Onderzoek naar de economische draagkracht van de schapensector
Toekomst veehouderij
Brief regering
Nummer: 2025D19657, datum: 2025-04-29, bijgewerkt: 2025-05-01 10:06, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Beslisnota bij Kamerbrief Onderzoek naar de economische draagkracht van de schapensector
- Rapport Economische Draagkracht Schapensector
Onderdeel van kamerstukdossier 28973 -266 Toekomst veehouderij.
Onderdeel van zaak 2025Z08572:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-05-21 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
28973 Toekomst veehouderij
Nr. 266 Brief van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2025
De schapensector in Nederland staat onder druk. Onder andere vanwege de recente uitbraak van blauwtong heb ik onderzoek laten doen naar de economische draagkracht van de sector. Hierbij stuur ik u de eindrapportage van het onderzoek dat is uitgevoerd door Connecting Agri & Food naar de economische draagkracht van de schapensector en geef ik mijn reactie op het rapport. Ik kom hiermee tegemoet aan de toezegging aan de heer Van Campen in het debat Zoönosen & Dierziekten van 6 februari jongstleden (TZ202502-152). Ik verstuur deze brief mede namens de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
De conclusies van het rapport zijn stevig en vragen actie. Het rapport concludeert dat de schapensector beperkt economische draagkracht heeft. Schapenhouders halen gemiddeld genomen een zeer laag inkomen uit hun bedrijf en daardoor neemt het aantal schapen in Nederland gestaag af. Bij ongewijzigd beleid zal de omvang van de sector verder afnemen en zal de schapenhouderij in sommige regio’s niet of nauwelijks meer aanwezig zijn. Belangrijke redenen die in het rapport genoemd worden zijn de afname van beschikbare grond voor schapenhouders in Nederland en meer recent de gevolgen van de komst van de wolf. De blauwtonguitbraak heeft voor individuele schapenhouders grote gevolgen gehad, maar de verwachting in het rapport is dat de gevolgen hiervan voor de lange termijn beperkt zijn.
Ik vind deze conclusies zeer zorgwekkend. De schapenhouderij heeft een belangrijke publieke waarde. Ze speelt een waardevolle rol in natuur- en landschapsbeheer. Daarnaast draagt de sector bij aan de voedselproductie. Daarom wil ik mij samen met de sector inzetten voor het behoud van deze sector. Ik heb hier op 16 april jl. met vertegenwoordigers van de sector over gesproken.
Er is geen simpele oplossing om de negatieve trend te keren. Dit vraagt om een langetermijnaanpak gericht op de verschillende factoren die het verdienmodel van de schapenhouder bepalen.
Ik voel de urgentie om met een aanpak te komen die erop is gericht om de schapensector op lange termijn te behouden. Daarom heb ik een Actieplan Schaap uitgewerkt. Hieronder licht ik dit actieplan toe.
Mijn aanpak bestaat uit de volgende onderdelen:
Afspraken over beloning van publieke diensten die schapensector levert
De schapensector levert publieke diensten in het kader van natuur- en landschapsbeheer. Het is essentieel dat de vergoeding hoog genoeg is om dit rendabel te kunnen doen en dat bijvoorbeeld afspraken in pachtcontracten hieraan bijdragen. Dat vraagt een gezamenlijke inzet van terreinbeherende organisaties, andere grondeigenaren, decentrale overheden en de schapensector. Ik zal een aanjager benoemen die met deze partijen zal verkennen welke afspraken zij met elkaar kunnen maken. Onderdeel van deze verkenning moet in ieder geval zijn dat betrokkenen kijken naar mogelijkheden om te zorgen dat de schapensector
volwaardig wordt beloond voor werk met bijzondere maatschappelijke waarde, zoals begrazing in natuurgebieden en op zeedijken. In de verkenning kan worden voortgebouwd op gesprekken die in het kader van het landbouwakkoord zijn gevoerd aan de sectortafel schapenhouderij. De aanjager zal op zo’n kort mogelijke termijn aan de slag gaan.
Daarnaast zal ik in goed overleg met provincies verder onderzoeken welke instrumenten, zoals binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer, een bijdrage kunnen leveren aan de waardering van publieke diensten die de schapensector levert.
Vergroten van de markt voor duurzame producten van de schapensector
Naast een vergoeding voor publieke diensten is het belangrijk dat er voldoende betaald wordt vanuit de markt voor de duurzame producten die de schapensector levert. De inzet van mij en van de sector is om via de markt de vraag naar deze producten te stimuleren. Ik wil de sector ondersteunen in deze benodigde marktontwikkeling. Mijn streven hierbij is dat eerder opgedane ervaringen in het Marktprogramma Verduurzaming Dierlijke Producten benut worden en uitvoering efficiënt gebeurt door activiteiten waar mogelijk te combineren. Voor de ondersteuning van de marktontwikkeling voor duurzame producten van de schapensector trek ik voor de periode t/m 2027 € 275.000 euro uit, wat in lijn is met de ondersteuning van andere sectoren in het Marktprogramma. In 2027 zal ik besluiten of verdere steun na 2027 benodigd is.
Korte-termijn ondersteuning
Deze acties zijn gericht op de lange termijn. Onder meer vanwege de blauwtonguitbraak vallen de financiële resultaten van de afgelopen jaren sterker tegen en dreigt voor sommige bedrijven een continuïteitsprobleem. Als tegemoetkoming daaraan heb ik besloten de I&R heffingen over de jaren 2024 en 2025 niet te innen voor UBN schaap, en bijbehorende geboorte- en aanvoermeldingen. Dit levert de sector circa € 2,2 miljoen op. Het gaat hierbij om vaak relatief kleine bedragen per bedrijf. Toch vind ik het van belang om ook op deze manier te tonen dat ik alle mogelijkheden aan wil grijpen om de sector te helpen. Tegelijkertijd werk ik hard aan structurele oplossingen op lange termijn.
Met de acties in deze brief werk ik mogelijkheden uit om de sector te ondersteunen. Hierbij blijf ik uiteraard in goed overleg met de sector.
Daarnaast heeft de terugkomst van de wolf ingrijpende gevolgen voor schapenhouders. Ik vind het daarom belangrijk om hen, samen met de staatssecretaris van LVVN en provincies, daarin zo veel mogelijk te ondersteunen. Het rapport onderstreept nogmaals het belang van de gezamenlijke Landelijke Aanpak Wolven (Kamerstuk 33 576, nr. 405).
Vervolg
Met deze inzet ga ik samen met de sector aan de slag. Ik vind het van groot belang dat deze waardevolle sector een volwaardig toekomstperspectief heeft en houdt. Daar draag ik graag met volle inzet aan bij.
De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma