[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D18399, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-06-11 12:35, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36725-XXII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36725 XXII-2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2025Z08074:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 725 XXII Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
M.C.G. Keijzer

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De eerste suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2025. De stand van de eerste suppletoire begroting wordt vanaf de stand van de ontwerpbegroting 2025 opgebouwd (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 1).

De stand van de vastgestelde begroting 2025 is inclusief het amendement van de leden Grinwis en Vijlbrief (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 15), het amendement van de leden Grinwis en De Groot (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 16), het amendement van de leden Grinwis en De Hoop (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 17), het amendement van de leden Grinwis en De Hoop (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 52), het amendement van de leden Rooderkerk en Postma (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 60) en het amendement van de leden Bontenbal, Bikker, Stoffer en Eerdmans (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 64).

In deze eerste suppletoire begroting wordt in de tabel budgettaire gevolgen van beleid de cijfers van zes begrotingsjaren weergegeven. In de kolom van begrotingsjaar 2030 zijn de middelen in verband met de extrapolatie gepresenteerd.

Uitgangspunt bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid is dat per artikel de beleidsmatige en technische mutaties toegelicht worden, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) zijn opgenomen, de zogenaamde staffel. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat mutaties beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

1. Woningmarkt

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.

Ontvangsten: 10 mln.

2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.

Ontvangsten: 10 mln.

3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

4. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.

Ontvangsten: 4 mln.

11. Centraal apparaat Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten:1 mln. Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.
12. Algemeen Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten:1 mln. Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.
13. Nog onverdeeld Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten:1 mln. Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

Vastgestelde begroting 2025 9.395.732 9.273.855 9.488.231 9.292.334 9.382.143 0
Belangrijkste suppletoire mutaties
1 Raming uitgaven huurtoeslag 1 – 236.000 – 317.700 – 254.500 – 271.900 – 251.600 – 287.200
2 Kasschuif grootschalige woningbouw gebiedsbudget 1 – 180.000 – 35.500 303.500 – 88.000 0 0
3 Huurbevriezing 2025 en 2026 1 – 135.000 – 381.000 – 492.000 – 492.000 – 492.000 – 492.000
4 Boodschappenbonus door verhogen huurtoeslag 1 83.333 916.667 0 0 0 0
5 Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen 1 – 43.782 – 11.049 54.831 0 0 0
6 Wet Regie 1 – 36.950 0 0 0 0 0
7 Desaldering RVB Flexwoningen 1 29.800 0 0 0 0 0
8 Dienst Huurcommissie 1 8.269 12.103 10.463 9.945 9.945 9.945
9 Plafondbijstelling Zuiderhage 1 – 4.155 2.599 3.752 9.960 2.155 2.204
10 Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid 1 0 107.978 133.344 133.344 0 0
11 Huurregister 1 0 2.000 4.000 4.000 4.000 4.000
12 Uitvoering woningbouw 1 0 0 0 – 1.875 – 9.375 – 12.250
13 Verduurzamingsaanpak Nij Begun maatregel 29 2 179.000 185.077 194.709 118.024 117.200 116.000
14 Subsidie duurzaam maatschappelijk vastgoed 2 – 34.290 0 25.630 8.660 0 0
15 ISDE Groningen maatregel 29 2 16.500 23.000 0 0 0 0
16 Kasschuif emissiearm aanbesteden 2 – 13.312 5.000 5.000 3.312 0 0
17 Kasschuif duurzame rijksgebouwen 2 – 10.856 – 9.130 3.446 4.916 – 2.184 13.808
18 Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 2 0 11.000 11.000 11.000 11.000 11.000
19 LVBB incidenteel 3 11.215 14.590 15.660 7.209 600 0
20 Ruimtelijke Informatie / NGII 3 5.300 9.400 9.900 10.400 13.095 13.095
21 Regiodeals 3 – 105 – 13.842 0 0 0 0
22 Voortzetting programma Ruimtelijke Ordening 3 0 7.255 7.005 6.935 6.935 6.935
23 Uitbouw DSO-LV 3 0 0 0 7.900 7.800 7.800
24 Aankoop gronden 4 10.000 0 0 0 0 0
25 Renovatie Binnenhof 4 0 0 0 3.060 36.700 36.700
26 Vennootschapsbelasting RVB 12 24.441 0 0 0 0 0
27 Indexatie VRO 13 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
28 Reservering investering sociale huur 13 0 270.000 405.000 405.000 0 0
29 Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds 2, 3 2.871 0 0 0 0 0
30 Eindejaarsmarge VRO Alle 31.852 0 0 0 0 0
31 Loon- en prijsbijstelling tranche 2025 Alle 17.003 18.111 14.115 7.668 7.598 7.613
32 Alternatieve invulling taakstelling Hoofdlijnenakkoord Alle – 2.366 – 7.823 – 9.198 – 11.141 – 11.482 – 11.463
33 Aanvullende taakstelling apparaat (amendement-Bontenbal) Alle – 1.384 – 1.204 – 1.204 – 1.204 – 1.204 – 1.204
34 Toekomstbestendige programmabudgetten Alle 1.254 2.000 3.000 4.500 8.000 8.000
35 Dekking bestendiging VRO Alle – 1.000 – 35.100 – 48.850 – 24.700 – 15.350 – 25.000
36 Extrapolatie Alle 0 0 0 0 0 9.339.665
37 Overig Alle 48.750 14.079 18.095 31.791 31.839 15.095
Stand eerste suppletoire begroting 2025 9.181.120 10.077.366 9.919.929 9.204.138 8.870.815 8.777.743

Toelichting uitgavenmutaties

1) Raming uitgaven huurtoeslag

De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de raming van het CEP (Centraal Economisch Plan). Vanaf 2025 wordt de raming structureel verlaagd, onder meer omdat de inkomens meer zijn gestegen dan eerder verwacht en minder mensen in de huurtoeslag instromen dan eerder geraamd.

2) Kasschuif grootschalige woningbouw gebiedsbudget

Tijdens het BO Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van eind 2025 worden naar verwachting afspraken gemaakt met de grootschalige woningbouwgebieden over de concrete inzet van de middelen. Door verplichtingen aan te gaan biedt VRO zekerheid over ondersteuning aan gemeenten. De gerelateerde kasuitgaven worden in 2026 en 2027 geraamd.

3) Huurbevriezing 2025 en 2026

De huren voor sociale huurwoningen worden in 2025 en 2026 bevroren. Dit betekent dat er geen huurverhogingen mogen worden doorgevoerd per 1 juli 2025 tot 1 juli 2027. Deze huurbevriezing werkt door in lagere uitgaven voor de huurtoeslag.

4) Boodschappenbonus door verhogen huurtoeslag

De huurtoeslag wordt in 2026 incidenteel verhoogd met € 1 miljard. Hiervan wordt € 83,3 mln. in 2025 betaald, omdat de huurtoeslag voor januari 2026 in december 2025 wordt uitgekeerd. In 2026 wordt een bedrag van € 916,7 mln. betaald.

5) Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen

De regeling voor stimulering van Flex- en Transformatiewoningen is verruimd. Daarmee is de termijn voor startbouw verlengd van 12 naar 18 maanden. Hierdoor dient het kasritme aangepast te worden.

6) Wet Regie

De Wet Regie op de Volkshuisvesting zou ingaan per 1 januari 2025. Deze wet is echter nog niet behandeld in de Tweede Kamer, waardoor de wet met vertraging in werking treedt.

7) Desaldering RVB Flexwoningen

Door een latere matching van flexwoningen die ingekocht zijn door het RVB komen bijbehorende ontvangsten later binnen dan geraamd. De ontvangstenraming voor 2024 is daarom verlaagd. Deze ontvangsten worden in 2025 toegevoegd aan de begroting.

8) Dienst Huurcommissie

De Huurcommissie heeft te maken met een hogere zaaklast en een hoger aantal zaken die inhoudelijk moeten worden afgedaan dan voorheen. Om te kunnen voldoen aan deze toenemende zaaklast wordt de bijdrage aan de Huurcommissie verhoogd met structueel € 10,0 mln. Hiermee wordt de organisatie van de Huurcommissie toekomstbestendig gemaakt.

9) Plafondbijstelling Zuiderhage

Het Rijksvastgoedbedrijf is gestart met de eerste fase van de ontwikkeling van de grootschalige woningbouwlocatie Zuiderhage, Lelystad. Hier worden in de komende jaren, in samenwerking met de provincie en gemeente, 14.000 woningen gebouwd op rijksgrond. Het uitgaven- en ontvangstenritme voor de begrotingsfaciliteit worden herijkt naar aanleiding van de vernieuwde businesscase.

10) Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV)

De regeling Kansrijke Wijk is een interdepartementale regeling die gericht is op de 20 focusgebieden binnen het NPLV. De regeling heeft een looptijd tot en met 2025. De regeling wordt doorgezet in de jaren 2026–2028. Hiervoor ontvangt VRO als coördinerend Ministerie van verschillende departementen een bijdrage.

11) Huurregister

Om een huurregister in te voeren wordt in 2025 een business case opgesteld. Vanaf 2026 zijn extra middelen beschikbaar om de ontwikkelfase van het huurregister te kunnen starten en indien uit onderzoek blijkt dat het wenselijk is het huurregister te implementeren en te onderhouden.

12) Uitvoering woningbouw

In de jaren 2028–2032 zijn middelen beschikbaar gesteld uit de woningbouwenveloppe voor personele capaciteit om de woningbouwdoelstellingen uit het HLA te realiseren. Het betreffende uitgavenbudget wordt gerealloceerd naar het apparaatsartikel van de BZK-begroting, om deze op het juiste instrument te verantwoorden.

