Memorie van toelichting
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024
Memorie van toelichting
Nummer: 2025D20082, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-06-11 13:33, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36740-XV-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 XV-4 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024.
Onderdeel van zaak 2025Z08684:
- Indiener: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-05-22 14:14: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-28 15:00: Slotwet ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2024 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-06-18 09:45: Jaarverslag en Slotwet 2024 ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - geen doorgang; omgezet in schriftelijk overleg (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-06-18 17:15: Extra procedurevergadering commissie SZW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024–2025 |
36 740XV | Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) 2024 |
Nr. 4 |
|
A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaat die onderdeel is van de rijksbegroting, wordt op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2024 wijzigingen aan te brengen in:
De departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen (slotverschillen)
1 Leeswijzer
De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
2 Beleidsartikelen
2.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt
Toelichting
Verplichtingen en Uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 119,0 miljoen en de uitgaven € 47,8 miljoen lager dan bij de Najaarsnota was geraamd. De belangrijkste mutaties betreffen:
- De kasuitgaven voor de subsidie Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) zijn € 35,1 miljoen lager dan verwacht en er zijn voor € 86,9 miljoen minder verplichtingen aangegaan. De beoordeling van de aanvragen heeft enige vertraging opgelopen. Deze beoordelingen worden in 2025 voortgezet. Daarnaast is het laatste aanvraagtijdvak voor sectoren van 2024 niet volledig uitgeput. Tot slot heeft de aanvullende bevoorschotting bij lopende projecten vertraging opgelopen welke naar verwachting in 2025 wordt uitgevoerd.
- De onderuitputting van € 24,5 miljoen op het verplichtingenbudget van de subsidie Stimuleringregeling LLO in MKB (SLIM) wordt veroorzaakt doordat er per abuis te veel verplichtingenbudget gereserveerd was voor de regeling in 2024.
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten zijn € 1,9 miljoen hoger dan bij de Najaarsnota was geraamd. Dit valt hoofdzakelijk uiteen in € 1,1 miljoen meer boeteontvangsten en € 0,7 miljoen terugontvangsten voor de subsidieregeling Nederland Leert Door.
2.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 22,2 miljoen lager en de uitgaven zijn € 11,9 miljoen lager dan bij de Najaarsnota was geraamd.
Dit komt met name doordat er bij het opdrachtenbudget € 14,4 miljoen minder is verplicht en € 2,6 miljoen minder is uitgegeven dan bij de Najaarsnota werd verwacht. In 2024 heeft er een overheveling van het opdrachtenbudget naar het subsidiebudget van artikel 2 plaatsgevonden waarbij per abuis de verplichtingenruimte niet is meegeboekt. Dit is hersteld met de Slotwet en dit verklaart ook waarom de verplichtingen bij het opdrachtenbudget lager zijn uitgevallen.
2.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 2,1 miljoen hoger en de uitgaven € 1,0 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.
IPS is een startende en tijdelijke regeling. Er zijn minder trajecten gestart dan eerder verwacht. Er is hierdoor in 2024 € 1,6 miljoen minder uitgegeven dan begroot en € 1,5 miljoen meer verplicht.
2.4 Artikel 5 Werkloosheid
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 9,6 miljoen en de uitgaven € 12,7 miljoen lager dan bij de Najaarsnota was geraamd. Hieronder lichten we de grootste mutaties toe.
Voor de coördinatie arbeidsmarktdienstverlening zijn de totale verplichtingen € 3,3 miljoen hoger uitgevallen. Bij een eerder geboekte kasschuif van 2023 naar 2024 voor de Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening is per abuis niet het verplichtingenbedrag meegenomen maar alleen het kasbedrag. Deze mutatie is gemeld in de Veegbrief (Kamerstuk 36 600 XV nr. 88).
Met betrekking tot de uitgaven. Voor de Arbeidsmarktdienstverlening zijn de uitgaven en verplichtingen € 12,3 miljoen lager gerealiseerd dan verwacht. DIt komt door lager uitgevallen uitvoeringskosten en lagere uitgaven uit het ontschot budget. Het landelijk ontschot budget is opgedeeld in 35 regionale budgetten. De uitputting van het ontschot budget verschilt per arbeidsmarktregio. Van de 35 regio's hebben 22 regio's 90% of meer van het budget benut.
2.5 Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen en de uitgaven zijn € 2,0 miljoen hoger dan bij de Najaarsnota geraamd was.
De overschrijding van de verplichtingen hangt samen met ziekteverzekering Caribisch Nederland van € 1,8 miljoen en wordt veroorzaakt door onvoldoende rekening te houden met de indexatie van het minimumloon en het maximumdagloon en de loonmutaties met terugwerkende kracht van de afgelopen jaren.
2.6 Artikel 7 Kinderopvang
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 54,7 miljoen en de uitgaven € 51,3 miljoen lager dan bij de Najaarsnota was geraamd.
De uitgaven en verplichtingen aan kinderopvangtoeslag zijn € 48,3 miljoen lager uitgekomen dan bij Najaarsnota was verwacht. De voorschotten in de laatste maanden van 2024 kwamen € 8,2 miljoen lager uit. Daarnaast waren er in de laatste maanden van 2024 minder nabetalingen uitgekeerd (€ 36,2 miljoen). Met name kwamen de nabetalingen over het (recente) toeslagjaar 2023 lager uit dan verwacht. Het resterende verschil van € 3,9 miljoen wordt verklaard door overige, relatief kleine factoren.
