Waterstof- en elektrisch vliegen
Luchtvaartbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D18427, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-04-24 16:08, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31936 -1228 Luchtvaartbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z08095:
- Indiener: B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-04-24 14:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-21 12:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 1228 Brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2025
Tijdens het commissiedebat Luchtvaart op 24 oktober 2024 vroeg lid Bamenga om een overzicht van belemmeringen en randvoorwaarden voor elektrisch vliegen1. Op 17 december 2024 is daarnaast de motie2 De Groot/Bamenga aangenomen. Hierin wordt verzocht de nieuwe modaliteit elektrisch vliegen een plek te geven in luchtruim- en infrastructuurbeslissingen, te komen met faciliterend beleid en belemmeringen weg te nemen in samenwerking met sectorpartijen.
Met deze brief kom ik mijn toezegging na en licht ik toe welke stappen gezet zijn en nog nodig zijn. Ik geef hiermee ook invulling aan de motie De Groot/Bamenga.
Ambitie en visie
Nederland is een klein land met een open samenleving en een
internationaal georiënteerde economie, met veel internationaal actieve
bedrijven en handel. Goede internationale verbondenheid is daarvoor
cruciaal, zowel voor mens als economie. Luchtvaart speelt hierin een
belangrijke rol. In de hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050 zet het
ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) in op het slim
benutten van alle vervoerwijzen: de juiste mobiliteit op de juiste
plaats en tijd. Daarbij moet het mobiliteitssysteem passen binnen de
kaders voor een veilige, gezonde en schone leefomgeving. Op deze manier
kijkt IenW ook naar de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor de
luchtvaart. IenW ziet daarbij grote kansen voor zowel waterstof- als
elektrisch vliegen. Deze technologieën worden ook vaak gecombineerd,
bijvoorbeeld door elektrisch te vliegen met behulp van een
waterstofbrandstofcel, die waterstof omzet in elektriciteit.
Waterstof- en elektrische vliegtuigen, bieden kansen om de luchtvaart schoner en stiller te maken. Ongeveer 75% van de vluchten vanaf Schiphol vindt plaats op routes tot 2000 kilometer3. Een aanzienlijk deel hiervan zou in de toekomst vervangen kunnen worden door waterstof- of elektrische vliegtuigen.
De technologie ontwikkelt zich snel, maar commerciële toepassingen zijn vooralsnog beperkt door de kleine actieradius en beperkte passagierscapaciteit. Technologische innovaties zijn daarom belangrijk. Hoe en wanneer de markt zich precies ontwikkelt, is op dit moment nog onzeker. IenW houdt de ontwikkelingen daarom nauwlettend in de gaten en ondersteunt waar mogelijk.
Zoals in de Innovatiestrategie Luchtvaart4
staat omschreven streeft IenW naar een eerste vlucht in 2030 zonder
CO2-uitstoot en zo min mogelijk stikstof, fijnstof en geluid,
voor minimaal 9 passagiers. In 2040 wil IenW dit voor een toestel met
minimaal 40 personen bereiken en in 2050 is de ambitie om alle korte
vluchten tot 500 kilometer vervangen te hebben.
Randvoorwaarden
Onderzoek5,6,7,8 toont aan dat aan verschillende voorwaarden moet worden voldaan om waterstof/elektrisch vliegen mogelijk te maken. Hierna worden de voorwaarden waaraan moet worden voldaan beschreven, en de inzet van IenW om dit te ondersteunen en faciliteren.
Technologieontwikkeling
Nederland speelt een sterke rol in de ontwikkeling van waterstof-
en elektrische vliegtuigen, dankzij expertise in onder meer lichte
materialen, nieuwe aandrijftechnologieën en thermoplasten. De
elektrische Pipistrel9 is al beschikbaar in Nederland,
waarmee ervaring wordt opgedaan met elektrisch vliegen. Tegelijkertijd
wordt, veelal in internationaal verband, gewerkt aan grotere toestellen.
Nederlandse bedrijven dragen hier ook aan bij. Dit biedt economische
kansen.
Binnen het nationaal groeifondsproject Luchtvaart in Transitie (LiT) werken Nederlandse bedrijven samen aan de ontwikkeling van waterstof en waterstof-elektrische vliegtuigen, zoals Fokker Next Gen en Conscious Aerospace. Naast LiT werken ook verschillende Nederlandse bedrijven aan het ontwikkelen batterij-elektrische vliegtuigen, zoals Elysian en Vaeridion.
Deze sterke positie van Nederland is ook aanleiding geweest voor Airbus om de Airbus Tech Hub in Nederland te openen, met als doel het lokale ecosysteem te stimuleren om baanbrekend onderzoek, technologie en innovatie op het gebied van lucht- en ruimtevaart te realiseren.
Vanuit IenW faciliteren we deze technologieontwikkeling, onder meer via het nationaal groeifondsproject LiT, maar ook door andere randvoorwaarden in te vullen zoals hieronder verder wordt toegelicht.
Test- en experimenteerruimte
Nieuwe technologieën moeten ook kunnen worden getest en
gedemonstreerd. Nederland biedt hier al mogelijkheden voor. Dit gaat nu
nog via het verlenen van ontheffingen op grond van de Wet
luchtvaart.
Er wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving die een normenkader vaststelt voor luchtvaartuigen die worden gebruikt om te testen en experimenteren. Hiervoor wordt voorgesteld om de Wet luchtvaart aan te passen en een zogenoemde vliegvergunning (“permit to fly”) in te voeren. Dit maakt het mogelijk om test- en experimenteervluchten uit te voeren, zonder dat daar ontheffingen voor nodig zijn. De verdere uitwerking wordt vastgelegd in lagere regelgeving.
In overleg met de ILT wordt gewerkt aan kaders om experimentele vluchten met specifiek waterstof- en/of elektrische technologie te faciliteren. Deze kaders creëren een veilige testomgeving waarin innovatieve technologieën kunnen worden geëvalueerd en geoptimaliseerd voor toekomstige commerciële toepassingen.
Ook werkt IenW samen met de European Union Aviation Safety Agency (EASA). EASA certificeert binnen Europa de toekomstige waterstof- en elektrische vliegtuigen. Experimentele vluchten helpen EASA de grootste risico’s te identificeren en certificatie-eisen op te stellen, waardoor toekomstige certificeringsprocessen gemakkelijker doorlopen kunnen worden.
Wet- en regelgeving
Wet- en regelgeving binnen het luchtvaartdomein is complex en
veelal internationaal bepaald. IenW analyseert momenteel welke wet- en
regelgeving allemaal in beeld komt bij het testen, experimenteren en het
commercieel opschalen van waterstof- en elektrische vliegtuigen. Wet- en
regelgeving kan daarnaast ook helpen om marktontwikkeling te stimuleren.
Een eerste inventarisatie is opgenomen in het onderzoek naar het
verduurzamingspad voor General Aviation en Business Aviation, dat in
juni 2024 naar de Kamer is gestuurd10. De analyse van de
wet- en regelgeving zal dit jaar met de Kamer worden gedeeld.
Laad- en tankinfrastructuur en netcongestie
In de motie van de Leden De Groot/Bamenga wordt verzocht om elektrisch
vliegen een goede plaats te geven in toekomstige
infrastructuurbeslissingen. Voor de introductie van zowel waterstof- als
elektrische vliegtuigen op Nederlandse luchthavens is laad- en
tankinfrastructuur nodig. Het is aan luchthavens om de benodigde
infrastructuur aan te leggen. IenW kijkt naar mogelijkheden voor
ondersteuning van deze infrastructuurbeslissingen (zie
financiering) en stelt conform de Europese Verordening
betreffende infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFIR) een
nationaal beleidskader op.
Daarnaast werkt IenW aan de randvoorwaarden om deze
infrastructuuraanpassingen mogelijk te maken. Zo vereist de energievraag
voor het laden van elektrische vliegtuigen op veel luchthavens
verzwaring van de aansluitingen op het elektriciteitsnet. Netcongestie
is hierbij een beperkende factor. IenW agendeert de toekomstige
energievraag vanuit luchtvaart bij de betrokken partijen en is
aangesloten bij het landelijk MIEK-proces
(Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat).
Opschaling en samenwerking
Om te komen tot een systeemverandering is samenwerking vanuit het
gehele luchtvaartecosysteem nodig. In Nederland zijn diverse
samenwerkingsverbanden en initiatieven. Zo neemt IenW bijvoorbeeld deel
aan de Duurzame Luchtvaarttafel. Dit is een platform waar sector-,
overheids- en kennisinstellingen samenwerken aan het realiseren van
doelen uit het Akkoord Duurzame Luchtvaart11
en het uitwisselen van kennis.
IenW werkt ook mee aan concrete initiatieven die bijdragen aan de doelen zoals gesteld in de Luchtvaartnota 205012 en de Innovatiestrategie Luchtvaart3. Een voorbeeld hiervan zijn de initiatieven van zowel Rotterdam The Hague Airport (RTHA) als KLM, die aankondigen in de komende jaren demonstratievluchten te willen uitvoeren met de waterstof-elektrische aandrijving van ZeroAvia. IenW draagt hieraan bij door het bij elkaar brengen van de juiste partijen en het stimuleren van kennisuitwisseling.
IenW werkt ook samen met omringende landen om elektrisch vliegen mogelijk te maken. IenW neemt bijvoorbeeld deel aan de werkgroep ‘elektrisch vliegen’ vanuit de Benelux landen, samen met de Duitse deelstaat Noordrijn Westfalen. Op 27 februari 2025 is vanuit deze werkgroep een non-paper13 overhandigd aan de Europese Commissie, waarin het belang van Europese samenwerking en een sterk beleidskader worden benadrukt. Het doel is om samen aan concrete projecten te gaan werken.
