[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Jetten en Paternotte over de gevolgen van bezuinigingen op onderwijsinstellingen en de gevolgen van de aanpak internationalisering

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D18196, datum: 2025-04-22, bijgewerkt: 2025-04-22 15:21, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z03088:

Preview document (🔗 origineel)


AH 2014

2025Z03088

Antwoord van minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 22 april 2025)

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024-2025, nr. 1615

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de NOS-berichtgeving van 17 februari 2025 en de berichtgeving in Tubantia van 10 februari 2025 over dat er ontslagen vallen op universiteiten, waaronder op de Universiteit Twente (UT), University College Roosevelt in Middelburg, Open Universiteit en de UvA? Hoe kijkt u naar dit nieuws?12

Antwoord 1

Ik ben bekend met het bericht van de NOS en Tubantia over Universiteit Twente, University College Roosevelt in Middelburg, Open Universiteit en de UvA. De achtergrond van de ontslagen op deze instellingen kan divers zijn en is niet één op één te relateren aan de bezuinigingen van dit kabinet. Naast de bezuinigingen worden meerdere instellingen geconfronteerd met bijvoorbeeld dalende studentenaantallen en gestegen uitgaven (zoals gestegen salariskosten). Deze factoren kunnen ertoe leiden dat zij lastige keuzes moeten maken om hun organisatie financieel gezond te houden. Ik begrijp dat dergelijke besluiten grote impact hebben op de medewerkers. Ik vertrouw erop dat instellingen dergelijke maatregelen weloverwogen nemen.

Vraag 2

Kunt u aangeven wat de gevolgen van deze ontslagen zijn voor de regiofunctie van de UT, Open Universiteit in Limburg en University College Roosevelt in Middelburg?

Antwoord 2

Het is voor het ministerie niet mogelijk om uitspraken te doen over de gevolgen van specifiek deze ontslagen voor de betreffende regio. Ook de oorzaken van de ontslagen kunnen mogelijk verschillen. Bovendien betreft het bij de ene organisatie een specifiek deel van de organisatie, en bij de andere zijn de ontslagen mogelijk breder. Dat betekent dat ook de gevolgen verschillend zullen zijn. Ik heb er vertrouwen in dat instellingen weloverwogen keuzes maken met betrekking tot het personeelsbeleid.

Vraag 3

Hoe kijkt u aan tegen de berichten dat met het verdwijnen van vakgroepen bij de UT ook onderzoek naar kanker en naar Parkinson zal verdwijnen?3

Vraag 4

Erkent u dat het problematisch is dat hier vakgroepen zullen verdwijnen?

Antwoord 3 en 4

Hogescholen en universiteiten hebben een hoge mate van autonomie. Zij gaan over de inhoud van onderwijs en onderzoek. Instellingen bepalen dus zelf hoe ze de middelen voor onderwijs en onderzoek inzetten; ze hebben bestedingsvrijheid.

Dankzij interne waarborgen, zoals de Raad van Toezicht en medezeggenschap, heb ik er vertrouwen in dat instellingen op een zorgvuldige wijze keuzes zullen maken ten aanzien van hun onderzoek en onderwijsaanbod. Dit kunnen ook keuzes zijn die bepaalde vakgroepen raken.

Vraag 5

Kunt u aangeven wat de effecten zullen zijn voor de kraptesectoren en voor onze economie als deze vakgroepen wegbezuinigd worden?

Antwoord 5

Er is geen direct verband te leggen tussen het schrappen van specifieke vakgroepen en de bezuinigingen van dit kabinet alsmede tussen het schrappen van specifieke vakgroepen en de economie. Ook is er geen direct verband te leggen tussen het sluiten van de vakgroepen en de in- en uitstroom van studenten en afgestudeerden in technische opleidingen, temeer omdat er geen opleidingen verdwijnen.

Vraag 6

Erkent u dat we op dit moment al een tekort aan technici hebben in onze economie en dat het verdwijnen van vakgroepen bij de UT het tekort alleen maar zal vergroten?

