Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2024
Jaarverslag en slotwet Nationaal Groeifonds 2024
Jaarverslag
Nummer: 2025D19987, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-21 10:35, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36740-L-1).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 L-1 Jaarverslag en slotwet Nationaal Groeifonds 2024.
Onderdeel van zaak 2025Z08682:
- Indiener: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-05-22 14:14: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-27 14:00: Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2024 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-06-18 20:15: Extra procedurevergadering commissie Economische Zaken (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-07-01 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024–2025 |
36 740L | Jaarverslag en Slotwet van het Nationaal Groeifonds 2024 |
Nr. 1 |
Ontvangen 21 mei 2025 |
Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten
Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln). Totaal € 20,9 mln.
De in 2024 gerealiseerde ontvangsten op de beleidsartikelen zijn nihil.
A. Algemeen
1 1. Aanbieding jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Nationaal Groeifonds (L) over het jaar 2024 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Economische Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
- het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
- de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
- de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
- de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
- de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
- het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024;
- het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
- het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
- de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2024 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024, alsmede over de saldibalans over 2024 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minster van Economische Zaken,
D.S.Beljaarts
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van De Voorzitter van de Tweede Kamer, Handtekening: Datum: |
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van De Voorzitter van de Eerste Kamer, Handtekening: Datum: |
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
2. Leeswijzer
Deze leeswijzer bevat de volgende onderdelen:
- Opbouw jaarverslag
- Ondergrenzen toelichtingen
- Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens
- Groeiparagraaf
- Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
1. Opbouw jaarverslag
In het hoofdstuk «Beleidsprioriteiten» worden de belangrijkste ontwikkelingen rond het Nationaal Groeifonds in 2024 beschreven. Tevens wordt hier een overzicht gegeven van de financiële stand van zaken van het Nationaal Groeifonds op dit moment.
De beleidsartikelen in dit jaarverslag hebben dezelfde opzet als de begroting 2024 (Kamerstuk 36 410-L, nrs. 1 en 2) en zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften opgesteld (https://rbv.rijksfinancien.nl). Hierin wordt de doelstelling van elk artikel beschreven, gepaard met de rol en verantwoordelijkheid van de minister. Wanneer er sprake is van beleidsconclusies, dan worden deze ook hier beschreven. Tot slot volgen de budgettaire gevolgen van beleid met een toelichting.
In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De jaarrekening bestaat uit de verantwoordingsstaat en de saldibalans.
De apparaatsuitgaven/-ontvangsten voor de uitvoering van het fonds zijn opgenomen bij het moederdepartement, in 2024 het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Dit jaarverslag heeft tot slot twee bijlagen: (1) een totaaloverzicht van alle NGF-projecten en (2) een overzicht van moties en toezeggingen.
Via de website www.nationaalgroeifonds.nl geeft het Ministerie van Economische Zaken informatie over de stand van zaken van alle projecten.
2. Ondergrenzen toelichtingen
Voor het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2024 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
In sommige gevallen, namelijk waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.
3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens
De in dit jaarverslag opgenomen financiële en niet-financiële gegevens zijn ontleend aan informatie van vakdepartementen over de besteding van NGF-middelen en de financiële administratie van het Ministerie van Economische Zaken.
De controle van die informatie is gebaseerd op de normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016 en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025.
4. Groeiparagraaf
In dit jaarverslag is een beschrijving van de voortgang van de projecten achterwege gelaten. Deze voortgang wordt reeds beschreven in de departementale NGF-bijlagen en in het jaarverslag van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds.
Bij twee projecten - Leeroverzicht & Skills en Dutch Metropolitan Innovations - zijn twee departementen betrokken. De aan deze departementen toegekende middelen (en de realisatie daarvan) worden in tabel 16 in bijlage 1 nu per departement vermeld, in tegenstelling tot eerdere jaren. Op deze manier is duidelijker welk aandeel elk departement heeft in deze twee projecten.
5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast.
B. Beleidsverslag
3. Beleidsprioriteiten
Het doel van het Nationaal Groeifonds
Het doel van het Nationaal Groeifonds is het beschikbaar stellen van financiële middelen voor extra investeringen om het duurzaam verdienvermogen van Nederland op lange termijn te verhogen. Met «duurzaam verdienvermogen» wordt bedoeld: het bruto binnenlands product (de totale toegevoegde waarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten) dat Nederland op de lange termijn op structurele basis kan genereren, met oog voor een economische, sociale en milieuvriendelijke duurzame toekomst voor de aarde en voor huidige en toekomstige generaties. Daarbij wordt uitgegaan van een tijdshorizon van twintig tot dertig jaar. De investeringen moeten betrekking hebben op het gebied van (1) kennisontwikkeling of (2) onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Deze twee gebieden vormen de reikwijdte van het fonds.
Huidige verdeling van het NGF-budget
Bij de introductie van het Nationaal Groeifonds werd een bedrag van € 20 mld beschikbaar gesteld, verspreid over de periode 2021-2025. De huidige verdeling van die middelen is weergegeven in tabel 1. Dit is de stand van zaken van februari 2025. Dat betekent dat in dit overzicht ook alles wat budgettair verwerkt is in de ontwerpbegroting 2025 is meegenomen. Hier is voor gekozen om een zo recent mogelijk beeld te geven. De realisatiecijfers van de via de departementale route toegekende middelen geven evenwel de stand van zaken tot en met 31 december 2024.
Departementale route | ||
Toegekend | ‒ 6.191,6 | |
waarvan verplicht door departementen | ‒ 3.537,2 | 57% |
waarvan uitgegeven door departementen | ‒ 1.633,9 | 26% |
Voorwaardelijk toegekend | ‒ 3.493,3 | |
Gereserveerd | ‒ 1.386,1 | |
Subsidieroute | ||
Toegekend | ‒ 143,4 | |
Apparaatskosten | ‒ 56,8 | |
Overige mutaties | ||
Loon- en prijsbijstelling 2022 | 697,1 | |
Loon- en prijsbijstelling 2023 | 908,7 | |
Loon- en prijsbijstelling 2024 | 890,6 | |
Terugboeking naar NGF 2024 | 1,6 | |
Verlaging Voorjaarsnota 2022 | ‒ 660,0 | |
Verlaging APB 2023 | ‒ 381,0 | |
Verlaging Voorjaarsnota 2023 | ‒ 451,4 | |
Verlaging Miljoenennota 2024 | ‒ 115,0 | |
Verlaging amendement Belastingplan 2024 | ‒ 1.212,0 | |
Verlaging Voorjaarsnota 2024 | ‒ 1.279,0 | |
Verlaging Hoofdlijnenakkoord 2025 | ‒ 6.829,9 | |
Overheveling project Rail Gent-Terneuzen naar Mobiliteitsfonds | ‒ 103,3 | |
Overheveling/afboeking NGF ACS/BES | ‒ 130,0 | |
Nog beschikbaar | 65,3 |
Via de departementale route is inmiddels € 6,2 mld toegekend. Van deze middelen is tot en met 2024 € 3,5 mld (57% van de toegekende middelen) verplicht en € 1,6 mld (26% van de toegekende middelen) uitgegeven door departementen. Verder is nu in totaal € 3,5 mld voorwaardelijk toegekend en € 1,4 mld gereserveerd. Via de subsidieroute werd € 143,4 toegekend. Dit bedrag is € 2,7 mln hoger dan het bedrag dat tot nu toe gemeld werd vanwege een toegekend bezwaar bij één van de projecten. De totale apparaatskosten bedragen op dit moment € 56,8 mln.