13) Verduurzamingsaanpak Nij Begun maatregel 29

Een van de maatregelen uit de kabinetsreactie op de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA) ziet toe op het isoleren van woningen tot de standaard voor isolatie in de provincie Groningen en de gemeenten in Noord-Drenthe. Deze maatregel voor verduurzaming wordt van de AP overgeboekt naar de begroting van VRO.

Over deze beleidsmatige uitgave ontvangt de Tweede Kamer in een aparte Kamerbrief een onderbouwing conform de rijksbrede werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1).

14) Subsidie duurzaam maatschappelijk vastgoed

De projecten voor het verduurzamen van Rijksgebouwen (DUMAVA) zijn vertraagd en schuiven door naar latere jaren. Op basis van de uitvoering en prognose wordt het budget van de subsidieregeling DUMAVA in het juiste ritme gezet.

15) ISDE Groningen maatregel 29

Ook in het kader van Nij Begun maatregel 29 wordt isolatiebudget van ISDE (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) van het Ministerie van KGG overgeboekt naar VRO.

16) Kasschuif emissiearm aanbesteden

In het kader van het stikstofbeleid is er budget beschikbaar gesteld zodat aanbestedende Rijksdiensten uitstootverminderende criteria kunnen stellen bij aanbestedingen. De geplande projecten voor 2025 zijn vertraagd vanwege complexiteit en de uitspraak van de Raad van State omtrent het Europese natuurbeschermingsrecht.

17) Kasschuif duurzame rijksgebouwen

De projecten voor het verduurzamen van Rijksgebouwen (DUMAVA) zijn vertraagd en schuiven door naar latere jaren. Op basis van de uitvoering en prognose wordt het budget waarvoor het RVB de uitvoering doet in het juiste ritme gezet.

18) Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

Dit betreft de aanvraag voor de middelen op de aanvullende post «Uitvoeringskosten Klimaat» ten behoeve van de voortzetting van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie. Het NPLW ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis te delen en het monitoren van de uitvoering. De middelen worden opgevraagd van 2026 tot en met 2030.

19) LVBB (Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaarstellen) incidenteel

Deze incidentele middelen worden ingezet om een inhaalslag te maken bij de LVBB vanwege een vertraging in de ontwikkeling. Hierdoor wordt het basisniveau later opgeleverd dan verwacht, waardoor er meer kosten worden gemaakt. Daarnaast heeft het Service Team Rijk (STR) meer werk dan eerder geraamd.

20) Ruimtelijke Informatie / NGII

Er worden middelen ingezet om de financiële tekorten binnen de Nationale Geo-informatie-infrastructuur (NGII) te dekken. De NGII is een belangrijk systeem dat onder andere data aanlevert voor het Kadaster en andere «fysieke» uitvoeringsorganisaties. In een onderzoek naar de NGII is gesteld dat de basis niet op orde is. Met deze middelen kan de NGII binnen bestaande systemen voldoen aan de wettelijke eisen.

21) Regiodeals

Er is € 244,3 mln. beschikbaar gesteld voor de zesde tranche van de Regiodeals. De budgetten van de Regiodeals zijn de afgelopen jaren geïndexeerd, waardoor er ruimte is ontstaan op het instrument bijdrage medeoverheden van de Regiodeals in 2026. Deze middelen worden omgebogen ten behoeve van intensiveringen binnen VRO.

22) Voortzetting programma Ruimtelijke Ordening

Dit zijn generale middelen om de voortzetting van de ruimtelijke programma's te kunnen waarborgen. De ruimtelijke programma's worden ingezet voor het voeren van de regie op de ruimtelijke ordening.

23) Uitbouw DSO-LV

Er worden middelen ingezet om het Digitaal Stelsel Omgevingswet landelijke voorziening (DSO-LV) uit te bouwen. Het gaat dan onder andere om het ontsluiten van informatiebronnen, het verbeteren van samenwerkingsfunctionaliteiten en het voltooien van het open stelsel voor derden.

24) Aankoop gronden

Agrarische compensatiegronden van het Rijk kunnen niet alleen worden ingezet voor Rijksinfrastructuur en andere taken van Rijkspartijen, maar ook voor beleidsdoelen die door medeoverheden worden gerealiseerd. Hierdoor is de vraag naar compensatiegronden toegenomen en neemt de beschikbare voorraad af. Daarom is het gewenst om naast het terugkopen van aangeboden erfpachtrechten ook nieuwe aankopen te doen.

25) Renovatie Binnenhof

Ter dekking van verwachte uitgaven voor de renovatie van het Binnenhof, waarvan de verplichtingen pas na 2025 aangegaan worden, zijn middelen gereserveerd. Deze, onderdeel van de € 2 mld. die geraamd is voor de renovatie, worden nu overgeboekt van de aanvullende post naar de VRO-begroting.

26) Vennootschapsbelasting RVB

Over de opbrengsten van de benzineveilingen en bodemwinning moet het RVB jaarlijks vennootschapsbelasting afdragen.

27) Indexatie VRO

Er wordt tot en met 2030 € 15 miljoen per jaar beschikbaar gesteld om de (wettelijke) indexering mogelijk te maken.

28) Reservering investering sociale huur

Ter compensatie van de terugvallende huurinkomsten door de huurbevriezing worden middelen gereserveerd voor investeringen in de sociale huur.

29) Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds (NGF)

Niet-bestede NGF-middelen uit 2024 worden toegevoegd aan de begroting van 2025.

30) Eindejaarsmarge VRO

Dit betreft de ontvangen eindejaarsmarge over 2024. Er heeft een korting plaatsgevonden om generale problematiek te dekken.

31) Loon- en prijsbijstelling tranche 2025

De loon- en prijsbijstelling tranche 2025 is overgemaakt naar VRO. Van de prijsbijstelling is 50% overgemaakt. Op de resterende prijsbijstelling is omgebogen ten behoeve van de intensiveringen van VRO. Ook de loonbijstelling is niet volledig uitgekeerd. Het kabinet heeft besloten om de loonbijstelling voor externe inhuur tranche 2025 in te houden. Dit wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.

32) Alternatieve invulling taakstelling Hoofdlijnenakkoord

Dit is een overboeking van VRO naar BZK waar de apparaatsbudgetten van VRO op de begroting staan. VRO vult de apparaatstaakstelling gedeeltelijk nader in met beleidsinhoudelijke keuzes. De posten waarop VRO het meeste ombuigt zijn verduurzaming maatschappelijk vastgoed, diverse subsidies voor de energietransitie gebouwde omgeving en projecten ruimtelijke kwaliteit (respectievelijk € 3, € 2,5 en € 4,5 mln.).

33) Aanvullende taakstelling apparaat (amendement-Bontenbal)

Uit de prijsbijstelling is dekking voor het amendement van het lid Bontenbal (Kamerstukken II 2024/25, 36600 XXII, nr. 64) voor 2025. Vanaf 2026 wordt dit gedekt uit budgetten voor diverse uitvoeringsorganisaties.

34) Toekomstbestendige programmabudgetten

De beleidsdirecties van VRO hebben middelen nodig voor uitvoering van het reguliere meerjarige beleid. Daarmee kunnen de directies bijvoorbeeld opdrachten uitzetten, onderzoeken laten doen of subsidies verstrekken. Deze middelen lopen de komende jaren sterk terug, omdat vorige kabinetten veelal tijdelijk programmabudget ter beschikking hebben gesteld. Hierbij wordt niet gecorrigeerd voor de eerder doorgevoerde subsidietaakstelling.

35) Dekking bestendiging VRO

Volkshuisvesting, woningbouw en ruimtelijke ordening zijn topprioriteiten van dit kabinet zoals verwoord in het Hoofdlijnenakkoord. Om langjarig te voorzien in kerntaken die de realisatie van de woningbouwopgave ondersteunen – zoals het maken van robuuste ruimtelijke keuzes, het voorzien in goede, toegankelijke ruimtelijke informatie en het borgen van de kwaliteit van bouwwerken – worden incidenteel woningbouwmiddelen ingezet.

36) Extrapolatie

Bij Miljoenennota 2025 is het jaar 2030 toegevoegd aan de begroting. De middelen voor 2030 zijn via de extrapolatie toegevoegd.

Vastgestelde begroting 2025 483.899 478.670 467.427 468.062 463.559 0
Belangrijkste suppletoire mutaties
1 Raming ontvangsten huurtoeslag 1 31.200 27.600 38.000 50.300 49.400 47.900
2 RVB Flexwoningen 1 30.500 0 0 0 0 0
3 Herijking regeling tegemoetkoming herplaatsing flexwoningen 1 – 3.400 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
4 Plafondbijstelling Zuiderhage 1 3.058 1.194 1.218 1.863 1.901 1.939
5 Afrekening RVB 4 42.961 0 0 0 0 0
6 Bijdrage apparaatskosten RVB 4 3.000 7.800 7.800 7.800 0 0
7 Extrapolatie Alle 0 0 0 0 0 463.915
8 Overig Alle 31.972 0 0 0 0 0
Stand eerste suppletoire begroting 2025 623.190 517.264 516.445 530.025 516.860 515.754

Toelichting ontvangstenmutaties

1) Raming ontvangsten huurtoeslag

De ontvangsten huurtoeslag zijn naar boven bijgesteld, gebaseerd op realisatiecijfers over afgelopen jaar en de verwachting dat meer terugvorderingen zullen ontstaan.

