[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanpak netcongestie: sneller uitbreiden elektriciteitsnet

Brief regering

Nummer: 2025D19361, datum: 2025-04-25, bijgewerkt: 2025-04-25 16:36, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z08485:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

De drukte op het elektriciteitsnet, netcongestie, is een urgente uitdaging voor de energietransitie en daarmee ook voor de ambities van het kabinet op het gebied van woningbouw, groei van de economie en werkgelegenheid, en de verduurzaming van bedrijven en mobiliteit. Nieuwe woonwijken dreigen jaren te moeten wachten op een aansluiting. Duizenden bedrijven en maatschappelijke organisaties staan in een wachtrij voor een nieuwe of zwaardere aansluiting, waardoor zij worden afgeremd in hun plannen voor groei en verduurzaming via elektrificatie. Netcongestie wordt daarom ook betrokken bij het Pact Ondernemingsklimaat1.

In lijn met het Regeerprogramma neemt het kabinet regie op de aanpak van netcongestie en het toekomstbestendig maken van het elektriciteitsnet. Daarvoor werkt het kabinet samen met alle partners vol door aan de acties in het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN). De Kamer is 24 maart jl. per brief2 geïnformeerd over de voortgang van de aanpak van netcongestie en het LAN over de volle breedte.

Maar er is meer nodig. Met deze brief presenteert het kabinet een aanpak gericht op snellere fysieke uitbreiding van het nationale hoogspanningsnet. Dit kost hoe dan ook tijd. Het is daarom zaak ondertussen ook het bestaande net beter te benutten, als onderdeel van een toekomstbestendig energiesysteem. Het kabinet gaat in zijn reactie op het IBO-rapport Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur3 nader in op de acties die het daarvoor onderneemt. De versnellingsaanpak die het kabinet hier presenteert behelst een fundamentele aanpassing van de werkwijze van overheden en landelijk netbeheerder TenneT, en van de manier waarop deze partijen samenwerken. Constructieve samenwerking met medeoverheden en netbeheerders is onmisbaar om deze aanpak tot een succes te maken.

Het Rijk neemt regie en zet alles op alles om de randvoorwaarden op orde te brengen. Het kabinet heeft middelen vrijgemaakt en komt met een aanpak voor kortere procedures en beleid om deze nieuwe manier van werken te ondersteunen. TenneT committeert zich als onderdeel van de versnellingsaanpak aan een ingrijpende herziening van zijn werkwijze bij de realisatie van elektriciteitsinfrastructuur. Zo komen we gezamenlijk tot maximale versnelling.

Met deze aanpak wordt beoogd om de doorlooptijden van hoogspanningsprojecten met jaren te verkorten en nieuwe vertragingen te voorkomen. De versnelling zal van project tot project verschillen afhankelijk van de onderliggende knelpunten. De in deze brief genoemde inschattingen van tijdwinst per individuele maatregel kunnen dan ook niet zonder meer bij elkaar worden opgeteld.

Deze brief gaat achtereenvolgens in op de knelpunten die uit de praktijk naar voren komen, meer regie op versnelling projecten, de Aanpak voor kortere procedures, gebiedsinvesteringen bij projecten voor extra-hoogspanningsinfrastructuur en de optimalisering van de werkwijze van TenneT.

Met deze brief geeft het kabinet ook uitvoering aan de motie-Erkens4 met het verzoek tot juridisch houdbare versnelling van vergunningprocedures te komen. Als bijlage bij deze brief is een overzicht opgenomen van versnellingsmaatregelen waarvan de implementatie reeds loopt, waarmee uitvoering is gegeven aan de toezegging aan het lid Erkens (VVD) in het debat over de Klimaat- en Energieverkenning van 11 maart jl.

Uitkomsten probleemanalyse

Elektriciteitsprojecten duren langer dan we ons kunnen permitteren. De gemiddelde doorlooptijd van hoogspanningsprojecten is relatief lang met 8-10 jaar en uitzonderingen tot meer dan 12 jaar. Daarom heeft het kabinet met TenneT een analyse gedaan naar de doorlooptijden van zo’n 100 hoogspanningsprojecten die cruciaal zijn voor het aanpakken van de netcongestie, ook op de lagere spanningsniveaus. In deze analyse zijn de meest hardnekkige knelpunten geïdentificeerd die op hoofdlijnen zijn samen te vatten in de volgende drie knelpunten:

Bevoegd gezag ligt niet altijd op juiste plek waardoor locatiekeuze vertraagt

Om snel van start te kunnen is het van belang om in één keer het bevoegd gezag bij de juiste bestuurslaag voor de ruimtelijke inpassing te beleggen, bijvoorbeeld via de projectprocedure. Bij complexe projecten duurt het lang voordat het bevoegd gezag duidelijk is en wordt niet snel opgeschaald wanneer een project moeizaam verloopt.

In de huidige situatie zijn extra-hoogspanningsprojecten (220/380 kV) van rechtswege belegd bij het Rijk vanwege het nationale belang. Voor hoogspanningsprojecten (110-150kV) is in eerste instantie de gemeente het bevoegd gezag voor de inpassing ervan in de fysieke leefomgeving. De complexiteit van deze projecten is soms groot. Dit vergt veel van de personele capaciteit en expertise bij gemeenten, terwijl het aantal projecten toeneemt door de forse investeringen door de netbeheerders. Daarbij hebben deze projecten lokaal grote impact op de ruimte, terwijl ze van belang zijn voor een veel groter gebied dan alleen de gemeente zelf.

Draagvlak en strenge procedurele vereisten

Bij aanleg van deze projecten moeten veel verschillende belangen worden afgewogen, waaronder omwonenden, kwaliteit van de leefomgeving, technische aspecten en betaalbaarheid. Een belangrijk aspect daarbij is dat deze projecten vaak grote gevolgen hebben voor de leefkwaliteit van de lokale omgeving. Dit leidt soms tot weerstand en klachten in de omgeving met vertraging in de procedures tot gevolg.

Als het bevoegd gezag eenmaal vaststaat is er een lange doorlooptijd voor afstemming en formele besluitvorming. Voor elk project gelden er in Nederland strenge eisen t.a.v. onderzoeken, formele besluitvorming over participatie en rechtsbescherming van individuen. Daarnaast vinden bij het verkrijgen van toegang tot de benodigde gronden soms langdurige onderhandelingen plaats over prijzen die regelmatig worden opgevolgd door langlopende juridische processen.

Werkwijze nog onvoldoende aangepast op huidige urgentie

Overheden en TenneT werken van oudsher ieder aan individuele stappen in het proces waardoor de processen niet altijd goed op elkaar aansluiten. Haalbaarheidsstudies naar technisch haalbare locaties worden bijvoorbeeld veelal na elkaar in de tijd uitgevoerd. Ook ontvangt het kabinet signalen van medeoverheden dat zij op basis van de praktijk nog veel mogelijkheden zien om de samenwerking met TenneT te verbeteren, bijvoorbeeld door beter omgevingsmanagement.

Conclusie

Het kabinet concludeert dat het inkorten van de doorlooptijd van elektriciteitsprojecten alleen lukt als de knelpunten in de verschillende fases van projecten integraal worden opgepakt, inclusief het bepalen van het bevoegd gezag. Dit is vooral urgent bij de projecten op het hoogspanningsnetwerk (110kV en hoger). Het kabinet zet daarom met zijn aanpak in op het wegnemen van deze knelpunten om het uitbreiden en verzwaren van het hoogspanningsnetwerk te versnellen. De doorlooptijden van realisatie van midden- en laagspanningsprojecten zijn een stuk korter, maar waar mogelijk worden de maatregelen in overleg met regionale netbeheerders ook op deze netten toegepast. De analyse van de 100 sleutelprojecten leidt tot een aanvullende aanpak langs 4 sporen.

1. Meer regie op versnelling projecten

Om de genoemde problemen aan te pakken is meer regie nodig op de nationale hoogspanningsinfrastructuur. Dit vereist een nieuwe werkwijze. Bij de start van een nieuw urgent hoogspanningsproject moet sneller duidelijk worden welke bestuurlijke laag het bevoegd gezag voor het project oppakt. Waar mogelijk is dat de gemeente, waar nodig de provincie of het Rijk. Op basis van bestaande praktijk wil het kabinet vaker het bevoegd gezag voor elektriciteitsprojecten bij provincie of het Rijk beleggen. Vervolgens maakt het Rijk bij de start van het proces duidelijke afspraken met de netbeheerder(s) en medeoverheden over strenge monitoring, termijnen van besluitvorming, inventarisatie van bottlenecks en het inzetten van versnellingsmaatregelen. Dit levert een goed beeld op van welke maatregelen per type project het beste werken om het proces te versnellen, zodat deze lessen nationaal kunnen worden toegepast op alle projecten.