Tot slot is er tot nu toe driemaal loon- en prijsbijstelling bijgeschreven en hebben er enkele verlagingen plaatsgevonden. Voor 2024 ging het om de inzet van € 115 mln ten behoeve van het Fonds Economische Veiligheid uit het Nationaal Groeifonds. Daarnaast stemde de Tweede Kamer ermee in de accijnsverhoging op benzine, diesel en LPG te bevriezen in 2024. Ter dekking van dit plan werd € 1,2 mld uit het Nationaal Groeifonds onttrokken. In het voorjaar werden middelen ter beschikking gesteld om knelpunten aan te pakken in de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland. Hiervoor werd onder meer € 1,279 mld uit het budget van het Nationaal Groeifonds gehaald. De middelen zijn herbestemd voor verschillende maatregelen op het gebied van woningbouw, infrastructuur en onderwijs in de regio Eindhoven. Voorts werd het NGF-budget op basis van het hoofdlijnenakkoord tussen PVV, VVD, NSC en BBB verlaagd met € 6,83 mld. Tot slot werd het project Rail Gent-Terneuzen overgeheveld naar I&W en werden de middelen die bestemd waren voor investeringsprogramma’s voor de ACS-landen en Caribisch Nederland deels afgeboekt en deels overgeheveld naar de begroting van Koninkrijksrelaties, ten behoeve van drie projecten in de Caribische delen van het Koninkrijk.
Op basis van het voorgaande is er – gebaseerd op de besluitvorming tot en met de vaststelling van de begroting voor 2025 – nog € 65,3 mln beschikbaar in het Nationaal Groeifonds.
Belangrijke ontwikkelingen in 2024
Uitfasering Nationaal Groeifonds
Bij de introductie van het Nationaal Groeifonds werd een bedrag van € 20 mld beschikbaar gesteld voor de periode 2021-2025. In het regeerprogramma van kabinet-Schoof is besloten om het Nationaal Groeifonds uit te faseren en de vierde en vijfde ronde te laten vervallen. Hierom werd € 6,8 mld afgeboekt. De afspraken ten aanzien van de eerste, tweede en derde ronde worden nagekomen. Daarbij is ook besloten om van de € 130 mln die was gereserveerd voor investeringsprogramma’s voor de ACS-landen en Caribisch Nederland € 50 mln af te boeken en € 80 mln over te hevelen naar de begroting van Koninkrijksrelaties, ten behoeve van drie projecten in de Caribische delen van het Koninkrijk.
Uitvoering projecten eerste, tweede en derde ronde
Er is in totaal over 50 projecten positief besloten in de drie indieningsrondes van het fonds. Hiermee is € 11,2 mld gemoeid. Het betreft grote, meerjarige programma’s met een gemiddelde looptijd van 5 tot 10 jaar. Door het vervallen van de vierde en vijfde ronde is het beheer van de lopende NGF-projecten centraal komen te staan in 2024. Daarbij worden projecten ondersteund met kennis en expertise ten behoeve van een optimale uitvoering.
In het jaarverslag van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds over 2024 zal uitvoerig op de voortgang van de projecten in 2024 worden ingegaan.
Evaluatieonderzoek Subsidieregeling Nationaal Groeifonds
In 2024 is een evaluatieonderzoek naar de subsidieregeling van het Nationaal Groeifonds uitgevoerd. De rapportage hiervan is begin 2025 met de Tweede Kamer gedeeld. Aan twee NGF-projecten is rechtstreeks subsidie verleend op basis van de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds: Groeien met Groen Staal en Charging Energy Hubs. In het evaluatieonderzoek wordt inzicht gegeven in de kenmerken van de subsidieverleningen, uitspraak gedaan over kansrijke methoden voor evaluaties van deze projecten en inzicht gegeven in de beschikbare data. De onderzoekers concluderen dat de beide projecten het beste geëvalueerd kunnen worden met een combinatie van de methoden contribution analysis en process tracing en hebben voor de beide projecten een evaluatieraamwerk uitgewerkt, dat door toekomstige evaluatoren kan worden gebruikt.
4. Beleidsartikelen
4.1 Beleidsartikel 1 Kennisontwikkeling
A. Algemene doelstelling
Het doel van deze pijler is het verdienvermogen van Nederland versterken door middel van investeringen in kennisontwikkeling.
Investeringen in kennisontwikkeling, oftewel menselijk kapitaal, vormen een voorbereiding op een toekomst die zich nog lastig laat voorspellen. Deze investeringen versterken het verdienvermogen via verschillende wegen. Ten eerste zal het beschikken over relevante kennis en vaardigheden de arbeidsproductiviteit in Nederland direct verhogen. Personeel dat beschikt over de juiste kennis en vaardigheden zal de kwaliteit van werk vergroten. Daarnaast is er een dynamisch effect. Menselijk kapitaal vergroot het aanpassingsvermogen van een economie. Hierdoor kan flexibel worden ingespeeld op de economie van morgen en de vaardigheden die de economie dan van ons vraagt. Dat begint bij bouwen aan ijzersterk primair, voortgezet, middelbaar en hoger onderwijs. Daar wordt een sterke en bestendige basis voor Nederland gelegd. Belangrijk is bovendien dat we ook na de schoolcarrière en collegebanken blijven leren. Scholing en omscholing tijdens de loopbaan moet veel gebruikelijker worden dan het nu is. Met een investeringsimpuls in menselijk kapitaal kan op deze terreinen een sprong worden gemaakt. Dit betreft éénmalige investeringsprojecten die bijdragen aan het verdienvermogen op de lange termijn, en dus geen reguliere of structurele uitgaven. Investeringen in menselijk kapitaal leveren tevens een bijdrage aan onze brede welvaart, bijvoorbeeld aan de dimensies gezondheid en sociale participatie. Andersom geldt hetzelfde: investeren in het verminderen van de kansenongelijkheid in het onderwijs levert een bijdrage aan de opbouw van menselijk kapitaal en de arbeidsproductiviteit.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de begroting van het Nationaal Groeifonds. De Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken treden gezamenlijk op als fondsbeheerders van het Nationaal Groeifonds.
Naar aanleiding van het hoofdlijnenakkoord zijn de vierde en vijfde ronde van het Nationaal Groeifonds komen te vervallen. De afspraken van de projecten uit de eerste drie rondes worden nagekomen. Er zullen geen nieuwe NGF-projecten meer worden toegekend. De nadruk voor de fondsbeheerders ligt daarom op het beheer van de portefeuille van de 50 NGF-projecten.
De adviescommissie zal door het vervallen van de vierde en vijfde ronde geen advies meer uitbrengen over nieuwe projecten, maar nog wel over onder meer de eventuele omzetting van resterende voorwaardelijke toekenningen en reserveringen of significante wijzigingen binnen lopende projecten.
De adviescommissie brengt dan advies uit aan de fondsbeheerders. Na ontvangst van het advies zal door hen al dan niet worden overgegaan tot toekenning van middelen. Vervolgens vindt in de Ministerraad, naar aanleiding van het advies van de adviescommissie, besluitvorming plaats over de benodigde budgetoverhevelingen indien het reserveringen betreft. De Minister van Economische Zaken draagt er vervolgens zorg voor dat de financiële middelen vanuit het fonds via een overboeking naar de betreffende departementale begroting beschikbaar komen.
Adviezen van de adviescommissie worden openbaar gemaakt.
C. Beleidsconclusies
Van beleidsconclusies is op dit moment nog geen sprake. Er hebben drie toekenningsrondes plaatsgevonden en de looptijd van een NGF-project is dusdanig lang dat er op dit moment nog geen conclusies kunnen worden getrokken.