2) RVB Flexwoningen

Door een latere matching van flexwoningen die ingekocht zijn door het RVB komen bijbehorende ontvangsten later binnen dan geraamd. De ontvangstenraming voor 2024 is daarom verlaagd. Deze ontvangsten worden in 2025 toegevoegd aan de begroting.

3) Herijking regeling tegemoetkoming herplaatsing flexwoningen

De ontvangsten geraamd uit de regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoning worden in het juiste ritme gezet.

4) Plafondbijstelling Zuiderhage

Dit betreffen de hogere verwachte ontvangsten door het grootschalige woningbouwtraject Zuiderhage in Lelystad.

5) Afrekening RVB

De ontvangsten omvatten de definitieve afrekening van 2024 van de bevoorschotting aan het RVB uit de begroting van het Ministerie van BZK. In 2024 werden de ontvangsten en uitgaven van het RVB nog op de begroting van BZK verantwoord.

6) Bijdrage apparaatskosten RVB

Dit betreft ontvangsten voor het RVB als bijdrage voor de apparaatskosten voor de afdeling verhuur, nodig voor het op peil brengen van de capaciteit voor de uitvoering van de wettelijke taken van het RVB.

7) Extrapolatie

Bij Miljoenennota 2025 is het jaar 2030 toegevoegd aan de begroting. De middelen voor 2030 zijn via de extrapolatie toegevoegd.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Woningmarkt

Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 7.951.614 0 7.951.614 357.663 8.309.277 271.997 – 881.937 – 641.174 – 682.488 7.193.408
Uitgaven 7.234.191 0 7.234.191 – 487.899 6.746.292 252.298 – 287.356 – 721.174 – 747.488 7.724.208
1.1 Woningmarkt 6.473.306 30.000 6.503.306 – 283.499 6.219.807 345.544 – 588.149 – 606.111 – 718.340 7.087.624
Subsidies (regelingen) 60.261 30.000 90.261 31.161 121.422 739 2.426 2.315 2.183 6.228
Betaalbare Koopwoningen Starters 0 30.000 30.000 0 30.000 0 0 0 0 0
Bevordering eigen woningbezit 5.600 0 5.600 0 5.600 0 0 0 0 0
Ouderenhuisvesting 9.489 0 9.489 6.768 16.257 0 0 0 0 0
Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties 38.780 0 38.780 23.924 62.704 376 353 232 115 0
Woningmarkt 5.028 0 5.028 69 5.097 70 181 191 176 4.336
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid 1.364 0 1.364 400 1.764 293 1.892 1.892 1.892 1.892
Opdrachten 4.897 0 4.897 1.335 6.232 2.703 5.245 5.245 6.690 9.280
Woningmarkt 3.838 0 3.838 1.335 5.173 2.703 4.703 4.703 6.148 8.738
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid 1.059 0 1.059 0 1.059 0 542 542 542 542
Inkomensoverdrachten 6.134.045 0 6.134.045 – 290.707 5.843.338 213.467 – 751.000 – 767.400 – 747.100 6.945.300
Huurtoeslag 6.134.045 0 6.134.045 – 290.707 5.843.338 213.467 – 751.000 – 767.400 – 747.100 6.945.300
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 3.612 0 3.612 0 3.612 0 0 0 0 3.582
Woningmarkt 3.612 0 3.612 0 3.612 0 0 0 0 3.582
Bijdrage aan medeoverheden 247.864 0 247.864 – 31.750 216.114 116.978 144.804 144.344 10.416 99.620
Caribisch Nederland 10.900 0 10.900 7.200 18.100 1.000 1.000 0 0 14.200
Grote gezinnen 4.000 0 4.000 – 2.000 2.000 – 2.000 0 0 0 0
Opvang Evacuees 1.500 0 1.500 0 1.500 0 0 0 0 1.500
Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur 133.179 0 133.179 – 36.950 96.229 0 460 1.000 416 73.920
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid 98.285 0 98.285 0 98.285 117.978 143.344 143.344 10.000 10.000
Bijdrage aan agentschappen 21.168 0 21.168 6.462 27.630 11.657 10.376 9.385 9.471 22.461
Dienst van de Huurcommissie 17.958 0 17.958 8.269 26.227 12.016 10.376 9.858 9.858 22.461
RVO (Uitvoeringskosten BEW) 3.210 0 3.210 – 1.807 1.403 – 359 0 – 473 – 387 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 1.459 0 1.459 0 1.459 0 0 0 0 1.153
Financiën (IXB) 349 0 349 0 349 0 0 0 0 53
Infrastructuur en Waterstaat (XII) 1.110 0 1.110 0 1.110 0 0 0 0 1.100
1.2 Woningbouw 760.885 – 30.000 730.885 – 204.400 526.485 – 93.246 300.793 – 115.063 – 29.148 636.584
Subsidies (regelingen) 25.045 0 25.045 984 26.029 249 6 1.683 – 3.297 1.703
Woningbouw 45 0 45 984 1.029 249 6 1.683 1.703 1.703
Opschalen Woningbouw 25.000 0 25.000 0 25.000 0 0 0 – 5.000 0
Garanties 153.000 – 150.000 3.000 0 3.000 0 0 0 0 0
Doorbouwgarantie 153.000 – 150.000 3.000 0 3.000 0 0 0 0 0
Opdrachten 15.714 0 15.714 – 5.958 9.756 – 17.699 – 18.707 – 20.501 – 13.351 2.535
Grootschalige woningbouwgebieden 318 0 318 4.000 4.318 2.625 2.625 3.250 3.250 500
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie 0 0 0 72 72 0 0 0 0 0
Volkshuisvestingsfonds 59 0 59 711 770 86 0 0 0 0
Woningbouw 3.537 0 3.537 942 4.479 1.890 2.218 3.599 5.649 2.035
Woningbouwimpuls 0 0 0 117 117 0 0 0 0 0
Uitvoering Woningbouw 11.800 0 11.800 – 11.800 0 – 22.300 – 23.550 – 27.350 – 22.250 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 0 0 320 320 320 320 320 320 320
CBS 0 0 0 320 320 320 320 320 320 320
Bijdrage aan medeoverheden 534.565 120.000 654.565 – 220.916 433.649 – 82.799 309.581 – 113.000 – 20.000 617.700
Grootschalige woningbouwgebieden 274.838 0 274.838 – 180.000 94.838 – 131.750 184.750 – 188.000 – 100.000 0
Kwetsbare groepen 0 30.000 30.000 0 30.000 0 0 0 0 0
Studentenwoningenstartbouwimpuls 0 30.000 30.000 0 30.000 0 0 0 0 0
Versnelling huisvesting 90.882 0 90.882 – 40.916 49.966 – 11.049 54.831 0 0 0
Vestigingsklimaat 68.750 0 68.750 0 68.750 0 0 0 0 0
Volkshuisvestingsfonds 45 0 45 0 45 0 0 0 0 0
Woningbouwimpuls 100.050 60.000 160.050 0 160.050 – 5.000 – 5.000 – 5.000 0 0
Realisatiestimulans 0 0 0 0 0 – 25.000 – 25.000 – 20.000 – 20.000 617.700
Grondfaciliteit 0 0 0 0 0 90.000 100.000 100.000 100.000 0
Bijdrage aan agentschappen 32.561 0 32.561 21.170 53.731 6.683 9.593 16.435 7.180 14.326
Grootschalige Rijksprojecten 17.871 0 17.871 – 4.155 13.716 2.599 3.752 9.960 2.155 12.629
RVB 9.600 0 9.600 29.800 39.400 0 0 0 0 0
RVO 5.090 0 5.090 – 4.475 615 4.084 5.841 6.475 5.025 1.697
Ontvangsten 372.000 0 372.000 91.158 463.158 30.794 41.218 54.163 53.301 415.817

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 92%
bestuurlijk gebonden 5%
beleidsmatig gereserveerd 3%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 92% juridisch verplicht.

1.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Ouderenhuisvesting

Deze middelen worden opnieuw toegevoegd aan deze regeling. De verplichtingen zijn al in eerdere jaren aangegaan, maar de subsidieaanvragers hebben nog geen omgevingsvergunning overlegd en kunnen pas uitbetaald worden bij overleg van deze vergunning. Hiervoor wordt opnieuw € 6,8 mln. beschikbaar gesteld.

Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties

Er is een opgave van 290.000 woningen voor ouderen, waarvan 80.000 geclusterde woningen en 40.000 zorggeschikte woningen tot en met 2030. Dit is een grote opgave waar bewonersinitiatieven en sociale ondernemers ook een bijdrage aan leveren. Door samenvoeging van twee regelingen in een woonfonds proberen we het makkelijker te maken voor deze groepen om de financiering rond te krijgen. Hiervoor is in 2025 € 25,0 mln. beschikbaar.

Het restant betreft een kasschuif voor een subsidie aan Cooplink voor een periode van 5 jaar. Uit 2025 wordt € 1,1 mln. naar de jaren 2026–2029 geschoven.

Opdrachten

Woningmarkt

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Om een Huurregister in te voeren wordt in 2025 een business case opgesteld. Vanaf 2026 zijn extra middelen beschikbaar om de ontwikkelfase van het huurregister te kunnen starten en het huurregister te implementeren en te onderhouden. De extra middelen bedragen € 2,0 mln. in 2026 en € 4,0 mln. in de jaren 2027 tot en met 2030.