Antwoord 6

Ja, er is een tekort aan technici, met name op mbo-niveau. Er zijn in veel vakgebieden grote tekorten en die houden de komende jaren aan. Het kabinet zet zich in om technici op te leiden, bijvoorbeeld met het actieplan groene en digitale banen en door bijvoorbeeld extra investeringen in het opleiden voor de microchipsector. Er is geen direct verband te leggen tussen het schrappen van specifieke vakgroepen en het aantal op te leiden technici. Vraag 7

Welke concrete acties gaat u nemen om het bovenstaande te voorkomen?

Vraag 7

Welke concrete acties gaat u nemen om het bovenstaande te voorkomen?

Antwoord 7

Naast de bovengenoemde acties vanuit de overheid, is het aan de hogescholen en universiteiten om zelf keuzes te maken over de inhoud van onderwijs en onderzoek. Hogescholen en universiteiten hebben een hoge mate van autonomie. Instellingen bepalen zelf hoe ze de middelen voor onderwijs en onderzoek inzetten: ze hebben bestedingsvrijheid. Bij de keuzes van instellingen spelen

mogelijk de demografische krimp, de gestegen kosten en de bezuinigingen van dit kabinet een rol. De instellingen zullen naar verwachting de komende jaren meer scherpe keuzes maken. De universiteiten en hogescholen zijn op dit moment bezig met het inrichten van processen om gezamenlijk af te stemmen over het opleidingsaanbod en die beweging wil ik versterken. In mijn beleidsbrief4 vervolgonderwijs heb ik aangekondigd dat ik wil dat instellingen meer gezamenlijk afstemmen rondom opleidingsaanbod. Daarmee geef ik ook invulling aan de motie Martens-America5 zodat voorkomen wordt dat opleidingen zonder gezamenlijk overleg uit Nederland verdwijnen.

Vraag 8

Waarop is het besluit in uw brief gebaseerd dat “niet alleen instellingen die gelegen zijn in een krimp- of grensregio een beroep op het regio-criterium kunnen doen, maar ook instellingen die in de nabijheid van een krimpregio liggen en van belang zijn voor de regio”?6

Antwoord 8

Ik heb gekozen om instellingen met vestigingen gelegen in de nabijheid van een krimpregio op te nemen in de reikwijdte van het criterium regionale omstandigheden, vanwege de bijdrage die deze instellingen kunnen leveren aan de vitaliteit van deze regio’s. De geografische afbakening van krimpregio’s, waarbij in de Wet internationalisering in balans (WIB) wordt aangesloten bij het elftal regio’s uit het Nationaal Programma Vitale Regio’s (NPVR), dekt niet altijd de volledige samenhang tussen regio en onderwijs. Om recht te doen aan de functie die nabijgelegen instellingen vervullen, biedt de WIB ruimte voor anderstalige opleidingen binnen instellingsvestigingen die in de directe omgeving van de krimpregio liggen en aantoonbaar van belang zijn voor de betreffende krimpregio. Deze keuze wordt ondersteund door signalen uit de internetconsultatie van de AMvB toets anderstalig onderwijs, waarin werd benadrukt dat ook instellingen buiten strikt afgebakende krimpregio’s een grote regionale rol spelen.

Vraag 9

Hoe wordt dit criterium precies afgebakend en hoe wordt invulling gegeven aan deze afbakening?

Antwoord 9

De afbakening van dit criterium wordt uitgewerkt in de nota van wijziging die ik doorvoer naar aanleiding van het amendement Bontenbal c.s.. Ik koers erop om de nota van wijziging voor de zomer aan uw Kamer te sturen.

Vraag 10

Wat is de juridische onderbouwing voor het opnemen van dit criterium in het wetsvoorstel Wet internationalisering balans en is er juridisch advies ingewonnen over dit criterium? Zo ja, kan dit juridisch advies met de Kamer gedeeld worden?

