Antwoord op vragen van het lid Grinwis over stikstofdifferentiatie ten behoeve van suikerbieten, tarwe, gerst of aardappelen op kleigrond
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D20748, datum: 2025-05-12, bijgewerkt: 2025-05-15 10:12, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van zaak 2025Z02388:
- Gericht aan: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Indiener: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 2154
2025Z02388
Antwoord van minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen 12 mei 2025)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024-2025, nr. 1870
1
Bent u bekend met de natte winter en het natte voorjaar van 2024 en de consequenties daarvan voor wat betreft opbrengstderving als gevolg van het later kunnen poten, planten of zaaien van de gewassen en daarmee minder groeidagen én gewasschade en opbrengstderving door de vele regen in winterteelten als tarwe en gerst?
Antwoord
Ja, ik ben bekend met de consequenties van de natte weersomstandigheden in het najaar van 2023 en het voorjaar 2024 voor de agrarische bedrijfspraktijk.
2
Bent u bekend met de mogelijkheid om stikstofdifferentiatie aan te vragen op kleigrond wanneer de afgelopen drie jaar hogere opbrengsten in suikerbieten, tarwe, gerst en aardappelen zijn behaald?
Antwoord
Ja, ik ben bekend met die mogelijkheid.
3
Bent u zich ervan bewust dat tegenvallende opbrengsten door de extreem natte weersomstandigheden in 2024 drie jaar lang gevolgen heeft voor deze regeling vanwege de voorwaarde dat de gemiddelde gewasopbrengst de afgelopen drie jaar elk jaar boven de voorgeschreven opbrengst moet zijn?
Antwoord
Ja, in artikel 28c van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet is opgenomen dat de gemiddelde opbrengst van het gewas dat op het desbetreffende bedrijf op kleigrond werd geteeld, gemeten over de drie aan het desbetreffende jaar voorafgaande jaren, ieder jaar een vooraf bepaald minimaal aantal ton per hectare moet bedragen om in aanmerking te komen voor de verhoogde gebruiksnorm. Dit betekent dat wanneer de gemiddelde gewasopbrengst in 2024 lager dan dit minimum was, het bedrijf pas in 2028 weer in aanmerking kan komen voor stikstofdifferentiatie.
4
Bent u bereid om bij de voorwaarde voor de stikstofdifferentiatie de gemiddelde gewasopbrengst van het teeltjaar 2024 buiten beschouwing te laten, omdat deze opbrengsten op veel bedrijven eenmalig lager zijn uitgevallen ten opzichte van voorgaande jaren? Zo nee, bent u dan bereid om voor de drie jaar hogere opbrengst ook met een gemiddelde van die drie jaren te mogen rekenen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee, daar ben ik niet toe bereid. De regeling bevat een uitzondering op de gebruiksnormen zoals die zijn opgenomen in artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en schrijft expliciet voor dat die uitzondering (de hogere stikstofgebruiksnorm) alleen geldt op kleigrond van bedrijven die in de direct daaraan voorafgaande drie jaren, ieder jaar een gemiddeld hogere opbrengst van de desbetreffende gewassen hebben gerealiseerd. De weersomstandigheden in 2024 hebben er waarschijnlijk toe geleid dat de gewassen niet de volledige stikstofgift hebben opgenomen, waardoor het risico op nitraatuitspoeling is toegenomen. Het toepassen van stikstofdifferentiatie in 2025 leidt in dat geval tot een hoger milieurisico. Ook een alternatieve voorwaarde, door te rekenen met een gemiddelde van de afgelopen drie jaar, zou tot een hoger risico op nitraatuitspoeling leiden. Immers, in de jaren waarin geen bovengemiddelde opbrengst wordt gerealiseerd, is er een verhoogd risico op uitspoeling.
5
Bent u zich ervan bewust dat de stikstofgebruiksruimte op bedrijven afneemt door de lagere stikstofgebruiksnormen in de met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) en de beperkte stikstofgebruiksnorm voor groenbemesting en dat dit gevolgen heeft voor een goede bemestingsstrategie en voldoende stikstofruimte om tot een goede opbrengst te komen? Bent u zich ervan bewust dat de stikstofdifferentiatie een belangrijke regeling voor akkerbouwers is om tot betere productkwaliteit en hogere opbrengstresultaten te komen? Zo ja, gaat u voorwaarden voor deze regeling verruimen? Zo nee, waarom niet en wat zijn dan de consequenties voor akkerbouwers, gewasopbrengsten en hoe past dat bij uw beleid om voedselzekerheid te bevorderen?
Antwoord
Ik realiseer me dat de lagere stikstofgebruiksnormen een grote impact hebben op de agrarische bedrijfspraktijk. De mogelijkheid om gebruik te maken van de uitzondering voor stikstofdifferentiatie is echter alleen bedoeld voor telers die gedurende meerdere jaren hogere opbrengsten dan gemiddeld realiseren. In deze gevallen hebben gewassen immers aangetoond dat zij meer stikstof kunnen opnemen. Deze regeling betreft een verruiming op de algemene regel en biedt enige ruimte binnen dat algemene kader zonder dat met de uitzondering onoverkomelijke risico’s voor de waterkwaliteit ontstaan. De voorwaarden die aan het gebruik van de uitzonderingsmogelijkheid worden gesteld, zoals het beperken van deze maatregel tot de toepassing op kleigronden en het toekennen van de hogere stikstofgebruiksnorm op basis van hogere opbrengsten van drie achtereenvolgende jaren zijn nodig om te voorkomen dat de waterkwaliteit onder betreffende bedrijven verslechtert door het toepassen van stikstofdifferentiatie. Ik ben daarom niet voornemens de voorwaarden voor deze regeling te verruimen.
6
Bent u bereid nog dit kwartaal duidelijkheid te geven met betrekking tot deze vragen en stikstofdifferentiatie en wilt u deze vragen daarom tijdig beantwoorden?
Antwoord
Met de beantwoording van deze vragen heb ik duidelijkheid gegeven.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur