[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Water (CD 26/3) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D19178, datum: 2025-04-24, bijgewerkt: 2025-04-25 09:33, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de orde is het tweeminutendebat Water (CD d.d. 26/03).

De voorzitter:
Dan is nu een serie tweeminutendebatten met de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de orde. Allerlei beleidsterreinen komen langs, maar we gaan beginnen met Water. Het debat is aangevraagd door het lid Kostić. Zij gaat ook als eerste spreken. Dat doet zij namens de Partij voor de Dieren. Nogmaals welkom aan de minister, de leden en iedereen die dit debat op afstand volgt. Gaat uw gang.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. We hebben 25 jaar de tijd gehad om onze waterkwaliteit op orde te krijgen. Het is gênant dat we er nog lang niet zijn. De burger betaalt de rekening daarvoor. De kosten van het verwijderen van de vervuiling zijn enorm. Het kost bijvoorbeeld miljarden om pfas uit water en bodem te krijgen. Kan de minister toezeggen deze maatschappelijke kosten van het toestaan en vergunnen van schadelijke stoffen zoals pfas voortaan expliciet mee te nemen in de beleidsafwegingen en de Kamer regelmatig te informeren over die kosten?

Ik heb daarnaast twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het drinkwater niet voldoet aan de norm die het RIVM adviseert;

constaterende dat het RIVM adviseert om in bepaalde delen van Nederland de pfas-concentraties te verlagen om overal aan de RIVM-norm te kunnen voldoen, omdat overschrijdingen van de RIVM-norm onder andere de immuniteit en de weerstand van kinderen kunnen schaden;

verzoekt de regering de Kamer voor de zomer te informeren over hoe het RIVM-advies over de pfas-norm voor drinkwater zal worden opgevolgd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Bamenga.

Zij krijgt nr. 704 (27625).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verkoop van de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen met een werkzame pfas-stof in de periode 2010-2023 met 80% is toegenomen, waarmee pfas overal door het land wordt verspreid en in het water terechtkomt, dus niet alleen bij eieren van hobbykippen;

constaterende dat het RIVM in 2021 al vaststelde dat Nederlanders te veel pfas binnenkrijgen via voedsel en drinkwater;

constaterende dat drinkwaterbedrijven pfas-houdende bestrijdingsmiddelen in de Rijn en de Maas in concentraties boven de veilige drinkwaternorm aantreffen;

overwegende dat het RIVM aangeeft dat negatieve effecten op het immuunsysteem bij de huidige blootstelling vanuit voedsel en kraanwater niet kunnen worden uitgesloten;

overwegende dat pfas-stoffen in bestrijdingsmiddelen zijn uitgezonderd van het in voorbereiding zijnde Europese pfas-verbod, maar dat het binnen bestaande Europese regelgeving over bestrijdingsmiddelen wel mogelijk is om deze stoffen te beperken;

overwegende dat de massale verspreiding van pfas-stoffen in bestrijdingsmiddelen de Nederlandse belastingbetaler veel geld kost;

verzoekt de regering om onderzoek te doen om tot uitfasering van de bestrijdingsmiddelen met pfas-stoffen te komen, en de Kamer over de conclusies in het derde kwartaal van 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Bamenga.

Zij krijgt nr. 705 (27625).

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Gabriëls. Hij voert het woord namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Om de waterkwaliteit te verbeteren moeten we lozingsvergunningen en de toelatingsrichtlijnen Kaderrichtlijn Water-proof maken. Daarom deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

aangekondigd dat met het nu vastgestelde beleid veel wateren niet tijdig zullen voldoen aan de Kaderrichtlijn Water;

aangekondigd dat veel lozings- en onttrekkingsvergunningen en toelatingsrichtlijnen en gebruiksvoorschriften nog niet Kaderrichtlijn Water-proof zijn;

roept de regering op om extra in te zetten op het overzichtelijk maken, herzien en actualiseren van lozings- en onttrekkingsvergunningen;

verzoekt de regering om de Tweede Kamer voor de zomer te rapporteren over waar de extra inzet uit zal bestaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gabriëls en Soepboer.

Zij krijgt nr. 706 (27625).

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag over de brief die de minister op 8 november heeft gestuurd. Die brief gaat over waterbeprijzing. Daarin staat iets over het verhogen van het heffingsplafond, het verkennen van een verbreding van de provinciale grondwaterheffing en het aanpassen van regelgeving over onttrekkingen. In de brief staat letterlijk "het wordt meegenomen in de voorjaarsbesluitvorming". Volgens mij heb ik iets gemist, maar de vraag is dus: kunt u toezeggen dat u de drie zaken die u in die brief aankondigt, ook voor het commissiedebat Water aan de Kamer doet toekomen? Dat commissiedebat is in juni. Het gaat dus over waterbeprijzing, verhoging van het heffingsplafond, verkenning van een verbreding van de grondwaterheffing en aanpassing van de regelgeving ten behoeve van onttrekkingen. Die heb ik dus gemist, maar die stonden wel in de brief.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Soepboer. Hij voert het woord namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.

De heer Soepboer (NSC):
Dank, voorzitter. Nieuw Sociaal Contract kijkt tevreden terug op het mooie commissiedebat. Ondanks de stevige uitdagingen die er zijn rond het halen van de KRW-doelstellingen, waarderen we de open en constructieve houding van deze minister. We zijn met name blij met een aantal concrete toezeggingen in het debat. Zo zal de minister de Kamer voor de zomer informeren over de mogelijkheden om de ubiquitaire stoffen uit de doelstellingen van de Kaderrichtlijn te schrappen. Over die stoffen wordt nu al apart gerapporteerd, maar ze tellen nog wel mee. Hopelijk komt daar verandering in. Daarnaast waarderen we het dat deze minister in gesprek gaat met de waterbouwers over de zorgen die zij hebben geuit. We zien uit naar de terugkoppeling daarvan in deze Kamer.

Tot slot, voorzitter. Het is goed dat de minister onderzoekt of effluent, zoals gezuiverd rioolwater, bijvoorbeeld uit de Puurwaterfabriek, juridisch kan worden ingezet als drinkwater. Mijn fractie kijkt uit naar de bevindingen van de minister.

Dan rest mij slechts het uitspreken van één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de Nota Ruimte die momenteel ontworpen wordt de ruimtelijke vertaling van de opgaven voor Nederland richting 2050, met een doorkijk naar 2100, opgemaakt wordt;

constaterende dat drinkwater een basisvoorziening is, waarover experts zich zorgen maken of er in de toekomst wel genoeg aanbod zal zijn;

overwegende dat door op voorhand genoeg ruimte te reserveren voor de berging van drinkwater en bescherming van drinkwaterbronnen tekorten in de toekomst voorkomen kunnen worden;

verzoekt de minister om te waarborgen dat er in de Nota Ruimte genoeg ruimte gereserveerd wordt om de toekomstige vraag naar drinkwater ook te kunnen waarborgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Soepboer en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 707 (27625).

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Pierik, die het woord voert namens de fractie van BBB.

De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Ik heb geen vragen, maar wel een aantal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bijna 15.000 riooloverstorten zijn in Nederland;

overwegende dat de invloed van riooloverstorten op de waterkwaliteit in Nederland berekend wordt op basis van oude metingen;

overwegende dat er steeds vaker gebruik wordt gemaakt van riooloverstorten, omdat er meer heftige regenbuien zijn;

verzoekt de regering om in beeld te brengen welke overstorten lozen op wateren die vallen onder de Kaderrichtlijn Water en het effect daarvan op de waterkwaliteit in beeld te brengen door middel van metingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Pierik en Soepboer.

Zij krijgt nr. 708 (27625).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat invasieve exoten de waterkwaliteit beïnvloeden;

overwegende dat niet in beeld is in welke mate dit het behalen van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water belemmert;

verzoekt de regering om per waterschap in beeld te brengen of en in welke mate invasieve exoten, waaronder de Amerikaanse rivierkreeft, het behalen van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water belemmeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Pierik.