Antwoord 10

De toets anderstalig onderwijs uit het wetsvoorstel Wet internationalisering in balans is een doelmatigheidstoets. Doelmatigheid gaat over het effectief inzetten van publieke middelen om bepaalde doelen te bereiken. In het geval van het onderwijs gaat het om de inzet van overheidsgeld voor associate degree en bachelor opleidingen die een positieve maatschappelijke impact hebben. De onderbouwing van het regiocriterium is dus voornamelijk een maatschappelijk-economische onderbouwing en niet een juridische.

Het kabinet acht overheidsuitgaven aan anderstalige opleidingen doelmatig, voor zover deze bijdragen aan bredere maatschappelijke doelstellingen. In krimpregio’s betreft dit met name de bijdrage aan de regionale vitaliteit, bijvoorbeeld door de toestroom van internationaal talent naar de arbeidsmarkt of door het bevorderen van de regionale kennisinfrastructuur. In grensregio’s ligt de meerwaarde in het versterken van grensoverschrijdende economische ontwikkeling en sociale cohesie. 

Over de nadere invulling van het regiocriterium is geen extern juridisch advies ingewonnen. Het wetsvoorstel is voorbereid door een ambtelijk team met onder meer wetgevingsjuristen en beleidsjuristen. De juridische blik vormt daarom een integraal onderdeel van de advisering en voorbereiding rond het wetsvoorstel. Het kabinet verwijst daartoe naar de beslisnota’s die bij het toezenden van het wetsvoorstel aan uw Kamer reeds openbaar gemaakt zijn.7

Vraag 11

Hoe verhoudt de invulling van de regelgeving zich met de beoogde taakstelling op internationale studenten, zoals deze nog steeds in de OCW-begroting staat?

Antwoord 11

Ik vind het van belang te onderstrepen dat de toets anderstalig onderwijs niet als eigenstandige doelstelling heeft om de internationale instroom te beperken. De toets borgt de doelmatigheid van het anderstalige onderwijsaanbod en versterkt de positie van het Nederlands als onderwijs- en onderzoekstaal. De verwachting is dat de toets anderstalig onderwijs op termijn zal leiden tot een daling van het aantal anderstalige opleidingen. Dit kan als neveneffect hebben dat de internationale instroom daalt, wat een bijdrage levert aan de taakstelling, maar daar is de toets niet primair op gericht.

Door meer ruimte te bieden aan anderstalig onderwijs in de regio, wordt er ook meer ruimte geboden om daar de instroom van internationale studenten op peil te houden. ‘Regionale omstandigheden’ is overigens niet de enige toestemmingsgrond op basis waarvan anderstalige opleidingen de doelmatigheid van hun taalkeuze kunnen aantonen. Er blijft ook ruimte voor maatwerk in de rest van Nederland. Wel zal de ruimte die er op macroniveau overblijft voor anderstalig onderwijs in andere gebieden, afhankelijk zijn van de mate waarin hogescholen en universiteiten in de regio worden ontzien.

Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomst van de toets, noch op de mate waarin de uitkomst bij zal dragen aan de invulling van de taakstelling op internationale studenten. Naast het wetsvoorstel hebben de instellingen en de regering ook beschikking over andere instrumenten om te kunnen sturen op de studentenstromen, zoals het wervings- en selectiebeleid, de fixusinstrumenten en bestuurlijke afspraken. Over de invulling van de resterende taakstelling wordt bij ontwerpbegroting 2026 een besluit genomen.

Vraag 12

Deelt u de zorgen van onderwijsinstellingen dat deze bezuinigingen mogelijk zullen leiden tot nog meer ontslagen en tot het schrappen van opleidingen?

Antwoord 12

Ik begrijp dat de bezuinigingen, maar ook de dalende studentenaantallen en gestegen kosten erin kunnen resulteren dat instellingen keuzes moeten maken om hun organisatie financieel gezond te houden. Het is aan de individuele instelling hoe zij daar invulling aan geven.

Vraag 13

Deelt u de zorg dat juist bij hogescholen en universiteiten met een regiofunctie dit tot problemen voor het onderwijs en de economie in de regio zal leiden?