Deze nieuwe werkwijze vereist flinke aanpassingen van bestaande processen van overheden en TenneT. Daarom is afgesproken om te werken met een ingroeimodel. Dit jaar gaat het kabinet samen met de netbeheerders en medeoverheden aan de slag met een eerste groep van projecten waarvan de selectie plaatsvindt via het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK). Na deze eerste groep worden via het MIEK periodiek nieuwe urgente projecten aangewezen waar ook volgens de nieuwe werkwijze aan versnelling wordt gewerkt. Vanuit de praktijk zal het kabinet nieuwe inzichten opdoen die dan vervolgens vertaald kunnen worden naar nieuwe wettelijke of beleidsmaatregelen. Voor de benodigde uitbreiding van de projectorganisatie bij het Rijk en de provincies voor uitvoering van het bevoegd gezag – en eventueel voor een aanvullend omgevingsfonds – zijn middelen gereserveerd uit het Klimaatfonds. Hiermee kan het Rijk naast de lopende hoogspanningsprojecten voor maximaal 25 aanvullende projecten het bevoegd gezag op zich nemen. De provincies kunnen waar nodig een beroep doen op de capaciteit van de ‘vliegende brigade’ (zie paragraaf Beleidsaanpak).

2. Aanpak voor kortere procedures

Voor grootschalige en structurele versnelling van elektriciteitsprojecten is aanpassing van de huidige wet- en regelgeving nodig. Hierop wordt ingezet met de Aanpak voor kortere procedures. In dit wetgevingsprogramma zitten maatregelen waarmee de procedurele knelpunten en vertragingen aangepakt worden in elke stap richting de start van de realisatie. Hiervoor wordt gekeken naar het versneld doorlopen van de projectprocedure (resulterend in een projectbesluit), de vergunningverleningsprocedures, de toegang tot gronden (waaronder de gedoogplichtprocedure) en de onteigeningsprocedure. 

 

Met de Aanpak voor kortere procedures zet het kabinet in op snelheid. Daarom gaan we werken met tranches. Zodra een maatregel ontwikkeld is, wordt deze opgenomen in een eerstvolgend wet- en regelgevingstraject. Dit is sneller dan één grote, separate verzamelwet. Ook biedt het meer flexibiliteit om per maatregel de snelste en best passende implementatieroute in te zetten (wetswijziging, algemene maatregel van bestuur, ministeriële regeling) met aandacht voor samenhang tussen de maatregelen. 

 

Deze aanpak is een uitbreiding op de maatregelen waarvan de implementatie al loopt. Over deze maatregelen is de Kamer al eerder geïnformeerd5. De eerste tranche brengt een aanzienlijke versnelling van naar verwachting een half tot drie jaar, afhankelijk van welke maatregel van toepassing is op een specifieke situatie. Bij de eerste tranche gaat het om de volgende maatregelen: 

 

  1. Invoeren van een gedoogplicht van rechtswege in de ontwerpfase

De verzamelwet waarin deze wijziging meeloopt wordt nog voor de zomer aangeboden aan de Kamer.

  1. Invoeren van een versnelde beroepsprocedure voor bepaalde elektriciteitsprojecten

Zodra de Tweede Kamer het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting6 heeft aangenomen, zal het kabinet het ontwerpbesluit procedurele versnellingen elektriciteitsprojecten bij beide Kamers voorhangen.   

  1. Aanpassen van de procedure voor grote energieprojecten

Voor het versnellen en voorkomen van vertraging worden aanpassingen van de verkenningsfase van de projectprocedure en het voorbereidingsbesluit voorbereid.  

Met de tweede tranche wordt een versnelling beoogd van enkele maanden tot anderhalf jaar, afhankelijk van of de maatregel van toepassing is op de specifieke situatie. Zoals aangegeven kan de beoogde tijdwinst van de verschillende maatregelen niet zonder meer bij elkaar worden opgeteld. In deze tweede tranche worden nieuwe maatregelen uitgewerkt rondom: 

  1. Vergunningsvrije ruimte bij kleine uitbreidingen van stations

Voor het bouwen van een extra veld of kleine bouwwerken kunnen na een analyse van de ruimtelijke impact en omwille van de snelheid bepaalde vergunningplichten worden uitgezet. Hierbij kan worden gedacht aan de inpassing van uitbreidingen binnen of net buiten de hekken waar vergunningsprocedures vaak tot extra doorlooptijd zorgen.

  1. Vergunningsvrije ruimte voor tijdelijke infrastructuur

Voor bepaalde uitbreidingsprojecten moeten voor de continuïteit van de levering tijdelijke opwek installaties geplaatst worden. Ook hier zorgt de doorlooptijd van de vergunningsaanvragen voor deze tijdelijke assets vaak voor een vertraagde start met de daadwerkelijke uitbreiding.  

  1. Beperken onderzoekslasten

In aanloop naar de realisatiefase moeten voor elektriciteitsprojecten verschillende onderzoeken worden verricht. Er is soms sprake van herhalingen van onderzoeken of aanvullende eisen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar de mer-beoordelingsplicht voor ondergrondse kabels en andere milieuregels, waarbij de veiligheid van waterkeringen en bodem gegarandeerd blijft.

  1. Betere planologische bescherming van de elektriciteitsinfrastructuur.

Voor het extra-hoogspanningsnet (220kV en hoger) is wettelijk geborgd dat het tracé wordt opgenomen in het omgevingsplan. Deze borging is er niet voor het 110-150kV-netwerk. Daardoor kunnen andere ontwikkelingen uitbreidingen belemmeren of zelfs onmogelijk maken.

 

Daarnaast worden aanvullende maatregelen verkend om te worden opgenomen in de aanpak voor kortere procedures. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de gedoogplichtprocedure; hiernaar loopt momenteel een verkenning hoe deze zo optimaal mogelijk kan worden ingezet. Verder wordt ook de mogelijkheid onderzocht van een uniforme prijsmethodiek voor het bepalen van de waarde van grond ten behoeve van elektriciteitsinfrastructuur. In het uiterste geval zal moeten worden over gegaan tot onteigening. Gezamenlijk met VRO wordt ingezet op een versnelling van de onteigeningsprocedure. Het meer coördineren van vergunningsaanvragen kan helpen in een snellere en efficiëntere beoordeling. Er wordt verkend dit met afspraken of juridisch maatregelen voor congestie verlichtende projecten op te pakken.

 

Als bijlage bij deze brief gaat een overzicht van de Aanpak voor kortere procedures (het wetgevingsprogramma). In de komende maanden wordt dit uitgewerkt en kunnen aanvullende maatregelen worden opgenomen of naar eerdere tranches worden gehaald. Ook worden in de uitwerking van de aanpak voor kortere procedures de relevante uitkomsten van het programma STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving)7 meegenomen, bijvoorbeeld met betrekking tot bovenwettelijke eisen en bezwaar en/of beroepsprocedure. De voortgang van het de aanpak voor kortere procedures wordt gemonitord via het LAN. In het najaar wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang en de planning van de in te zetten maatregelen.  

Beleidsaanpak sneller uitbreiden elektriciteitsnet

Versnelling van de bouw vraagt om nieuwe werkprocessen, verbeterde samenwerking en bestuurlijk leiderschap. Gezien de urgentie neemt het kabinet concrete beleidsmaatregelen die dit ondersteunen en komend jaar al effect hebben op de projecten. Deze maatregelen zijn aanvullend en deels vooruitlopend op wijzigingen in wet- en regelgeving.

Het gaat om de volgende beleidsmaatregelen:

  1. Vliegende brigade

Extra capaciteit en kennis voor medeoverheden voor complexe hoog- en middenspanningsprojecten via de expertpool energie-infrastructuur. Dit betreft een flinke uitbreiding in de scope van de bestaande expertpool bij RVO die ondersteuning biedt aan medeoverheden bij de ruimtelijke inpassing van elektriciteitsinfrastructuur. Er zijn aanvullende middelen vanuit het Klimaatfonds (€ 22,5 mln.) vrijgemaakt waardoor veel meer projecten ondersteund kunnen worden. Hiermee kan afhankelijk van het project een aantal weken tot twee jaar tijdwinst worden behaald.

  1. Trechteren van locaties en afwegingskader

Wanneer wordt gezocht naar een locatie voor nieuwe projecten zetten we in op het eerder in de procedure beperken van de locatie-alternatieven (trechteren). Zo worden de onderzoeklasten lager bij de locatiekeuze voor grote projecten. Dit versnelt besluitvorming en kan enkele maanden tijdwinst opleveren bij grote projecten. Mogelijk zullen hierdoor vroegtijdig locaties moeten afvallen die zijn aangedragen door bijvoorbeeld de initiatiefnemer, betrokken bestuursorganen, maatschappelijke organisaties, bedrijven of burgers. Hiervoor wordt gewerkt aan een afwegingskader in welke gevallen dit wenselijk is. Hiermee kan een tijdswinst van enkele weken tot een jaar worden behaald.

  1. Reserveren van ruimte

We verkennen het proactief reserveren van de benodigde ruimte en het beschikbaar krijgen van locaties voor het nationaal energiesysteem in het Programma Energie Hoofdstructuur (PEH). PEH wordt als bouwsteen opgenomen in de Nota Ruimte. Het is ook op regionaal en lokaal niveau nodig om te anticiperen op de groeiende ruimtevraag van het energiesysteem. Uitwerking daarvan doen we samen met medeoverheden.

  1. Werelderfgoed

Samen met het ministerie van OCW wordt ingezet op een gecombineerde beoordeling van de impact van nieuwe hoogspanningsprojecten op werelderfgoed, om zowel de voortgang van hoogspanningsprojecten als de bescherming van werelderfgoed te borgen. Uitgangspunt is dat kernkwaliteiten van werelderfgoed niet worden aangetast, mede door het toepassen van gerichte mitigerende maatregelen. Dit biedt op korte termijn perspectief voor verschillende hoogspanningsprojecten. [Vermelding is verwijderd]

  1. Efficiëntere participatie en onderzoekplicht

Het efficiënter inrichten van participatie en onderzoekplicht binnen de huidige wetgeving vooruitlopend op mogelijke aanpassingen in wetgeving.

  1. Uitkoopmogelijkheid omwonenden

Woningeigenaren die niet in de nabijheid van een nieuwe extra-hoogspanningsverbinding (220/380kV) willen wonen, krijgen een aanbod om hun (bedrijfs)woning aan TenneT te verkopen tegen de actuele marktprijs, waarbij de geplande hoogspanningslijn niet wordt meegenomen. Huurders ontvangen een verhuiskostenvergoeding van TenneT als zij besluiten te verhuizen. Daarvoor sluit het kabinet een convenant met TenneT8. Dit draagt bij aan het verminderen van de zorgen en weerstand van omwonenden van een nieuwe hoogspanningsverbinding en daarmee aan het voorkomen van vertraging van deze projecten.

Bovenstaande maatregelen kunnen breed worden toegepast op elektriciteitsprojecten en zullen met prioriteit worden ingezet op de bovengenoemde eerste groep meest urgente projecten. De voortgang van deze beleidsaanpak zal via het LAN worden gemonitord.

3. Gebiedsinvesteringen extra-hoogspanningsinfrastructuur

Naast de extra inzet op het hoogspanningsnet staan de komende vijf jaar veel ruimtelijke procedures voor uitbreiding van het extra-hoogspanningsnet (220/380 kV) gepland. Realisatie van deze projecten is van nationaal en internationaal belang en heeft vaak grote gevolgen voor de leefkwaliteit van de lokale omgeving. Dit kan leiden tot weerstand en klachten in de omgeving met mogelijk vertraging in de procedure voor de ruimtelijke inpassing tot gevolg. Daarom maakt het kabinet gebiedsinvesteringen mogelijk in regio’s waar de komende jaren veel nationale hoogspanningsinfrastructuur bij elkaar komt. Het kabinet stelt hiervoor in de komende vijf jaar in totaal € 197 mln. beschikbaar. Deze middelen kunnen gemeenten in deze regio’s naar eigen inzicht inzetten om de leefomgevingskwaliteit te verhogen. Dit sluit aan bij het maatschappelijke doel van de Omgevingswet om te zorgen voor een balans tussen benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving.9 De investeringen kunnen worden gebruikt voor publieke activiteiten, zoals de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving of het versterken van natuur. De gebiedsinvesteringen worden verdeeld naar rato van de nu voorziene hoeveelheid bovengrondse nationale hoogspanningsinfrastructuur in een gebied. Gebieden die al in aanmerking komen voor de gebiedsinvesteringen van Netten op Zee zijn uitgesloten van deze gebiedsinvesteringen.

