A-brief materieelprojecten
Bijlage
Nummer: 2025D18591, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-04-23 15:01, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Gecombineerde A-brief materieelprojecten (2025D18590)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage overzicht projecten (totaal 17)
Defensiebreed (5)
Doorontwikkeling Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair (CBRN)
Defensiebrede vervanging gepantserde civiele voertuigen
Vervanging aanvalsgeweer
Verwerving meerloops machinegeweer
Uitbreiding Wielvoertuigen Operationele Capaciteit (UWOC)
Maritiem (5)
Inlichtingencapaciteit Korps Mariniers
Luchtwaarschuwingsradar Caribisch gebied
Verwerving Counter UUV systeem Anti-Torpedo Torpedo
Vervanging MK48 torpedo
Verwerving Maritieme Onbemenste Systemen (VMOS)
Land (2)
Verwerving Combat General Purpose Vehicle (CGPV)
Vervanging Medium Girder Bridge
Lucht (5)
Block Upgrade AH-64E, Chinook en Multi-Ship Multi-Type (MSMT)
F-35 tactische bewapening
Verbeteren Visuele geleiding helikopters
Modelling & Simulation Special Operation Forces (SOF) Air
Cyber en Elektromagnetische Activiteiten (CEMA) capaciteit CLSK
DEFENSIEBREED
Project: Doorontwikkeling Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair (CBRN)
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
De proliferatie van Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire (CBRN)-wapens zorgt voor steeds meer soorten dreigingen. Niet alleen hebben staten dergelijke wapens, ook bestaat het risico dat terroristische organisaties en individuen over deze middelen beschikken. Nederland kan zowel in eigen land met CBRN-wapens te maken krijgen, als tijdens operationele inzet in het buitenland. Daarnaast kunnen in eigen land giftige stoffen vrijkomen, bijvoorbeeld als gevolg van een calamiteit in de chemische industrie.
Op dit moment beschikt Defensie over twee eenheden voor CBRN-taken,1 zoals detectie, identificatie en ontsmetting. De afgelopen jaren zijn in interdepartementaal verband stappen gezet, met name op het gebied van Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). Zo is een CBRN-response eenheid opgericht om advies en assistentie te verlenen aan het civiel gezag bij een CBRN-incident, en is het Nationaal Trainingscentrum opgericht voor civiele en militaire trainingen.
Het programma ‘Doorontwikkeling CBRN’ voorziet in de versterking en uitbreiding van de CBRN-capaciteiten. Om aan deze doelstellingen te voldoen voorziet dit programma onder meer in een grote diversiteit aan materieel, waaronder voertuigen en detectie- en ontsmettingsapparatuur, en de daarbij behorende beschermende uitrusting. Om de efficiënte en structurele doorontwikkeling van de CBRN-capaciteit mogelijk te maken, voegt Defensie verschillende bestaande CBRN-projecten samen in dit programma. Deze projecten zijn gericht op de vervanging en de instandhouding van de huidige hoogtechnologische middelen voor de CBRN-taken. Zo borgt Defensie de defensiebrede versterking en uitbreiding van de CBRN-capaciteiten.
Gerelateerde projecten
Dit programma heeft een relatie met het ‘Defensie Operationeel Kledingsysteem’ (DOKS). Het CBRN-project voorziet in de defensiebrede behoefte aan CBRN-beschermende kleding en uitrusting, die moet aansluiten bij de DOKS-gevechtskleding. Daarnaast heeft dit programma een relatie met het project ‘Vervanging CBRN Detectie, Identificatie en Monitoring‘,2 waarmee de nieuwe CBRN- verkenningsvoertuigen worden verworven.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit programma geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: met de doorontwikkeling van de CBRN-capaciteiten zet Defensie stappen in lijn met de doelstellingen van de NAVO voor de gevechtsondersteuning (combat support). Het draagt bij aan de effectieve inzet van de operationele eenheden.
Doelmatigheid: met een programmabenadering richt Defensie een programma-organisatie in die integraal stuurt op product, tijd en geld over een langere looptijd. De gebruikte methodieken en opgedane ervaringen worden overgenomen in het programma.
Financiën
Met dit programma is een additionele investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen tot € 250 miljoen. Deze investering komt ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Het merendeel van de reeds lopende projecten is gemandateerd aan het Commando Materieel en IT (COMMIT) en is al in uitvoering. Aangezien het additionele projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit programma te mandateren aan COMMIT.
Planning
Het programma omvat de structurele doorontwikkeling van de CBRN-capaciteit van Defensie. Naar verwachting wordt dit programma uitgevoerd in de periode 2026 tot 2037.
DEFENSIEBREED
Project: Defensiebrede vervanging gepantserde civiele voertuigen
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Defensie beschikt sinds 2016 over verschillende typen gepantserde civiele voertuigen voor operationele inzet in binnen- en buitenland, om inzittenden te beschermen tijdens verplaatsingen. Bijvoorbeeld in een hoog risico gebied waar geen militaire ondersteuning aanwezig is en men afhankelijk is van civiele ondersteuning, of in een omgeving waar veel geweld plaatsvind. Deze voertuigen worden voornamelijk ingezet bij de wettelijke beveiligingstaken van de Koninklijke Marechaussee (KMar), zoals voor het vervoer van ambassadeurs, en vervullen daarom taken voor meerdere ministeries. Ook worden de voertuigen ingezet bij de forensische opsporing voor het International Criminal Court in Oekraïne en in het vervullen van de Special Operations Forces-taak van Defensie.
De huidige gepantserde civiele voertuigen hebben het einde van hun levensduur bereikt en zijn vanaf 2027 aan vervanging toe. Bovengenoemde taken en opdrachten moeten nog steeds worden vervuld. Bovendien neemt de behoefte toe vanwege ontwikkelingen in het operationeel optreden en een toename van opdrachten.
Kwalitatieve behoefte
De gepantserde voertuigen moeten een civiele uitstraling hebben om op te gaan in de omgeving en zo extra veiligheid te bieden aan de inzittenden. Ook moeten de vervangende voertuigen beschikken over een gepantserde carrosserie en een hoge mate van ballistische bescherming. Daarnaast moeten de voertuigen eenvoudig en veilig met militaire voertuigen kunnen worden getransporteerd, zodat wereldwijde inzet mogelijk is. Als laatste moeten de voertuigen zonder of met minimale aanpassingen kunnen voldoen aan het NAVO ‘single-fuel policy’, namelijk rijden op een mengsel van kerosine en een additief (F-63). Tevens heeft Defensie behoefte aan reservedelen. Bij levering moeten de voertuigen gereed zijn voor de inbouw van de benodigde C4I-middelen. Deze middelen worden separaat verworven.
Kwantitatieve behoefte
Defensie heeft behoefte aan circa 110-140 gepantserde civiele voertuigen voor defensiebrede inzet. Het merendeel van deze voertuigen wordt ingedeeld bij de KMar. Om mogelijke toekomstige meerbehoeften op een doelmatige en doeltreffende wijze in te vullen, beoogt Defensie een optieruimte in het contract op te nemen om extra voertuigen te verwerven.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft geen raakvlakken met andere lopende projecten.
Doelmatigheid en doeltreffendheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: Defensie garandeert de toekomstbestendigheid van deze essentiële capaciteit voor de uitvoering van de beveiligings- en politietaken van Defensie. Met deze investering vergroot Defensie de veiligheid bij persoonsverplaatsingen, zowel bij inzet in binnen- en buitenland.
Doelmatigheid: omdat de huidige gepantserde civiele voertuigen het einde van hun levensduur bereiken, is de tijdige beschikbaarheid van het vervangende materieel van groot belang. De voorkeur van Defensie gaat daarom uit naar een COTS/MOTS (Commercial-off-the-Shelf/Military-off-the-Shelf)-voertuig.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. De bijdrage van Defensie komt in de periode 2026 en 2036 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
Defensie beoogt in 2027 de eerste voertuigen in ontvangst te nemen. Naar verwachting volgt de laatste levering in 2032.
DEFENSIEBREED
Project: Vervanging aanvalsgeweer
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Bij militair optreden, zowel uitgestegen als te voet, worden door de optredende militairen diverse typen wapens gebruikt. Als standaard aanvalsgeweer heeft de Nederlands krijgsmacht het Colt C7-geweer in gebruik. Naast de C7 beschikt de krijgsmacht ook over de C8-karabijn. Dit wapen heeft een kortere loop om de gebruiker meer bewegingsvrijheid te geven, bijvoorbeeld voor het optreden in stedelijk gebied. Het merendeel van de operationele militairen beschikt over dit persoonlijke wapen, dat wordt ingezet voor alle tactische activiteiten. Hiermee is de Colt een onmisbaar onderdeel binnen het grondgebonden optreden.