In 2024 is wel een evaluatieonderzoek naar de subsidieregeling van het Nationaal Groeifonds uitgevoerd. De conclusies van deze evaluatie zijn te vinden in het rapport «Evaluatieonderzoek subsidieregeling Nationaal Groeifonds» (bijlage bij Kamerstuk 36 600-L, nr. 6).
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 0 | 2.103.564 | ‒ 2.103.564 | ||||
Uitgaven | 0 | 434.036 | ‒ 434.036 | ||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 434.036 | ‒ 434.036 | ||||
NGF - project Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden bijdrage OCW | 0 | 14.215 | ‒ 14.215 | ||||
NGF - project Nationale LLO Katalysator bijdrage OCW | 0 | 112.500 | ‒ 112.500 | ||||
NGF - project Meer Uren Werkt! bijdrage SZW | 0 | 4.663 | ‒ 4.663 | ||||
NGF - project Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting OCW | 0 | 16.558 | ‒ 16.558 | ||||
NGF - project Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) bijdrage OCW | 0 | 13.800 | ‒ 13.800 | ||||
Kennisontwikkeling onverdeeld departementale route | 0 | 272.300 | ‒ 272.300 | ||||
Ontvangsten | 0 | 434.036 | ‒ 434.036 |
- Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 0 | 2.103.564 | ‒ 2.103.564 | ||||
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | ||||
waarvan overige verplichtingen | 0 | 2.103.564 | ‒ 2.103.564 |
- Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Verplichtingen
De volgende mutaties hebben plaatsgevonden op het verplichtingenbudget van € 2,1 mld:
- het verplichtingenbudget van € 150,0 mln voor de subsidieroute is afgeboekt in het kader van het uitfaseren van het Nationaal Groeifonds;
- de middelen voor de voorwaardelijke toekenningen voor de projecten NPuls (voorheen: Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL (OCW, -€ 420,0 mln), Ontwikkelkracht (OCW, -€ 231,2 mln), Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (OCW; -€ 42,6 mln), Nationale LLO Katalysator (OCW; -€ 225,0 mln), Opschaling publiek private samenwerking in het beroepsonderwijs (OCW, -€ 57,4 mln) zijn doorgeschoven naar latere jaren;
- De middelen voor de voorwaardelijke toekenning voor project Meer Uren Werkt! (OCW, -€ 30,0 mln) zijn overgeheveld naar OCW;
- De middelen voor de voorwaardelijke toekenning voor project Impuls Open Leermateriaal (OCW, € 57,5 mln) zijn deels overgeheveld naar OCW (- € 19,5 mln) en deels doorgeschoven naar 2025 (-€ 38,0 mln);
- De middelen voor de voorwaardelijke toekenning voor project Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting (OCW, € 275,2 mln) zijn deels overgeheveld naar OCW (-€ 124,2 mln) en deels doorgeschoven naar 2025 (-€ 151,0 mln);
- De middelen voor de voorwaardelijke toekenning voor project Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) (OCW, € 200,0 mln) zijn deels overgeheveld naar OCW (-€ 102,3 mln) en deels doorgeschoven naar 2025 (-€ 97,7 mln);
- € 145,8 mln aan gereserveerde middelen voor project Techkwadraat is overgeheveld naar OCW;
- er is € 4,9 mln naar EZK overgeboekt voor extra uitvoeringskosten van RVO voor het Nationaal Groeifonds;
- niet-gebruikte middelen van het project Leeroverzicht & Skills (€ 1,6 mln) zijn teruggeboekt naar het Nationaal Groeifonds;
- er is € 13,8 mln aan loon- en prijsbijstelling bijgeschreven;
- er is € 189,1 mln afgeboekt ten behoeve van de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland;
- tot slot zijn alle resterende onverdeelde middelen op artikel 1 (€ 90,3 mln) overgeheveld naar artikel 2. Er is op artikel 1 namelijk geen sprake meer van reserveringen, waardoor onverdeelde middelen op dit artikel geen functie meer hebben. Alle onverdeelde middelen staan nu op artikel 2.
Uitgaven
De volgende mutaties hebben plaatsgevonden op het kasbudget van € 434,0 mln:
- de middelen voor de voorwaardelijke toekenningen voor de projecten Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (OCW; -€ 14,2 mln), Nationale LLO Katalysator (OCW; -€ 112,5 mln) zijn doorgeschoven naar latere jaren;
- de middelen voor de voorwaardelijke toekenningen voor projecten Meer Uren Werkt! (OCW, -€ 4,7 mln), Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting (OCW, -€ 16,6 mln) zijn overgeheveld naar OCW;
- De middelen voor project Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) (OCW, - € 13,8 mln) zijn deels overgeheveld naar OCW (-€ 0,7 mln) en deels doorgeschoven naar latere jaren (-€ 13,1 mln);
- € 6,4 mln aan gereserveerde middelen voor project Techkwadraat is overgeheveld naar OCW;
- er is € 4,9 mln naar EZK overgeboekt voor extra uitvoeringskosten van RVO voor het Nationaal Groeifonds;
- er is € 13,8 mln aan loon- en prijsbijstelling bijgeschreven;
- niet-gebruikte middelen van het project Leeroverzicht & Skills (€ 1,6 mln) zijn teruggeboekt naar het Nationaal Groeifonds;
- er werd € 189,1 mln afgeboekt ten behoeve van de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland;
- tot slot zijn alle resterende onverdeelde middelen op artikel 1 (€ 87,4 mln) overgeheveld naar artikel 2. Er is op artikel 1 namelijk geen sprake meer van reserveringen, waardoor onverdeelde middelen op dit artikel geen functie meer hebben. Alle onverdeelde middelen staan nu op artikel 2.
4.2 Beleidsartikel 2 Onderzoek, ontwikkeling en innovatie
A. Algemene doelstelling
Het doel van deze pijler is investeren in onderzoek, ontwikkeling en innovatie met het oog op productiviteitsgroei.
Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie vormen een belangrijke pijler onder productiviteitsgroei in ontwikkelde economieën als Nederland. Landen die voor ons de benchmark zijn investeren echter beduidend meer. Het Kabinet kiest er voor om te blijven streven naar het behalen van de Lissabondoelstelling, waarbij ook private investeringen een belangrijke rol moeten spelen.
Bedrijven kiezen vooral plekken uit met een goede toegang tot onderscheidende kennisbronnen, getalenteerde onderzoekers en mogelijkheden voor samenwerking in onderzoek. Daar waar de maatschappelijke baten van investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie groter zijn dan de private baten, is er een reden voor de overheid om deze investeringen ook te stimuleren. Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie leveren het meeste op wanneer de overheid, het bedrijfsleven en de wetenschap samenwerken. Nederland is daar al sterk in. Dat blijkt uit de Nederlandse koppositie op het gebied van landbouw, voedselinnovatie en water.
Het is zaak die kracht verder uit te bouwen, bestaande onderzoeks- en innovatie-ecosystemen te versterken en nieuwe veelbelovende ecosystemen op te bouwen. Dit sluit aan op de inzet van het kabinet, zoals aangekondigd in de groeistrategie, en de samenwerking tussen publieke en private partijen die is opgebouwd in het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. Dit betekent dat tegelijkertijd wordt ingezet op onderzoek en ontwikkeling en onderzoeksinfrastructuren als op startups en scale-ups, regelgeving en menselijk kapitaal. Investeringen in de economie van de toekomst, bijvoorbeeld op het gebied van kunstmatige intelligentie, robotica en duurzaamheidstechnologie, kunnen een sleutel zijn voor toekomstige innovatie. Ook fundamenteel onderzoek valt binnen deze pijler. Investeringsvoorstellen van alle wetenschapsdisciplines komen in principe in aanmerking, zolang deze voldoen aan het doel en de criteria van het fonds. Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie dragen niet alleen bij aan productiviteitsgroei, maar leveren tevens een bijdrage aan onze brede welvaart. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie op gebieden zoals duurzaamheid en gezondheidszorg verbeteren de kwaliteit van leven, zowel voor huidige als toekomstige generaties.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De rol en verantwoordelijkheid van de minister is beschreven in beleidsartikel 1 en is ook van toepassing op beleidsartikel 2.
C. Beleidsconclusies
Van beleidsconclusies is op dit moment nog geen sprake. Er hebben drie toekenningsrondes plaatsgevonden en de looptijd van een NGF-project is dusdanig lang dat er op dit moment nog geen conclusies kunnen worden getrokken.
In 2024 is wel een evaluatieonderzoek naar de subsidieregeling van het Nationaal Groeifonds uitgevoerd. De conclusies van deze evaluatie zijn te vinden in het rapport «Evaluatieonderzoek subsidieregeling Nationaal Groeifonds» (bijlage bij Kamerstuk 36 600-L, nr. 6).
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 38.880 | 104.529 | 2.399.476 | ‒ 2.294.947 | |||
Uitgaven | 20.924 | 917.530 | ‒ 896.606 | ||||
Subsidies | 20.924 | 40.000 | ‒ 19.076 | ||||
Subsidieregeling Nationaal Groeifonds – O&O&I | 20.924 | 40.000 | ‒ 19.076 | ||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 877.530 | ‒ 877.530 | ||||
NGF - project AINed (fase 1) voorwaardelijke toekenning EZK | 0 | 13.200 | ‒ 13.200 | ||||
NGF - project Circular Plastics NL bijdrage EZK | 0 | 855 | ‒ 855 | ||||
NGF - project GroenvermogenNL bijdrage EZK | 0 | 210.000 | ‒ 210.000 | ||||
NGF - project Luchtvaart in Transitie bijdrage I&W | 0 | 10.000 | ‒ 10.000 | ||||
NGF - project Circulaire geïntegreerde hoogrendementszonnepanelen bijdrage EZK | 0 | 50.000 | ‒ 50.000 | ||||
NGF - project POLARIS bijdrage DEF | 0 | 9.689 | ‒ 9.689 | ||||
NGF - project Re-Ge-NL bijdrage LNV | 0 | 11.736 | ‒ 11.736 | ||||
Onderzoek, ontwikkeling en innovatie onverdeeld departementale route | 0 | 572.050 | ‒ 572.050 | ||||
Ontvangsten | 0 | 917.530 | ‒ 917.530 |
- Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 38.880 | 104.529 | 2.399.476 | ‒ 2.294.947 | |||
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | ||||
waarvan overige verplichtingen | 38.880 | 104.529 | 2.399.476 | ‒ 2.294.947 |
- Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Verplichtingen
Van het verplichtingenbudget van € 2,4 mld is € 104,5 mln gerealiseerd.Dit is de toekenning voor één project via de subsidieroute.
Het resterende verplichtingenbudget van € 2,3 mld werd gebruikt voor het volgende:
- € 30,1 mln aan subsidiebudget is afgeboekt ten behoeve van de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland;
- € 149,5 mln aan subsidiebudget is afgeboekt in het kader van het uitfaseren van het Nationaal Groeifonds;
- € 130,0 mln die gereserveerd was voor investeringsprogramma’s voor de ACS-landen en Caribisch Nederland is deels afgeboekt (-€ 50,0 mln) en deels overgeheveld naar de begroting van Koninkrijksrelaties, ten behoeve van drie projecten in de Caribische delen van het Koninkrijk (-€ 80 mln);
- € 465,8 mln aan onverdeelde middelen is afgeboekt ten behoeve van de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland;
- er waren verplichtingenschuiven voor de voorwaardelijke toekenningen voor de projecten AiNed (EZ, -€ 28,5 mln), Circular Plastics (KGG, -€ 96,0 mln), CropXR (LVVN, -€ 21,5 mln), Biotech Booster (OCW, -€ 196,4 mln) en SolarNL (KGG, -€ 277,0 mln);
- middelen voor de voorwaardelijke toekenning voor project GroenvermogenNL (KGG, € 250,0 mln) zijn deels overgeheveld naar KGG (-€ 99,0 mln) en deels doorgeschoven naar latere jaren (-€ 151,0 mln);
- de middelen voor de voorwaardelijke toekenning voor project Luchtvaart in Transitie (I&W, € 119,5 mln) zijn deels overgeheveld naar I&W (-€ 73,3 mln) en deels doorgeschoven naar 2025 (-€ 46,2 mln);
- middelen voor de projecten 6G Future Network Services (EZ, -€ 61,0 mln), Material Independence & Circular Batteries (EZ, -€ 118,0 mln), Re-Ge-NL (LVVN, -€ 129,0 mln) en Biobased Circular (KGG, -€ 102,0 mln) zijn overgeheveld naar de betreffende departementen;
- er is € 154,6 mln aan gereserveerde middelen overgeheveld voor de projecten Holomicrobioom (LVVN, -€ 60,0 mln), Material Independence & Circular Batteries (EZ, - € 39,6 mln) en CPBT (LVVN, -€ 55,0 mln)
- er is € 13,8 mln aan loon- en prijsbijstelling bijgeschreven;
- er is € 131,4 mln aan eindejaarsmarge bijgeschreven;
- er is € 1,8 aan overgebleven opdrachten- en onderzoeksbudget bijgeboekt;
- er is € 1,7 mln toegevoegd aan de onverdeelde middelen op artikel 2 na de gedeeltelijke omzetting van de voorwaardelijke toekenning voor project Rail Gent-Terneuzen op artikel 3 (zie artikel 3 voor verdere toelichting);
- tot slot zijn alle resterende onverdeelde middelen op artikel 1 (€ 90,3 mln) overgeheveld naar artikel 2. Er is op artikel 1 namelijk geen sprake meer van reserveringen, waardoor onverdeelde middelen op dit artikel geen functie meer hebben. Alle onverdeelde middelen staan nu op artikel 2.
- € 266,6 mln aan onverdeelde middelen is niet overgeheveld of doorgeschoven naar latere jaren en is daarom afgeboekt. Dit wordt door middel van de 100% eindejaarsmarge in het voorjaar van 2025 weer opgevraagd
Uitgaven
Van het kasbudget van € 917,5 mln werd € 20,9 mln gerealiseerd.
Subsidies
Er is € 20,9 mln verstrekt aan de twee projecten die subsidie toegekend hebben gekregen via de subsidieroute.