Om (de bouw van) private huurwoningen te stimuleren, wordt per 1 januari 2026 een nieuw tarief in de overdrachtsbelasting van 8% geïntroduceerd voor woningen die de koper niet als hoofdverblijf zal gaan gebruiken. Voor de verlaging van het tarief moet het aangiftesysteem van de Belastingdienst worden aangepast. Dit leidt tot incidentele kosten van circa € 0,5 mln. Daarnaast verwacht de Belastingdienst dat de aanpassing zal zorgen voor meer vooroverleggen en bezwaar- en beroepsprocedures. Daarom zal voor handhaving een extra beroep gedaan worden op controle- en heffingscapaciteit. Dit leidt voor VRO tot uitgaven van € 1,5 mln. in de jaren 2026 tot en met 2029.

Het restant van het saldo wordt veroorzaakt door diverse kleine mutaties.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

De huurtoeslagraming is structureel naar beneden bijgesteld, mede op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2025 van het CPB. Oorzaken van de bijstelling zijn onder andere gestegen lonen, een lagere werkloosheid en minder hard gestegen huurprijzen dan verwacht. Voor 2025 is deze bijstelling € 236,7 mln., voor 2026 € 318,7 mln., voor 2027 € 255,5 mln., voor 2028 € 271,9 mln., voor 2029 € 251,6 mln. en voor 2030 € 287,2 mln.

De huren voor sociale huurwoningen worden in 2025 en 2026 bevroren. Dit betekent dat er geen huurverhogingen mogen worden doorgevoerd per 1 juli 2025 tot 1 juli 2027. Deze huurbevriezing werkt door in lagere uitgaven voor de huurtoeslag. Het gaat om € 135,0 mln. in 2025, € 381,0 mln. in 2026 en € 492,0 mln. in de jaren daarna. Aanvullend hierop geldt dat het kabinet:

– Minder huurwoningen onder Wet betaalbare huur wil laten vallen: door een lager puntenaantal te hanteren, wordt de groep woningen die onder de regulering valt kleiner, maar blijven we wel de onderkant van de huurmarkt voor lage en lage middeninkomens reguleren;

– De WOZ-waarde meer gewicht in de huurprijs wil geven: dit zorgt ervoor dat voor woningen in grotere steden (Amsterdam en Utrecht) een hogere en meer marktconforme huurprijs gevraagd kan worden. Dit is eerlijk omdat op deze woningen ook minder rendement behaald lijkt te worden.

– Verkent of het mogelijk is dat regulering niet van toepassing kan zijn op kleine verhuurders: bijvoorbeeld voor eigenaren die hun tweede woning verhuren.

In het kader van de zogeheten «boodschappenbonus» wordt de huurtoeslag in 2026 incidenteel met € 1,0 mld. verhoogd. Hiervan wordt € 83,3 mln. in 2025 betaald, omdat de huurtoeslag voor januari 2026 in december 2025 wordt uitgekeerd. In 2026 wordt een bedrag van € 916,7 mln. betaald.

Het restant (€ 2,3 mln.) wordt verklaard door overboekingen naar het Ministerie van Financiën voor uitvoeringskosten bij de Dienst Toeslagen.

Bijdragen medeoverheden

Caribisch Nederland

In de Letter of Intent Social Housing is afgesproken dat er 50 sociale huurwoningen gebouwd zullen worden op Sint Eustatius. Om te komen tot de bouw van deze sociale huurwoningen dient gekeken te worden naar een andere manier van financiering, namelijk een renteloze lening (€ 6,5 mln.) aan het Openbaar Lichaam Sint Eustatius.

Het restant (€ 0,7 mln.) wordt verklaard door de nieuwe huurtoeslagraming voor 2026 voor Caribisch Nederland, in de vorm van een bijdrage aan verhuurders.

Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur

De Wet Regie is in het eerste kwartaal van 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer. De ingang zal daardoor vertragen. Hierdoor worden de uitvoeringskosten voor 2025 (€ 37,0 mln.) naar beneden bijgesteld.

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Er worden middelen (€ 113,7 mln. in 2026, € 133,3 mln. in 2027 en 2028) toegevoegd aan de begroting vanwege de verlenging van de specifieke uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk. Deze had in eerste instantie een looptijd tot en met 31 december 2025, maar wordt verlengd tot en met 2028. De bijdragen van de ministeries van OCW en SZW aan deze SPUK zijn toegevoegd aan de begroting van VRO.

Daarnaast wordt er vanuit de realisatiestimulans € 10 mln. per jaar toegevoegd aan de SPUK Kansrijke Wijk ten behoeve van de programmabureaus van de focusgebieden.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

De Huurcommissie heeft te maken met een hogere zaaklast en een hoger aantal zaken die inhoudelijk moeten worden afgedaan dan voorheen. Om te kunnen voldoen aan deze toenemende zaaklast wordt de bijdrage aan de Huurcommissie verhoogd met structueel € 10,0 mln. Hiermee wordt de organisatie van de Huurcommissie toekomstbestendig gemaakt.

1.2 Woningbouw

Opdrachten

Grootschalige woningbouwgebieden

Binnen de Hoofdlijnenakkoord (HLA)-middelen voor woningbouw is een deel gereserveerd voor uitvoeringskosten, waaronder voor opdrachten in het grootschalige woningbouwdomein. Met deze mutatie worden de middelen gerealloceerd, zodat deze op het juiste instrument verantwoord kunnen worden. Dit betreft € 5,0 mln. in 2025, € 3,1 mln. in 2026 en 2027 en € 3,8 mln. in 2028 en 2029.

Om langjarig te voorzien in kerntaken die de realisatie van de woningbouwopgave ondersteunen worden incidenteel woningbouwmiddelen ingezet, namelijk € 1,0 mln. in 2025.

Uitvoering Woningbouw

Dit betreft een saldo van diverse mutaties, die alle betrekking hebben op uitvoeringskosten binnen de HLA-middelen voor woningbouw. Met deze mutaties worden de middelen gerealloceerd, zodat deze op het juiste instrument verantwoord kunnen worden.

In 2025 is van deze reallocaties € 5 mln. voor opdrachten grootschalige woningbouwgebieden, € 3 mln. voor opdrachten woningbouw, € 2 mln. voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en € 1,8 mln. voor taken in het domein van de ruimtelijke ordening. Deze doelen verklaren ook de gehele bijstelling voor 2026 en 2027 en het grootste deel van de bijstelling voor 2028 en 2029.

Daarnaast zijn in de jaren 2028 tot en met 2032 middelen beschikbaar gesteld voor personele capaciteit om de woningbouwdoelstellingen uit het HLA te realiseren. In totaal wordt hiervoor € 40 mln. overgeboekt naar het Ministerie van BZK, waar het apparaatsdeel van VRO op verantwoord wordt.

Bijdrage aan medeoverheden

Grootschalige woningbouwgebieden

Dit betreft een saldo van de mutaties voor het gebiedsbudget en de grondfaciliteit.

Voor het gebiedsbudget vindt er een kas- en verplichtingenschuif plaats. Tijdens de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving (BOL) over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van eind 2025 worden naar verwachting afspraken gemaakt met de grootschalige woningbouwgebieden over de concrete inzet van de middelen. De gerelateerde kasuitgaven worden in 2026 en 2027 geraamd. De afspraken dragen bij aan de financiële haalbaarheid van de gebiedsontwikkeling in de grootschalige woningbouwgebieden. Concreet wordt er in totaal € 303,5 mln. naar 2027 geschoven, afkomstig uit 2025 (€ 180,0 mln.), 2026 (€ 35,5 mln.) en 2028 (€ 88,0 mln.).

Voor de grondfaciliteit vindt hier een reallocatie plaats van € 390,0 mln. (2026: € 90,0 mln., 2027 tot en met 2029: € 100,0 mln.), zodat deze op het eigen instrument verantwoord kan worden.

Om langjarig te voorzien in kerntaken die de realisatie van de woningbouwopgave ondersteunen worden incidenteel woningbouwmiddelen ingezet, opgeteld € 25,0 mln. in 2026 en 2027.

Versnelling huisvesting

Voor de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen (SFT) wordt uit de jaren 2025 en 2026 in totaal € 54,8 mln. naar 2027 geschoven. Reden is dat na het openstellen van de derde tranche het zwaartepunt van de uitbetaling in 2026 en met name 2027 komt te liggen vanwege het verlengen van de termijn voor startbouw naar 18 maanden.

Daarnaast wordt in 2025 nog een deel van het budget besteed aan uitbetalingen van de eerste en tweede tranche, overlopend uit 2024. Hiervoor wordt € 2,9 mln. weer toegevoegd aan het budget van 2025.

Realisatiestimulans

Zoals eerder toegelicht worden binnen de realisatiestimulans in de jaren 2026 tot en met 2030 (€ 10 mln. per jaar) middelen ingezet voor (lokale) uitvoeringskosten voor de aanpak van de leefomgeving. Elk van de 20 focusgebieden binnen het kader van het NPLV ontvangt € 0,5 mln. per jaar.

Om langjarig te voorzien in kerntaken die de realisatie van de woningbouwopgave ondersteunen worden incidenteel woningbouwmiddelen ingezet, opgeteld € 75,0 mln. in de jaren 2026–2030.

Grondfaciliteit

Zoals eerder toegelicht vindt hier een reallocatie plaats van € 390,0 mln. (2026: € 90,0 mln., 2027 tot en met 2029: € 100,0 mln.), zodat uitgaven in het kader van de grondfaciliteit op het eigen instrument verantwoord kunnen worden.

Bijdrage aan agentschappen

Grootschalige Rijksprojecten

Het RVB is gestart met de eerste fase van de ontwikkeling van de grootschalige woningbouwlocatie Zuiderhage in Lelystad. De uitgaven- en ontvangstenritmes voor de begrotingsfaciliteit worden herijkt naar aanleiding van de vernieuwde businesscase. Voor 2025 gaat het om minder uitgaven van € 4,2 mln.

RVB

De plaatsing van door het RVB ingekochte flexwoningen duurt langer dan verwacht. Hierdoor volgt een deel van de uitgaven en de ontvangsten in 2025. Middels deze mutatie worden de bedragen die in 2024 zijn afgeboekt weer opgeboekt op de VRO-begroting.

Ontvangsten

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

De ontvangsten RVB zijn naar boven bijgesteld, omdat de plaatsing van door het RVB ingekochte flexwoningen langer duurt dan verwacht. Met deze mutaties worden de bedragen die in 2024 zijn afgeboekt weer opgeboekt op de begroting. Voor 2025 gaat het om € 60,3 mln.

De ontvangsten huurtoeslag zijn naar boven bijgesteld, gebaseerd op realisatiecijfers over afgelopen jaar en de verwachting dat meer terugvorderingen (en dus ook ontvangsten) zullen ontstaan. Voor 2025 gaat het om € 31,2 mln.

Het RVB is gestart met de eerste fase van de ontwikkeling van de grootschalige woningbouwlocatie Zuiderhage in Lelystad. De uitgaven- en ontvangstenritmes voor de begrotingsfaciliteit worden herijkt naar aanleiding van de vernieuwde businesscase. Voor 2025 gaat het om meer ontvangsten van € 3,1 mln.

Tot slot worden de ontvangsten geraamd uit de regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoning in het juiste ritme gezet. Voor 2025 gaat het om minder ontvangsten van € 3,4 mln.

3.2 Artikel 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 1.212.738 10.000 1.222.738 488.130 1.710.868 241.866 270.400 282.886 202.864 630.833
Uitgaven 1.487.050 10.000 1.497.050 171.086 1.668.136 239.631 294.562 290.646 192.887 601.333
2.1 Energietransitie en duurzaamheid 1.444.687 10.000 1.454.687 166.261 1.620.948 236.154 281.019 277.694 187.859 586.445
Subsidies (regelingen) 722.728 10.000 732.728 – 28.203 704.525 24.446 72.438 141.432 65.043 357.818
Energiebesparing Koopsector 22.100 0 22.100 3.458 25.558 0 0 0 0 40.000
Energietransitie en duurzaamheid 21.189 10.000 31.189 1.529 32.718 1.324 183 0 0 8.630
Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof 3.000 0 3.000 1.407 4.407 0 0 0 0 0
Maatschappelijk vastgoed fonds 49.910 0 49.910 0 49.910 30.000 55.000 30.000 30.000 30.000
Nationaal Groeifonds 26.977 0 26.977 2.388 29.365 – 117 – 18 0 0 0
Nationaal Isolatie Programma 26.227 0 26.227 – 26.227 0 0 0 0 0 980
Ontzorgen Vereniging van Eigenaren 6.258 0 6.258 0 6.258 0 0 0 0 3.072
Renovatieversneller 33.290 0 33.290 4.830 38.120 – 2.538 – 3.542 542 5.500 0
SAH 30.000 0 30.000 26.301 56.301 0 0 0 0 0
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen 17.203 0 17.203 – 3.403 13.800 0 0 0 5.623 2.761
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 374.274 0 374.274 – 38.486 335.788 – 4.223 20.815 2.890 – 3.080 160.075
Warmtefonds 112.300 0 112.300 0 112.300 0 0 108.000 27.000 112.300
Opdrachten 4.068 0 4.068 662 4.730 2.000 2.000 2.000 2.000 5.200
Energietransitie en duurzaamheid 2.600 0 2.600 – 88 2.512 0 0 0 0 3.200
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 1.468 0 1.468 750 2.218 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 226 0 226 78 304 0 0 0 0 0
Energietransitie en duurzaamheid 226 0 226 78 304 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 623.336 0 623.336 199.849 823.185 216.657 203.463 127.104 126.280 135.595
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 9.000 0 9.000 0 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000
NIP (Lokale aanpak woningisolatie) 472.733 0 472.733 3.343 476.076 0 0 0 0 0
NIP (Soortenmanagement) 9.434 0 9.434 0 9.434 0 0 0 0 0
Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe 131.154 0 131.154 195.600 326.754 208.077 194.709 118.024 117.200 116.000
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 1.015 0 1.015 906 1.921 – 420 – 246 80 80 10.595
Bijdrage aan agentschappen 62.471 0 62.471 10.753 73.224 8.556 5.372 3.142 – 170 25.855
Dienst Publiek en Communicatie 1.803 0 1.803 500 2.303 0 0 0 0 1.760
RVB 20.850 0 20.850 – 6.212 14.638 5.000 5.000 3.312 0 7.500
RVO (Energietransitie en duurzaamheid) 16.677 0 16.677 23.118 39.795 4.831 512 – 170 – 170 6.653
RVO (Uitvoering Energieakkoord) 9.341 0 9.341 – 6.653 2.688 – 1.275 – 140 0 0 9.942
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 13.800 0 13.800 0 13.800 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 31.858 0 31.858 – 16.878 14.980 – 15.505 – 2.254 4.016 – 5.294 61.977
EGO (innovatie) 5.519 0 5.519 – 558 4.961 – 2.550 – 1.875 – 900 – 3.110 17.309
Handhaving energielabel C 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1.600
Uitfaseren van slechte labels 1.000 0 1.000 – 89 911 0 0 0 0 0
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 25.339 0 25.339 – 16.231 9.108 – 12.955 – 379 4.916 – 2.184 43.068
2.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 42.363 0 42.363 4.825 47.188 3.477 13.543 12.952 5.028 14.888
Subsidies (regelingen) 17.397 0 17.397 – 220 17.177 0 6.305 5.712 0 2.280
Biobased bouwen 13.212 0 13.212 – 220 12.992 0 6.305 5.712 0 0
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 4.185 0 4.185 0 4.185 0 0 0 0 2.280
Opdrachten 8.548 0 8.548 6.590 15.138 3.812 7.062 6.962 4.757 9.537
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 8.548 0 8.548 6.590 15.138 3.812 7.062 6.962 4.757 9.537
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 0 0 16 16 0 0 0 0 0
Overige bijdragen 0 0 0 16 16 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 14.000 0 14.000 0 14.000 0 0 0 0 0
Aanpak funderingsschade 14.000 0 14.000 0 14.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 2.418 0 2.418 – 1.561 857 – 335 176 278 271 3.071
RVB 2.418 0 2.418 – 1.561 857 – 335 176 278 271 3.071
Ontvangsten 91 0 91 571 662 0 0 0 0 91

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 71%
bestuurlijk gebonden 26%
beleidsmatig gereserveerd 3%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 2 is 71% juridisch verplicht.

2.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidies (regelingen)

Nationaal Isolatie Programma

De budgetten voor Doe-het-zelvers worden gerealloceerd, zodat deze op de juiste instrumenten verantwoord kunnen worden. € 25,5 mln. wordt als bijdrage aan medeoverheden toegevoegd aan de Lokale aanpak woningisolatie.

Het restant (ca. € 0,7 mln.) betreft diverse kleine reallocaties.

SAH (Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen)

De SAH is in 2025 uitgebreid met bijdragen voor het vastrecht voor het aansluiten van warmtenetten. Hiervoor is € 25 mln. beschikbaar uit de Lokale aanpak woningisolatie. Daarnaast is in 2025 € 1,3 mln. beschikbaar voor subsidieaanvragen die in 2024 niet meer tot betaling zijn gekomen.

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA)

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

De vierde tranche van de subsidieregeling DUMAVA wordt opengesteld. Op basis van de uitvoering en prognose wordt het budget in het juiste ritme gezet. Tevens wordt ook het resterende deel van tranche 2024 afgehandeld. Hierdoor verschuift € 34,3 mln. uit 2025 naar 2027 (€ 25,6 mln.) en 2028 (€ 8,7 mln.).

Voor de jaaropdracht 2025 aan de RVO voor de uitvoering van de regeling DUMAVA en het Programma utiliteitsbouw en monitoringsonderzoeken worden middelen gerealloceerd naar het juiste budget. Het gaat om € 6,0 mln. in 2025, € 1,0 mln. in 2026 en € 0,2 mln. in 2027.

Een deel van de aangegane subsidies in 2024 wordt in 2025 betaald. Hiervoor is € 1,4 mln. beschikbaar.

Het restant betreft kleine herschikkingen.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

Om het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie ook in de komende jaren voort te zetten, ontvangt VRO voor de jaren 2026–2030 in totaal € 15,0 mln. per jaar vanuit de aanvullende post. € 9,0 mln. hiervan is gereserveerd als bijdrage aan medeoverheden, € 2,0 mln. is gereserveerd als opdrachten en € 4,0 mln. is toegevoegd aan de begroting van BZK voor personele uitgaven.

Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

In de kabinetsreactie op Nij Begun zijn maatregelen opgenomen ter compensatie voor de aardbevingsschade in de provincie Groningen en gemeenten in Noord-Drenthe. Onderdeel van het inlossen van de ereschuld is maatregel 29 (M29). Dit betreft een extra verduurzamingsstimulering om woningen te isoleren tot de standaard voor isolatie. In totaal is er € 1,65 mld. beschikbaar. Hiervan is € 1,5 mld. voor isolatiemaatregelen en € 150 mln. voor uitvoeringskosten gereserveerd. Deze mutatie betreft de middelen voor de isolatiemaatregelen (de middelen voor de uitvoeringskosten zijn reeds overgeboekt). Per jaar gaat het om de volgende bedragen: € 179,0 mln. in 2025, € 185,1 mln. in 2026, € 194,7 mln. in 2027, € 118,0 mln. in 2028, € 117,2 mln. in 2029 en € 116,0 mln. in 2030. Het restant van de € 1,5 mld. volgt in de jaren 2031–2035 en blijft gereserveerd op de aanvullende post.

Ook in het kader van M29 wordt isolatiebudget van ISDE (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) van het Ministerie van KGG overgeboekt naar VRO. Het gaat om € 16,5 mln. in 2025 en € 23,0 mln. in 2026.

Het restant betreft een kleine herschikking.

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Rijksvastgoedbedrijf)

Dit betreft een saldo van twee mutaties.

Rijksdiensten zoals het RVB krijgen budget om structureel uitstootverminderende criteria te stellen bij aanbestedingen, in het kader van stikstofbeleid. Geplande projecten voor 2025 zijn vertraagd en worden in latere jaren uitgevoerd, het kasritme wordt hierop aangepast. Hiervoor schuift € 13,3 mln. uit 2025 naar 2026 (€ 5,0 mln.), 2027 (€ 5,0 mln.) en 2028 (€ 3,3 mln.).

In overleg tussen VRO, het RVB en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zijn de pilotmiddelen Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) omgezet naar algemene programmamiddelen SEB. Hiervoor ontvangt VRO in 2025 € 7,1 mln. van het Ministerie van IenW. Het RVB zet deze middelen in voor de realisatie van de routekaartdoelstellingen binnen het Binnenhofproject (€ 3,9 mln.), gezondheidscentrum 't Harde (€ 0,9 mln.) en voor de standaardisatie van ambitieuze SEB-eisen binnen zijn portfolio (€ 2,3 mln.).

RVO (Energietransitie en duurzaamheid)

Dit betreft een som van diverse reallocaties die plaatsvinden vanuit subsidies op artikel 2 voor de kosten die het RVO maakt voor het uitvoeren van deze subsidieregelingen. In totaal gaat het om € 23,1 mln. De grootste posten zijn die van het Programma energieprestatie gebouwen (€ 6,5 mln.), DUMAVA, het Programma utiliteitsbouw en monitoringsonderzoeken (€ 6,0 mln.) en diverse programma's Woningbouw (€ 6,2 mln.) en Wonen (€ 1,8 mln.).

RVO (Uitvoering Energieakkoord)

Het gros van deze bijstelling (€ 6,5 mln. in 2025) wordt verklaard door een reallocatie naar het juiste instrument voor de uitvoering van het Programma energieprestatie gebouwen.

Het restant (€ 0,2 mln.) betreft diverse kleine reallocaties.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

De middelen voor de verduurzaming van Rijksgebouwen worden in het juiste ritme gezet op basis van de aanbestedingenprognose van de projecten waarvoor het RVB de uitvoering onderhanden heeft. Deze projecten zijn vertraagd en schuiven door naar latere jaren. Uit 2025 en 2026 schuift resp. € 10,9 mln. en € 9,1 mln. weg. Aan 2027 en 2028 wordt resp. € 3,4 mln. en € 4,9 mln. toegevoegd. Tot sluit schuift uit 2029 € 2,2 mln. weg en wordt aan 2030 € 13,8 mln. toegevoegd.

Het restant betreft diverse kleine overboekingen naar andere departementen, waaronder de ministeries OCW, EZ, SZW en VWS in het kader van kennis- en innovatieplatform verduurzaming maatschappelijk vastgoed en aan het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) voor het innovatieprogramma Demonstratie Energie en Klimaatinnovatie (DEI).

2.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Opdrachten

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Om de kwaliteit van bouwwerken vast te stellen wordt gebruikgemaakt van bepalingsmethoden van het Nederlands Normalisatie Instituut en de Nationale Milieudatabase. Voor verbetering en financiering van deze methoden zijn in de komende jaren de volgende bedragen beschikbaar: € 2,8 mln. in 2025, € 3,6 mln. in 2026, € 6,8 mln. in 2027, € 6,7 mln. in 2028 en € 4,5 mln. in 2029 en 2030.

Het aanbrengen van gespoten purschuim kent gezondheidsrisico's en vergt regulering, met name bij woningen. Hiervoor worden het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en de Omgevingsregeling (Or) uitgebreid en wordt een informatieplicht ingesteld met toezicht door gemeenten. Gemeenten krijgen daarmee extra taken in het kader van de informatieplicht en toezicht. Hiervoor ontvangen zij € 2,2 mln. in 2025 en vanaf 2026 € 0,3 mln. structureel.

Het restant (€ 1,5 mln.) betreft diverse kleine mutaties.

3.3 Artikel 3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 409.601 0 409.601 18.691 428.292 24.161 37.442 41.156 32.735 152.125
Uitgaven 474.114 0 474.114 18.691 492.805 24.161 37.442 41.156 32.735 152.125
3.1 Ruimtelijke ordening 63.287 0 63.287 8.362 71.649 14.399 15.268 15.033 15.321 63.918
Subsidies (regelingen) 2.056 0 2.056 – 355 1.701 305 0 0 0 774
Basisregistraties 581 0 581 0 581 0 0 0 0 474
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 300 0 300 0 300 0 0 0 0 300
VNG 1.175 0 1.175 – 355 820 305 0 0 0 0
Opdrachten 13.544 0 13.544 386 13.930 8.049 7.268 6.933 6.035 13.937
Basisregistraties Ondergrond 1.860 0 1.860 – 47 1.813 298 298 298 0 0
Gebiedsontwikkeling 1.230 0 1.230 – 307 923 – 62 0 0 0 1.050
Geo-informatie 0 0 0 73 73 0 0 0 0 0
Nationaal Groeifonds 501 0 501 45 546 0 0 0 0 194
Programma Ruimtelijk Ontwerp 4.811 0 4.811 20 4.831 7.248 7.005 6.635 6.035 8.996
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 5.142 0 5.142 602 5.744 565 – 35 0 0 3.697
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 33.763 0 33.763 4.707 38.470 10.678 11.178 11.678 12.871 45.132
Basisregistraties Ondergrond 0 0 0 1.320 1.320 1.320 1.320 1.320 0 0
Geonovum 2.393 0 2.393 182 2.575 182 182 182 0 2.493
Kadaster (basisregistraties) 30.032 0 30.032 3.115 33.147 9.176 9.676 10.176 12.871 42.639
Nationaal Groeifonds 1.338 0 1.338 90 1.428 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 8.594 0 8.594 1.300 9.894 – 4.081 – 2.581 – 2.581 – 2.340 234
Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit 6.808 0 6.808 – 200 6.608 – 2.581 – 2.581 – 2.581 – 2.340 0
Nationaal Groeifonds 286 0 286 0 286 0 0 0 0 234
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 1.500 0 1.500 1.500 3.000 – 1.500 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 5.330 0 5.330 2.324 7.654 – 552 – 597 – 997 – 1.245 3.841
ICTU 250 0 250 2.330 2.580 0 0 0 0 0
RIVM 126 0 126 0 126 0 0 0 0 126
RVB 2.407 0 2.407 462 2.869 50 0 0 0 2.413
RWS (leefomgeving) 2.547 0 2.547 – 468 2.079 – 602 – 597 – 997 – 1.245 1.302
3.2 Omgevingswet 78.256 0 78.256 10.686 88.942 23.221 21.791 25.740 17.031 87.824
Subsidies (regelingen) 1.190 0 1.190 2.391 3.581 2.000 3.000 2.500 2.000 2.000
Eenvoudig Beter 1.190 0 1.190 2.391 3.581 2.000 3.000 2.500 2.000 2.000
Opdrachten 469 0 469 2.815 3.284 5.050 3.550 3.500 2.000 2.150
Aan de Slag 269 0 269 2.800 3.069 5.000 3.500 3.500 2.000 2.000
Serviceteam Rijk 200 0 200 15 215 50 50 0 0 150
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 67.964 0 67.964 – 7.568 60.396 – 1.072 1.181 9.081 8.981 72.918
Geonovum 0 0 0 0 0 0 – 298 0 0 0
Kadaster 67.964 0 67.964 – 7.568 60.396 – 1.072 1.479 9.081 8.981 72.918
Bijdrage aan agentschappen 8.633 0 8.633 13.048 21.681 17.243 14.060 10.659 4.050 10.756
Aan de Slag 5.140 0 5.140 12.548 17.688 15.893 13.210 10.159 4.050 7.649
RWS (STR) 2.206 0 2.206 500 2.706 1.200 700 500 0 1.883
Serviceteam Rijk 1.287 0 1.287 0 1.287 150 150 0 0 1.224
3.3 Regio 332.571 0 332.571 – 357 332.214 – 13.459 383 383 383 383
Subsidies (regelingen) 0 0 0 0 0 30 30 30 30 30
Regiodeals 0 0 0 0 0 30 30 30 30 30
Opdrachten 838 0 838 – 575 263 353 353 353 353 353
Regiodeals 838 0 838 – 575 263 353 353 353 353 353
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 154 0 154 323 477 0 0 0 0 0
Regiodeals 154 0 154 323 477 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 331.579 0 331.579 – 105 331.474 – 13.842 0 0 0 0
Regiodeals 331.579 0 331.579 – 105 331.474 – 13.842 0 0 0 0
Ontvangsten 3.824 0 3.824 1.601 5.425 0 0 0 0 3.824

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 50%
bestuurlijk gebonden 48%
beleidsmatig gereserveerd 2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 50% juridisch verplicht.

3.1 Ruimtelijke ordening

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Om de verschillende programma’s op het gebied van ruimtelijke ordening toekomstbestendig te maken, worden vanaf 2026 aanvullende generale middelen ingezet. Deze middelen zijn bedoeld om de regie op de ruimtelijke ordening te versterken. Via de programma’s worden de middelen onder meer gebruikt voor een rechtvaardige verdeling van de schaarse ruimte en voor het zorgvuldig afwegen en waarderen van uiteenlopende sectorale belangen – zoals die van woningbouw, defensie en energie – binnen de fysieke leefomgeving. Het gaat om circa € 7,2 mln. in 2026, € 7,0 mln. in 2027 en € 6,9 mln. tot en met 2030.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster (basisregistraties)

Dit saldo bestaat uit meerdere mutaties. Zo worden algemene middelen ingezet om de financiële tekorten binnen de Nationale Geo-Informatie Infrastructuur (NGII) te dekken (ca. € 5,3 mln. in 2025 en € 6,9 mln. per jaar vanaf 2026). De NGII bestaat uit geobasisregistraties met geografische gegevens over de fysieke leefomgeving. Daarnaast worden extra middelen ingezet om de NGII te verbeteren en door te ontwikkelen (ca. € 2,5 mln. in 2026, € 3,0 mln. in 2027, € 3,5 mln. in 2028 en € 6,2 mln. in zowel 2028 als 2029). Tot slot wordt € 2,1 mln. gerealloceerd om de bijdrage aan ICTU voor de NGII op de juiste regeling te verantwoorden.

3.2 Omgevingswet

Opdrachten

Aan de slag

Dit betreft hoofdzakelijk de overheveling van de loon- en prijsbijstelling voor de Omgevingswet (ca. € 4,1 mln.), die wordt ingezet ter ondersteuning van bevoegd gezagen bij het werken met de Omgevingswet. Daarnaast worden middelen ingezet ter verbetering van de dienstverlening door bevoegd gezagen, complexiteitsreductie van het stelsel en de gebruiksvriendelijkheid van het Omgevingsloket. Dit bedraagt € 1,0 mln. in 2025 en € 2,0 mln. jaarlijks vanaf 2026.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster

Er vinden meerdere reallocaties plaats om middelen op de juiste instrumenten te verantwoorden. Zo wordt incidenteel circa € 7,1 mln. gerealloceerd van het Kadaster naar de bijdrage aan agentschappen voor de financiering van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO), dat is belegd bij Rijkswaterstaat. Dit bedrag is bestemd voor het beheer, de doorontwikkeling en de invoeringsondersteuning van het Digitaal Stelsel Omgevingswet – Landelijke Voorziening (DSO-LV).

Verder wordt er in 2028 circa € 7,9 mln. en in 2029 en 2030 € 7,8 miljoen ingezet om het DSO-LV uit te bouwen. Het gaat dan o.a. om het ontsluiten van informatiebronnen, het verbeteren van samenwerkingsfunctionaliteiten en het voltooien van het open stelsel voor derden.

Daarnaast vindt een overboeking plaats (ca. € 2,4 mln.) van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Hoofdstuk 22) naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdstuk 7) op artikel 11 (Centraal Apparaat). Dit is voor de inhuur van capaciteit ter ondersteuning van bevoegd gezagen bij het werken met de Omgevingswet (voorheen invoeringsondersteuning). Dit omvat tevens de financiering van capaciteit voor de Strategisch Beheer Organisatie (SBO).

Bijdrage aan agentschappen

Aan de slag

Dit betreft een saldo van diverse mutaties. De voornamelijkste hiervan (€ 10,7 mln.) is bestemd voor een inhaalslag bij de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaarstellen (LVBB) vanwege een vertraging in de ontwikkeling. Hierdoor wordt het basisniveau later opgeleverd dan verwacht, waardoor er meer kosten worden gemaakt. Voor dekking van deze incidentele kosten is er ruimte beschikbaar in het budget van Omgevingswet op artikel 3.2 (ca. € 8,8 mln. in 2025, € 3,0 mln. in 2026 en € 5,0 mln. in 2027).

Verder worden er stuctureel middelen (jaarlijks ca. € 2,5 mln.) toegekend voor het beheer van de LVBB. Deze middelen zijn nodig, omdat de belasting van het systeem groter is dan bij aanvang ingeschat. Het gaat dan bijvoorbeeld om grotere en complexere bestanden.

Tot slot wordt een bedrag van circa € 7,1 mln. gerealloceerd van Kadaster naar de bijdrage aan agentschappen voor de financiering van het IPLO, dat is belegd bij Rijkswaterstaat. Dit bedrag is bestemd voor het beheer, de doorontwikkeling en de invoeringsondersteuning van het DSO-LV.

3.3 Regio

Bijdrage aan medeoverheden

Regio Deals

Er is € 244,3 mln. beschikbaar gesteld voor de zesde tranche van de Regiodeals. De budgetten van de Regiodeals zijn de afgelopen jaren geïndexeerd, waardoor een ruimte van € 13,8 mln. is ontstaan op het instrument bijdrage medeoverheden van de Regiodeals in 2026. Deze middelen worden omgebogen ten behoeve van intensiveringen binnen VRO.

3.4 Artikel 4. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 182.033 0 182.033 27.066 209.099 12.926 12.856 15.836 43.556 297.736
Uitgaven 182.033 0 182.033 27.066 209.099 12.926 12.856 15.836 43.556 297.736
4.1 Doelmatige Rijkshuisvesting 101.254 0 101.254 14.066 115.320 5.625 5.555 8.535 44.055 218.504
Bijdrage aan agentschappen 101.254 0 101.254 14.066 115.320 5.625 5.555 8.535 44.055 218.504
RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS) 63.547 0 63.547 11.735 75.282 2.625 2.555 5.535 41.055 179.696
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) 18.524 0 18.524 0 18.524 0 0 0 0 18.441
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) 7.674 0 7.674 0 7.674 3.000 3.000 3.000 3.000 9.983
RVB (Bijdrage voor monumenten) 4.371 0 4.371 1.682 6.053 0 0 0 0 3.298
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) 7.138 0 7.138 649 7.787 0 0 0 0 7.086
4.2 Beheer materiële activa 80.779 0 80.779 13.000 93.779 7.301 7.301 7.301 – 499 79.232
Bijdrage aan agentschappen 80.779 0 80.779 13.000 93.779 7.301 7.301 7.301 – 499 79.232
RVB 16.016 0 16.016 3.000 19.016 7.800 7.800 7.800 0 15.878
RVB (Bijdrage voor compensatiegronden en erfpachtrecht) 5.000 0 5.000 10.000 15.000 0 0 0 0 5.000
RVB (Onderhoud en beheerkosten) 5.314 0 5.314 0 5.314 – 499 – 499 – 499 – 499 4.129
RVB (Zakelijke lasten) 54.449 0 54.449 0 54.449 0 0 0 0 54.225
Ontvangsten 107.984 0 107.984 45.961 153.945 7.800 7.800 7.800 0 96.022

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 96%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 4%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 4 is 96% juridisch verplicht.

4.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

Net als in 2024 worden ook in 2025 kosten gemaakt voor de inzet van het programmabureau en het omgevingsmanagement (ca. € 3,5 mln.), evenals voor beveiligings- en leegstandskosten van het Binnenhofcomplex (ca. € 4,5 mln.). Deze laatste kosten hebben betrekking op de periode tussen het vertrek van de gebruikers – waaronder de latere uithuizing van het Ministerie van Algemene Zaken – en het moment waarop de aannemers voor de uitvoeringswerkzaamheden worden gecontracteerd. De aard en omvang van de werkzaamheden van het programmateam vallen buiten het reguliere projectmanagement van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en maken geen deel uit van de gebruikelijke opslag voor projectuitvoering.

Oorspronkelijk was in 2024 een bedrag van € 6,9 mln. geraamd voor de kosten van de overbruggingshuisvesting van AZ, ondergebracht op artikel 9 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdstuk VII). Niet alle werkzaamheden konden in dat jaar worden gefactureerd, waardoor er nog een bedrag van circa € 1,9 mln. openstaat dat in 2025 moet worden afgerekend. Dit betreft deels specifieke werkzaamheden voor AZ, en deels werkzaamheden die pas in 2025 kunnen plaatsvinden, zoals het opnieuw uithuizen van AZ. De kosten van deze tijdelijke huisvesting hangen samen met de renovatie van het Binnenhof en worden daarom verantwoord op het budget voor de Hoge Colleges van Staat.

De meerkosten voor de tijdelijke huisvesting van AZ aan Bezuidenhoutseweg 73 betreffen de kosten voor het realiseren van een datacenter.

Verder is er cumulatief van 2025 tot en met 2028 een bedrag van € 1,3 mln. gereserveerd voor de inrichting van een representatieve ontvangstruimte in het tijdelijke onderkomen van de Tweede Kamer aan de Bezuidenhoutseweg 67.

Er worden middelen (cumulatief € 3,4 mln.) toegevoegd voor het informatie centrum en het tijdelijk uitzichtpunt van het Binnenhof. Daarnaast wordt cumulatief € 3,0 mln. voor de opslag van kunst uit de stijlkamers toegevoegd. Er is gebleken dat de fundering van de Grafelijke Zalen versterkt moet worden. Hiervoor wordt vanaf 2029 structureel € 125.000 toegevoegd aan de begroting.

