tweede helft van het uitvoeringsjaar 2024 voortgang geboekt bij de uitvoering van de dijkversterking
De modules 1 tot en met 4 in deelgebied Noord zijn opgeleverd en overgedragen. De modules 5 tot en met 7 (onderdeel van Midden) zijn in het kader van de waterveiligheid gereed. Hier wordt nog gewerkt aan de rijbaan (asfaltering) aan de binnenzijde van de dijk.
Algemeen beeld op programmaniveau
De financiële omvang van de risico’s op programmaniveau bedraagt € 40,9 miljoen (VGR26 € 39,5 miljoen) en bestaat voor € 5,0 miljoen uit benoemde risico’s en voor € 35,9 miljoen uit onbenoemde risico’s. De mutatie is veroorzaakt door indexering (naar prijspeil 2024) en actualisatie van de prognoses van de nog lopende projecten.
Inhoudelijk zijn de mutaties in de risico’s toegelicht in paragraaf 5.2.
De financiële waarde van de gekwantificeerde onbenoemde risico’s is in de verslagperiode ongewijzigd. De reservering voor de onbenoemde risico’s bedraagt 5% van de projectramingen van de nog lopende projecten inclusief het budget voor het programmabureau.
Tabel 7
Financiële waarde risico’s op programmaniveau, weergegeven in miljoen euro
Financiën
Programmabudget
In de verslagperiode is het beschikbare budget met een bedrag van € 7 miljoen verhoogd naar € 2.853,5 miljoen. Deze verhoging is volledig toe te wijzen aan het doorvoeren van de gedeeltelijke indexering. Voor een bedrag van € 2,9 miljoen is er in de verwerking van de indexering een omissie geconstateerd, waardoor de indexering naar prijspeil 2024 niet volledig kon worden doorgevoerd. Dit houdt in dat dit bedrag in de komende begrotingsronde nog aan het HWBP-2 budget wordt toegevoegd.
Tabel 8 geeft de budgetreeks
aan. Vanaf VGR26 wordt het bedrag gesplitst over de periode 2024 en
verder, waarin de financiële afronding van het programma wordt
verwacht.
Tabel 8
Budgetreeks in de rijksbegroting, weergegeven in miljoen euro
Prijspeil 1-1-2024
*) Conform de begrotingsregels worden terugbetalingen van verstrekte voorschotten bruto verantwoord ofwel als ontvangst en hogere uitgaven verantwoord. Het uitgavenbudget voor HWBP-2 bedraagt daarmee
€ 2.866,3 miljoen. Gesaldeerd met de ontvangsten bedragen de kosten voor HWBP-2 € 2.853,5 miljoen.
De ontvangsten van de waterschappen, conform het Bestuursakkoord Water, voor de financiering van HWBP-2 bedragen in totaal € 1.029,0 miljoen. Dit bedrag is sinds VGR22, peildatum 30 juni 2022, niet meer gewijzigd.
Programmaraming
De programmaraming bestaat uit het totaal van de gerealiseerde en de nog te realiseren kosten voor het HWBP-2. De raming is samengesteld uit de door de beheerders opgestelde projectprognoses of de waarde van de geïndexeerde verstrekte beschikkingen, de kosten voor het programmabureau HWBP-2 (overige projectkosten) en het programma onvoorzien. Gegeven de op dit moment geldende inzichten wordt de omvang van het programma onvoorzien toereikend geacht.
De programmaraming is in de verslagperiode gewijzigd en bedraagt op 31 december 2024 € 2.850 miljoen (was € 2.817 miljoen).
Binnen de programmaraming bedraagt de totale omvang van de onvoorziene kosten € 107 miljoen, bestaande uit € 66 miljoen onvoorzien op projectniveau en € 41 miljoen onvoorzien op programmaniveau.
In tabel 9 is de opbouw van
de programmaraming weergegeven. De eventuele mutaties zijn hierboven
toegelicht.
Tabel 9
Programmaraming, weergegeven als verwachtingswaarde
in miljoen euro
Prijspeil 1-1-2024
Op basis van de doorrekening van de programmaraming is de verwachting dat de
bandbreedte van de uitgaven tussen € 2,7 miljard en € 2,9 miljard ligt.
Overige projectkosten
Deze kosten bestaan uit de gerealiseerde kosten tot en met 31 december 2024 en de door het programmabureau HWBP-2 verwachte programmabureaukosten over de periode tot en met 2027. De raming van deze kosten is in de verslagperiode ongewijzigd en bedraagt € 50 miljoen.
Programma onvoorzien
In de verslagperiode is de financiële waarde gewijzigd en deze heeft per 31 december 2024 een totale waarde van € 41 miljoen (VGR26 € 40 miljoen). Programma onvoorzien wordt in hoofdstuk 5 toegelicht.
Projectramingen
Het totaal van de projectramingen is in de verslagperiode gewijzigd met een bedrag van € 32 miljoen naar € 2.759 miljoen. Deze mutaties zijn toe te wijzen aan de indexering, herbeschikking project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam en de getoetste issues van hetzelfde project.
Een onderverdeling van de projectkosten naar projectfase is weergegeven in tabel 10.
Tabel 10
Projectkosten per tase, weergegeven in miljoen euro
Prijspeil 1-1-2024
Tabel 11 bevat een onderverdeling van de projectkosten naar beheerders, zowel in de planstudiefase als in de realisatiefase.
Tabel 11
Raming van de projecten in planstudiefase en realisatiefase per beheerder, weergegeven in miljoen euro
Prijspeil 1-1-2024
Tabel 12
Projectkosten per type bekostiging, weergegeven in miljoen euro
Prijspeil 1-1-2024
Tabel 12 bevat een onderverdeling van de projectkosten naar type project.
Kasreeks
Ten behoeve van de Rijksbegroting stelt het programmabureau HWBP-2 iedere verslagperiode een overzicht op van de realisatie en prognose van verplichtingen en kasuitgaven voor het lopende jaar en de daaropvolgende jaren. De kasreeks is gebaseerd op de prognoses van de beheerders, die zijn beoordeeld door het programmabureau. In tabel 13 is deze kasreeks opgenomen. In VGR27 is een afrondingscorrectie doorgevoerd op de stand tm 2023 van € 0,7 miljoen.
Tabel 13
Kasreeks, Projectuitgaven minus projectontvangsten weergegeven in miljoen euro
Apparaatsbudget Rijkswaterstaat
Het budget van de interne kosten bedraagt per 31 december 2024 in totaal € 33 miljoen. Het budget is ongewijzigd. Dit bedrag is, conform de afspraken met betrekking tot de bekostigingssystematiek van RWS, niet opgenomen in de raming en het programmabudget van het HWBP-2.
Cumulatieve verplichtingen en uitgaven
Tabel 14 geeft een overzicht
van de cumulatieve financiële verplichtingen die sinds de start van het
programma tot en met 31 december 2024 door het programma zijn aangegaan.
In de verslagperiode heeft er geen aanbesteding plaatsgevonden. In de
verslagperiode is voor € 63,9 miljoen aan nieuwe verplichtingen
aangegaan en voor € 16.000 aan eerder aangegane verplichtingen
vrijgevallen.
Tabel 14
Cumulatieve verplichtingen, incl. BTW, weergegeven in miljoen euro
Op basis van de aangegane verplichtingen kunnen betalingen worden verricht en projectontvangsten worden geboekt.
In tabel 15 zijn deze uitgaven zichtbaar, die sinds de start van het programma tot en met 31 december 2024 zijn gedaan.
In de verslagperiode is voor een bedrag van in totaal € 11 miljoen aan uitgaven gerealiseerd. Deze uitgaven omvatten hoofdzakelijk de uitbetaling van een voorschot voor het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam, evenals uitgaven voor het programmabureau HWBP-2.
Tabel 15
Cumulatieve uitgaven, incl. BTW, weergegeven in miljoen euro
Bijlage A werkwijze subsidieverlening door het rijk
Tijdens de zes jaarlijkse toetsingen van de primaire waterkeringen in het kader van de Waterwet onderzoeken de beheerders deze waterkeringen op verschillende faalmechanismen. Zodra in de eerste of tweede toetsronde werd geconstateerd dat een kering als gevolg van één faalmechanisme niet voldeed, werd de kering afgekeurd.