Zij krijgt nr. 709 (27625).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op het gebied van waterkwaliteit sprake is van verdeelde verantwoordelijkheden;

constaterende dat deze verantwoordelijkheid verdeeld is over meerdere departementen, zoals Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

constaterende dat deze verantwoordelijkheid ook verdeeld is over meerdere decentrale overheden, zoals provincies, waterschappen en gemeenten;

overwegende dat deze spaghettiverantwoordelijkheid leidt tot een gebrek aan samenhang op onderdelen van beleid die van belang zijn om de waterkwaliteitsdoelen te halen;

verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe een coördinerend functionaris kan worden aangesteld die zorg draagt voor de afstemming tussen de verschillende departementen en decentrale overheden op het gebied van waterkwaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Pierik.

Zij krijgt nr. 710 (27625).

Dank u wel. O, het lid Kostić.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik wil BBB een compliment geven over die laatste motie. Als ik die nog mede mag indienen, doe ik dat graag. Dat is vraag één. De tweede vraag aan de heer Pierik is als volgt. De deltacommissaris heeft aangegeven dat hij in zijn eigen werkzaamheden meekoppelkansen ziet. Hij kan bijvoorbeeld werken aan de waterkwaliteit. Kan de motie ook zo worden gelezen dat we ook kijken naar de meekoppelkansen van de bestaande structuren? Zo ontrafelen we die spaghetti wat meer.

De heer Pierik (BBB):
We hebben het eigenlijk heel algemeen geformuleerd, omdat je beide kanten op kan. Als de minister inderdaad zegt dat dit heel goed is onder te brengen bij de deltacommissaris, dan is dat natuurlijk een optie. Maar ik wacht op de reactie van de minister om te kijken hoe we dit het beste kunnen borgen. De regie moet in ieder geval heel helder zijn als het gaat om het verbeteren van de waterkwaliteit.

De voorzitter:
En het punt van meetekenen?

De heer Pierik (BBB):
Daar hebben we het straks nog even over.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Oké. Dat wordt vervolgd. Bedankt voor uw inbreng. We gaan luisteren naar de heer Heutink. De heer Heutink spreekt namens de PVV-fractie.

De heer Heutink (PVV):
Zo, nu loopt het lid Kostić even een blauwtje op bij meneer Pierik! Dat is ook interessant om mee te maken.

Voorzitter, goedemorgen. We hebben vandaag geen moties meegebracht. Ik wacht even op het lid Kostić. Dat lijkt me goed.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Een persoonlijk feit dan toch.

(Hilariteit)

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik ben diep geraakt! Nee, we zijn bezig een beetje tot elkaar te komen in deze Kamer. Dit was mijn poging richting de BBB, maar als de BBB weer laat zien dat ze tot geen enkele samenwerking bereid is, dan vind ik dat wel jammer. Maar wie weet wat er straks uit de beraadslaging komt.

De voorzitter:
De heer Pierik, nu het toch publiek is.

De heer Pierik (BBB):
Dan toch ook even een persoonlijk feit van mijn kant. Ik heb niet gezegd dat ik niet wil dat de Partij voor de Dieren meetekent, maar dat we het er nog even over hebben. Het komt dus vast goed.

De voorzitter:
Oké. Nou, we gaan het zien. De heer Heutink vervolgt zijn betoog.

De heer Heutink (PVV):
Wat niet goedkomt, is de Kaderrichtlijn Water. Daar maken we ons grote zorgen over. De PVV roept het al jaren: we gaan de doelen van de Kaderrichtlijn Water niet halen. Ze zijn veel te streng. We moeten niet vasthouden aan onhaalbare doelen. Nederland zal compleet in een waterslot komen te zitten. Dat is niets minder dan een regelrechte ramp. Daarom is het goed dat de minister in het commissiedebat erkent heeft dat we die doelen niet gaan halen. Dat is een goede eerste stap. Nu is het zaak dat we voorkomen dat Nederland ook daadwerkelijk op slot raakt. De juridische botsproef moet echt zo snel mogelijk naar deze Kamer. Dan hebben we inzichtelijk of we überhaupt kunnen voorkomen dat we op slot raken, maar laat ik de minister één ding meegeven. Ook met de juridische botsproef zullen de problemen heel erg groot zijn, garanderen we de minister. Ga naar Brussel, versoepel die normen en red Nederland van het dreigende waterslot, zeg ik tegen de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot slot in de termijn van de Kamer geef ik het woord aan de heer Grinwis. Dat voert hij namens de fractie van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank, en dank voor de coulance. De minister zei het al: zonder Grinwis geen debat over water.

De voorzitter:
Überhaupt geen debat, zei hij volgens mij.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Inderdaad. Ik heb één motie meegebracht, die als volgt luidt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de doorlooptijd van waterveiligheidsprojecten inmiddels is opgelopen tot achtenhalf jaar, wat met name aan het langdurige traject van vergunningverlening te wijten is;

overwegende dat de recente uitspraak van de Raad van State inzake intern salderen en de inwerkingtreding van de Kaderrichtlijn Water per 2027 de vergunningverlening nog verder zullen bemoeilijken;

overwegende dat het voor de voortgang van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) voor onze waterveiligheid noodzakelijk is deze procedures te versnellen;

verzoekt de regering samen met de waterschappen en de sector een verkenning uit te voeren van mogelijkheden om de doorlooptijd van waterveiligheidsprojecten te verkorten, in het bijzonder die binnen het HWBP, met name om de vergunningverlening, aanbesteding en governance van dergelijke projecten te vereenvoudigen, en de Kamer hierover in het najaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 711 (27625).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan heb ik nog een tweetal vragen. Allereerst dank aan de minister dat hij in totaal 1 miljard euro heeft overgeheveld naar de post binnen zijn Deltafondsbegroting die bedoeld is voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Daaraan ontbreekt nog 250 miljoen. Kan de minister daar nog wat duiding over geven? Hoe wordt die gelijkoverstekenverhouding verkregen tussen de 1,25 miljard van de waterschappen en de 1,25 miljard van het Rijk? Maar ja, als er nu 1 miljard over de brug is, moet het met het laatste schaap ook wel goed komen, lijkt mij.

Dan nog een ander puntje. Ik zal de motie in stemming laten brengen die ik eerder samen met de heer Stoffer heb ingediend, over het aanpassen van het Drinkwaterbesluit zodat productie en toepassing van circulair water conform de Europese normen gebeurt en naar voorbeeld van België en Duitsland. De minister heeft het min of meer al gezegd in het commissiedebat, maar ik denk dat het goed is als ook hier officieel "oordeel Kamer" klinkt. Kan de minister dus nogmaals aangeven hiermee uit de voeten te kunnen en deze motie oordeel Kamer geven? Het gaat om motie 27625, nr. 677.

Dat was 'm.

De voorzitter:
We zullen zorgen dat ook deze motie op de stemmingslijst komt. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. We gaan voor tien minuten schorsen. Daarna gaan we luisteren naar het antwoord van de minister en de appreciatie van de acht ingediende moties. We zijn geschorst.

De vergadering wordt van 10.30 uur tot 10.40 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Water. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef het woord aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Minister Madlener:
Voorzitter, dank u wel. Dan begin ik gelijk maar met de eerste motie, de motie op stuk nr. 704 van het lid Kostić met het verzoek om de Kamer voor de zomer te informeren over de manier waarop het RIVM-advies over de pfas-norm voor drinkwater zal worden opgevolgd. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 705 van Kostić en Bamenga over een onderzoek om uitfasering van bestrijdingsmiddelen met pfas-stoffen te onderzoeken en de Kamer in het derde kwartaal over de conclusies te informeren. Ik deel uiteraard de zorgen over pfas in voedsel en drinkwater. Op meerdere vlakken werken we aan een uitfasering van pfas, maar pfas in bestrijdingsmiddelen is een apart traject naast het algemene restrictievoorstel. De vorige minister van LVVN heeft toegezegd dit in Brussel te agenderen. LVVN draagt de verantwoordelijkheid hiervoor. Daarom zou ik de motie ontijdig willen verklaren.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 706 van ...

De voorzitter:
Een ogenblik. Het lid Kostić.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik heb hier een tijd geleden ook al naar gevraagd. Toen kreeg ik een vergelijkbaar antwoord, maar er gebeurt niets. Als ik LVVN vraag, dan wordt er gezegd: Europees gezien gebeurt er niets op dat vlak. Ook werd gezegd: we kunnen binnen de huidige Europese regels wel iets doen aan pfas in bestrijdingsmiddelen. Als het gaat om pfas in bestrijdingsmiddelen en de impact daarvan op water, dan is deze minister toch verantwoordelijk of in ieder geval coördinerend? Dit is volgens mij in lijn met wat de minister net zei. Ik wil van de minister in samenwerking met zijn collega's als coördinerend orgaan toch horen wat er dan op welke termijn uit dat onderzoek komt. Dat is het enige wat ik vraag. Ik vraag alleen maar om dat onderzoek te doen, want dan komen we tot bepaalde conclusies over de manier waarop we pfas in bestrijdingsmiddelen kunnen aanpakken en daarover wordt er dan gerapporteerd aan de Kamer.

Minister Madlener:
De minister van LVVN is hiermee bezig in Brussel. Ik kan me niet voorstellen dat de minister van LVVN geen antwoord wil geven op de vraag wanneer er iets komt. Maar goed, dat wordt hier wel beweerd. Ik zal de vraag om de Kamer hier toch over te informeren doorgeleiden naar de minister van LVVN. Volgens mij moet dat niet zo moeilijk zijn. Ik kan me niet voorstellen dat zij dat niet wil doen.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Nogmaals, deze minister is volgens mij degene die dit coördineert. Hij gaat over pfas en schade met betrekking tot water. Hij is er dan ook voor verantwoordelijk om de minister van LVVN aan te spreken en te vragen: wanneer komt het? Kunnen we afspreken dat hij met de minister van LVVN inderdaad de motie apprecieert op de inhoud en daarin dus ook aangeeft, als er al iets in gang is gezet ...

De voorzitter:
Nee, dat gaan we niet doen.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Nee?

De voorzitter:
Nee, de appreciatie is "ontijdig". De minister geeft aan dat het voortouw bij een andere minister ligt. Hij heeft al gezegd dat hij uw verzoek zal doorgeleiden naar de andere minister. We gaan niet appreciaties uitstellen. Als we daaraan beginnen, is het einde zoek, want dan gaat iedereen bij debatten van collega's voorstellen indienen. Dat gebeurt nu al te vaak en ik ben daar geen voorstander van.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat respecteer ik, voorzitter. Ik wijs er alleen maar op dat dit een collega-minister is. Zo wordt het spaghettimodel in stand gehouden. Ik word steeds van het kastje naar de muur gestuurd, dus, ja ...

Minister Madlener:
Heb een beetje vertrouwen in de minister van LVVN! Zij zal heus bereid zijn om te laten weten wanneer er bericht komt uit Brussel over hoe hiermee om te gaan. Maar ik zal haar nogmaals op de schouder tikken met uw verzoek.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 706 van Gabriëls en Soepboer met het verzoek om voor de zomer te rapporteren over waaruit de extra inzet zal bestaan rondom het actualiseren van de lozings- en onttrekkingsvergunningen. Die motie is overbodig. De waterbeheerders zijn al bezig met het bezien en herzien van de lozingsvergunningen, met extra aandacht en prioriteit voor de KRW-relevante vergunningen. In navolging van de motie van Bromet/Van Esch en de ingebrekestelling door de Europese Commissie vanwege niet-naleving van de KRW wordt op dit moment onderzoek gedaan naar mogelijke aanscherping van de termijn die geldt voor het regulier bezien en herzien van lozingsvergunningen. De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek en daarom is deze motie overbodig.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Is er gewoon voldoende capaciteit om deze lozings- en onttrekkingsvergunningen te herzien? De minister heeft namelijk aangegeven dat er te weinig capaciteit is om dat te onderzoeken.