Met deze gebiedsinvesteringen krijgen lokale gemeenschappen een concrete bijdrage terug voor de ruimte die extra-hoogspanningsinfrastructuur inneemt. Daarmee kan draagvlak voor huidige en toekomstige nationale extra-hoogspanningsinfrastructuur worden behouden, wat helpt om vertraging in de procedures voor het inpassen daarvan, nu en in de toekomst, te voorkomen. Tot slot wordt onderzocht of het na deze periode van vijf jaar mogelijk is om netbeheerders middelen beschikbaar te laten stellen aan regio’s waar zij nieuwe infrastructuur realiseren. In dat geval zou de financiering voor gebiedsinvesteringen verlopen via de tarieven die netbeheerders bij hun aangeslotenen in rekening brengen.

4. Optimaliseren werkwijze TenneT

Een kernonderdeel van de versnellingsaanpak is een grondige herziening van de werkwijzen van TenneT. TenneT zet in op het versnellen van processen door ze meer gelijktijdig te laten verlopen. Bouwprojecten starten bij TenneT met het uitvoeren van verschillende studies binnen de verkenningsfase (o.a. ruimtelijke haalbaarheid, locatiestudies, technische studies en budget). Om tot versnelling te komen, zullen studies en stappen in deze fase parallel gaan lopen in plaats van elkaar opvolgen. Bepaalde besluiten zoals het kiezen van een locatie of aankopen van grond worden zo sneller genomen. Hiermee wordt een versnelling beoogd van 7 tot 16 maanden op de doorlooptijd van projecten. TenneT zal bovendien tijdig met de bij een project betrokken overheden afstemming zoeken over de te volgen vergunningprocedures om zo snel mogelijk te kunnen starten met de werkzaamheden.

Een andere manier om te versnellen is het standaardiseren van processen die nu maatwerk zijn. Een voorbeeld daarvan is het verkorten van het ontwerpproces door gestandaardiseerde ontwerpen voor stations en masten te gebruiken. TenneT heeft dit al toegepast bij stations Musselkanaal (Groningen) en Veenoord-Boerdijk (Drenthe) en zal deze werkwijze uitbreiden. Met Tennet is daarnaast afgesproken dat het meer zal inzetten op goed omgevingsmanagement ter bevordering van draagvlak.

Met het treffen van deze maatregelen zal TenneT meer risico toelaten in zijn procedures dan nu het geval is. Dit zal nooit ten koste gaan van veiligheid en zorgvuldigheid, maar kan wel leiden tot minder voorspelbare processen binnen de eigen organisatie en in projecten. TenneT kiest hier bewust voor met het oog op het enorme belang van de impact die deze maatregelen zullen hebben op de doorlooptijd van projecten en het oplossen van netcongestie. Het kabinet juicht deze inzet van TenneT toe.

Tot slot

De tijd die het kost om een elektriciteitsproject van groot belang voor de aanpak van netcongestie te realiseren kan en moet jaren korter gemaakt, in het belang van de uitdagingen waar het land voor staat. Het kabinet is zich er van bewust dat deze versnellingsaanpak veel vraagt van alle betrokkenen en ziet gelukkig ook de bereidheid om een extra stap te zetten. Het kabinet, netbeheerders, provincies en gemeenten gaan voortvarend aan de slag met de uitwerking en implementatie van deze versnellingsaanpak. Hierbij worden de samenhang en wisselwerking met de lopende acties in het LAN geborgd. De combinatie van sneller bouwen en betere benutting van het net is de enige manier om netcongestie het hoofd te bieden. Het kabinet houdt uiteraard de Kamer op de hoogte van de voortgang en opgedane inzichten.

Sophie Hermans

Minister van Klimaat en Groene Groei


  1. Kamerstukken II 2024/25, 32637, nr. 662↩︎

  2. Kamerstukken II 2024/25, 29023, nr. 559↩︎

  3. Gelijktijdig met deze brief verzonden↩︎

  4. Kamerstukken II, 2024/25, 29023, nr. 536↩︎

  5. Kamerstukken II 2024/2025, 29826, nr.217↩︎

  6. Kamerdossier 36512↩︎

  7. Kamerstukken II, 2024/25, 32847, nr. 1209↩︎

  8. Zie ook MIEK-brief van 10 december 2024 (Kamerstukken II 2024/2025, 29826, nr.217)↩︎

  9. Artikel 1.3 Omgevingswet↩︎