Antwoord 13

Zie hiervoor het antwoord bij vraag 2.

Vraag 14

Hoe gaat u dit voorkomen en bent u bereid om de bezuinigingen te heroverwegen?

Antwoord 14

Het kabinet staat achter de gemaakte keuzes en beschouwt de bezuinigingen als realistisch en uitvoerbaar. Om die reden ben ik niet voornemens de bezuinigingen te heroverwegen.

Vraag 15

Hoe kijkt u naar de daling van het aantal studenten, zoals blijkt uit de gepubliceerde cijfers van de Universiteiten van Nederland (UNL) van 11 februari 2025?8

Vraag 16

Hoe kijkt u er tegenaan dat juist op universiteiten in Groningen, Maastricht en Nijmegen het aantal eerstejaars studenten daalt?9 Vindt u dit een zorgelijke ontwikkeling?

Vraag 17

Hoe kijkt u aan tegen het effect dat deze daling kan hebben op de regio waar deze universiteiten liggen?

Antwoord 15, 16 en 17

De instroom aan de universiteiten stagneert al enkele jaren, maar daalt nu voor het eerst licht. Vorig jaar stonden er in totaal 341.693 studenten ingeschreven bij de Nederlandse universiteiten. In het huidige collegejaar gaat het om in totaal 339.598 studenten. Wel zijn er verschillen tussen instellingen, regio’s en sectoren: zo stijgt de instroom bij technische bacheloropleidingen met 19%.

De universiteiten in Groningen, Maastricht en Nijmegen hebben in de afgelopen jaren stijgingen in de studentenaantallen gerapporteerd maar zien deze aantallen nu dalen. Omdat de krimp in studentenaantallen verschillend uitpakt voor instellingen, voor regio’s en per sector, heb ik in de beleidsbrief aangekondigd om een integrale aanpak uit te werken voor het hbo en wo. Deze aanpak bestaat uit twee elementen: het borgen van een macrodoelmatig, toegankelijk en kwalitatief goed opleidingsaanbod, en aanpassingen in de bekostigingssystematiek, o.a. gericht op stabilisatie. Ik zal uw Kamer later dit jaar over deze aanpak nader informeren.


  1. NOS, 17 februari 2025, 'Universiteiten ontslaan medewerkers: 'De pijnlijkste maatregel'', https://nos.nl/artikel/2556215-universiteiten-ontslaan-medewerkers-de-pijnlijkste-maatregel↩︎

  2. Tubantia, 10 februari 2025, 'Tientallen ontslagen op Universiteit Twente, UT reorganiseert: meerdere vakgroepen opgeheven', https://www.tubantia.nl/enschede/tientallen-ontslagen-op-universiteit-twente-ut-reorganiseert-meerdere-vakgroepen-opgeheven~ab71770e/↩︎

  3. Tubantia, 13 februari 2025, 'Dochter van Jai en Ruchi huilt als haar ouders beiden ontslagen zijn bij UT: ‘Het is zeer, zeer beschamend’', https://www.tubantia.nl/enschede/dochter-van-jai-en-ruchi-huilt-als-haar-ouders-beiden-ontslagen-zijn-bij-ut-het-is-zeer-zeer-beschamend~afe28d72/↩︎

  4. Kamerstukken II 2024/25/31288-1185↩︎

  5. Kamerstukken II 2024/25 36600 VIII nr. 88↩︎

  6. Kamerstuk 36 555, nr. 11↩︎

  7. Bijlagen bij Kamerstukken II 2023-2024, 36 555, nr. 3.↩︎

  8. UNL, 11 februari 2025, 'Forse daling instroom internationale studenten', Forse daling instroom internationale studenten | Universiteiten van Nederland↩︎

  9. DUB, 11 februari 2025, 'Aantal eerstejaars aan universiteiten gedaald', https://dub.uu.nl/nl/nieuws/aantal-eerstejaars-aan-universiteiten-gedaald↩︎