De volgende mutaties hebben plaatsgevonden op het overige kasbudget van € 896,6 mln:
- € 30,1 mln aan subsidiebudget is afgeboekt ten behoeve van de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland;
- € 130,0 mln die gereserveerd was voor investeringsprogramma’s voor de ACS-landen en Caribisch Nederland is deels afgeboekt (-€ 50,0 mln) en deels overgeheveld naar de begroting van Koninkrijksrelaties, ten behoeve van drie projecten in de Caribische delen van het Koninkrijk (-€ 80 mln);
- € 465,8 mln aan onverdeelde middelen is afgeboekt ten behoeve van de Nederlandse halfgeleidersector (microchipsector), ter bevordering van het ondernemingsklimaat en ter bevordering van het duurzaam verdienvermogen en de economische veiligheid van Nederland;
- er is € 1,7 mln toegevoegd aan de onverdeelde middelen op artikel 2 na de gedeeltelijke omzetting van de voorwaardelijke toekenning voor project Rail Gent-Terneuzen op artikel 3 (zie artikel 3 voor verdere toelichting);
- middelen voor de projecten Circular Plastics (KGG, - € 0,9 mln), Groenvermogen (KGG, - € 99,0 mln) en SolarNL (KGG, - € 50,0 mln) zijn doorgeschoven naar latere jaren en er was een technische kasschuif van -€ 14,1 mln;
- de middelen voor de projecten GroenvermogenNL (KGG, -€ 99,0 mln), Luchtvaart in Transitie (I&W, - €73,3 mln), Polaris (DEF, - € 9,7 mln), 6G Future Network Services (EZ, - € 41,0 mln), Material Independence & Circular Batteries (EZ, - € 53,0 mln), Re-Ge-NL (LVVN, - € 11,7 mln) en Biobased Circular (KGG, - € 21,7 mln) werden overgeheveld naar de desbetreffende begrotingen;
- er is € 9,3 mln aan gereserveerde middelen overgeheveld voor de projecten Holomicrobioom (LVVN, -€ 3,7 mln), Material Independence & Circular Batteries (EZ, - € 5,4 mln) en CPBT (LVVN, -€ 0,2 mln);
- er is € 13,8 mln aan loon- en prijsbijstelling bijgeschreven;
- er werd € 10,3 mln aan eindejaarsmarge bijgeschreven;
- er is € 1,8 aan overgebleven opdrachten- en onderzoeksbudget van de directie Nationaal Groeifonds (EZ) bijgeboekt;
- alle resterende onverdeelde middelen op artikel 1 (€ 87,4 mln) werden overgeheveld naar artikel 2. Er is op artikel 1 namelijk geen sprake meer van reserveringen, waardoor onverdeelde middelen op dit artikel geen functie meer hebben. Alle onverdeelde middelen staan nu op artikel 2;
- er was een overschrijding op de toegekende subsidieprojecten van € 0,7 mln;
- € 70,8 aan onverdeelde middelen is niet overgeheveld of doorgeschoven naar latere jaren en is daarom afgeboekt. Dit wordt door middel van de 100% eindejaarsmarge in het voorjaar van 2025 weer opgevraagd.
4.3 Beleidsartikel 3 Infrastructuur
A. Algemene doelstelling
De pijler Infrastructuur is opgeheven als gevolg van het coalitieakkoord van kabinet-Rutte IV.
Artikel 3 blijft (voorlopig) in stand omdat de uitkomst van de tweede ronde een voorwaardelijke toekenning heeft opgeleverd voor het project Rail Gent-Terneuzen, dat onder pijler Infrastructuur was ingediend. Dat was mogelijk omdat tot de opheffing van de pijler Infrastructuur werd besloten nadat alle projecten voor de tweede ronde al waren ingediend. Er is destijds besloten om de infrastructuurprojecten in deze ronde alsnog wel te beoordelen. Mocht de voorwaardelijke toekenning in een definitieve toekenning worden omgezet, dan zullen deze middelen overgeboekt worden naar I&W en komt artikel 3 definitief te vervallen.
Deze voorwaardelijke toekenning van € 105,0 mln is in 2024 gedeeltelijk omgezet in een definitieve toekenning (Kamerstuk 36 410 L, nr. 7). € 103,3 is met de ontwerpbegroting 2025 overgeheveld naar de begroting van I&W en het restant is teruggevloeid naar de onverdeelde middelen van het Nationaal Groeifonds. Het project is overgedragen aan het Mobiliteitsfonds, omdat infrastructuurprojecten geen onderdeel zijn van de tijdelijke wet Nationaal Groeifonds, die opgesteld werd na het opheffen van de pijler Infrastructuur.
Hiermee is artikel 3 met ingang van 2025 definitief vervallen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De rol en verantwoordelijkheid van de minister is beschreven in beleidsartikel 1 en is ook van toepassing op beleidsartikel 3.
C. Beleidsconclusies
Van beleidsconclusies is geen sprake; dit artikel is opgeheven om de hierboven beschreven reden.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 0 | 105.000 | ‒ 105.000 | ||||
Uitgaven | 0 | 105.000 | ‒ 105.000 | ||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 105.000 | ‒ 105.000 | ||||
NGF - project Rail Gent - Terneuzen bijdrage I&W | 0 | 105.000 | ‒ 105.000 | ||||
Ontvangsten | 0 | 105.000 | ‒ 105.000 |
- Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 0 | 105.000 | ‒ 105.000 | ||||
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | ||||
waarvan overige verplichtingen | 0 | 105.000 | ‒ 105.000 |
- Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Verplichtingen
Van het verplichtingenbudget voor het project Rail Gent-Terneuzen (€ 105,0 mln) is € 103,3 mln overgeheveld naar I&W. Het restant is teruggevloeid naar de onverdeelde middelen van het Nationaal Groeifonds.
Uitgaven
Van het kasbudget voor het project Rail Gent-Terneuzen (€ 105,0 mln) is € 103,3 mln overgeheveld naar I&W. Het restant is teruggevloeid naar de onverdeelde middelen van het Nationaal Groeifonds.
5. Bedrijfsvoeringsparagraaf
In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering.
De informatie die is opgenomen in deze bedrijfsvoeringsparagraaf is tot stand gekomen vanuit het departementale management control-systeem van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en informatie uit audits van de Auditdienst Rijk (ADR).
Deze bedrijfsvoeringparagraaf omvat drie onderdelen:
- rapportage voor de volgende verplichte onderdelen: (1) rechtmatigheid, (2) totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie, (3) begrotingsbeheer, financieel beheer en materiële bedrijfsvoering, (4) misbruik en oneigenlijk gebruik, (5) overige aspecten van de bedrijfsvoering en (6) fraude- en corruptierisico's;
- rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen;
- belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.
Conform de rijksbegrotingsvoorschriften 2025 worden in deze bedrijfsvoeringsparagraaf alleen de onderdelen rechtmatigheid en totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie uit onderdeel 1 toegelicht. Voor de overige onderdelen wordt standaard verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het moederdepartement
1. Rapportage voor de verplichte onderdelen
1. Rechtmatigheid
Voor de departementale route geldt dat na besluitvorming door het kabinet over goedgekeurde projecten de hiermee gemoeide middelen via (suppletoire) begrotingen worden toegedeeld aan betrokken vakdepartementen. Deze vakdepartementen zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor de rechtmatige uitvoering van deze projecten en leggen hierover verantwoording af in het eigen jaarverslag.
Uitgaven | ||||||
NGF Artikel 2 uitgaven/ontvangsten | € 20.924 | € 2.092 | € 3.049 | 0 | € 3.049 | 14,6% |
Totaal | € 20.924 | € 2.092 | € 3.049 | 0 | € 3.049 | 14,6% |
De overschrijding op het totaalniveau en op artikel 2 wordt veroorzaakt door € 3,0 mln aan onrechtmatige betalingen bij het NGF in de vorm van voorschotten. Dit betreft een voorschot van € 2,5 mln voor één van de subsidieprojecten dat in het eerste kwartaal van 2025 was begroot, maar in het vierde kwartaal van 2024 is uitbetaald. Oorzaak hiervan is een tweetal begin 2025 ingeplande systeemconversies bij RVO waardoor de verwachting was dat betaling begin 2025 niet tijdig plaats zou kunnen vinden. Ook is een voorschot van € 0,5 mln in 2024 betaald aan een entiteit die daar op dat moment geen recht op had. Deze onrechtmatige voorschotbetaling is in 2024 niet teruggevorderd. Dit wordt in 2025 gecorrigeerd.
