[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang van de motie van de leden Omtzigt en Six Dijkstra over een wetenschappelijke standaard voor modellen en algoritmes die afdwingbaar openbaar en navolgbaar zijn (Kamerstuk 35867-26)

Parlementaire enquête fraudebeleid en dienstverlening

Brief regering

Nummer: 2025D20486, datum: 2025-05-09, bijgewerkt: 2025-05-14 14:04, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35867 -31 Parlementaire enquête fraudebeleid en dienstverlening.

Onderdeel van zaak 2025Z08930:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


35 867 Parlementaire enquête fraudebeleid en dienstverlening

Nr. 31 Brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2025

Via deze weg informeer ik uw Kamer over de voortgang en de stappen die ik zal nemen om tot een wetenschappelijke standaard te komen voor het gebruik van modellen en algoritmen. Daarmee geef ik uitvoering aan de motie van de leden Omtzigt en Six Dijkstra (beiden NSC) van januari jongstleden.1 Deze motie roept het kabinet op om duidelijkheid te verschaffen over:

  • De wijze waarop deze wetenschappelijke standaard zal worden samengesteld;

  • Hoe deze afdwingbaar en navolgbaar zal worden gemaakt;

  • En hoe de bijsluiter zal worden opgesteld.

Achtergrond

Het in mei 2024 gepubliceerde hoofdlijnenakkoord2 bevat de ambitie om toe te werken naar een wetenschappelijke standaard voor het gebruik van modellen en algoritmen bij de overheid, waarbij bij beide het belang van openbaarheid en navolgbaarheid wordt benadrukt. Een bijsluiter moet daarbij duidelijkheid geven over waarvoor deze wel en niet bedoeld zijn en gebruikt worden.

In september 2024 publiceerde het kabinet zijn regeerprogramma.3 Hierin wordt nogmaals het belang benadrukt van het bevorderen van het gebruik van modellen in het beleidsproces. Daarbij geldt dat deze openbaar, transparant en voorzien van een bijsluiter moeten zijn, waarin de beperkingen duidelijk worden aangegeven en vermeld wordt waarvoor ze wel en niet gebruikt kunnen worden.

Scope van wetenschappelijke standaard

De motie Omtzigt en Six Dijkstra bestaat grofweg uit twee vragen die beantwoord moeten worden.

  1. Allereerst staat de vraag centraal welke theoretische kaders en instrumenten beschikbaar zijn voor de validatie, verificatie en transparantie bij de inzet van modellen (en algoritmes) door overheden – met andere woorden: wat is de (theoretische) ‘menukaart’ waaruit overheden kunnen kiezen? Het gaat hierbij onder andere om de vraag hoe overheden op een consistente en controleerbare wijze (open) kunnen communiceren over het gebruik van modellen.

  2. De tweede vraag richt zich op welke werkwijze centraal staat bij (de keuze voor) een model. Is er bijvoorbeeld sprake van een afwegingskader?

Daarnaast wordt verzocht om een bijsluiter op te stellen. Voor deze bijsluiter is het belangrijk om een aantal vragen te beantwoorden. Denk hierbij aan de reikwijdte van begrippen als ‘modellen’ en ‘algoritmes’, de beschikbare theoretische kaders en instrumenten, en de implicaties van de keuze voor een bepaald model of instrument voor belangrijke aspecten zoals transparantie en legitimiteit.

Proces

Om te voldoen aan de ambities uit het hoofdlijnenakkoord en de motie van de leden Omtzigt en Six Dijkstra, zet ik in 2025 in op de volgende aanpak:

  • Vraag I – Theoretische kaders en instrumenten: Met betrekking tot de vraag welke theoretische kaders en instrumenten beschikbaar zijn voor validatie, verificatie en transparantie bij de inzet van modellen (en algoritmes), voert de Universiteit Leiden (Instituut Bestuurskunde) – in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) – een onderzoek uit. In dit onderzoek worden de criteria van navolgbaarheid en afdwingbaarheid meegenomen. Het onderzoek zal in het vierde kwartaal van 2025 worden afgerond en gedeeld met uw Kamer.

  • Vraag II – Werkwijzen en afwegingen bij modelkeuze: Op de tweede vraag, namelijk welke werkwijzen en afwegingen ten grondslag liggen aan de keuze voor een model, wordt nader ingegaan tijdens de Data for Policy-conferentie4, georganiseerd door de Universiteit Leiden. Een panel van wetenschappelijke experts buigt zich daar, onder het thema ‘modelgerichte besluitvorming’, over deze vraag. Het expertpanel vindt plaats in juni van dit jaar. De uitkomsten worden meegenomen in de verdere uitwerking van de motie en de ontwikkeling van de wetenschappelijke standaard. De mogelijkheid bestaat dat de indieners van de motie deelnemen aan de conferentie.

  • Eind dit jaar informeer ik uw Kamer over de uitwerking en voortgang van de standaard en de bijsluiter, mede op basis van het onderzoek van de Universiteit Leiden en het expertpanel.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó


  1. Kamerstuk 35 867, nr. 26.↩︎

  2. Hoofdlijnenakkoord tussen de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB | Publicatie | Kabinetsformatie↩︎

  3. https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma/7-goed-bestuur-en-sterke-rechtsstaat↩︎

  4. https://dataforpolicy.org/2025-venue-europe/↩︎