De beheerders zorgen voor het op sterkte brengen van de waterkering. Op basis van de Waterwet komen de maatregelen van het HWBP-2 in aanmerking voor subsidiëring door het rijk. Hiertoe toetst het rijk de maatregelen aan de subsidiecriteria robuust, sober en doelmatig. Op basis hiervan geeft het ministerie een voorlopige beschikking af die als grondslag dient voor de uitbetaling van voorlopige subsidies aan de beheerder. De hoogte van definitieve subsidie wordt op basis van nacalculatie door het rijk vastgesteld. Voor rechtmatige subsidieverstrekking vindt een aantal van contactmomenten tussen beheerders en rijk plaats. Elk contactmoment wordt onderbouwd met kwantitatief en kwalitatief adequate documentatie.
Contactmoment 1 Startnotitie: dit contactmoment vindt plaats wanneer de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (voorheen Startnotitie MER) in concept is opgesteld. Bij dit contactmoment gaat het erom dat wordt vastgesteld dat de juiste ontwerpopgave en de juiste uitgangspunten worden gehanteerd en of het palet aan principeoplossingen ook een oplossing bevat die later als sober, doelmatig en robuust aangemerkt kan worden. Het zoeken van de mogelijke oplossingen is een iteratief proces waarbij de effecten van alle varianten worden afgewogen. Indien er nog veel onzekere variabelen zijn kan in het proces vóór het vaststellen van het voorkeursalternatief nog sprake zijn van (sterk) variërende planningen en kostenramingen.
Contactmoment 2 Voorkeursalternatief: doel van dit contactmoment is om te bepalen welke ontwerpvarianten bestaan en hoe de afweging heeft plaatsgevonden die tot het voorkeursalternatief heeft geleid. Het rijk toetst of het voorkeursalternatief als sober, doelmatig en robuust aangemerkt kan worden. Indien ook andere belangen dan het veiligheidsbelang een plaats hebben gekregen in het voorkeursalternatief toetst het ministerie welk deel van de te maken kosten aan veiligheid is toe te rekenen en voor subsidie in aanmerking komt.
Contactmoment 3 Projectplan: bij dit contactmoment wordt het concept projectplan (voorheen: dijkversterkingsplan) getoetst op de criteria sober, doelmatig en robuust. Bij dit contactmoment wordt bepaald welk deel van de te maken kosten gerelateerd is aan de veiligheidsopgave en derhalve voor subsidie in aanmerking komt. De toetsing vindt plaats voordat het projectplan de inspraakprocedure ingaat en de goedkeuringsprocedure van de provincie doorloopt. Nadat het projectplan door de provincie is goedgekeurd kan het waterschap een subsidieaanvraag indienen. Het ministerie geeft naar aanleiding van de subsidieaanvraag een voorlopige beschikking af die als grondslag dient voor de uitbetaling van voorlopige subsidies aan de beheerder.
Contactmoment 4 Voorbereiden aanbesteding: dit contactmoment dient om aan de hand van de opgestelde marktuitvraag dan wel het opgestelde bestek te bepalen welke aanbestedingsrisico’s bestaan en welke maatregelen kunnen worden getroffen om deze te reduceren of voorkomen.
Contactmoment 5 Realisatie: tijdens de realisatie van projecten wordt door middel van rapportages en de jaarverantwoordingen de gerealiseerde en geplande voortgang gevolgd. Indien de realisatie daartoe aanleiding geeft, volgt een contactmoment 5 teneinde dreigende realisatie risico’s te reduceren of voorkomen.
Contactmoment 6 Oplevering: zodra het project is afgerond, toont de beheerder aan dat de in het formeel goedgekeurde projectplan beschreven aanpassingen aan de hoogwaterkering zijn gerealiseerd en dat de waterkering aan de vigerende norm voldoet.
Eindafrekening
Een eindafrekening wordt opgesteld na het behalen van het C6 moment, waarbij de verstrekte voorlopige subsidies worden verrekend met de werkelijk gemaakte kosten. Ook wordt dan de subsidiebeschikking definitief vastgesteld.
BIJLAGE B afgeronde HWBP-2
projecten
* | Op basis van nader onderzoek is gebleken dat de kering voldoet aan de vigerende veiligheidsnorm, zonder dat maatregelen hoeven te worden getroffen. |
---|---|
** | Het project voldoet aan de norm voor steenbekleding, maar wordt verder versterkt in W2-036 |
*** | Het project is opgeleverd, maar financiële afwikkeling dient nog plaats te vinden. |