Luchtruim
In de motie van de Leden De Groot/Bamenga wordt verzocht om
elektrische vliegtuigen een goede plek te geven in het luchtruim. Zowel
waterstof- als elektrische toestellen hebben andere specifieke
eigenschappen dan conventionele vliegtuigen, zoals lagere vlieghoogtes
en een zwaarder landingsgewicht. Naar verwachting betreft dit kleinere
toestellen die ingezet worden op kortere vliegroutes. Dit alles is
afhankelijk van de marktontwikkeling. De effecten in relatie tot het
luchtruim moeten verder onderzocht worden. Dit is als kennisvraag
opgenomen in de Kennisagenda (zie kopje ‘kennisontwikkeling en
-deling’).
Kennisontwikkeling en -deling
Om tot ontwikkeling en opschaling van waterstof- en elektrische
vliegtuigen te komen is kennisontwikkeling en -deling van essentieel
belang. Partijen als NLR, TU Delft en de universiteit van Twente doen
veel onderzoek naar waterstof- en elektrisch vliegen. Ook zijn er vanuit
de sector leernetwerken opgezet zoals ‘Power Up’. Dit is een
gezamenlijke leeromgeving voor luchthavens om kennis op te doen over de
haalbaarheid, potentie en afhandeling van elektrische vluchten.
Het ministerie van IenW heeft daarnaast een Kennisagenda Luchtvaart opgesteld. In deze kennisagenda zijn vragen opgenomen die relevant zijn voor beleid en toezichthouder. Deze is onlangs naar de Kamer gestuurd14. Hierin zijn ook kennisvragen opgenomen die gericht zijn op de ontwikkeling van waterstof- en elektrische vliegtuigen.
Daarnaast organiseert IenW vanaf dit jaar regelmatig informatiesessies over de beleidsaanpak rondom waterstof- en elektrisch vliegen, die onder meer bedoeld zijn om kennis uit te wisselen met de sector.
Human Capital
De luchtvaartsector kampt met een tekort aan vliegtuigtechnici,
luchtvaartingenieurs en onderzoekers. Deze uitdaging zal alleen maar
groter worden met de komst van nieuwe technologieën. Het is daarom van
belang om nieuw talent aan te trekken en huidig personeel bij te
scholen. Hoewel IenW niet direct invloed heeft op de vormgeving van het
onderwijs, is er binnen het groeifondsproject LiT een deelproject
‘Human Capital Agenda’ dat zich richt op het voorbereiden van
de arbeidsmarkt op de overgang naar een duurzamere luchtvaartsector door
het waarborgen van voldoende en goed opgeleid personeel met kennis van
technologie en innovatie.
Financiering
Zowel Nederland als andere landen investeren in deze technologieën.
Via het nationaal groeifondsproject LiT investeert Nederland € 383
miljoen in de ontwikkeling en toepassing van waterstoftechnologie in de
luchtvaart. Vanuit de luchtvaartsector wordt een gelijksoortig bedrag
geïnvesteerd.
LiT ondersteunt echter niet alle technologieën waar de Nederlandse sector aan werkt; zo is batterij-elektrisch vliegen geen onderdeel van het programma. Er zijn daarnaast ook andere investeringen nodig om waterstof- en elektrisch vliegen te implementeren en op te schalen. Denk bijvoorbeeld aan het realiseren van laad- en tankinfrastructuur, het aantrekken- en opleiden van technici en piloten en de aankoop van deze nieuwe toestellen.
Daar waar mogelijk ondersteunt IenW bij het vinden van financiering, bijvoorbeeld door hulp te bieden bij het aanvragen van Europese subsidies.
Conclusie
IenW ziet waterstof- en elektrisch vliegen als oplossingen om
de luchtvaart schoner en stiller te maken en ziet daarbij ook kansen
voor Nederlandse bedrijven. IenW werkt daarom op verschillende manieren,
binnen de bestaande budgetten, aan het creëren van de juiste
randvoorwaarden om waterstof- en elektrische vliegtuigen te kunnen
faciliteren. IenW zet stappen om belemmeringen weg te nemen en zorgt
ervoor dat vliegtuigen met deze nieuwe technologieën een goede plek
krijgen in het luchtruim en toekomstige infrastructuurbeslissingen.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
TZ202410-192↩︎
Kamerstuk 31 936, nr. 1189↩︎
Hoe zit het nou met… CO2-uitstoot en vliegafstand? - Royal Netherlands Aerospace Centre↩︎
Kamerstuk 31 936, nr. 1080↩︎
Kamerstuk 31 936, nr. 727↩︎
Kamerstuk 31 936, nr. 911↩︎
Kamerstuk 31 936, nr. 1001↩︎
Kamerstuk 31 936, nr. 1150↩︎
Een elektrisch toestel voor 2 personen↩︎
Kamerstuk 31 936, nr. 1168↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 31 936, nr. 585↩︎
Kamerstuk 31 936, nr. 820↩︎
Benelux presenteert non-paper en roept EU op om elektrische luchtvaart te ondersteunen - Benelux↩︎
Kennisagenda Luchtvaart, bijlage bij Kamerstuk 31 936, nr. 1225↩︎