2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden met betrekking tot de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie.
3. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Hiervoor wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk XIII Economische Zaken en Klimaat.
4. Misbruik en oneigenlijk gebruik
Hiervoor wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk XIII Economische Zaken en Klimaat.
5. Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Hiervoor wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk XIII Economische Zaken en Klimaat.
6. Fraude- en corruptierisico's
Hiervoor wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk XIII Economische Zaken en Klimaat.
2. Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
Voor de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk XIII Economische Zaken en Klimaat.
3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Voor de belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk XIII Economische Zaken en Klimaat.
C. Jaarrekening
6. Verantwoordingsstaat begrotingsfonds
Beleidsartikelen | 4.608.040 | 1.456.566 | 1.456.566 | 104.529 | 20.924 | 0 | ‒ 4.503.511 | ‒ 1.435.642 | ‒ 1.456.566 | |
1 | Kennisontwikkeling | 2.103.564 | 434.036 | 434.036 | 0 | 0 | 0 | ‒ 2.103.564 | ‒ 434.036 | ‒ 434.036 |
2 | Onderzoek, ontwikkeling en innovatie | 2.399.476 | 917.530 | 917.530 | 104.529 | 20.924 | 0 | ‒ 2.294.947 | ‒ 896.606 | ‒ 917.530 |
3 | Infrastructuur | 105.000 | 105.000 | 105.000 | 0 | 0 | 0 | ‒ 105.000 | ‒ 105.000 | ‒ 105.000 |
Subtotaal | 1.456.566 | 1.456.566 | 20.924 | 0 | ‒ 1.435.642 | ‒ 1.456.566 | ||||
Na-/Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar (t-1) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Subtotaal | 1.456.566 | 1.456.566 | 20.924 | 0 | ‒ 1.435.642 | ‒ 1.456.566 | ||||
Na-/Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar (t) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Totaal | 1.456.566 | 1.456.566 | 20.924 | 0 | ‒ 1.435.642 | ‒ 1.456.566 |
- Stand inclusief amendementen, moties en NvW.
7. Saldibalans
- Rijkshoofdboekhouding
Toelichting op de saldibalans
Algemeen
De balansposten zijn bepaald en gewaardeerd overeenkomstig de geldende voorschriften van de Comptabiliteitswet. Indien van de geldende voorschriften is afgeweken is dit nader toegelicht.
Alle bedragen zijn opgenomen in duizenden euro's, tenzij anders vermeld. In de tabel van de saldibalans zijn de bedragen overeenkomstig de voorschriften naar boven afgerond. In de tabellen van de toelichting zijn de bedragen op de standaardwijze afgerond en opgeteld. Door de verschillende wijzen van afronden kan de som van de overige tabellen afwijken van de bedragen van de tabel van de saldibalans.
Saldibalanspost 8, kas-transverschillen, is niet van toepassing voor het Nationaal Groeifonds.
Op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding tussen NGF en de Rijksschatkist van het Ministerie van Financiën geadministreerd. |
Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen. |
02 Onderzoek, ontwikkeling en innovatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 20.924 | 20.924 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 20.924 | 20.924 |
Beginstand 1 januari 2024 | 0 |
Verstrekte voorschotten | 20.924 |
Eindafgerekende voorschotten | 0 |
Eindstand 31 december 2024 | 20.924 |
Het gaat hier om financiële verplichtingen ten opzichte van een wederpartij die op een later moment tot betaling zal leiden. Indien de wederpartij alle gestelde voorwaarden nakomt zal de verplichting volledig tot betaling komen. |
02 Onderzoek, ontwikkeling en innovatie | 38.879 | 104.529 | 0 | 20.924 | 122.484 |
Totaal | 38.879 | 104.529 | 0 | 20.924 | 122.484 |
D. Bijlagen
Bijlage 1: Totaaloverzicht NGF-projecten
Verhouding modaliteiten per NGF-project
In tabel 12 staat weergegeven wat de verhouding van modaliteiten per NGF-project is, oftewel hoeveel per project is gereserveerd, voorwaardelijk toegekend en definitief toegekend. Van de laatste categorie wordt vervolgens weergegeven hoeveel daarvan inmiddels is verplicht. Tot slot wordt aangegeven hoeveel van de verplichte middelen inmiddels is uitgegeven. Dit is de stand van zaken van februari 2025. Om een zo recent mogelijk overzicht te geven zijn in dit overzicht ook de ontwikkelingen meegenomen die budgettair verwerkt zijn in de ontwerpbegroting 2025.
1 | 1 | Leeroverzicht & Skills | OCW | 28,5 | 16,4 | 16,4 | ||
SZW | 16,2 | 12,9 | 9,3 | |||||
1 | 1 | Nationaal Onderwijslab AI 1 | EZ | 51,1 | 91,5 | 36,0 | 12,0 | |
1 | 2 | Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden | OCW | 42,9 | 7,6 | 6,6 | 5,0 | |
1 | 2 | Digitaal Onderwijs Goed Geregeld | OCW | 34,3 | 9,3 | 6,9 | ||
1 | 2 | Impuls Open Leermateriaal | OCW | 38,0 | 40,0 | 18,7 | 15,8 | |
1 | 2 | Nationale LLO Katalysator | OCW | 225,0 | 167,0 | 68,1 | 40,1 | |
1 | 2 | Npuls | OCW | 420,0 | 140,0 | 93,5 | 65,0 | |
1 | 2 | Ontwikkelkracht | OCW | 231,2 | 101,2 | 30,6 | 30,6 | |
1 | 2 | Opschaling publiek private samenwerking in het beroepsonderwijs | EZ | 57,4 | 152,6 | 122,7 | 66,3 | |
1 | 3 | Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) | OCW | 97,7 | 102,3 | 0,7 | 0,7 | |