Minister Madlener:
Nou, we zijn bezig met de capaciteit die we hebben. Meer capaciteit zou natuurlijk welkom zijn, maar we zullen het moeten doen met de capaciteit die we hebben. Ik zal de Kamer informeren als de uitkomsten bekend zijn.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 707.

Minister Madlener:
De motie op stuk nr. 707 van Soepboer en Gabriëls verzoekt om te waarborgen dat in de Nota Ruimte genoeg ruimte gereserveerd wordt om de toekomstige vraag naar drinkwater te kunnen waarborgen. Die waarborgen zijn natuurlijk breder voor drinkwater. Maar het gaat ook over de Nota Ruimte. Het is natuurlijk essentieel dat we de drinkwatervoorziening in ons land op orde houden. Daarom krijgt deze motie oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 708 van Pierik en Soepboer. Die verzoekt de regering in beeld te brengen welke overstorten lozen op wateren die vallen onder de Kaderrichtlijn Water en de effecten in beeld te brengen. Riooloverstorten kunnen inderdaad lokaal vervelende effecten hebben. Over het hele systeem bekeken is het echter een kleine bron van belasting. Daarom vinden wij het niet effectief om een onderzoek te starten en alles te meten. Maar vanuit de herziene Europese richtlijn stedelijk afvalwater komen diverse verplichtingen voor monitoring en een verdere aanpak van overstorten op ons af. Op dit moment zijn we bezig met de implementatie van die herziene richtlijn. Daarom zou ik niet daarop willen vooruitlopen. Dat zou onnodig geld en middelen kosten. Als de indiener van de motie kan zeggen dat deze motie aansluit bij dat traject, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven, dus als we 'm kunnen uitvoeren bij de implementatie van die herziene richtlijn. Dat kost dan wel iets meer tijd. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer Pierik (BBB):
Ik denk dat het goed is om geen overbodig werk te hebben, dus als dit straks aansluit bij de Europese verplichtingen, dan zou ik de motie inderdaad op die manier willen indienen.

Minister Madlener:
Duidelijk. Dan krijgt 'ie oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 709, van het lid Pierik. Hij verzoekt de regering per waterschap in beeld te brengen in welke mate invasieve exoten waaronder de Amerikaanse rivierkreeft het behalen van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water belemmeren. Dat gebeurt al, zeg ik tegen de Kamer. De motie is wat dat betreft overbodig. Waterbeheerders kijken al naar alle factoren met een negatief effect voor de KRW-wateren, dus ook naar de effecten van exoten en naar wat daaraan te doen is. De ontwerpplannen komen eind 2026 ter inzage. Ook LVVN werkt met andere betrokken partijen aan een afwegingskader om waterbeheerders hierbij te ondersteunen. Dat moet aan het eind van dit jaar gereed zijn.

De voorzitter:
Het oordeel is "overbodig".

Minister Madlener:
Dan de motie op stuk nr. 710 van Pierik en wellicht ook van Kostić; dat weten we nog niet. De motie verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe een coördinerend functionaris kan worden aangesteld die zorgt voor afstemming tussen verschillende departementen. Als minister van IenW ben ik eindverantwoordelijk voor de waterkwaliteit en de coördinatie daarvan. Andere departementen hebben daarin een bijdrage te leveren voor hun opgaven. Ik snap en deel uw zorg over die gedeelde verantwoordelijkheden voor de opgaven, omdat er soms wel onduidelijkheid tussen partijen bestaat, bijvoorbeeld op het terrein van gewasbeschermingsmiddelen en mest in relatie tot de waterkwaliteit. Daarom zou ik willen voorstellen te onderzoeken of en hoe het kan helpen om een onafhankelijk functionaris te vragen mij hierover te adviseren. Als ik de motie zo mag interpreteren, geef ik 'm oordeel Kamer.