Vanaf 2009 is de Colt gemodificeerd naar de laatste operationele eisen. Deze gemoderniseerde wapens bereiken in 2030 het einde van hun technische levensduur en zijn aan vervanging toe. Tegelijkertijd groeit de defensieorganisatie en werkt Defensie aan een schaalbare krijgsmacht. Om alle operationele militairen (beroepsmilitair en reservist) in de toekomst van dit standaardwapen te kunnen voorzien neemt deze behoefte toe. Dit project voorziet daarom in de defensiebrede vervanging van het Colt C7-geweer en de C8-karabijn en een uitbreiding in aantallen, inclusief optische richtmiddelen en bijbehorende uitrusting.
Defensie beoogt één wapen in verschillende varianten te verwerven voor de ondersteunende en gevechtseenheden van de krijgsmacht. Het vervangende wapen moet tenminste voldoen aan de huidige operationele eisen en de verwachte eisen op de middellange termijn en moet passend zijn voor voornamelijk het grondgebonden optreden. Deze behoefte omvat zowel de vervanging als de uitbreiding van het huidige bestand en is bepaald op basis van de voorziene organisatiegroei. Defensie neemt optieruimte op in het contract om mogelijke toekomstige meerbehoeften doelmatig in te kunnen vullen.
Om tijdig te kunnen voorzien in deze behoefte gaat de voorkeur van Defensie uit naar wapens die in de eerste instantie direct van de markt en bij één leverancier verkrijgbaar zijn (Military-off-the-Shelf, MOTS). Tijdens de instandhoudingsfase is de doorontwikkeling van het nieuwe aanvalsgeweer cruciaal om ervoor te zorgen dat onze krijgsmacht over de meest moderne en effectieve wapens blijft beschikken. Om een optimaal resultaat te bereiken en de kennis en expertise van beide partijen zo efficiënt mogelijk te benutten is Defensie voornemens om de doorontwikkeling in nauwe samenwerking met de leverancier uit te voeren.
Verschillende partners en bondgenoten hebben soortgelijke wapens in gebruik of beogen deze op korte termijn te verwerven. Voor de vervanging van het aanvalsgeweer zoekt Defensie naar mogelijke aanschaf in samenwerking met partnerlanden. Dit levert voordelen op voor interoperabiliteit in training en inzet, instandhouding, reservedelen-voorziening en kennisdeling. Defensie werkt de mogelijkheden voor internationale samenwerking uit.
Gerelateerde projecten
Het project ‘Vervanging aanvalsgeweer’ heeft een relatie met het lopende project ‘Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)’. VOSS voorziet in de verbetering van de uitrusting van de uitgestegen of te voet optredende militair. De vervangende wapens moeten aansluiten bij de verbeterde VOSS-uitrusting, waaronder het nieuwe smart vest en de modulaire ballistische bescherming.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: Defensie garandeert de toekomstige beschikbaarheid van het standaard aanvalsgeweer. Dit wapen wordt defensiebreed ingezet bij alle tactische activiteiten in het grondgebonden optreden en is daarom essentieel voor het effectief militair optreden.
Doelmatigheid: Defensie zal meerdere varianten binnen één type wapen direct van de markt aanschaffen. Dit bevordert de familievorming van materieel binnen Defensie en vereenvoudigt de instandhouding. Tevens beperkt de verwerving van MOTS-middelen het technisch ontwikkelrisico en biedt dit voordelen ten aanzien van prijs, levertijd, instandhouding en verkrijgbaarheid van reservedelen.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 250 miljoen tot € 1 miljard. Deze investering komt in de periode 2027 tot 2041 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Ik ben daarom voornemens om het project voort te zetten met de gecombineerde onderzoeks- en verwervingsvoorbereidingsfase (B/D-fase), en uw Kamer naar verwachting in 2026 met een B/D-brief te informeren over het resultaat hiervan.
Planning
De huidige wapens bereiken in 2030 het einde van hun levensduur. Defensie beoogt de eerste levering daarom voor 2030 in ontvangst te nemen.
DEFENSIEBREED
Project: Verwerving meerloops machinegeweer
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Bij het militair optreden worden door de militairen diverse typen wapens gebruikt. Zo heeft Defensie verschillende machinegeweren in gebruik, waaronder de middelzware mitrailleur MAG 7.62mm en de zware mitrailleur Browning .50.3 Deze wapens worden ingezet als ondersteuningswapen bij infanterie-eenheden en als boordwapen van verschillende voer-, vaar- en vliegtuigen. Deze machinegeweren zijn effectief tegen vijandelijk personeel in open terrein, licht gepantserde voer- en vaartuigen en laagvliegende helikopters en vliegtuigen.
De snelheid van het eigen en het vijandig optreden is steeds hoger geworden, waarbij het contact vaak op korte afstand plaatsvindt. Defensie heeft daarom behoefte aan een meerloops machinegeweer om effectief met uiteenlopende dreigingen om te gaan. Dit wapen heeft een hogere vuursnelheid dan de huidige machinegeweren, waardoor de slagkracht wordt vergroot. Daarnaast beschikt een meerloops machinegeweer over een aantal technische verbeteringen, waardoor de kans op storing lager is dan bij de huidige machinegeweren. Het meerloops machinegeweer verbetert de bestrijdingsmogelijkheden en dient voor de nabijbeveiliging: de zelfverdediging op korte afstand van het eigen platform tegen verschillende lucht- en oppervlaktedoelen. Zo draagt deze capaciteit bij aan het vergroten van de overlevingskans en de inzetzekerheid van kritieke (wapen)platforms in de lucht en op het water, waaronder verschillende marineschepen en helikopters.
Dit project betreft de verwerving van een dergelijk meerloops machinegeweer, een automatisch vuurwapen dat in staat is om geweermunitie te verschieten. Het machinegeweer moet eenvoudig zijn in gebruik en zeer betrouwbaar zijn onder alle klimatologische omstandigheden. Voor een deel van de nieuwe wapens gelden additionele eisen ten aanzien van gebruiksmogelijkheden op andere wapensystemen of vaartuigen.
De kwantitatieve behoefte van Defensie bedraagt ongeveer 200 wapensystemen, inclusief een logistieke reserve. Ook verwerft Defensie het bijbehorend materieel zoals reservedelen, affuiten (onderstellen), munitieboxen en optische richtmiddelen. Daarnaast voorziet dit project in munitie voor inzet en opleiden en trainen. Ook neemt Defensie optieruimte op in het contract om mogelijke toekomstige meerbehoeften doelmatig in te kunnen vullen.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met een aantal lopende projecten. Binnen het programma ‘Aanvulling inzetvoorraad munitie’ wordt ook munitie verworven die in de toekomst met het meerloops machinegeweer kan worden verschoten. Ook dienen deze wapens na levering te worden geïntegreerd op de verschillende (wapen)systemen, zoals de toekomstige Caracal helikopters uit het project ‘Vervanging Medium Utility Helikopter’4 en verschillende marineschepen, waaronder de Zr.Ms. Den Helder en Zr.Ms. Johan de Witt.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: Defensie verbetert de effectiviteit van de zelfverdediging en de doelbestrijding van verschillende marineschepen en helikopters. Door de verwerving van deze nieuwe capaciteit is de verdediging op korte afstand opgewassen tegen uiteenlopende moderne (onbemande) dreigingen.
Doelmatigheid: meerdere systemen worden uitgerust met dezelfde wapensystemen. Ook beperkt de aanschaf van Military-off-the-Shelf (MOTS)-middelen het technisch ontwikkel- en financieel risico. Om tijdig te kunnen voorzien in de behoefte gaat de voorkeur van Defensie uit naar wapens die direct van de markt verkrijgbaar zijn.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen tot € 250 miljoen. Deze investering komt in de periode 2026 en 2041 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
Defensie beoogt de middelen in 2026 in ontvangst te kunnen nemen.
DEFENSIEBREED
Project: Uitbreiding Wielvoertuigen Operationele Capaciteit (UWOC)
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Om snel zelfstandig inzetbaar te zijn en deze inzet langdurig vol te kunnen houden, moeten eenheden beschikken over voldoende transportcapaciteit en voortzettingsvermogen. Alle defensieonderdelen hebben verschillende lichte, middelzware en zware operationele wielvoertuigen in gebruik. Deze voertuigen vormen de basismobiliteit van nagenoeg alle eenheden en zijn noodzakelijk ter ondersteuning van de operationele eenheden. Ze worden ingezet bij vrijwel alle activiteiten, zoals het vervoer van personeel of materieel, maar ook als drager van een militaire capaciteit waarmee ondersteunende taken worden uitgevoerd, zoals commandovoering, tactische bevoorrading en onderhoud.
Als gevolg van de versterking van de krijgsmacht uit de Defensienota 2022 en de Defensienota 2024 is een meerbehoefte ontstaan aan operationele wielvoertuigen. Binnen de bestaande contracten, waaronder van het project ‘Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW), is geen optieruimte meer beschikbaar om deze meerbehoefte in te vullen. Het is daarom noodzakelijk om een nieuw project te starten.
Het project UWOC realiseert een toekomstbestendige mobiliteit voor de ondersteuning en de inzet van de operationele eenheden. Leverzekerheid en flexibiliteit om mogelijke toekomstige meerbehoeften op een doeltreffende en doelmatige wijze in te kunnen vullen is hier een essentieel onderdeel in. Hiermee draagt dit project bij aan de invulling van de NAVO-doelstellingen voor de versterking van de combat service support en joint enabling capaciteiten. Defensie heeft behoefte aan verschillende typen operationele wielvoertuigen, namelijk voertuigen die geschikt zijn voor inzet in het hoogste geweldsspectrum en civiele voertuigen die worden ingezet in gebieden zonder dreiging. Het project zal daarom bestaan uit verschillende deelprojecten. Om operationeel relevant te zijn moeten de nieuwe voertuigen over een hoge mobiliteit beschikken en kunnen worden ingezet onder alle terrein- en klimatologische omstandigheden. Interoperabiliteit met internationale partners en familievorming met het huidige en toekomstige materieel vormen belangrijke uitgangspunten bij de aanschaf.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met verschillende lopende projecten die ook voorzien in de behoefte aan operationele wielvoertuigen:
Het project DVOW voorziet in de vervanging van de vloot operationele wielvoertuigen door onder andere de Scania Gryphus en de 12kN lichte voertuigen. De optieruimte binnen dit contract is verlopen. UWOC voorziet daarom zowel in een meerbehoefte aan soortgelijke voertuigen als de behoefte aan operationele wielvoertuigen die geschikt zijn voor andere taken, zoals tactische bevoorrading.
Binnen het programma ‘Vervanging Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB)’ verwerft Defensie voertuigen en gerelateerd materieel zoals aanhangers voor de bevoorradings-, brugslag- en de zware transportcapaciteit en wielbergingscapaciteit.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: Defensie voorziet in de militaire bevoorradings- en transportcapaciteit waarmee eenheden sneller, beter en langer inzetbaar zijn. Defensie zet hiermee een significante stap richting het invullen van de NAVO-doelstellingen voor combat service support en joint enabling capaciteiten.
Doelmatigheid: Deze voertuigen kunnen defensiebreed voor alle drie de hoofdtaken worden ingezet. Om tijdig over deze voertuigen te kunnen beschikken, gaat de voorkeur van Defensie uit naar COTS/MOTS (Commercial-off-the-Shelf/Military-off-the-Shelf)-voertuigen.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen tot € 250 miljoen. Dit bedrag komt in de periode 2027 tot 2029 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
Defensie beoogt in 2028 de eerste voertuigen in ontvangst te nemen.
MARITIEM
Project: Inlichtingencapaciteit Korps Mariniers
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Met dit project wordt het commando Zeestrijdkrachten (CZSK) voorzien van organieke en eigenstandige Intelligence, Surveillance, Target Acquisition en Reconnaissance (ISTAR) aansturings-, verwerkings- en verwervingscapaciteit voor gereedstelling en inzet. Hiermee wordt de inlichtingencapaciteit versterkt waardoor de zelfstandigheid van de operationele eenheden wordt vergroot. Deze maatregel vloeit voort uit de ontvlechting van het Joint ISTAR Commando (JISTARC) van het commando Landstrijdkrachten, waardoor operaties minder afhankelijk worden van het JISTARC voor inlichtingenondersteuning. Defensie versterkt met deze zelfstandige inlichtingencapaciteit de doorontwikkeling van het Korps Mariniers naar een moderne Littoral Raiding Force.
Het CZSK richt met het project ‘inlichtingencapaciteit Korps Mariniers’ een maritieme ISTAR capaciteit op bestaande uit sensor- en analyse capaciteit. Beide capaciteiten betreffen zowel personele als materiele uitbreiding. Zo zijn medium range Unmanned Aircraft Systems (UAS) en specialistische inlichtingenteams voorzien voor het leveren van sensorcapaciteit en extra personeel voor de analysecapaciteit.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met het project ‘Verwerving Maritieme Onbemenste Systemen (VMOS)’. VMOS levert onbemenste sensor capaciteit en is daarmee onderdeel van de maritieme ISTAR keten.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: De maritieme inlichtingencapaciteit draagt bij aan de maritieme slagkracht waardoor het CZSK beter in staat is om haar nationale en internationale taken uit te voeren.
Doelmatigheid: Het CZSK beschikt op termijn over een zelfstandige maritieme ISTAR capaciteit waarmee het beter kan bijdragen aan het multi-domein optreden. Dit is in lijn met de doelstelling van het versterken van de Combat (Service) Support om de inzetbaarheid te verhogen. Defensie gebruikt de bestaande kennis en ervaring vanuit het commando Landstrijdkrachten om deze capaciteit in te richten.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. Deze investering komt in de periode 2026 tot en met 2030 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
De maritieme ISTAR capaciteit dient vanaf 2026 stapsgewijs Initial Operational Capable (IOC) te zijn en vanaf 2030 Full Operational Capable (FOC).
MARITIEM
Project: Luchtwaarschuwingsradar Caribisch gebied
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
In de Defensienota 2024 is de ambitie opgenomen om de capaciteiten van Defensie in het Caribisch gebied uit te breiden, waardoor Defensie beter in staat is invulling te geven aan de verdediging van dit deel van het Koninkrijk. De verwerving van een luchtwaarschuwingsradar draagt hieraan bij. Met deze permanente capaciteit beschikt Defensie over de mogelijkheid om eventuele schendingen van dit luchtruim te detecteren. Om een potentieel conflict zo vroeg mogelijk te kunnen identificeren, is een goed beeld van het luchtruim in het Caribisch gebied vereist.
De nieuwe capaciteit moet een gedetailleerd luchtbeeld bieden, waardoor de situational awareness en situational understanding aanzienlijk verbetert. De luchtwaarschuwingsradar biedt inzicht in militaire vliegbewegingen en het mogelijke karakter daarvan, zoals het identificeren van trainingen, verplaatsingen en mogelijke inzet van deze wapensystemen. Hierdoor kan beter onderscheid worden gemaakt tussen reguliere civiele luchtvaart, militaire luchtvaart en luchtvaart betrokken bij illegale activiteiten, waaronder de smokkel van narcotica. Bij toenemende spanningen in het gebied is een luchtwaarschuwingsradar noodzakelijk om vliegbewegingen rondom de eilanden tijdig waar te nemen.
Tevens voert Defensie, in samenwerking met (inter)nationale partners, dagelijks drugsbestrijdingsoperaties uit. Illegaal transport wordt zeer frequent door de lucht uitgevoerd, waaronder in het luchtruim van het Koninkrijk der Nederlanden. De luchtwaarschuwingsradar versterkt in dit geval de inlichtingenpositie, wat van belang is voor de samenwerking met internationale partners in het gebied. Dit vergroot de vliegveiligheid van (inter)nationale operationele eenheden. Het project voorziet in de aanschaf van één luchtwaarschuwingsradar, inclusief bedienend personeel en dataverwerking.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft geen raakvlakken met andere lopende projecten.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: het omgevingsbeeld rondom de ABC-eilanden wordt versterkt waardoor Defensie haar situational awareness en situational understanding van dit gebied vergroot. Hierdoor is het CZSK beter in staat om haar nationale en internationale taken uit te voeren.
Doelmatigheid: de radar kan voor alle hoofdtaken worden ingezet. Na de realisatie van dit project heeft Defensie zicht op (militaire) vliegbewegingen waardoor het eigen grondgebied beter kan worden beschermd en verdedigd. Illegale transporten worden beter gedetecteerd waardoor Defensie beter kan samenwerken met de (inter)nationale partners.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. De investering komt in de periode van 2026-2027 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
Het project beoogt de luchtwaarschuwingsradar in 2027 Full Operational Capable (FOC) te hebben.
MARITIEM
Project: Verwerving Counter UUV systeem Anti-Torpedo Torpedo (ATT)
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
De anti-torpedo torpedo is een ontwikkeling – een hard-kill systeem – om Unmanned Underwater Vehicles (UUV) zoals onderwater-drones en torpedo’s te vernietigen voordat deze hun doel raken. Het geeft marineschepen de capaciteit om zich kinetisch te verdedigen tegen de dreiging van deze onderwaterwapens. Het systeem is onderdeel van de doorontwikkeling en innovatie binnen Anti Submarine Warfare (ASW). Het fregat voor ASW wordt als eerste platform uitgerust met het ATT-systeem.
Defensie sluit aan bij het PESCO ontwikkelproject voor de ATT. Samen met andere Europese landen wordt gewerkt aan een productiegereed ontwerp.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met een aantal lopende projecten. De ATT zal onder meer worden gebruikt door de platformen die worden aangeschaft met de projecten ‘Vervanging M-fregatten (ASWF)’, ‘Vervanging LC-fregatten (FuAD)’, ‘Verwerving Amfibische Transportschepen’ en ‘Vervanging Onderzeebootcapaciteit’.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: Defensie verbetert de effectiviteit van de zelfverdediging en de doelbestrijding van verschillende marineschepen. Met de ATT beschikken de marineschepen namelijk over de capaciteit om zich kinetisch te verdedigen tegen de dreiging van UUV’s.
Doelmatigheid: meerdere soorten schepen worden uitgerust met eenzelfde ATT. Ook beperkt de mogelijke internationale militaire samenwerking via PESCO het technisch ontwikkel- en financieel risico.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 250 miljoen tot € 1 miljard. Deze investering komt in de periode 2025 tot 2039 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Ik ben daarom voornemens om het project voort te zetten met de onderzoeks(B)fase en uw Kamer naar verwachting in 2028 met een B-brief te informeren over het resultaat hiervan.
Planning
De planning van het PESCO ontwikkelproject is dat tot en met 2028 een ATT-demonstratiemodel wordt doorontwikkeld naar een productiegereed ontwerp. Vervolgens zal naar verwachting vanaf 2029 een gekwalificeerde ATT worden verworven.
MARITIEM
Project: Vervanging MK48 torpedo
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Het tempo van ontwikkelingen in het onderwaterdomein is hoog. Defensie voorziet dat de Orka-klasse te maken krijgt met een dreigingscombinatie van vijandelijke (traditionele) bemenste platformen en onbemenste systemen. Daarom heeft Defensie behoefte aan een nieuw type torpedo voor de Orka-klasse onderzeeboten.
De vervanger van de MK48 torpedo dient inzetbaar te zijn voor de maritieme gevechtstaken, zoals het bestrijden van vijandelijke marineschepen, onbemenste (onderwater-)vaartuigen en onderzeeboten. Om de voorsprong in het gevecht te kunnen behouden dient Defensie rekening te houden met de ontwikkelingen op het gebied van signatuur-reductie5 en zelfverdediging-systemen van potentiële tegenstanders.
De te verwerven torpedo moet zijn geoptimaliseerd voor potentiële inzetgebieden en maritieme omgevingsomstandigheden waarin de Nederlandse onderzeeboten voor een (bondgenootschappelijke) verdedigingstaak worden ingezet. Daarnaast dient de te verwerven torpedo geschikt te zijn om te worden ingezet tegen relatief grote onbemenste systemen. Ten slotte streeft Defensie naar verregaande samenwerking van kennisdeling en autonomie op het vlak van onderhoud. De technische kwaliteiten van de torpedo alleen garanderen niet de doeltreffendheid van de torpedo. Hiervoor is het van belang kennis te delen over oefeningen en tactieken. Gebruikers van hetzelfde type torpedo uit de EU en/of NAVO zijn mogelijke partners voor een dergelijke samenwerking.
Defensie zal de juiste aantallen6 torpedo’s verwerven conform het Beleidskader Inzetvoorraden (BKI). Tevens heeft Defensie behoefte aan aanvullende aantallen torpedo’s voor oefendoeleinden. De oefentorpedo’s worden door het torpedo-ondersteuningsschip na gebruik opgepikt en gereedgemaakt voor opslag aan de wal of hergebruik aan boord. Vanwege de hernieuwde focus op Hoofdtaak 1 en de groei van Defensie moeten meer bemanningen worden gereed gesteld. Voor een deel wordt de oefenbehoefte ingevuld met behulp van hoogwaardige simulatie en training aan de wal. Daarnaast blijft het trainen van de gehele inzetketen op zee essentieel.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met het programma ‘Vervanging onderzeebootcapaciteit’ (VOZBT) en het project ‘Vervanging Hulpvaartuigen’. Het project ‘Vervanging MK48 torpedo’ dient de integratie van de nieuwe torpedo aan boord van de nieuwe Orka-klasse onderzeeboten te realiseren, waarbij het programma VOZBT verantwoordelijk is voor het inzichtelijk maken van de beschikbare integratieruimte in het ontwerp. Tevens worden twee van de acht nieuwe hulpvaartuigen uitgerust om de oefentorpedo’s te kunnen transporteren en oppikken na gebruik.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: Defensie zal beschikken over relevante bewapening van de toekomstige Orka-klasse onderzeeboten, passend bij het veranderende dreigingsbeeld in het maritieme domein. Voor dit project wordt de voorkeur gegeven aan verwerving van een reeds bestaand type torpedo die de behoefte kan vervullen.
Doelmatigheid: de vervanging van de MK48 torpedo heeft brede inzetmogelijkheden, tegen zowel bemenste onderzeeboten en schepen als onbemenste eenheden.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. Deze investering komt in de periode 2031 tot en met 2037 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Gelet op de nog te maken keuze voor het type torpedo en de wederzijdse afhankelijkheid met het programma VOZBT, wordt dit project in de B-fase niet gemandateerd. Ik ben daarom voornemens om het project voort te zetten met de onderzoeksfase (DMP B-fase) en uw Kamer naar verwachting in de eerste helft van 2026 met een B-brief te informeren over het resultaat hiervan.
Planning
De levering van de torpedo’s is voorzien vanaf begin jaren ‘30. In de B-brief informeer ik uw Kamer in meer detail over de planning.
MARITIEM
Project: Verwerving Maritieme Onbemenste Systemen (VMOS)
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Defensie investeert in Maritieme Onbemenste Systemen (MOS) om onbekende gebieden in kaart te brengen en te verkennen, een beeld te krijgen van de potentieel gevaarlijke contacten op grotere afstanden (Intelligence Surveillance Reconnaissance; ISR) en een bijdrage te leveren aan de onderzeebootbestrijding (Anti Submarine Warfare; ASW), zonder dat personeel of (kostbare) eenheden zelf risico lopen. Het betreft hier zowel vliegende als varende MOS die vanaf de marineschepen (LPD’s, JSS, ASWF) kunnen worden ingezet als missie afhankelijke aanvullende capaciteiten in maritieme gevechtsoperaties, aanvalsoperaties in het kustgebied en bij onderzeebootbestrijding.
Dit project voorziet in een stapsgewijze benadering om te werken met diverse MOS voor verschillende taken en operationele behoeften. Het project VMOS bestaat uit een viertal deelprojecten:
1. UAV’s voor ISR: de verwerving van algemene, platform onafhankelijke UAV’s (Unmanned Aerial Vehicles) voor beeldopbouw.
2. UAV’s voor ASW: de verwerving en integratie van maritieme UAV’s voor onderzeebootbestrijding voor de ASW-Fregatten.
3. USV’s voor ISR: de verwerving van algemene, platform onafhankelijke maritieme (small size) USV’s (Unmanned Surface Vehicles) voor langdurige beeldopbouw op grote afstand.
4. USV’s voor ASW: de ontwikkeling, conceptontwikkeling en uiteindelijke verwerving en integratie van USV’s voor onderzeebootbestrijding op grote afstand voor de ASW-Fregatten. Deze worden ontwikkeld binnen het samenwerkingsverband ‘Dutch Naval Design’ in het kader van innovatie binnen de Nederlandse maritieme maakindustrie.
Gerelateerde projecten
Het project VMOS heeft een directe relatie met een aantal andere projecten:
Het project ‘Vervanging M-fregatten (ASWF) vervangt de Nederlandse en Belgische M-fregatten. Zowel de USV als de UAV voor ASW toepassing moeten geïntegreerd vanaf het ASWF opereren (deelprojecten 2 en 4).
Het project ‘Vervanging mijnenbestrijdingscapaciteit (MCM)’ voorziet voor zowel België als Nederland in vervangende capaciteiten tussen 2025 en 2030. Deze schepen zijn gespecialiseerd in het bestrijden van mijnendreigingen. Voor het vMCM project is reeds gekozen voor een bepaalde UAV. In het kader van familievorming en kostenbesparing beschouwt het project VMOS dit systeem daarom voor de UAV voor ASW toepassing. (deelproject 2).
