[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Overzicht fiscale wetten die in werking treden per Koninklijk Besluit

Bijlage

Nummer: 2025D19292, datum: 2025-04-25, bijgewerkt: 2025-04-25 17:02, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 (2025D19290)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 2: Aangenomen wetten en maatregelen die nog niet in werking zijn getreden bij Koninklijk Besluit (KB)

Wet Jaar Toelichting

Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 (WAFB 2024)

Nog niet inwerking getreden:

Artikel I, onderdeel B

2023

Maatregel en toelichting KB:

De doelmatigheidsmarge voor de BOR is per 1 januari 2025 afgeschaft. Voor de DSR ab kan afschaffing van de doelmatigheidsmarge vanwege IV-gevolgen voor de IH-keten van de Belastingdienst pas later plaatsvinden. Daarom is inwerkingtreding van afschaffing van de doelmatigheidsmarge voor de DSR ab voorzien op een bij KB te bepalen tijdstip.

Informatie Kamer & stand van zaken:

De regelingen staan in de wettekst en de uitleg staat in de memorie van toelichting. De systemen voor de inkomensheffingen worden gemoderniseerd. Daarnaast drukken reeds meerdere (grote) wetgevingsopgaven op het iv-portfolio voor de inkomensheffingen. Naar verwachting kan de maatregel in ieder geval niet eerder dan per 1 januari 2028 in werking treden.

Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (WAFB 2025)

Nog niet in werking getreden:

Aan artikel VII wordt toegevoegd “en dat de artikelen I, onderdelen A, onder 1 tot en met 6 en 8, Aa en B, onder 1 en 2, en III, onderdelen B, onder 1 tot en met 5, 7 en 8, Ba en C, onder 1, subonderdeel a, tweede zin, en subonderdelen b tot en met d, 2 en 3, in werking treden op het tijdstip waarop artikel II, onderdeel A, onder 0, en artikel V, onderdeel B, onder 1a, 1b en 3a, van de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 in werking treden”.

2024

Maatregel:

Deze maatregel ziet op de verruiming van de verwateringsregeling en de toegang voor kleine familiebelangen uit het amendement (nr. 36421, 11) bij deze wet.

Toelichting KB:

Het feit dat het amendement zo duidelijk is toegeschreven naar een verruiming specifiek voor (oude) familiebedrijven, maakt het amendement vanuit staatssteunrechtelijk perspectief kwetsbaar. Dit is toegelicht in de brief van 16 mei 2024.1

Om te voorkomen dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun is de inwerkingtredingsdatum aangepast en treden deze uitbreidingen in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit biedt tijd om goedkeuring bij de Europese Commissie te vragen.

Voorts treedt op grond van het amendement Stoffer c.s. (36610-11) de beperking van de reikwijdte van de BOR en DSR ab tot gewone aandelen met een belang van 5% van het geplaatste kapitaal pas in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip zodra de hiervoor genoemde twee aanpassingen in werking treden.

Informatie Kamer & stand van zaken:

Voordat een formele goedkeuringsprocedure gestart kan worden, is het efficiënt om eerst informeel (vertrouwelijk) met de diensten van de Europese Commissie contact te zoeken. Een informeel overleg heeft recent plaatsgevonden. De Kamer wordt over het vervolgproces geïnformeerd.

Belastingplan 2023

Nog niet inwerking getreden:

Artikel XLA

2022

Maatregel:

In het Belastingplan 2023 zijn bepaalde vormen van water uitgezonderd van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Deze maatregel wordt in 2026 geëvalueerd.

Toelichting KB:

Het is mogelijk om – bij een negatieve evaluatie – via KB de nieuwe uitzonderingen in de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken met ingang van 1 januari 2029 terug te draaien. Ingang per 1 januari 2029 is om rekening te houden met het bedrijfsleven en de Douane.

Informatie Kamer & stand van zaken:

De evaluatie van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken vindt plaats in 2026. Daarover is de Kamer o.a. bij de Miljoenennota 2024 geïnformeerd. Een eventuele wijziging bij KB is afhankelijk van deze evaluatie. Daar zal de Kamer t.z.t. over geïnformeerd worden.

Fiscale verzamelwet 2023

Nog niet inwerking getreden:

Artikel XI

2022

Maatregel:

De Fiscale verzamelwet 2023 breidt, kort gezegd, de rentestop uit. Een rentestop vindt plaats als de inspecteur te lang doet over het vaststellen van een belastingaanslag naar aanleiding van een verzoek of aangifte. De rentestop geldt met deze uitbreiding ook voor naheffingsaanslagen. De te betalen belastingrente bleef namelijk oplopen wanneer de naheffingsaanslag te lang op zich liet wachten. Deze uitbreiding moet dit voorkomen: de vertraging in de vaststelling van de naheffingsaanslag komt niet voor rekening van de belastingplichtige.

Toelichting KB:

Artikel XI moet nog in werking treden bij KB. De wijziging die hieruit voortvloeit is dat naast de per 1-1-2023 geldende rentestop voor de naheffingsaanslagen ter zake van de loonbelasting, dividendbelasting, bronbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting, belasting van personenauto’s en motorrijwielen, accijns, verbruiksbelasting van alcoholvrijedranken of een in artikel 1 Wbm genoemde belasting, de rentestop ook van toepassing is op naheffingsaanslagen omzetbelasting (OB). De verwachting is dat dit op zijn vroegst in het jaar 2027 zal zijn, bij de introductie van het nieuwe OB-systeem.

Informatie Kamer & stand van zaken:

Maatregel en overwegingen zijn toegelicht in het wetsvoorstel en memorie van toelichting. Het traject voor vernieuwing OB-systeem loopt en daar zal de Kamer te zijner tijd over geïnformeerd worden.

Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage

Betreft het vervallen van de wet bij koninklijk besluit en het in werking treden van artikel 7.2 bij koninklijk besluit.

Artikel 8.1

(inwerkingtredingsbepaling)

2022

Maatregel:

De wet voorzag in een tijdelijke solidariteitsbijdrage voor fossiele bedrijven met activiteiten in de ruwe olie, aardgas, kolen en de raffinage van aardolie. Door middel van deze solidariteitsbijdrage wordt het surplus aan winsten als gevolg van onvoorziene omstandigheden – die met name zijn veroorzaakt door verstoringen op de markt in de aanloop naar en als gevolg van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne – additioneel belast. De oorsprong van deze wet is de op 6 oktober 2022 door de Raad van de Europese Unie aangenomen verordening (Verordening 2022/1854). De wet gold voor het jaar 2022.

Toelichting KB:

In het wetsvoorstel is de mogelijkheid opgenomen om de solidariteitsbijdrage middels KB te laten vervallen, omdat dit slechts een tijdelijke maatregel is. De reden voor een vervaldatum bij KB is dat als gevolg van het feit dat aangesloten wordt bij de belastbare winst voor de vennootschapsbelasting het onduidelijk is op welk moment de voorgestelde tijdelijke solidariteitsbijdrage definitief vast komt te staan.

Informatie Kamer & stand van zaken:

De regelingen staan in de wettekst en de uitleg staat in de memorie van toelichting. Zodra alle aanslagen definitief vaststaan kan de maatregel bij KB worden opgeheven. Vanwege de benodigde tijd om dergelijke aanslagen vast te stellen, met inachtneming van eventuele procedures2, zal het waarschijnlijk nog een aantal jaar duren voordat opheffing bij KB kan plaatsvinden.

Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst

Maatregel:

Voor de heffing en inning van gemeentelijke heffingen en waterschapsheffingen is elektronisch berichtenverkeer niet verplicht. Op het moment dat tot introductie van die verplichting voor de gemeentelijke heffingen en de waterschapsheffingen wordt besloten kunnen de in de artikelen VII en IX van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst opgenomen wijzigingsopdrachten op een bij KB vast te stellen tijdstip in werking treden.

Toelichting KB:

De inwerkingtreding van de wijzigingen die samenhangen met het elektronisch berichtenverkeer vindt ingevolge artikel XI, eerste lid, plaats op een bij KB te bepalen tijdstip. Dit tijdstip kan voor verschillende onderdelen van het voorstel verschillend worden vastgesteld. Dit is noodzakelijk om de wijzigingsopdrachten waarmee wordt geregeld dat de in dit wetsvoorstel opgenomen bepalingen inzake het elektronisch berichtenverkeer van overeenkomstige toepassing worden voor de Gemeentewet en de Waterschapswet op een later tijdstip in werking te kunnen laten treden.

Informatie Kamer & stand van zaken:

In de memorie van toelichting is uitgewerkt waarom de wet bij koninklijk besluit in werking treedt.

Doordat artikelen VII en IX niet in werking zijn getreden, geldt de hoofdregel van 3a AWR, dat een bericht uitsluitend digitaal wordt verzonden, niet voor gemeentelijke heffingen en de waterschapsheffingen. Deze hoofdregel van 3a AWR zal worden veranderd wanneer de Keuzeregeling (OFM 2020) in werking treedt.

Overige fiscale maatregelen 2020

Nog niet inwerking getreden:

Artikel: II, onderdelen A en B, XI, onderdelen A en B en XII, onderdelen A en B

Keuzeregeling berichtenverkeer met Belastingdienst (N.B. geldt voor Awir, AWR en IW)

2019

Maatregel:

Uitvoering regeerakkoord Rutte III; burger moet kunnen kiezen of hij m.b.t. formele berichten (bijv. aanslag IB) digitaal of per post met de Belastingdienst communiceert.

Toelichting KB:

Om de keuzeregeling mogelijk te maken, is het nodig dat de belastingdienst een keuzeregistratie- en verwerkingsvoorziening operationeel heeft. Zonder deze voorziening kan de keuzeregeling niet in werking treden. Het tot stand brengen van een dergelijke voorziening vergt enige tijd. Daarom wordt de datum van inwerkingtreding bij koninklijk besluit vastgesteld.

Informatie Kamer & stand van zaken:

De kamer is geïnformeerd via de wet en de memorie van toelichting. Tevens is de Kamer op de hoogte gehouden via voortgangsrapportages (zie Kamerstukken 31 066, nr 674, 31 066, nr 702, bijlage, 35 303, nr. 3 en 31 066, nr. 747). De oplevering van systemen om de keuzeregeling mogelijk te maken ondervindt uitloop door complexiteit, diversiteit en de hoge volumes van de berichten (circa 180 miljoen berichten per jaar). Dit is gemeld in jaarverslag 2021 (paragraaf 6.1). Wanneer de benodigde systemen werken en de migratie van de oude systemen naar de nieuwe systemen is afgerond kan de invoering per KB geschieden.

Overige fiscale maatregelen 2018

Artikel XVII en XIX

Maatregel:

Artikel XVII stelt voor om de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB 1994) aan te passen waardoor bij de grondslag van de berekening van de motorrijtuigenbelasting (MRB) niet langer gebruik wordt gemaakt van de «eigen massa» van het motorrijtuig, maar van de «massa rijklaar» zoals opgenomen in het kentekenregister. Hierop aansluitend regelt artikel XIX dezelfde aanpassing in de Provinciewet en regelt de heffing voor opcenten.

Toelichting KB:

Het tijdstip van de afronding van de modernisering van het heffingssysteem van de MRB heeft een onzekerheidsmarge. Om zo snel mogelijk aan te sluiten bij het gereedkomen van het MRB-heffingssysteem zal de verwijzing naar «massa rijklaar» in plaats van «eigen massa» in werking treden per koninklijk besluit.

De voorgestelde aanpassing van de Wet MRB 1994 is zodanig vormgegeven dat er geen gevolgen zijn voor de hoogte van de verschuldigde MRB. Ook voor de heffing van de provinciale opcenten wordt tot nu toe via een verwijzing naar de Wet MRB 1994 de definitie «eigen massa» gehanteerd. Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om met de introductie van de definitie «massa rijklaar» in de provinciale opcenten het betreffende artikel van de Provinciewet te vereenvoudigen. Een inhoudelijke wijziging is niet beoogd.

Informatie Kamer & stand van zaken:

In de memorie van toelichting is aangegeven waarom de inwerkingtreding bij koninklijk besluit dient plaats te vinden. Dit is mogelijk wanneer de MRB-systemen dit toelaten. De Belastingdienst werkt aan de modernisering van de MRB-systemen (AHM). Afronding van dit proces wordt niet voor eind 2026 voorzien. De Kamer wordt periodiek geïnformeerd over de voortgang van de ICT-ontwikkeling bij de Belastingdienst. Via de Fiscale Verzamelwet 2026 worden nog wetstechnische aanpassingen voorgesteld zodat de maatregel onverkort kan worden doorgezet zodra de modernisatie van AHM is afgerond.

Fiscale vereenvoudigingswet 2017

Onderdeel Wet Stroomlijnen rood blauw (rood staat voor toeslagen, dit is tegenwoordig geel)

2016

Maatregel:

Harmoniseren van invorderingswetgeving van belastingen en toeslagen door introductie van de debiteursgerichte benadering, preferentie van toeslagschulden, kwijtschelding, uniforme rechtsbescherming, en de mogelijkheid tot verrekening van schulden.

Toelichting KB:

Bij de totstandkoming van deze wet was al duidelijk dat de inwerkingtreding pas kon plaatsvinden na de invoering van een nieuw innings- en uitbetalingssysteem en de uitfasering van het oude systeem ETM, dit is in de toelichting opgenomen. Het streven was om de maatregelen op 1 januari 2019 in werking te laten treden. Die streefdatum is om verschillende redenen maar met name vanwege de uitfasering van ETM niet gehaald.

Informatie Kamer & stand van zaken:

Over de vertraging is gecommuniceerd aan de Kamer, voor het eerst in de 21e halfjaarrappportage die op 16 april 2018 aan de TK is gestuurd. Aangegeven is dat het streven gericht was op realisatie na 2021. Vervolgens is regelmatig over (de vertraging van de) uitfasering van ETM aan de Kamer bericht (22e halfjaarsrapportage, 23e halfjaarsrapportage, Tweede voortgangsrapportage jaarplan 2019, Eerste voorgangsrapportage 2020).

In de kabinetsreactie op het rapport Ongekend onrecht van 15 januari 2021 is opgenomen dat de inwerkingtreding van de Wet Stroomlijnen wordt opgeschort en dat wordt onderzocht of het wenselijk is dat elementen uit deze wet (al dan niet in aangepaste vorm) ingevoerd kunnen worden zodat alleen de voor de burger meest gunstige onderdelen worden gerealiseerd.

In de Kamerbrief van 6 juli 2023 is de Kamer geïnformeerd over de inwerkingtreding van de Wet Stroomlijnen specifiek onderdeel rechtsbescherming bij belastingschulden. Dit betreft artikel XIII, onderdelen C, onder 1, en D, van de Fiscale vereenvoudigingswet 2017. Deze onderdelen treden – per KB van 23 januari 2025 – in werking op 1 januari 2027. In deze brief is nogmaals benoemd dat wordt onderzocht welke onderdelen van de Wet Stroomlijnen nog steeds wenselijk zijn voor de burger. De heroverweging van de Wet Stroomlijnen is tevens gekoppeld aan de uitwerking van invorderingsstrategieën waar het onderzoek naar een gebundelde betalingsregeling deel van uitmaakt, en zal na uitwerking daarvan met de Kamer gedeeld worden. In de Kamerbrief van 4 september 2023 is de Kamer geïnformeerd dat de focus wordt gelegd op de verkenning van deelname aan een betalingsregeling Rijk (overheidsbreed). Een betalingsregeling Rijk heeft vanuit burgerperspectief de voorkeur boven een gebundelde betalingsregeling voor slechts belasting- en toeslagschulden, omdat deze ziet op meerdere overheidsschulden, waardoor mensen met een bredere schuldenproblematiek beter geholpen kunnen worden.