1 | 3 | DUTCH | VWS | 84,0 | 48,0 | 48,0 | 7,3 | |
1 | 3 | Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting | OCW | 359,5 | 124,2 | 1,3 | 1,2 | |
1 | 3 | Techkwadraat | OCW | 205,8 | 145,8 | 9,5 | 1,7 | |
1 | 3 | Meer Uren Werkt! | SZW | 45,0 | 30,0 | 10,3 | 0,9 | |
1 | 3 | Nationale Aanpak Professionalisering Leraren | OCW | 86,5 | 73,1 | 1,5 | 1,5 | |
2 | 1 | AiNed 2 | EZ | 189,0 | 71,2 | 33,3 | ||
2 | 1 | Health-RI | EZ | 69,0 | 68,5 | 33,5 | ||
2 | 1 | QuantumDeltaNL 3 | EZ | 614,9 | 257,6 | 212,1 | ||
2 | 1 | RegMed XB | EZ | 56,3 | 56,3 | 43,3 | ||
2 | 2 | Biotech Booster | OCW | 196,4 | 49,6 | 33,5 | 18,7 | |
2 | 2 | Cellulaire agricultuur | LVVN | 60,0 | 50,1 | 13,8 | ||
2 | 2 | Circular Plastics NL 4 | KGG | 53,0 | 167,0 | 77,1 | 35,4 | |
2 | 2 | CropXR | LVVN | 21,5 | 20,8 | 20,6 | 6,1 | |
2 | 2 | De revolutie van zelfdenkende moleculaire systemen | OCW | 96,9 | 93,0 | 26,4 | ||
2 | 2 | Digitale Infrastructuur en Logistiek | I&W | 51,1 | 49,6 | 20,7 | ||
2 | 2 | Dutch Metropolitan Innovations | I&W | 78,3 | 68,7 | 12,5 | ||
BZK | 6,7 | 5,9 | 2,0 | |||||
2 | 2 | Einstein Telescope | OCW | 870,0 | 42,0 | 41,8 | 41,8 | |
2 | 2 | Groeiplan Watertechnologie | I&W | 135,0 | 75,8 | 5,7 | ||
2 | 1 en 2 | GroenvermogenNL | KGG | 297,0 | 541,0 | 273,3 | 95,8 | |
2 | 2 | Luchtvaart in Transitie | I&W | 46,2 | 337,2 | 167,7 | 88,3 | |
2 | 2 | Nieuwe Warmte Nu! | KGG | 200,0 | 169,4 | 27,6 | ||
2 | 2 | NL2120, het groene verdienvermogen van Nederland | I&W | 40,0 | 70,0 | 54,7 | 11,1 | |
2 | 2 | NXTGEN HIGHTECH | EZ | 449,9 | 418,4 | 181,0 | ||
2 | 2 | Oncode Accelerator | EZ | 164,0 | 161,0 | 160,0 | 101,5 | |
2 | 2 | PharmaNL | VWS | 79,0 | 79,0 | 34,6 | ||
2 | 2 | PhotonDelta | EZ | 204,6 | 266,6 | 158,8 | 74,9 | |
2 | 2 | Toekomstbestendige leefomgeving | BZK | 40,0 | 60,0 | 53,5 | 31,0 | |
2 | 2 | Werklandschappen van de toekomst | BZK | 26,2 | 25,8 | 5,9 | ||
2 | 2 | Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch | I&W | 50,2 | 39,1 | 29,6 | ||
2 | 3 | 6G Future Network Services | EZ | 142,0 | 61,0 | 60,2 | 23,8 | |
2 | 3 | Biobased Circular | KGG | 236,0 | 102,0 | 11,2 | 2,6 | |
2 | 3 | SolarNL | KGG | 277,0 | 135,0 | 135,0 | 135,0 | |
2 | 3 | CPBT | LVVN | 69,5 | 55,0 | 0,1 | 0,1 | |
2 | 3 | Holomicrobioom | LVVN | 140,0 | 60,0 | 0,1 | 0,1 | |
2 | 3 | Maritiem Masterplan 5 | I&W | 210,0 | 86,5 | 1,5 | ||
2 | 3 | Material Independence & Circular Batteries | EZ | 138,1 | 157,9 | 14,9 | 0,0 | |
2 | 3 | POLARIS | DEF | 101,7 | 101,7 | 0,0 | ||
2 | 3 | Re-Ge-NL | LVVN | 129,0 | 72,1 | 3,5 | ||
Totaal | 1.386,1 | 3.493,3 | 6.191,6 | 3.537,2 | 1.633,9 | |||
1 Voor dit project werd de omzetting van een reservering van € 63,0 mln in een toekenning van € 11,9 mln en een voorwaardelijke toekenning van € 51,1 mln verwerkt in de ontwerpbegroting 2025. Die informatie zou strikt genomen niet verwerkt moeten zijn in deze tabel. Om een zo recent mogelijke stand van zaken weer te geven is er voor gekozen om dit toch te doen. | ||||||||
2 Voor dit project werd de gedeeltelijke omzetting van een voorwaardelijke toekenning van € 44,0 mln in een toekenning van € 28,5 mln (waarbij de resterende middelen terugvloeiden naar de onverdeelde middelen van het NGF) verwerkt in de ontwerpbegroting 2025. Die informatie zou strikt genomen niet verwerkt moeten zijn in deze tabel. Om een zo recent mogelijke stand van zaken weer te geven is er voor gekozen om dit toch te doen. | ||||||||
3 Voor dit project werd de omzetting van een reservering van € 272,7 mln in een toekenning verwerkt in de ontwerpbegroting 2025. Die informatie zou strikt genomen niet verwerkt moeten zijn in deze tabel. Om een zo recent mogelijke stand van zaken weer te geven is er voor gekozen om dit toch te doen. | ||||||||
4 Voor dit project werd de gedeeltelijke omzetting van een voorwaardelijke toekenning van € 96,0 mln in een toekenning van € 43,0 mln (waarbij de resterende middelen voorwaardelijk toegekend bleven) verwerkt in de ontwerpbegroting 2025. Die informatie zou strikt genomen niet verwerkt moeten zijn in deze tabel. Om een zo recent mogelijke stand van zaken weer te geven is er voor gekozen om dit toch te doen. | ||||||||
5 Voor dit project werd de omzetting van een voorwaardelijke toekenning van € 110,0 mln in een toekenning verwerkt in de ontwerpbegroting 2025. Die informatie zou strikt genomen niet verwerkt moeten zijn in deze tabel. Om een zo recent mogelijke stand van zaken weer te geven is er voor gekozen om dit toch te doen. |
Toelichting
Een beknopte toelichting op de stand van zaken van de projecten waarvoor verplichtingen zijn aangegaan en uitgaven zijn gedaan in 2024 is te vinden in de departementale NGF-bijlagen. Voor een uitgebreide inhoudelijke rapportage over de voortgang van alle NGF-projecten wordt verwezen naar de voortgangsrapportage die de adviescommissie jaarlijks opstelt.
Bijlage 2: Moties en toezeggingen
Deze bijlage bevat de stand van zaken van alle moties en toezeggingen sinds de peildatum (augustus 2022) van de gelijknamige bijlage bij de ontwerpbegroting. Dit is de stand van zaken van februari 2025.