Met het project ‘Verwerving Amfibische Transportschepen’ worden de huidige LPD’s (Landing Platform Dock) schepen en de OPV’s (Oceangoing Patrol Vessels) vervangen door de nieuw te verwerven Amfibische Transportschepen. Bij het ontwerp van deze schepen wordt rekening gehouden met het opereren met diverse onbemenste systemen, waaronder ook de systemen die binnen dit project worden aangeschaft.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: Defensie garandeert de noodzakelijke doorontwikkeling en vergroting van effectiviteit van maritieme capaciteiten die nodig zijn voor de uitvoering van de hoofdtaken van Defensie. Daarnaast zijn onbemenste systemen een belangrijk element in de moderne oorlogsvoering.
Doelmatigheid: deze systemen voegen additionele capaciteiten toe, met beperktere operationele en financiële kosten dan conventionele systemen (schepen en vliegtuigen).
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen tot € 250 miljoen. Een groot gedeelte van de financiën zijn gerelateerd met de langjarige instandhouding (materiele en personele exploitatie) van deze systemen. Deze investering komt ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget voor de materiele investering minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
De geplande looptijd voor dit project is van 2025 tot en met 2031. De vier deelprojecten hebben verschillende doorlooptijden.
LAND
Project: Verwerving Combat General Purpose Vehicle (CGPV)
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
De krijgsmacht moet voldoende gevechtskracht hebben om tegenstanders af te schrikken en beschikken over gevechtseenheden met de juiste wapensystemen. Daarom heeft Defensie in de Defensienota 20247 besloten om de gevechtscapaciteit van de zware infanteriebrigade (Heavy Infantry Brigade, HIB) te versterken. Dit project voorziet in een Combat General Purpose Vehicle (CGPV) pantservoertuig ter ondersteuning voor de gevechtseenheden en overige eenheden van de zware infanteriebrigade. Deze nieuwe pantservoertuigen dienen over een hoge terreinmobiliteit te beschikken en voldoende bescherming te bieden voor het eigen personeel. Tevens moeten de voertuigen eenvoudig en betrouwbaar zijn, en geschikt zijn voor gevechtsoperaties.
Het project bestaat uit één type pantservoertuig dat meerdere varianten kent. De beoogde functionaliteiten voor het CGPV zijn: vracht, commandopost (inclusief de aansturing van onbemenste systemen), ambulance, genie, troepenvervoer.
Het aantal te verwerven systemen is bepaald op basis van de benodigde capaciteit voor de zware infanteriebrigade. De geschatte behoefte is tussen de 100 en 150 CGPV’s. Defensie beziet tevens de mogelijkheden tot opschaling en standaardisatie. Dit biedt mogelijkheden om als gevolg van de versterking van de krijgsmacht de behoeften in te vullen. Ook neemt Defensie optieruimte op in het contract om mogelijke toekomstige meerbehoeften doelmatig in te kunnen vullen. Daarnaast beschouwt dit project op welke wijze de benodigde capaciteit voor de ‘groene’ militaire politietaken van de Koninklijke Marechaussee kan worden ingevuld.
Om tijdig over deze capaciteit te beschikken is het gewenst de verwerving van dit project zo snel mogelijk uit te voeren. Dit omdat onder meer de beschikbare capaciteit op productielijnen beperkt is, waardoor de levertijden verder oplopen. Defensie zoekt hiervoor een technische oplossing die volledig voldoet aan de gestelde eisen op basis van het operatieconcept. Defensie is voornemens hiervoor een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toe te passen om single source te verwerven. Daarbij verwerft Defensie systemen die reeds bij Defensie bekend en eerder gekocht zijn. Dit zorgt ervoor dat er snel kan worden gecontracteerd wat de levertijd ten goede komt.
Gerelateerde projecten
Het project ‘Combat General Purpose Vehicle’ heeft een relatie met een aantal lopende projecten:
Het programma Foxtrot realiseert de modernisering en vervanging van tactische communicatiemiddelen en de daaraan verbonden IT-infrastructuur.8 Foxtrot schaft onder andere radio’s aan die worden gebruikt voor de verbindingen waarmee de eenheden onderling kunnen communiceren.
Het project ‘Verwerving Leopard-2A8 gevechtstanks’ omvat naast gevechtstanks ook gevechtsondersteunende capaciteiten (combat support) en logistieke capaciteiten (combat service support). De inrichting van deze capaciteiten wordt gedeeltelijk ingericht door het project CGPV, naast voertuigen zoals de Fennek-voertuigen voor verkenningstaken, 12kN Manticore, vrachtwagens voor bevoorrading en onderhoudstaken, en gepantserde bergingsvoertuigen.
Het project ‘Combat General Purpose Vehicle’ is gericht op de versterking en groei van Defensie. Dit project heeft daardoor raakvlakken met meerdere projecten, bijvoorbeeld met het programma Foxtrot in verband met de aanschaf van de combat net radio’s.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: de verwerving van het CGPV past in de doctrine van het landoptreden en is een versterking van de zware infanteriebrigade. Defensie vergroot de capaciteit om in het hoogmobiele optreden onder vijandelijke dreiging te kunnen opereren.
Doelmatigheid: Defensie zal meerdere varianten van één type pantservoertuig verwerven. Gebruik van hetzelfde type bevordert familievorming van materieel binnen Defensie en vereenvoudigt de instandhouding. In lijn met de motie Paternotte/Van Campen9 weegt Defensie standaardisatie zwaarder mee bij de aanschaf van militair materieel. Een uitgebreid ontwikkelingstraject is niet wenselijk vanwege het tijdpad. Daarom wordt gezocht naar een Military-off-the-Shelf (MOTS) oplossing die zoveel mogelijk voldoet en mogelijk kan worden aangepast.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 250 miljoen en € 1 miljard. Deze investering komt in de periode 2029 tot en met 2031 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Ik ben daarom voornemens om het project voort te zetten met de gecombineerde onderzoeksfase- en verwervingsvoorbereidingsfase (DMP B/D-fase) en uw Kamer naar verwachting in de eerste helft van 2027 met een B/D-brief te informeren over het resultaat hiervan.
Planning
De CGPV kan naar verwachting in het tijdvak 2029-2031 worden uitgeleverd.
LAND
Project: Vervanging Medium Girder Bridge
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Mobiliteit is één van de hoofdtaken van de genie. Eén van de deelaspecten van mobiliteit is het plegen van brugslag. Om verschillende types brugslag te kunnen plegen op diverse type routes heeft de genie een toolbox aan brugslagmiddelen met verschillende Military Loading Class (MLC) waardes, overspanningslengtes en opbouwtijden. De Medium Girder Bridge (MGB) is een ondersteuningsbrug die gebruikt wordt om tijdelijke overgangen, zoals bijvoorbeeld de aanvalsbrug gelegd door de brugleggende tank, te kunnen vervangen. Daarnaast kan een MGB relatief snel worden gelegd op plaatsen waar het leggen van een aanvalsbrug niet mogelijk is.
De MGB is een breed inzetbaar systeem dat bijdraagt aan het overschrijden van waterhindernissen en daarmee aan de mobiliteit van landeenheden. Met het door de NAVO verhogen van de MLC is Nederland gestart met het vervangen van alle noodzakelijke brugslagmiddelen. De vervanging van de MGB is tevens noodzakelijk vanwege het bereiken van de End Life of Type (ELOT). De behoefte betreft de vervanging van de huidige MGB’s door acht nieuwe sets met een hogere MLC en middelen om de bruggen te kunnen bouwen (bouwvoertuigen).
Kwalitatief zijn een aantal aspecten van belang. Het eerste aspect is de huidige NAVO-eis dat elke geniecompagnie bij de middelzware en de zware eenheden beschikt over een MGB van de vereiste MLC bij een overspanning bij een bepaalde afstand. Ten tweede dient de vervangende behoefte minder arbeidsintensief te zijn en in een relatief korte tijd kunnen worden gebouwd. Ten derde moet de logistieke belasting van de te vervoeren brugdelen bij de moderne brug worden gehalveerd.
De nieuwe MGB’s worden ingedeeld bij de pantsergenie- en constructiegenie-eenheden van het commando Landstrijdkrachten. Hiervan worden zeven sets bij de genie-eenheden ingedeeld en één set wordt gebruikt voor opleidingsdoeleinden. Tevens zal Defensie optieruimte opnemen in het contract voor mogelijke toekomstige uitbreiding van deze capaciteit.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met de volgende twee projecten:
De transportcapaciteit voor de MGB-capaciteit worden zoveel mogelijk geleverd vanuit het programma ‘Vervanging Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB)10’. De transportcapaciteit voor de brugdelen komen uit dit programma. Gebruik van dezelfde voertuigen en systemen bevordert familievorming van materieel binnen Defensie en vereenvoudigt de instandhouding.