De voorzitter:
De heer Pierik knikt instemmend. Daarmee krijgt de motie oordeel Kamer.

Minister Madlener:
Oké. Dan kom ik bij de laatste motie, op stuk nr. 711, van de heer Grinwis. Die verzoekt de regering om samen met waterschappen en de sector een verkenning uit te voeren om de doorlooptijd van waterveiligheidsprojecten te verkorten, in het bijzonder die binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma, en de Kamer hierover in het najaar te informeren. In het kader van de herijking van het Hoogwaterbeschermingsprogramma kijken we al naar verbeteringen van aanbestedingsprocedures en governance op programmaniveau. Aan het eind van dit jaar wordt u daarover geïnformeerd. Daarnaast wil ik de mogelijkheden bezien om ruimte te maken in procedures, waaronder vergunningverlening. Als ik uw verzoek zo mag opvatten dat ik u dit najaar informeer over de voortgang, dan zou ik 'm oordeel Kamer kunnen geven.

De voorzitter:
De heer Grinwis knikt instemmend.

Minister Madlener:
Dan krijgt de motie ook oordeel Kamer.

Dan heb ik nog een aantal vragen gekregen. Ten eerste de vraag van het lid Gabriëls over de verhoging van het heffingsplafond en over de toezegging om zaken rond het prijsbeleid vóór het commissiedebat Water te doen toekomen. Dat zal ik doen, zeg ik tegen de heer Gabriëls.

Het lid Kostić wil graag de toezegging dat de kosten van pfas-verontreiniging standaard mee worden genomen in beleidskeuzes en dat de Kamer hierover wordt geïnformeerd. Voor alle lozingen moet gekeken worden naar de effecten op de leefomgeving. Dat doen we met alle kennis die dan beschikbaar is. Als er aanleiding toe is, worden normen aangescherpt of worden stoffen op de lijst van zeer zorgwekkende stoffen geplaatst of zelfs uitgefaseerd. Natuurlijk ben ik bereid de Kamer hierover regelmatig te informeren.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat klinkt goed, maar toch even voor de duidelijkheid: mijn vraag ging over de maatschappelijke kosten, gewoon in euro's, van het toestaan en vergunnen van schadelijke stoffen, zoals pfas. Ik had het dus niet alleen maar over pfas. Neemt de minister dat expliciet mee in de beleidsafwegingen? En wil hij de Kamer daar regelmatig over informeren, in de zin van keiharde euro's?

Minister Madlener:
Dat is een makkelijke vraag, die denk ik toch moeilijk helemaal te beantwoorden is. Ik wil wel een poging doen, maar makkelijk zal het niet zijn, want het is natuurlijk vaak een hele diffuse verspreiding. Wat dan de schade is, weet je niet. Ik wil toezeggen een poging te wagen, maar ik weet niet of ik het lid Kostić tevreden kan stellen. Maar ik ga mijn best doen.

Dan heb ik de aangehouden motie-Grinwis op stuk nr. 677 (27625). Die gaat over circulair water en verzoekt de regering het Drinkwaterbesluit aan te passen zodat productie en toepassing van circulair water conform de Europese normen en naar voorbeeld van België en Duitsland mogelijk worden. Dat is 'm. Dat is natuurlijk een sympathiek idee, en België doet het ook al. Ik heb hier overleg over met de minister van VRO. Het moet wel veilig zijn en niet tot kostenverhogingen leiden. Dat maakt het echt een politieke afweging. Ik zal de Kamer voor het einde van dit jaar informeren over hoe wij die afweging maken en dan kan de Kamer daar ook iets van vinden.

De voorzitter:
Heeft u nog een oordeel? Want de motie is aangehouden.

Minister Madlener:
Ja, het is een motie, inderdaad. Ik kan niet toezeggen dat het Drinkwaterbesluit wordt aangepast, maar ik wil wel eind dit jaar kijken hoe we hiermee omgaan. De motie vraagt om het Drinkwaterbesluit aan te passen. Dat loopt vooruit op de besluitvorming. In die zin kan ik 'm dus geen oordeel Kamer geven, maar ik kan wel toezeggen dat we hierover met een oordeel zullen komen.