Verzoekt de regering het gehele fondsenlandschap te bezien en opties te ontwikkelen voor versterking van de doelmatige inzet van publieke middelen, en daarbij ook opties voor samenvoeging van fondsen te overwegen. | Kamerstuk 35 976, nr. G | Afgedaan in MJN 2024; https://www.rijksfinancien.nl/miljoenennota/2024/bijlage/1983035 |
Verzoekt de regering de toegankelijkheid van het Nationaal Groeifonds voor het mkb te bevorderen. | Kamerstuk 35 976, nr. 22 | Afgedaan met Kamerstukken I, 2021-2022, 35 976, nr. H |
Verzoekt het kabinet om in lijn met het advies van het adviescollege regeldruk ondersteuning te bieden aan midden- en kleinbedrijven zodat zij gezamenlijk tot gelijkwaardige voorstellen voor een subsidieaanvraag kunnen komen voor het Nationaal Groeifonds. | Kamerstuk 35 976, nr. 17 | Afgedaan met Kamerstukken I, 2021-2022, 35 976, nr. H |
Verzoekt de regering: – te onderzoeken hoe bij de beoordeling van projecten het effect van voorstellen op het bevorderen van strategische autonomie op het duurzaam verdienvermogen in kaart kan worden gebracht, zodat dit kan worden meegewogen bij de beoordeling van voorstellen in de derde en volgende rondes van het Nationaal Groeifonds; – te stimuleren dat veldpartijen voorstellen ontwikkelen, al dan niet in samenwerking met departementen, ter versterking van de Europese en Nederlandse strategische autonomie en met een positief effect op het duurzaam verdienvermogen op lange termijn. | Kamerstuk 35 976, nr. 18 | Afgedaan met Kamerstukken I, 2021-2022, 35 976, nr. H |
Verzoekt de regering, om voor deze en aankomende tranches van het Groeifonds, waar relevant, in kaart te brengen met welke wet- en regelgeving de gekozen projecten verder kunnen worden ondersteund, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk 35 850 XIX, nr. 4 | Afgedaan met Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XIX, nr. 13 |
Verzoekt de regering, om in samenwerking met de adviescommissie er zorg voor te dragen dat aandachtspunten bij de ingediende projectplannen breed worden gedeeld, zodat er voor aanvragen in volgende tranches duidelijkheid bestaat over de gewenste kwaliteitseisen voor ingediende projecten. | Kamerstuk 35 850 XIX, nr. 5 | Afgedaan met het advies van de Adviescommissie, het propositieformulier en de toelichting daarop, het analysekader van de Adviescommissie en met georganiseerde voorlichtingsbijeenkomsten |
Verzoekt de regering, om bij volgende beoordelingsrondes ook aan te geven hoe goedgekeurde projecten passen binnen de bredere groeistrategie van het kabinet. | Kamerstuk 35 850 XIX, nr. 6 | Afgedaan met Kamerstukken I, 2021-2022, 35 925 XIX, nr. E |
Verzoekt de regering, aandacht te hebben voor het benutten van dergelijke internationale kansen en dit aan de beoordelingsadviescommissie van het Nationaal Groeifonds mee te geven. | Kamerstuk 35 850 XIX, nr. 7 | Afgedaan met aanpassing propositieformulier en analysekader Adviescommissie |
Verzoekt de regering, om na de tweede ronde samen met departementen te bezien of de betrokkenheid van de regio's voldoende is geborgd en of er op het gebied van voorlichting naar de regio's aanvullende acties nodig zijn in aanloop naar de volgende rondes, om zo te waarborgen dat het groeipotentieel van het hele land benut kan worden. | Kamerstuk 35 850 XIX, nr. 8 | Afgedaan met Kamerstuk 36 410-L-7 |
Verzoekt de regering, periodiek een tussenevaluatie uit te voeren, te beginnen na de tweede ronde, en op basis daarvan met de Kamer in gesprek te gaan over de groeibrief en bijbehorende groeistrategie. | Kamerstuk 35 850 XIX, nr. 10 | Afgedaan met Kamerstuk 36 410-L-7 |
Verzoekt de regering, om bij het aanbieden van het voorstel voor de instellingswet Nationaal Groeifonds aan te geven hoe wordt omgegaan met de aanbevelingen van het CPB op deze punten. | Kamerstuk 35 850 XIX, nr. 12 | Afgedaan met Kamerstukken I, 2021-2022, 35 976, nr. A |
Verzoekt de regering: – een interne CO2-beprijzing mee te nemen in de bepaling van de maatschappelijke kosten van projecten die uit het Nationaal Groeifonds gefinancierd gaan worden; – een generatietoets te gebruiken bij de beoordeling van investeringen voor het kwantificeren van de gevolgen voor jongeren en toekomstige generaties; – een jongere als vertegenwoordiger van komende generaties een zetel te laten innemen in de beoordelingscommissie van het Nationaal Groeifonds; – goed te borgen dat de Tweede Kamer gaat over de vaststelling van de uiteindelijke groeifondsprioriteiten. | Kamerstuk 35 570, nr. 13 | Afgedaan met: i) Generatietoets: Kamerstukken I, 2021-2022, 35 976, nr. H; ii) CO2-prijs: Kamerstukken II, 2020-2021, 35 570 XIX, nr. 23; iii) Instellingswet: Kamerstukken I, 2021-2022, 35 976, nr. A; en iv) Raad voor de Toekomst: afgedaan met Kamerstuk 30 196-812 |
Verzoekt de regering, het Groeifonds in te stellen door middel van
een afzonderlijke instellingswet, waarin onder meer het doel en de
evaluatiemogelijkheid staan; Verzoekt de regering voorts, de informatiepositie en autorisatiefunctie van de Kamer ten aanzien van het Groeifonds te verbeteren door de beoogde mogelijkheden van de Kamer bij de keuze voor projecten vooraf en achteraf en de daarbij te hanteren criteria explicieter te maken. |
Kamerstuk 35 570 IX, nr. 11 | Afgedaan met Kamerstukken II, 2021-2022, 35 976, nr. 3 |
Verzoekt de regering om de middelen van het groeifonds in de toekomst ter beschikking gesteld aan individuele private partijen, consortia en/of bijvoorbeeld sectorale ecosystemen, ter beschikking te stellen vanuit een juridisch kader waarbij zij langjarig invloed heeft op geïnvesteerde middelen, bijvoorbeeld via een nationale investeringsbank en/of investering coöperaties waarvan een nationale investeringsbank deel van uit maakt. | Kamerstuk 36 410 L, nr. F | Afgedaan met Kamerstuk 36 410 L, nr. 8 |
Verzoekt de regering zich ervoor in te zetten om het intellectueel eigendom uit de projecten van het NGF beschikbaar te houden voor mkb-bedrijven, ook als deze nu nog niet betrokken zijn bij een consortium, en jaarlijks te rapporteren over het gebruik van intellectueel eigendom door het mkb. | Kamerstuk 32 637, nr. 629 | Afgedaan met Kamerstuk 36 410 L, nr. 15 |
Brief over doelstelling NGF | Kamerstukken I, 2021-2022, nr. 33, item 10 | Afgedaan met Kamerstuk 35 976, nr. 29 |
Toezegging naar aanleiding van de aangehouden motie Kröger betreffende de actualisatie van efficiënte CO2-prijzen | Kamerstukken II, 2021-2022, 35 976, nr. 28 | Afgedaan met Kamerstuk 35 976, nr. 29 |
Stand van zaken coalitieakkoord passage deelname Koninkrijk | Kamerstukken II, 2021-2022, 35 976, nr. 28 | Afgedaan met Kamerstuk 36 200 IV, nr. 89 |
Betrekken veldpartijen en controle op middelen departementale route | Kamerstukken II, 2021-2022, 35 976, nr. 28 | Afgedaan met Kamerstuk 36 410 L, nr. 7 |
Toezeggingen in het kader van de motie Segers-Klaver (CO2-prijs, generatietoets, Raad voor de Toekomst en borging rol TK) | Kamerstukken II, 2020-2021, 35 570 XIX, nr. 23 | Afgedaan met Kamerstukken I, 2021-2022, 35 976, nr. A |
Toezegging reactie Wetenschapstoets | Kamerstukken II, 2020-2021, 35 570 XIX, nr. 31 | Afgedaan met bijlage bij Kamerstukken I, 2021-2022, 35 976, nr. A |
Toezegging samenhang fondsen | Kamerstukken II, 2021-2022, 35 976, nr. 28 | Afgedaan met Kamerstukken I, 2021-2022, 35 976, nr. F |
Vervolg deelname Koninkrijk aan NGF | Kamerstuk 36 200 IV, nr. 89 | Afgedaan met Kamerstuk 36 410 IV, nr. 73 |
Toezegging tussentijdse evaluatie NGF | Kamerstuk I 36 410 L | Afgedaan met Kamerstuk 36 410 L, nr. 7 |
Kamer informeren over vierde ronde (onomkeerbare stappen) | Verslag EK 2023/2024, nr. 13, item 3 (T03761) | Afgedaan met Kamerstukken 36 410 L, nr. 8; 36 410 L, nr. 9 en mondeling overleg 27 februari 2024. |
Omgang met Intellectueel Eigendom | Verslag EK 2021/2022, nr. 33, item 10 (T03457) | Afgedaan met Kamerstuk 36 200 L, nr. 11. Blijvend opvolgen in volgende rondes. |
Toezegging over impact Nationaal Groeifonds en ingediende quickscans vierde ronde | Mondeling overleg MEZK / EK, 27 februari 2024 | Afgedaan met Kamerstuk 36 410 L, nr. M |