Het project ‘Vervanging drijvende brugslagcapaciteit’ maakt ook onderdeel uit van de toolbox van de brugslagcapaciteit van de genie-eenheden. Het project ‘Vervanging Medium Girder Bridge’ vormt gezamenlijk met dit project de uiteindelijke brugslagcapaciteit van de genie. Hiermee geeft Nederland invulling aan de NAVO-doelstelling voor wat betreft de mobiliteitstaak van de genie.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: de verwerving van de vervangende brug-capaciteit past in de doctrine van het landoptreden. De mogelijkheid om waterhindernissen te overschrijden en daarmee de mobiliteit van landeenheden te vergroten is essentieel. Defensie vergroot de capaciteit van de middelzware en zware brigades.
Doelmatigheid: in lijn met de motie-Paternotte/Van Campen11 laat Defensie standaardisatie zwaarder mee wegen bij de aanschaf van militair materieel. Dit levert voordelen op voor interoperabiliteit in training en inzet, instandhouding, reservedelen-voorziening en kennisdeling. Voor de vervanging van de huidige brug zoekt Defensie naar mogelijke aanschaf in samenwerking met partnerlanden, waardoor deze vervanging relatief snel kan worden gerealiseerd. Gezamenlijke verwerving zorgt voor een minimaal beslag op de verwervingscapaciteit van de deelnemende landen en hiermee wordt de schaarse productiecapaciteit van de Europese industrie effectief gebruikt.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. Deze investering komt in de periode 2025 tot en met 2030 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
De huidige brug bereikt het einde van zijn technische en operationele levensduur in 2027. Afhankelijk van de mogelijkheden voor internationale materieelsamenwerking beoogt Defensie de eerste middelen in 2027 te ontvangen.
LUCHT
Project: Block Upgrade AH-64E, Chinook en Multi-Ship Multi-Type (MSMT)
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
De midlife updates (MLU) (om de 15 jaar) en block upgrades (om de 5 jaar) zijn geplande modificaties die operationele en technische veroudering tijdens de levensduur voorkomen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om upgrades op het gebied van zelfbescherming en bewapening, maar ook om soft- en hardwarematige aanpassingen om veroudering te voorkomen. De voorziene block upgrade wordt uitgevoerd bij 28 Apache helikopters, 20 Chinook helikopters en bij de Multi-Ship Multi-Type Simulator.
De block upgrade van 2027 richt zich op de implementatie van een geüpdatet Operational Flight Program (OFP) in de AH64E en de Chinook. Dit betreft de software van het toestel. Voor de AH64E is dit noodzakelijk om gebruik te kunnen maken van de radar gestuurde Joint Air-to-Ground Missile (JAGM), SATURN waveform12 en het Common Infrared Countermeasures systeem (CIRCM). Ook verbetert deze update de mogelijkheid voor Performance Based Navigation (PBN). Voor de Chinook is de software update noodzakelijk om CIRCM te kunnen gebruiken. Voor beide types geldt dat de update nodig is om dezelfde configuratie aan te houden als de US Army voor interoperabiliteit en om nabije obsolescence voorkomen. Door de configuratie gelijk te houden wordt op een kostenefficiënte manier geprofiteerd van de ontwikkelprogramma’s van de US Army.
Naast de software-update wordt in deze block upgrade de minigun geïntroduceerd op de Chinook. Deze is nodig omdat het huidige wapen niet meer volstaat in het huidige dreigingssituatie. Door aan te sluiten bij de verwerving van de minigun door het commando Landstrijdkrachten wordt de zelfbescherming van de Chinook verbeterd en worden de kosten van een individueel traject bespaard.
Om optimaal te trainen in de simulator, is het noodzakelijk dat deze de werkelijkheid zo goed mogelijk benaderd. Op die manier wordt negatieve training voorkomen. In de MSMT block upgrade worden de verschillende software-updates en ontwikkelingen van de helikopters doorgevoerd in de simulatoren van de AH64E en de Chinook. Verder worden de databases regelmatig geüpdatet en worden de Image Generators en projectors gemoderniseerd om een zo reëel mogelijke training te kunnen bieden.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met de volgende projecten:
Het project ‘Apache Remanufacture’13, dit betreft de initiële investering in de Apache AH64E waarop wordt doorontwikkeld.
Het project ‘Verbetering AH64E bewapening (JAGM)’14, dit betreft de investering in en verwerving van de JAGM raketten.
Het project ‘Chinook Vervanging en Modernisering15’, dit betreft de initiële investering in de Chinook CH47F waarop wordt doorontwikkeld.
Het project ‘Verbetering Zelfbeschermingssystemen Helikopters’16, dit voorziet in de investering in en verwerving van het CIRCM zelfbeschermingssysteem.
Het project ‘Multi-Ship Multi-Type (MSMT) Helikopter Simulatoren’17 levert hoogwaardige training met de Apache- en de Chinook helikopters. Dit project heeft een relatie met de block upgrade omdat de simulator van dezelfde standaard moet zijn als de helikopters om negatieve training te voorkomen.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: om operationeel relevant te blijven, is het voor Defensie van belang om onder alle omstandigheden operationeel inzetbaar te blijven. Defensie past daarom constant en op een gestructureerde manier haar wapensystemen aan als reactie op deze snel veranderende omstandigheden. Daarbij is het van belang dat dezelfde veranderingen worden doorgevoerd in de simulator (MSMT) om onze mensen optimaal te kunnen trainen.
Doelmatigheid: door de wapensystemen operationeel relevant te houden, kan Defensie langer gebruik maken van deze wapensystemen.
Financiën
Met de drie individuele upgrades binnen dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. Deze investering komt in de periode 2027-2032 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het budget van de individuele upgrades minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
De planning voor de block upgrades start in 2025 en zal tussen 2027 en 2032 worden uitgevoerd. In 2032 start de uitvoering van een volgende block upgrade.
LUCHT
Project: F-35 tactische bewapening
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Defensie heeft behoefte aan een aanvullend tactisch wapen op de F-35 voor de inzet tegen dynamische en/of goed verdedigde tactische doelen onder alle inzetomstandigheden. Daarnaast moet dit wapen een hoge overlevingskans hebben om niet door anti-munitie wapensystemen te worden onderschept voordat het effect kan worden bereikt. Dit wapen draagt bij aan de ondersteuning van grondtroepen in het nabij-gevecht. De huidige wapens voor tactische inzet zijn precisiegeleide en kortedracht vrijevalmunitie voor inzet tegen statische doelen (GPS- en/of lasergeleid), met een lage overlevingskans door een gebrek aan snelheid of hoge radarreflectie of een gebrek aan inzetopties op het gevechtsveld (weer, rook, camouflage, deceptie, jamming, etc.). De F-35 tactische bewapening is complementair aan de huidige wapenvoorraad omdat er ook nog behoefte bestaat voor de huidige precisiegeleide munitie.
Dit wapen wordt als aanvulling op de bestaande wapenvoorraad aangeschaft. Tijdens de uitvoering van het project wordt bepaald in hoeverre de kandidaten voldoen aan de definitief te stellen eisen. De kwantitatieve behoefte is gebaseerd op de doelstellingen van de NAVO (Capability Targets) en de verwachte eisen uit de Minimum Capability Requirements (MCR) van de NAVO.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met de volgende projecten:
Het programma ‘doorontwikkeling F-35’18 omdat dit voorziet in de hard- en software ontwikkelingen welke nodig zijn voor de inzet van F-35 bewapening.
Het project ‘Anti-A2/AD capaciteit F-35’19 voorziet in de verwerving van de AGM-88G (AARGM-ER)20. Dit project heeft een relatie met deze capaciteit omdat dit wapen complementair kan worden ingezet.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: met dit project vult Defensie een capability gap in van de NAVO. Daarnaast voorziet Defensie dat dit wapen ook inzetopties verschaft in een anti-A2/AD missie vanwege de dynamische inzeteisen en overlevingskans. Dit wapen zal inzetbaar zijn voor verschillende missietypen (multi-role).
Doelmatigheid: de ontwikkeling vindt in nauwe samenwerking plaats met NAVO-bondgenoten om zo mogelijke voordelen te behalen in ontwikkeling, productie, aanschaf, inzet en training.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. Deze investering komt in de periode 2027-2032 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
De verwachte aanschaf en investeringen zullen naar verwachting plaatsvinden in de periode van 2027 tot 2032.