Ter dekking van verwachte uitgaven voor de renovatie van het Binnenhof, waarvoor de verplichtingen pas na 2025 worden aangegaan, is bij de Voorjaarsnota 2024 circa € 3 mln. in 2028 en € 36,7 mln. structureel vanaf 2029 op de Aanvullende Post gereserveerd. Dit bedrag, dat onderdeel uitmaakt van de € 2,0 mld. die is geraamd voor de renovatie, wordt nu overgeboekt naar de VRO-begroting.

RVB (bijdrage voor huisvesting Ministerie van Algemene Zaken)

Een commissie bij AZ krijgt nieuwe huisvesting. Er is wettelijk vastgelegd dat dit organisatieonderdeel meegroeit met de instanties waar het toezicht ophoudt.

4.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Dit betreft apparaatskosten voor de afdeling verhuur, nodig voor het op peil brengen van de capaciteit voor de uitvoering van de wettelijke taken van het RVB. De uitgaven hiervoor bedragen € 3,0 mln. in 2025 en € 7,8 mln. van 2026 tot en met 2028.

RVB (Bijdrage voor compensatiegronden en erfpachtrecht)

Sinds 2023 kunnen de agrarische compensatiegronden van het Rijk niet alleen worden ingezet voor Rijksinfrastructuur en andere taken van rijkspartijen, maar ook voor beleidsdoelen die door medeoverheden worden gerealiseerd. Hierdoor is de vraag naar compensatiegronden toegenomen en neemt de beschikbare voorraad af. Daarom is het gewenst om naast het terugkopen van aangeboden erfpachtrechten ook nieuwe aankopen te doen. In 2025 wordt € 10,0 mln. extra ingezet voor de aankoop van compensatiegronden.

Ontvangsten

De ontvangsten omvatten de definitieve afrekening van 2024 van de bevoorschotting aan het RVB uit de begroting van BZK (Hoofdstuk VII, wat met de komst van het ministerie VRO nu Hoofdstuk XXII is). Deze middelen worden grotendeels ingezet voor diverse tegenvallers binnen dit artikel. Dit bedrag omvat ook de ontvangsten die worden ingezet voor de hierboven toegelichte aankoop van compensatiegronden (€ 10,0 mln.) en te verwachten opbrengsten uit de bijdrage aan de apparaatskosten voor de afdeling verhuur.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

De apparaatsuitgaven van het kerndepartement van VRO worden verantwoord op artikel 11 van de begroting van BZK.

Art. Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

4.2 Artikel 12. Algemeen

Art. Verplichtingen 9.728 0 9.728 24.441 34.169 0 0 0 0 9.728
Uitgaven 9.728 0 9.728 24.441 34.169 0 0 0 0 9.728
12.1 Algemeen 9.728 0 9.728 24.441 34.169 0 0 0 0 9.728
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 9.728 0 9.728 24.441 34.169 0 0 0 0 9.728
Financiën (IXB) 9.728 0 9.728 24.441 34.169 0 0 0 0 9.728
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Over de opbrengsten van de benzineveilingen en bodemwinning moet het RVB jaarlijks Vennootschapsbelasting afdragen. Dit betreft een generaal dossier (€ 24,4 mln.)

Ontvangsten

Er heeft geen mutatie plaatsgevonden.

4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

Art. Verplichtingen 0 – 1.384 – 1.384 32.003 30.619 304.495 435.499 429.052 23.982 23.997
Uitgaven 0 – 1.384 – 1.384 32.003 30.619 304.495 435.499 429.052 23.982 23.997
13.0 Nog onverdeeld 0 – 1.384 – 1.384 32.003 30.619 304.495 435.499 429.052 23.982 23.997
Nog te verdelen 0 – 1.384 – 1.384 32.003 30.619 304.495 435.499 429.052 23.982 23.997
Loonbijstelling 0 0 0 10.683 10.683 8.057 7.660 7.668 7.598 7.613
Prijsbijstelling 0 0 0 19.936 19.936 25.054 21.455 15.000 15.000 15.000
Onvoorzien 0 – 1.384 – 1.384 1.384 0 271.384 406.384 406.384 1.384 1.384
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Nog te verdelen

Loonbijstelling

Dit betreft de loonbijstelling tranche 2025 voor VRO.

Prijsbijstelling

Uit de prijsbijstelling is het amendement van het lid Bontenbal (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VII, nr. 121) gedekt voor 2025 (€ 1,4 mln.) en daarnaast is € 2,4 mln. overgeboekt naar H7 BZK voor incidentele dekking van de taakstelling. Daarnaast wordt tot en met 2030 € 15 mln. per jaar beschikbaar gesteld om de (wettelijke) indexering mogelijk te maken.

Onvoorzien

Het amendement van het lid Bontenbal (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VII, nr. 121) wordt gedekt uit budgetten voor diverse uitvoeringsorganisaties (€ 1,2 mln. vanaf 2026) en voor 2025 uit prijsbijstelling (€ 1,4 mln.).

Ter compensatie van de terugvallende huurinkomsten door de huurbevriezing wordt er € 270,0 mln. in 2026 en € 405,0 mln. in 2027 en 2028 gereserveerd voor investeringen in de sociale huur.

Ontvangsten

Er heeft geen mutatie plaatsgevonden.

5 Agentschappen

5.1 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Exploitatieoverzicht

Baten
– Omzet 1.594.711 57.171 1.651.882
waarvan omzet moederdepartement 197.303 3.160 200.463
waarvan omzet overige departementen 1.295.800 17.555 1.313.355
waarvan omzet derden 101.608 36.457 138.065
Rentebaten 9.000 0 9.000
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 98.372 – 26.095 72.277
Totaal baten 1.702.084 31.075 1.733.159
Lasten
Apparaatskosten 493.243 11.801 505.044
– Personele kosten 398.389 10.328 408.717
waarvan eigen personeel 331.432 6.932 338.364
waarvan inhuur externen 66.957 3.396 70.353
waarvan overige personele kosten 0 0 0
– Materiële kosten 94.854 1.474 96.328
waarvan apparaat ICT 20.588 – 1.599 18.989
waarvan bijdrage aan SSO's 48.594 1.600 50.194
waarvan overige materiële kosten 25.673 1.473 27.146
Rentelasten 109.773 2.829 112.602
Afschrijvingskosten 503.715 – 23.089 480.626
– Materieel 503.715 – 23.089 480.626
waarvan apparaat ICT 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 503.715 – 23.089 480.626
– Immaterieel 0 0 0
Overige lasten 595.353 39.534 634.887
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 595.353 39.534 634.887
Totaal lasten 1.702.084 31.075 1.733.159
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

Dit komt voornamelijk door hogere omzet op Instandhouding Rijk Specialties en hogere omzet voor de verkoop van Eigendom en Kader Overname Rijksvastgoed (KORV)-objecten.

Bijzondere baten

Dit komt voornamelijk door mutaties bij de TOP25 projecten (25 grootste financiële projecten binnen het jaar) en mutatie onderhanden projecten (OHP) als gevolg van projecten die later opgeleverd worden dan gepland.

Lasten

Apparaatskosten

De hogere lasten komen vrijwel volledig voor rekening van de toegenomen apparaatslasten als gevolg van de toegenomen bezetting.

Afschrijvingskosten

De lagere afschrijvingslasten worden voornamelijk veroorzaakt doordat projecten later worden opgeleverd dan gepland. Dit zorgt voor lagere afschrijvingen en doorbelastingen.

Overige lasten

De hogere overige lasten worden voornamelijk veroorzaakt door stijgende onderhoudskosten Rijk vanwege een toename van het aantal storingen, hogere lasten voor dienstverleningsovereenkomsten en hogere Design, Build, Finance, Maintain & Operate (DBFMO)-lasten vanwege hogere facturatie.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen 360.343 3.295 363.638
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 2.821.045 67.046 2.888.091
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) – 2.332.571 – 52.414 – 2.384.985
2. Totaal operationele kasstroom 488.474 14.632 503.106
Totaal investeringen (-/-) – 1.037.000 – 161.200 – 1.198.200
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 1.239 1.239
3. Totaal investeringskasstroom – 1.037.000 – 159.961 – 1.196.961
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) – 468.585 93.553 – 375.032
Beroep op leenfaciliteit (+) 1.037.000 161.200 1.198.200
4. Totaal financieringskasstroom 568.415 254.753 823.168
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 380.231 112.719 492.950

Toelichting

De stand van de rekening courant RHB 1 januari 2025 is gebaseerd op het Jaarverslag 2024. Zowel de ontvangsten als de uitgaven bij de operationele kasstroom worden in gelijke mate beïnvloed door de geprognosticeerde omzet op benzineveilingen, doorbelasting programmagelden VRO en programmagelden Defensie.

Operationele kasstroom

De mutatie «totaal operationele kasstroom» wordt voornamelijk verklaard door hogere apparaatslasten vanwege de toegenomen bezetting en stijgende lasten voor onderhoud Rijk, DBFMO en dienstverleningsovereenkomsten.

Investeringskasstroom

Jaarlijks wordt een aanvullend bedrag opgenomen voor het voorwaardelijk deel bij het beroep op leenfaciliteit tijdens de eerste suppletoire begroting. Het beroep is dit jaar voornamelijk verhoogd vanwege de mutaties in het voorwaardelijke deel voor de aankopen.