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten zijn € 13,1 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit wordt verklaard door twee factoren, waarvan het effect per saldo positief is:
- De ontvangsten werkgeversbijdrage Kinderopvang zijn € 24,1 miljoen hoger uitgekomen. Werkgevers dragen een vast percentage (0,5%) van de totale loonsom af als bijdrage voor de kinderopvang. Doordat de loonsom hoger was dan bij Najaarsnota was voorzien, zijn ook de ontvangsten werkgeversbijdrage hoger uitgekomen.
- De terugontvangsten kinderopvangtoeslag zijn € 11,9 miljoen lager uitgekomen. Met name kwamen de ontvangsten over de toeslagjaren 2021 en 2022 lager uit.
2.7 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 78,3 miljoen lager dan bij de Najaarsnota was geraamd.
- De nabetalingen zijn in absolute omvang € 34,0 miljoen lager uitgekomen. Dat komt met name doordat de nabetalingen over toeslagjaar 2023 te hoog waren ingeschat.
- Daarnaast waren er in de laatste maanden van 2024 minder nabetalingen uitgekeerd (€ 27,1 miljoen). Met name over het (recente) toeslagjaar 2023 is er in 2024 minder uitgekeerd dan verwacht.
- De voorschotten voor januari 2025 zijn € 15,3 miljoen lager uitgekomen dan verwacht. Dienst Toeslagen maakt voor het nieuwe jaar een schatting van de inkomens van ouders. Daarbij houden zij rekening met een sterkere dan de verwachte loonstijging. Hierdoor krijgen ouders iets minder kindgebonden budget, wat de lagere voorschotten deels verklaart.
- De resterende € 3,4 miljoen wordt verklaard door overige factoren.
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten zijn € 10,2 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Er was in 2024 een terugontvangst van € 9,2 miljoen als gevolg van de definitieve afrekening met de SVB van de uitkeringslasten kinderbijslag over 2023. In de raming van de totale ontvangsten op artikel 10 was hier per abuis geen rekening mee gehouden. Daarnaast zijn de ontvangsten kindgebonden budget € 1,0 miljoen hoger uitgekomen dan verwacht.
2.8 Artikel 11 Uitvoering
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 9,4 miljoen en de uitgaven € 7,6 miljoen lager dan bij de Najaarsnota was geraamd.
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 6,6 miljoen en uitgaven zijn € 5,3 miljoen lager dan bij de Najaarsnota was geraamd. Dit is het gevolg van lager uitvallende uitvoeringstoetsen en vertraagde opdrachten aan UWV.
2.9 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 0,8 miljoen en de uitgaven € 0,3 miljoen hoger dan bij de Najaarsnota was geraamd. De grootste mutaties betreffen:
- DUO leningen: Er is voor € 5,7 miljo. Dit komt doordat er minder statushouders zijn gestart dan verwacht met hun inburgeringstraject.en minder aan leningen verstrekt dan geprognostiseerd. Dit komt doordat er minder statushouders zijn gestart dan verwacht met hun inburgeringstraject.
- Voor de Specifieke uitkering (SPUK) inburgeringsvoorzieningen is er € 3,9 miljoen meer uitgeven en € 3,9 miljoen meer verplicht. Voor SPUK onderwijsroute is ook € 3,9 miljoen meer uitgegeven en € 3,9 miljoen verplicht dan verwacht. Dit komt doordat de huisvesting van statushouders per gemeente altijd iets anders is dan vooraf geraamd. Dit wordt gecorrigeerd door extra ontvangsten vanuit gemeenten op dit budget.
3 Niet-Beleidsartikelen
3.1 Artikel 96 Apparaatsuitgaven kerndepartement
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
De gerealiseerde verplichtingen zijn € 9,2 miljoen hoger en de uitgaven zijn € 11,6 miljoen lager dan bij de Najaarsnota was geraamd.
- Bij de post eigen personeel zijn er € 10,4 miljoen lagere verplichtingen en € 11,2 miljoen lagere uitgaven. De belangrijkste oorzaken voor de lagere realisatie betreffen: in de raming van de uitgaven was onvoldoende rekening gehouden met het effect van het IKB (individueel keuzebudget) en sociale lasten. Daarnaast is de omvang van de vergoedingen voor ziekte- en zwangerschap groter dan verwacht, wat per saldo leidt tot lagere uitgaven. Ten slotte zijn er vacatures minder goed ingevuld.
- De overschrijding van de verplichtingenruimte van € 16,1 miljoen op het ICT-budget hangt samen met het aangaan van een nieuwe meerjarige overeenkomst door de Nederlandse Arbeidsinspectie met de Belastingdienst voor de exploitatie en vervanging van een ICT-systeem. Deze mutatie is gemeld in de Veegbrief (Kamerstuk 36 600 XV nr. 88).
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten zijn € 1,2 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit zijn met name ontvangen vergoedingen voor detacheringen.