Belastingplan 2025

Artikel I, onderdelen P, onder 2 tot en met 4, Q, S en T

2024

Maatregel:

Met de voorgestelde wijzigingen van artikel 8.9 Wet IB 2001 zoals opgenomen in artikel I, onderdeel P, onder 2 tot en met 4 wordt geregeld dat de Algemene Heffingskorting met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip – beoogd is 1 januari 2028 – ook weer gedeeltelijk kan worden uitbetaald aan een minstverdienende partner die geboren is op of na 1 januari 1963.

Toelichting KB:

De geautomatiseerde systemen voor de inkomstenbelasting moeten worden aangepast. In verband met de noodzakelijke modernisering van de systemen en de invoering van een stelsel naar werkelijk rendement in box 3 ontbreekt daarvoor de komende jaren de benodigde capaciteit. Invoering van de maatregel is daarom voorzien bij koninklijk besluit.

Informatie kamer & stand van zaken:

Dat de inwerkingtreding plaats zou vinden per Koninklijk Besluit is reeds aangekondigd in de memorie van toelichting bij het Belastingplan 2025. In de Kamerbrief over de impact van de arresten over box 3 op de ICT van de Belastingdienst (Kamerstukken II 2024/25, 31 066, nr. 1429 is bevestigd dat de beoogde inwerkingtreding van de maatregel 2028 is, ondanks de impact van de arresten van de Hoge Raad op de modernisering van de ICT.

Fiscale verzamelwet 2025

Artikel X

2024

Maatregel:

Met de voorgestelde wijziging van artikel 28, eerste lid, IW 1990 wordt een omissie hersteld. Per 1 januari 2013 is de in de IW 1990 opgenomen renteregeling gewijzigd. Sindsdien is het in rekening brengen en het vergoeden van invorderingsrente in afzonderlijke wettelijke bepalingen geregeld. Bij deze wijziging is per abuis artikel 28, zesde lid, IW 1990 komen te vervallen. Dit lid regelde onder meer dat wanneer een belastingaanslag waarvan de geldende betalingstermijn is verstreken wordt verminderd als gevolg van een verliescompensatie, invorderingsrente is verschuldigd over het bedrag van de belastingaanslag zoals dat luidde vóór de vermindering.

Toelichting KB:

De wijziging van artikel 28, eerste lid, IW 1990 zal in verband met de benodigde wijziging in de automatisering – naar verwachting - per 1 januari 2027 in werking kunnen treden. In navolging hiervan wordt voorgesteld om deze wijziging op een bij koninklijk besluit te bepalen moment in werking te laten treden.

Informatie Kamer & Stand van Zaken:

In de memorie van toelichting is aangegeven waarom de inwerkingtreding bij Koninklijk Besluit dient plaats te vinden. Dit is mogelijk wanneer de inningssystemen dit toelaten. Afronding van dit proces wordt niet voor eind 2026 voorzien. De Kamer wordt periodiek geïnformeerd over de voortgang van de ICT-ontwikkeling bij de Belastingdienst.


  1. Brief van 16 mei 2024, Kamerstukken II, 2023/24, 36421, nr. 12.↩︎

  2. Zie bijvoorbeeld het beroep dat Petrogas op 30 december 2022 heeft ingesteld tegen de Raad van de Europese Unie, T-803/22.↩︎