LUCHT
Project: Verbeteren Visuele geleiding helikopters
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Defensie heeft de behoefte om met haar helikoptervloot onder alle mogelijke weersomstandigheden te kunnen opereren. De huidige dreigingen en de hernieuwde focus op hoofdtaak 1 verhoogt deze operationele noodzaak. De huidige vloot is in staat om zowel bij dag als bij nacht te opereren, zowel bij goed als bij slecht weer en zowel onder Visual Flight Rules (VFR) als Instrument Flight Rules (IFR-) omstandigheden. Niet alle helikoptertypes zijn op dit moment in staat om alle operaties onder alle weersomstandigheden volledig uit te voeren (Degraded Visual Environment, DVE). Voorbeelden hiervan zijn starten en landen in white or brown out condities21 waarbij alle visuele referentie wegvalt door opstuivende sneeuw of zand. De huidige instrumenten geven onvoldoende informatie om in deze situaties veilig te landen, alsmede bij laagvliegen met verminderd zicht in gebieden met slecht zichtbare obstakels zoals kabels.
NH90
De NH90 helikopter beschikt nog niet over een systeem voor het
opereren in DVE. Op dit moment wordt er bij nacht vooral boven water
gevlogen en met conventionele nachtkijkers. Voor het veilig kunnen
uitvoeren van de amfibische transporttaken waarbij moet worden
geopereerd in DVE-omstandigheden boven land is een aanvullend systeem
nodig. Voor de NH90 bestaat een behoefte aan een stand alone
systeem dat de noodzakelijke vluchtgegevens uit de helikopter kan halen
en de vliegers voorziet van de noodzakelijke informatie en referentie
zodat in DVE-omstandigheden boven land veilig kan worden geopereerd. De
voorkeur gaat uit naar een systeem wat reeds binnen het commando
Luchtstrijdkrachten in gebruik is in verband met training en
instandhouding. De NH90 heeft behoefte aan 22 A-kits22 voor de hele vloot en
B-kits23 voor minimaal alle gereed gestelde
toestellen plus reserve-onderdelen en een set met reserve-onderdelen
aangepast voor het gebruik in de NH90 Full Flight Simulator.
Apache helikopter
De Apache helikopter beschikt reeds over een DVE-systeem, echter het display in de helm is niet vernieuwd in de recente Apache upgrade waardoor informatie nog steeds voor slechts één oog kan worden geprojecteerd (monoculair). Voor verbeterde referenties en verhoogde veiligheid tijdens DVE-omstandigheden moet het display in de vliegerhelm worden uitgebreid naar een binoculair display. Dit is bij voorkeur een systeem wat ook bij de US-Army in gebruik is, om zo commonality te behouden en instandhouding en upgrades effectief en efficiënt te laten verlopen. Alle 28 Apache helikopters en alle Apache vliegerhelmen worden voorzien van een update waardoor veiliger en efficiënter kan worden opgetreden bij nacht en in DVE-omstandigheden.
Chinook helikopter
De Chinook helikopter wordt reeds uitgerust met een 3D helm display systeem dat noodzakelijke vluchtgegevens kan presenteren tijdens DVE-omstandigheden. Er wordt nog onderzocht of er voor de Chinook aanvullende sensoren beschikbaar zijn die daarmee kunnen worden geïntegreerd voor verbeterde referenties zodat in DVE-omstandigheden veiliger en efficiënter kan worden geopereerd. Alle twintig Chinook helikopters worden voorzien van de update.
Caracal helikopter
De Caracal helikopter wordt geleverd vanaf 2030 en zal worden voorzien van een systeem voor het opereren in de meeste DVE-omstandigheden. Er wordt nog onderzocht of aanvullende sensoren nodig zijn die daarmee kunnen worden geïntegreerd. Alle twaalf Caracal Helikopters worden voorzien van een systeem voor het opereren in DVE-omstandigheden.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met de volgende projecten:
Het project ‘Midlife Update (MLU) NH9024’, omdat de NH90 upgrade pas kan worden geïmplementeerd als de MLU is uitgevoerd.
Het project ‘Block Upgrade AH-64E, Chinook en Multi-Ship Multi-Type (MSMT)’, omdat dit voorziet in de doorontwikkeling van de helikopters.
Het project ‘Vervanging Medium Utility Helikopter’25, omdat deze helikopter vanuit dat project wordt voorzien van een basisoplossing voor DVE.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: om operationeel relevant te blijven, is het voor Defensie van belang om onder alle omstandigheden operationeel inzetbaar te blijven. Defensie past daarom constant en op een gestructureerde manier haar wapensystemen aan als reactie op snel veranderende omstandigheden. Daarbij is het van belang dat dezelfde veranderingen worden doorgevoerd in de simulator (MSMT) om onze mensen optimaal getraind te houden.
Doelmatigheid: door de keuze voor een systeem wat op meerdere types te gebruiken zijn de exploitatiekosten laag en de uitwisselbaarheid hoog. Door de keuze voor een stand-alone systeem (NH90 en CH-47) en commonality met de US Army (AH-64E) kan Defensie gebruik maken van Military-Off-The-Shelf (MOTS)-apparatuur die eenvoudiger te installeren, te exploiteren en te upgraden is.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. Deze investering komt in de periode 2027-2033 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
De NH90 zal na de MLU (na 2029) worden voorzien van een DVE-systeem. De Apache helikopter zal naar verwachting na 2027 worden voorzien van een geactualiseerd helm display-systeem. De Caracal helikopter wordt geleverd vanaf 2030. Voor de Chinook helikopters wordt nog onderzocht wanneer een verdere upgrade mogelijk is.
LUCHT
Project: Modelling & Simulation Special Operation Forces (SOF) Air
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Met het project ‘Vervanging Medium Utility Helikopter (Aanschaf H225M Caracal)’ (vMUH) wordt een vloot van twaalf helikopters gerealiseerd als onderdeel van de nieuwe SOF Air capaciteit. Om zo goed mogelijk invulling te geven aan de benodigde training en missievoorbereiding is er behoefte aan hoogwaardige simulatiecapaciteit. Deze simulatiecapaciteit dient te voorzien in hoogwaardige training voor de volledige helikopterbemanning, inclusief de mogelijkheid om zowel de cockpitsimulatoren, de cabinesimulatoren alsmede de simulatoren aan elkaar te koppelen (multi-ship). Defensie gaat de genoemde simulatoren in het project ‘Operational Training Infrastructure’ integreren om de simulatie van realistische dreigingen in de training van SOF helikopterbemanning te realiseren. Doordat voor de Caracal een kort-cyclische upgradesystematiek wordt voorzien, dienen de simulatoren daarnaast eenvoudig en snel aan te passen zijn aan de configuratie van de helikopter. Het gaat om twee cockpitsimulatoren, twee cabinesimulatoren en twee ontplooibare simulatoren.
Door zoveel als mogelijk gebruik te maken van gestandaardiseerde interfaces en protocollen kunnen ook andere simulatoren worden gekoppeld. Hiermee behoort training met nationale en internationale partners, alsmede multi-domein optreden tot de mogelijkheden.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met de volgende projecten:
Het project ‘Vervanging Medium Utility Helikopter’26, heeft een relatie met dit project omdat de configuratie van de Caracal-helikopters leidend is voor de configuratie van de beoogde simulatoren.
Het project Multi-Ship Multi-Type (MSMT) Helikopter simulatoren’27, omdat de beoogde simulatoren worden gehuisvest in het daarvoor geplande simulatorcomplex op vliegbasis Gilze-Rijen.
Het project ‘Operational Training Infrastructure (OTI)28’ vanwege de overeenkomstigheid van de behoefte, namelijk het met een laag risico en zonder ruimtelijke beperkingen realistisch kunnen trainen van en voorbereiden op een operationele inzet.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: door gebruik te maken van simulatoren kan laagdrempeliger en flexibeler worden getraind dan in de daadwerkelijke helikopter. Simulatie stelt de bemanningen in staat om doelgericht, in een gecontroleerde en veilige omgeving, specifieke technieken en tactieken te trainen. Dit alles met een veel beperktere impact op het milieu en de omgeving.
Doelmatigheid: een hoogwaardige simulatiecapaciteit vervult op een kosteneffectieve wijze een belangrijke behoefte in het trainingsregime en in de missievoorbereiding voor speciale operaties.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. Deze investering komt in de periode 2026-2031 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
Afronding van de verwervingsvoorbereidingsfase is voorzien in de eerste helft van 2027, waarna de beoogde oplevering van de simulatoren dient samen te vallen met de levering van de eerste Caracal-helikopters in de eerste helft van 2030.
LUCHT
Project: Cyber en Elektromagnetische Activiteiten (CEMA) capaciteit CLSK
Kwalitatieve en kwantitatieve behoefte
Defensie heeft de behoefte de zelfbeschermingsmiddelen van een aantal wapensystemen te programmeren, te verifiëren en valideren. Op dit moment is deze capaciteit binnen Defensie maar beperkt aanwezig, waardoor Defensie afhankelijk is van andere landen. Hierdoor mist het Defensie de vereiste soevereiniteit, flexibiliteit en kwaliteit om effectief te kunnen optreden.
Dit project betreft het inrichten van een startcapaciteit voor het ondersteunen van één of mogelijk twee verschillende wapensystemen binnen het commando Luchtstrijdkrachten: In Country Reprogramming (ICR). Hiermee kan de benodigde ervaring worden opgedaan om de volledige behoefte gedetailleerder in kaart te brengen. De korte termijndoelstelling is dat Defensie de benodigde capaciteit voor de zelfbeschermingsmiddelen van het Embraer C-390M transportvliegtuig kan genereren, programmeren en valideren. In combinatie met het project ‘Verbetering zelfbescherming helikopters’ wordt de mogelijkheid onderzocht dit vervolgens uit te breiden naar de H225M Caracal helikopter. Hiervoor zijn investeringen nodig voor additioneel personeel, onderzoek, ICT-middelen, technische apparatuur en aanpassingen aan infrastructuur.
Ter ondersteuning van de benodigde kennisopbouw en het invullen van de personele behoefte zal worden samengewerkt met het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en TNO.
Samenwerking intern Defensie is gericht op twee sporen: het delen van data voor het vullen van dreigingsdatabases (die breder gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld doelherkenning), en het programmeren van zelfbeschermingsmiddelen. Naast de bestaande samenwerking tussen het commando Luchtstrijdkrachten en het commando Zeestrijdkrachten op gebied van data-uitwisseling, zal worden onderzocht hoe dit uit te breiden naar het commando Landstrijdkrachten. Specifiek wordt gekeken naar de zelfbeschermingsmiddelen van het CV-90 infanteriegevechtsvoertuig, die in het kader van een midlife update worden uitgebreid. De fabrikant van een aantal nieuwe subsystemen levert ook de zelfbeschermingsmiddelen van het Embraer C-390M transportvliegtuig en de H225M Caracal helikopter. Zelfbescherming tegen drones valt ook binnen scope, iets wat gezien de ervaringen uit Oekraïne waarschijnlijk wordt uitgebreid naar verschillende wapensystemen. In het kader van force protection geldt dit ook voor statische en deployed defensielocaties. Daarnaast investeert het commando Landstrijdkrachten in een grondgebonden passieve sensorcapaciteit, waar een goede dreigingsdatabase tevens essentieel voor is. Het uitwisselen van data sluit hier goed op aan.
Naast doelherkenning en programmering van zelfbeschermingssystemen is data relevant voor threat replication, het nabootsen van vijandelijke wapensystemen. Geavanceerde threat emitters hebben hoogwaardige data nodig om nieuwe generatie wapensystemen effectief na te kunnen bootsen. De data en kennis die wordt opgebouwd voor bescherming tegen deze systemen draagt bij aan het creëren van een geavanceerde trainingsomgeving voor multi-domein operaties.
Gerelateerde projecten
Dit project heeft raakvlakken met de volgende projecten:
Vervanging tactische luchttransportcapaciteit (aanschaf C-390M)29, omdat dit resulteert in de levering van de nieuwe C-390M transportvliegtuigen.
Vervanging Medium Utility Helikopter (aanschaf H22M Caracal)30, omdat dit project resulteert in de levering van de nieuwe H225M Caracal helikopters.
Apache Remanufacture31, omdat dit project onder andere betrekking heeft op de zelfbeschermingsmiddelen van de Apache-gevechtshelikopter (AH-64).
Midlife Update (MLU) voor het wapensysteem infanterie gevechtsvoertuig (IGV) CV9035NL32, omdat dit project onder andere betrekking heeft op de zelfbeschermingsmiddelen van de CV90.
Chinook Vervanging & Modernisering33, omdat dit project (onder andere) betrekking heeft op de zelfbeschermingsmiddelen van de Chinook-transporthelikopter (CH-47).
NH90 MLU34, omdat dit project (onder andere) betrekking heeft op de zelfbeschermingsmiddelen van de NH90.
Verbeteren zelfbeschermingssystemen helikopters35, omdat dit project betrekking heeft op het verbeteren van de zelfbeschermingsmiddelen van de gehele helikoptervloot.
Operational Training Infrastructure (OTI)36 omdat dit project (onder andere) het verwerven van threat emitters omvat die tevens geprogrammeerd dienen te worden
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Met de uitvoering van dit project geeft Defensie, onder verwijzing naar artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016, invulling aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Doeltreffendheid: zelfstandig kunnen programmeren van de zelfbeschermingsmiddelen van CLSK-wapensystemen elimineert belangrijke bestaande afhankelijkheden, en verstevigt de onafhankelijke positie van de Nederlandse krijgsmacht. Defensie vergroot de capaciteit van CLSK om snel en adequaat te kunnen reageren op veranderingen in het gevechtsveld. Dit vergroot de handelingsopties en inzetmogelijkheden in verschillende inzetscenario’s, met een focus op de eerste hoofdtaak.
Doelmatigheid: de focus op het C-390M transportvliegtuig creëert een overzichtelijk en gekaderd project, waardoor de benodigde ICR-kennis en ervaring wordt opgebouwd. Er zijn in deze sector op dit moment geen volwaardige alternatieven voor het inrichten van een nationale capaciteit. Door de gekozen modulaire aanpak kan de ICR-capaciteit stapsgewijs worden uitgebreid.
Financiën
Met dit project is een investering gemoeid binnen de DMP-bandbreedte van € 50 miljoen en € 250 miljoen. Deze investering komt in de periode 2025-2029 ten laste van het investeringsbudget van Defensie. Aangezien het projectbudget minder dan € 250 miljoen bedraagt, ben ik voornemens de uitvoering van dit project te mandateren aan het COMMIT.
Planning
Na aankomst van de eerste C-390M transportvliegtuigen en Caracal helikopters zullen beide wapensystemen opwerken naar een Initial Operational Capability (IOC), en vervolgens naar een Full Operational Capability (FOC). De CEMA capaciteit CLSK zal door een aantal fases parallel aan dit proces worden opgebouwd tussen 2025-2030.
Kamerstuk 32 733, nr. 39 van 23 september 2011↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 211 van 1 mei 2018↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 108 van 25 februari 2013.↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 451 van 11 oktober 2024↩︎
Aan de hand van signatuur kunnen schepen en onderzeeboten worden waargenomen of zelfs geïdentificeerd.↩︎
Het daadwerkelijke aantal te verwerven torpedo’s is gerubriceerd.↩︎
Kamerstuk 36 592, nr. 1 van 5 september 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 439 van 22 mei 2024↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 2046 van 19 maart 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 373 van 21 september 2022↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 2046 van 19 maart 2024↩︎
De vervanger van de huidige radio, die wordt vereist voor deelname aan NAVO missies.↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 209 van 1 mei 2018↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 387 van 7 maart 2023↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 101 van 16 mei 2011↩︎
Kamerstuk 27 803, nr. 437 van 21 mei 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 264 van 17 oktober 2018↩︎
Kamerstuk 26 488, nr. 475 van 14 februari 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 402 van 5 juni 2023↩︎
Advance Anti Radiation Guided Missile Extended Range↩︎
White en brown out condities zijn omstandigheden waarbij er door de downwash van de helikopter veel sneeuw of zand rondom de helikopter ontstaat en wat de visuele referentie die nodig is om veilig te landen vrijwel reduceert naar nul.↩︎
A-kits zijn alle elementen van een missiesysteem die vast zitten aan de helikopter en alleen met een ingrijpende modificatie uitneembaar zijn zoals bijvoorbeeld bekabeling, brackets en connectoren.↩︎
B-kits zijn alle delen van een missiesysteem die relatief eenvoudig, zonder ingrijpende modificatie, uit een helikopter te verwijderen zijn zoals bijvoorbeeld een Line Replacable Unit (LRU) of een sensor.↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 77 van 21 mei 2010↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 451 van 15 oktober 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 451 van 15 oktober 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 264 van 17 oktober 2018↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 459 van 3 februari 2025↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 441 van 10 juni 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 451 van 15 oktober 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 209 van 1 mei 2018↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 262 van 11 oktober 2018↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 208 van 26 oktober 2017↩︎
Kamerstuk 25 928, nr. 77 van 19 december 2023↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 437 van 21 mei 2024↩︎
Kamerstuk 27 830, nr. 459 van 3 februari 2025↩︎