De voorzitter:
Ik moet dat nu weten. Is de motie dan ontijdig?

Minister Madlener:
Kunnen we de motie aanhouden, wellicht?

De voorzitter:
Dat is al een keer gebeurd. Maar de minister vindt 'm eigenlijk nog steeds ontijdig, lijkt mij.

Minister Madlener:
Ja, ontijdig.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb 'm toen aangehouden omdat er voor de zomer duidelijkheid over zou komen. Nu wordt het weer uitgesteld naar het najaar. Ik wil 'm op zich wel blijven aanhouden, want dan hoeft die niet op de stemmingslijst. Dat geef ik dan bij dezen aan; ik houd 'm nog even aan, maar hopelijk kan de minister er wat snelheid achter zetten. De aanbeveling in de motie is, denk ik, helder.

Minister Madlener:
De oproep is ook helder. Die begrijp ik ook. Ik hoop dus zo snel mogelijk met een oordeel van de regering te kunnen komen.

Het lid Heutink vroeg naar de juridische botsproef en stelde voor om naar Brussel te stappen om onze zorgen te delen. Er is een bijeenkomst geweest van alle Europese landen, waarbij bleek dat geen enkel land de doelen van de KRW haalt. We zijn dus niet alleen, zeg ik tegen de heer Heutink. Gedeelde smart is toch een beetje halve smart. Dat betekent dat we toch een sterke case hebben in Brussel. We zijn natuurlijk al aan het kijken hoe we, als landen met elkaar, omgaan met Brussel. Ik zal u voor de zomer informeren over de juridische risico's en hoe wij daarmee omgaan. Voor de zomer.

De heer Heutink (PVV):
Als al die landen met dezelfde ellende zitten, dan moet dat toch ergens toe kunnen leiden in Brussel. Ik zou de minister dus ook om een toezegging willen vragen. Kan hij ons erover informeren met welke inzet hij met die landen gaat spreken in Brussel? Gaat de minister dan toch proberen dat "one out, all out" van tafel te krijgen, normen te versoepelen en noem het maar op? Je kunt het zo gek niet verzinnen. Feit is dat er wat moet gebeuren en dat daar nu ook daadwerkelijk een aanleiding voor is. Ik hoop dus dat de minister dat ons kan toezeggen.

Minister Madlener:
Ik deel de bezorgdheid, zeker gezien de stikstofellende, die we hopelijk binnenkort achter de rug hebben. Ik snap heel goed waarom de heer Heutink dit vraagt. Ik ben zeker bereid om onze inzet hier kenbaar te maken. Dan heb ik het vooral over hoe we met andere landen wat gaan bereiken in Brussel, want daar gaat het natuurlijk om.

De heer Soepboer (NSC):
Ik zou de minister dan eigenlijk ook willen vragen om het andersom te doen. Ik heb de vraag hoeveel landen de doelstellingen niet halen, ook gesteld tijdens het commissiedebat. Ik hoor nu van de minister dat eigenlijk geen enkel land die haalt. Het lijkt me goed, ook voor de discussie in deze Kamer, dat we dat nog even schriftelijk bevestigd krijgen. Ik probeer hier altijd het reële midden te houden, maar het blijkt eigenlijk gewoon niet te halen, ook niet voor alle andere landen. Ook voor de discussie zou het dus heel goed zijn als we dit ook schriftelijk in de Kamer kunnen hebben, zodat het onderdeel van het debat kan zijn.

Minister Madlener:
Ik snap dat heel goed. Ik zal inderdaad verzoeken of wij de uitkomsten van de landenbespreking ook naar de Kamer kunnen sturen. Als het kan, zeg ik dat bij dezen toe.

De voorzitter:
Dank. Dat was het? Ja. Dank u wel, minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties gaan we na het reces stemmen, op 13 mei.